Monumenten - Carine Damen

advertisement
Monumenten
Steeds vaker krijgen oude, monumentale gebouwen een nieuwe, culturele bestemming. Met
dit tweede leven geven ze nieuw elan aan hun omgeving. Maar alleen als er bij de verbouwing
rekening wordt gehouden met de ziel die in het monument rondwaart.
De Witte Dame in Eindhoven
Ze is wit en staat aan de Emmasingel. En koningin Emma stond bekend als de Witte
Koningin. Zo ongeveer kreeg de oude Philipsfabriekshal in Eindhoven, eind jaren twintig
gebouwd in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid, haar naam.
Als jong meisje was ze nog geen dame. Philips gebruikte haar als gloeilampenfabriek. Pas
toen de Witte Dame eind jaren tachtig leeg kwam te staan en Philips haar wilde laten slopen,
viel het op hoe mooi ze was. Besloten werd dat ze een monument moest worden en een
culturele bestemming verdiende.
Jan Timmer, toenmalig topman van Philips, haalde de Design Academy naar de Witte Dame.
Architect Bert Dirrix sloopte het sobere, fantasieloze fabrieksinterieur en ontwierp nieuwe
ateliers. De bestaande architectuur van de Witte Dame bleek zich perfect te lenen voor de
activiteiten van de nieuwe bewoners. De grote fabrieksramen geven bijvoorbeeld veel licht en
de eenvoudige kolommenstructuur ondersteunt de nieuwe indeling in ateliers.
In 1998 werd de nieuwe Witte Dame opgeleverd. Haar binnenste is open, ruim en geeft een
vrij gevoel. Geen van haar bewoners – beroepsbeoefenaars op het gebied van design,
informatie, technologie en kunst - hoeft zich gevangen te voelen.
Deze open indeling nodigt uit tot samenwerking, het oorspronkelijke idee van architect Bert
Dirrix. In het Middenmotief, een ruimte in het hart van de Witte Dame, zou interactie tussen
de verschillende, op zichzelf opererende bedrijfjes en personen plaats moeten vinden. Ze
zouden samen evenementen organiseren voor publiek.
Dit is aan het begin ook gebeurd maar, tien jaar na dato, is de interactie een beetje
weggekwijnd. De bewoners zijn erg druk met hun eigen projecten. Er is geen coördinator
Middenmotief meer, die initiatieven neemt. Bert Dirrix zou graag zien dat de gemeente weer
zo iemand benoemt.
Luxor Theater in Arnhem
De geesten van illustere acteurs als Marlene Dietrich, Harold Lloyd en Fritz Lang waren nog
rond in dit theater, dat in 1915 in sierlijke Art Décostijl werd opgetrokken. Naast zwart-wit
films kwam het publiek naar Luxor voor het nu uitgestorven genre van het variëtétheater, een
mix van muziek, cabaret en magie.
Nu staat Luxor bekend als de mooiste poptempel van Nederland. Het in april 2008
opgeleverde theater was bij uitstek geschikt om tot poppodium te worden omgetoverd. Dit
komt vooral door de techniek die de toenmalige architect, Willem Diehl, er destijds in had
gebouwd en die voor deze tijd nog steeds modern aandoet.
Zo was het gewelfde plafond gevuld met 400 dimbare lampjes die elk in een afzonderlijke
cassette zaten. De cassettes zijn gerestaureerd en hierop zijn moderne, door computers
aangestuurde LED-lampjes met nieuwe bedrading aangesloten.
Ook het beluchtingssysteem was voor die tijd modern. Begin twintigste eeuw rookte het
publiek nog tijdens de voorstellingen en ook toen al wilden andere bezoekers daar geen last
van hebben. Architectenbureau Fritz, dat de verbouwing leidde, kon bij het aanleggen van het
moderne systeem profiteren van de oplossingen van Diehl en ging daarop door.
Wat wel een enorme uitdaging voor Fritz bleek: de strenge milieuwetgeving van deze tijd, de
gevoeligheden rond het verbouwen van een monument en de gedetailleerde eisen van veel,
heel veel partijen, die bij een project als een poppodium zijn betrokken.
