BAS: Instructie Instructiemodellen en Effectieve Instructie Versie Versie 1 opgesteld door Erik Datum 11 november 2014 Documenteigenaar Corné Borging vastgesteld in het team Tijdens de vergadering van 18 januari 2016 Teamleden Ria van der Meijden, Rinske van Doornik, Ilse Ruiter, Corné van den Bosch, Mirjam Barth, Thona Klaassen, Helmertina de Ruiter, Erik van Veldhuizen Initiatief planning Stuurgroep Eerstvolgende toetsing Januari 2017 Inhoud toetsing Aantal pagina’s document van dit De documenteigenaren evalueren met leerkrachten en directie de afspraken op school-, groeps-, en leerlingniveau. De evaluatie vindt plaats tijdens een teamvergadering. Na de toetsing en evaluatie zorgen de documenteigenaren voor de nodige aanpassingen in het document. Hierna volgt vaststelling in team. 4 Indicatoren / Kernkwaliteiten Inspectie Kwaliteitsaspect 6 De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling WMK Kernkwaliteit Indicatoren BAS Succes indicatoren tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Kaart Didactisch handelen 1. De leraren leggen duidelijk uit 2. De leraren geven expliciet les in strategieën voor leren en denken 3. De leraren gaan na of de leerlingen de uitleg en/of de opdrachten begrijpen 4. De leraren geven de leerlingen feedback op hun leer- en ontwikkelingsproces 5. De leraren passen verschillende werkvormen toe 6. De leraren passen het model directe instructie toe De volgende indicatoren zijn van belang: 1. Dagelijkse terugblik 2. Geef lesdoelen en/of een lesoverzicht 3. Presentatie en (in)oefening van de leerstof 4. Samenvatting en terugblik 5. Terugkoppeling (Corrigeer fouten onmiddellijk of geef moment aan dat het gebeurt, geef veel aanmoedigingen (reïnforcement)) Verantwoording We willen op een effectieve wijze gestalte geven aan handelingsgericht werken. We geven onderwijs op maat, en daarom differentiëren we bij de instructie (directe instructie) en de verwerking (zowel naar inhoud als naar tempo). Omdat we veel waarde hechten aan de zelfstandigheid van de leerlingen, laten we leerlingen waar mogelijk samenwerken. Onze ambities, afgeleid van visie en missie, zijn: 1. Lessen zijn goed opgebouwd 2. De instructie wordt gedifferentieerd aangeboden op drie niveaus 3. De leraren geven directe instructie 4. De leraren zorgen dat er meerdere oplossingsstrategieën aan bod komen 5. De leerlingen werken zelfstandig samen 6. De leraren geven ondersteuning en hulp (vaste ronde) 7. De leraren laten leerlingen hun werk zo veel mogelijk zelf corrigeren 8. De leraren zorgen voor leerstofdifferentiatie 9. De leraren zorgen voor tempodifferentiatie 10. De leraren besteden veel aandacht aan de basisvaardigheden Aandachtspunten: - De wijze waarop instructie wordt gegeven heeft te maken met organisatievormen (bijv. circuitmodel) en HGW (onderwijsbehoeften). - ‘wat de onderwijzer niet weet, onderwijst hij niet’ - de kwaliteit van de instructie is van grote invloed op de opbrengsten (Hattie) - besteed structureel tijd aan de afsluiting van de les (geef feedback en zorg voor persoonlijke terugblik). Zie relatie met Attributie. - verlengde instructie heeft nauwelijks nut als het ‘nog een keer van hetzelfde is’ - aanbieden op een ander handelingsniveau is geen verlengde instructie - probeer verlengde instructie te voorkomen door een kwalitatieve eerste instructie en het inschakelen van hulplijnen (elkaar uitleggen) - de vervolgvraag na instructie is ‘weet je wat je moet doen’ en niet ‘wie snapt het al wel/niet’ - vergroot betrokkenheid en eigenaarschap met coöperatieve werkvormen - in het analyseren van het succes zit de oplossing van het probleem - voorwaarden instructie: voorspelbaarheid! Weten wat er komen gaat - zeggen wat je doet en doen wat je zegt – werken aan leraarvaardigheden, leerlingvaardigheden en structuur Doel Op de Van Damschool werken de leraren met een effectieve/gedifferentieerde instructie die recht doet aan de verschillen tussen kinderen in het opnemen van nieuwe lesdoelen/leerstof en tijd/aandacht schept voor de kinderen die extra zorg behoeven. Toepassingsgebied: Schoolniveau Doorgaande lijn in het toepassen van effectieve instructie met gebruik van meerdere instructiemodellen. Groepsniveau Het gaat om de volgende elementen: Vanuit het ADI-model: terugblik, taakoriëntatie, uitleg, begeleide inoefening, zelfstandig verwerken, evaluatie, vooruitblik, feedback. toepassen van verschillende instructiemodellen vanuit professionele kenmerken, maar kinderen er niet afhankelijk van maken Leerlingniveau Voor de kinderen zijn de volgende vragen van belang: Ben ik actief betrokken bij de uitleg van de les? Kan ik zelfstandig keuzes maken wat betreft mijn leerhouding? Word ik aangesproken op mijn niveau? N.B. dit borgingsdocument heeft een directe relatie met het borgingsdocument Voorspelbaarheid Schoolafspraken Instructiemodellen Directe instructie cognitief Zelfinstructie metacognitief Gedrag van de