De buren mogen niets horen, de brandweer moet in seconden binnen kunnen zijn en
tegelijkertijd moet het geluid van de livemuziek perfect klinken en mag er geen oud pilaartje
of frescootje sneuvelen.
Het is gelukt. Het prachtige, oude theater, ooit gebouwd om zoveel mogelijk mensen
zorgeloos en comfortabel van cultuur te laten genieten, is overgedragen aan de nieuwe
generatie. Luxor doet weer mee.
Lloyd Hotel in Amsterdam
Slapen in een bed dat alleen bereikbaar is via een lange, roodgeverfde trap. Of in een
langgerekt, achtpersoons ledikant. Douchen in een uitklapbare badkamer of in een badkuip
die middenin je hotelkamer staat.
In het Lloydhotel richtten kunstenaars de kamers in en dat leidde tot originele maar ook
comfortabele resultaten. Overnachten in een bedstee of een geluidsdichte kamer is ook
heerlijk voor gasten die gewoon lekker willen slapen.
In 1921 werd het Lloydhotel gebouwd als overnachtingsstop voor landverhuizers. Dat waren
emigranten uit Oost-Europa die in Amsterdam de boot naar Zuid-Amerika pakten. Eerst
moesten ze zich van hun luizen ontdoen in het Ontsmettingsgebouw, dat nog steeds naast het
Lloyd staat, inclusief originele gevel van blauwe tegeltjes en rode sierlijke Jugendstil-letters.
Via een onderaardse gang kwamen de reizigers in het Lloydhotel aan. De volgende ochtend
namen ze de stoomboot vanaf de Oostelijke Handelskade aan het IJ, tegenover het hotel.
In de jaren daarna werd het Lloyd Hotel jarenlang gebruikt als gevangenis en rijksinrichting
voor criminele jongeren. Van 1989 gebruikten kunstenaar het hotel tien jaar lang als
werkruimte. Pas in 2004 werd Lloyd, helemaal verbouwd, opnieuw als hotel geopend.
Omdat het gebouw lange tijd functioneerde als gevangenis, kozen de architecten er juist voor
geen enkele afgesloten ruimte te creëeren, de ruimtes groot en grenzeloos en het plafond hoog
te maken. Ieder die in het hotel verblijft moet makkelijk kunnen ontsnappen.
Een ‘Culturele Ambassade’ bedient gasten die in aanraking willen komen met culturele
evenementen in Amsterdam. Het hotel zelf is ook een podium van culturele activiteit: er zijn
bijvoorbeeld tentoonstellingen te bewonderen. Overnachten in een van de één- tot
vijfsterrenkamers is al een culturele bezigheid op zich.
ENCI-project Maastricht
Het was een fabriekshal uit 1927 waar cement werd verpakt en jute zakken werden genaaid.
Drie hoge, ruime verdiepingen vol logge fluxen (machines die zakken met cement vullen),
naaimachines en dikke pijpleidingen. De machines bleven staan; ze vormen de ‘jas van het
productieproces’ en maken het gebouw herkenbaar.
Nu huizen er creatieven: vormgevers, architecten, ict’ers, kunstenaars. Theater ’t Vrijthof
geeft in het verpakkingsgebouw iedere week een dansvoorstelling. Er wordt alleen nog
gezocht naar een horecauitbater met gevoel voor cultuur, voor een restaurant op de
benedenverdieping.
Het combineren van economie en cultuur is een nieuw speerpunt van beleid van de gemeente
Maastricht. De gemeente zoekt oude gebouwen waar ruimte is voor zowel werkgelegenheid
als cultuur.
Dit gebeurde al eerder. Al in de jaren tachtig begonnen kunstenaars en krakers neer te strijken
in oude, achtergelaten industriële gebouwen. Industrieterreinen werden hip. Nu is het een niet
weg te denken onderdeel van gemeentelijke gebiedsontwikkeling.
Voor de nieuwe bewoners is de sfeer de meerwaarde van het gebouw. Deze fabriekshal was
nooit een toegankelijk gebouw, zoals een huis of een school. Je mocht er niet zijn.
Onzichtbare processen speelden zich binnen de muren af. Die geschiedenis wordt verteld door
de achtergelaten zakken cement, de elevatoren, de fluxen. Er huizen veel verhalen in dit
gebouw. Ze echoën in het Maasdal.
Download