leraar -Terugblik: ervaringen ophalen, aansluiten op belevingswereld, prikkelen, open vragen, enthousiasmeren -Presentatie: verbaliseren, concretiseren, visualiseren -Begeleide inoefening: stapsgewijs opbouwen oefening/afbouwen begeleiding, hardop denken -Verwerking: hulpronde lopen, verlengde instructie geven -Terugblik: evalueren doel en feedback geven De leerling stelt de vragen aan zichzelf 1. voorafgaand aan de taak 2. tijdens de taak 3. na afloop van de taak De leerkracht motiveert en controleert Gedrag van de leerling -ervaringen uitwisselen, ophalen en delen van reeds verworven kennis -luisteren, vragen stellen, zintuigen ontwikkelen -stapsgewijs meer zelfstandig en minder onder begeleiding oefenen, meedenken, meedoen, samenwerken -hulpvraag stellen, initiatief voor extra instructie, samenwerken -kritisch luisteren, ervaring delen, zelfreflectie -Actief luisteren voor hele groep tijdens eerste opdrachtformulering -Kritisch kijken naar de opdracht: lukt mij dit zelf of samen? -Gebruik van picto’s -Gebruik van stappenplan (+klaaropdracht) -Minuutje de opdrachten laten bekijken -Pos. bekrachtigen (reïnforcement) om snel zelfst. aan de slag te gaan -De leraar geeft route en tijdpad aan -De leraar is de eerste 5 min. actief voor hele groep, daarna deelgroep (verlengde instructie) Model leren cognitief Responsieve instructie 1.De leerkracht doet de taakuitvoering voor, daarna doet hij/zij het samen met het kind. 2.De leerkracht en het kind doen samen de uitvoering: terwijl de leraar verbaliseert wat er gebeurt. 3.Geleidelijk aan neemt het kind de uitvoering over terwijl de leerkracht het proces verbaal begeleidt. 4.De leerkracht verbaliseert en de het kind voert de taak uit, soms aan de hand van een handelingswijzer. 5.Het kind kan de taak zelf uitvoeren, soms met behulp van een handelingswijzer. 1. De leraar is beschikbaar voor het kind. 2. De leraar verplaatst zich in het kind. -Nadoen -Meedoen -Leerling neemt uitvoering over -Zelfstandig uitvoeren evt. met handelingswijzer Vb. Rekenen: leraargebonden les Natuur: de werking van… Spelling: 1. Bespreek kort de regel 2. 1 minuut om opdracht te bekijken 3. Aan de slag of naar instr. tafel 4. Controleer je werk 5. Klaaropdracht uitvoeren Rekenen: introductie breuken, vouwwerkje bij de kleuters, figuurzagen Opm. 3. Affectief Activerende Directe Instructie cognitief De leraar heeft vertrouwen in de mogelijkheden van het kind. 4. De leraar daagt het kind uit om zelf initiatief te nemen. 5. De leraar laat het kind vertellen over het eigen leerproces. -(her)activeert voorkennis in tweetallen en groepjes (open vragen) -oriëntatie op de taak (doelen formuleren, bespreek het belang vd lesstof) -legt uit/doet voor (laat leerlingen voorbeelden bedenken en speelt vragen vd leerlingen door naar de groep) -oefent onder begeleiding/helpt (veel vragen stellen, laat leerlingen vertellen hoe ze aan het antwoord komen, stimuleert om zelf de oplossing te zoeken, leerlingen werken in 2tallen/groepjes) -vraagt hoe de verwerking ging (leerlingen verwoorden wat goed/niet goed ging) -laat leerlingen in tweetallen of groepjes het leerproces evalueren -reageren op open vragen, bespreken met medeleerlingen -neemt mede verantwoordelijkheid voor de taak -luisteren, nadoen, voorbeelden bedenken, antwoorden bedenken -samen oefenen, antwoorden bedenken, vertellen hoe de oplossing is bedacht -verwoorden -samen reflecteren, feedback geven Rekenen: maten/gewichten/oppervlakte Bijlage Instructie en differentiatie Instructie en differentiatie. Het geven van kwalitatief goede instructie is een van de kerntaken van de leerkracht. Goede instructie heeft aantoonbaar effect op de leerresultaten van de leerling. Hieronder worden ver verschillende instructievormen op een rij gezet. 1. Cognitieve instructievormen Procedurele instructie, waarbij de leerkracht een overzicht geeft van uit te voeren activiteiten en kort aandacht schenkt aan mogelijke (inhoudelijke) knelpunten bij de uitvoering. Interactieve instructie, waarbij de leerkracht met een groep kinderen samen een probleem verkend en mogelijke oplossingen voor dit probleem genereert (geleid zelfontdekkend leren, Bruner). Directe instructie gericht op kerndoelen uit het onderwijs in instrumentele vaardigheden en activiteiten (betekenisvol leren, Ausubel). Modelleren, een vorm van diagnostisch onderwijzen met behulp van (leren volgens leerhiërarchie, Gagne). 2. Affectieve instructievormen Affectieve leeractiviteiten maken de leerling bewust van zijn motivaties en zijn gericht op het versterken van het zelfvertrouwen. Het gaat hierbij om de toepassing van: Responsieve interactie. Orthopedagogische afstemmingstrategieën Feedback gesprekken gericht op het leren onderkennen van attributiestijlen. 3. Metacognitieve instructiemodellen Metacognitieve instructiemodellen ontwikkelen bij de kinderen een helicopterview, waardoor zij in staat zijn hun leeractiviteiten te sturen.