Toelichting reactie LTO Nederland op Rijksbegroting 2009 16 september 2008 Algemeen LTO Nederland constateert dat in de landbouwbegroting voor 2009 duidelijk wordt erkend dat een goede balans tussen people, planet en profit essentieel is. De Nederlandse agrarische sector kan een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van nationale en mondiale vraagstukken rond voedselvoorziening, klimaatverandering, groene energie, hergebruik van grondstoffen en het sluiten van kringlopen. Maar er moet door ondernemers wel een goede boterham verdiend kunnen worden. 1. Sociaal economisch en fiscaal Stimuleren ondernemerschap Het voornemen van het kabinet om het ondernemerschap te stimuleren juicht LTO Nederland toe. Verhoging van de MKB-winstvrijstelling (van 10 naar 10,7%), startersaftrek, speur- en ontwikkelingswerk en verlaging van het MKB-tarief in de vennootschapsbelasting zijn in lijn met het door LTO Nederland gewenste beleid. Dit mag echter niet ten koste gaan van de positie van de zelfstandige ondernemer. In 2009 wordt de zelfstandigenaftrek niet gecorrigeerd voor de inflatie (kost zelfstandige ondernemers €17 miljoen). Tevens heeft het kabinet het voornemen om de zelfstandigenaftrek in stappen vanaf 2010 af te schaffen en daarmee de MKBwinstvrijstelling te verhogen. LTO Nederland verzet zich daartegen. In het verleden is de zelfstandigenaftrek gebruikt als terugsluis van onder meer de verhoging van de energiebelasting en het voeren van inkomenspolitiek. De opvatting van het kabinet (afschaffen zelfstandigenaftrek en verhoging van de MKB-winstvrijstelling) heeft grote negatieve inkomenseffecten tot gevolg voor een grote groep zelfstandige ondernemers met een winstinkomen tussen de nul en €45.000. LTO Nederland is verheugd over het besluit om de eerder voorgenomen BTW-verhoging van 19 naar 20% achterwege te laten; dit komt ook de binnenlandse afzet van voedingsmiddelen ten goede en specifiek de agrarische bedrijven in de landbouwregeling. Behoud accijnsvoordeel rode diesel LTO Nederland heeft zich intensief ingezet om het accijnsvoordeel van het gebruik van rode diesel voor agrarische ondernemers te handhaven. Het kabinet was van plan dit voordeel voor de agrarische sector af te schaffen. LTO Nederland constateert met tevredenheid dat het kabinet dit voornemen heeft ingetrokken en dat het voordeel in 2009 wordt gehandhaafd. Ondernemen buiten het erf Het aantal ondernemers dat diensten buiten het erf aanbiedt is nog beperkt. LTO Nederland vindt dat een gemiste kans. Het aanbieden van diensten kan de inkomenspositie van boeren en tuinders versterken of ondernemers van stoppende agrarische bedrijven de mogelijkheid bieden om als zelfstandig ondernemer verder te gaan. Bovendien kunnen de opdrachtnemers vakbekwaam gespecialiseerd werk uitvoeren op groeiende bedrijven (die vaak moeite hebben om vakbekwame medewerkers te vinden). LTO Nederland verzoekt de overheid de sector ondersteuning te geven om de potentie die ‘ondernemen buiten het erf’ heeft voor opdrachtgever en opdrachtnemer te kunnen benutten. Hierbij wordt gedacht aan het praktisch ondersteunen van ondernemers bij het opzetten van hun ‘onderneming buiten het erf’ (communicatie, begeleiding, combinatie met de primaire onderneming, wegnemen administratieve en fiscale drempels, etc). 1 Levensloop voor zelfstandigen Een levensloopregeling voor zelfstandigen zou ingevoerd moeten worden. Het gaat op het kunnen opbouwen, fiscaal gefaciliteerd, van een buffer om bijzondere situaties van de ondernemer en in het bedrijf te kunnen opvangen. Dit kan het geval zijn bij een tijdelijke periode van ziekte of arbeidsongeschiktheid (soms bovenop een uitkering van een arbeidsongeschiktheidsverzekering), of bij opvang van calamiteiten op het bedrijf, bijvoorbeeld bij dierziekten. Vrij verkeer van werknemers LTO Nederland pleit, in aansluiting op de afspraken in het voorjaarsoverleg, voor een vrij verkeer van werknemers uit Bulgarije en Roemenië per 1 januari 2009. Dit is van belang gezien de vraag naar mensen voor seizoenswerk in de agrarische sector en de vermindering van administratieve lasten, die te maken hebben met het aanvragen van een tewerkstellingsvergunning bij het CWI. Doorgaan met vermindering administratieve lasten LTO Nederland is positief over het reduceren van administratieve lasten bij vergunningenprocedures en aanvraag van subsidies voor innovatie, regionaal beleid en ondernemerschap. Desondanks kan nog een grote slag gemaakt worden om de doelstelling van het kabinet van 25% vermindering in 2012 te halen. 2. Verduurzaming landbouw Impuls voor verduurzaming agroketens In de LNV-begroting wordt € 9 miljoen uitgetrokken als een impuls voor het verduurzamen van agroketens. Een dergelijke impuls kan worden gebruikt voor het ondersteunen van initiatieven zoals de ‘Round Table’ voor verantwoorde soja, waar LTO Nederland met ketenpartners deel van uitmaakt. Ook een succesvolle uitwerking van het door LTO Nederland ondertekende agroconvenant schoon en zuinig kan worden versterkt via een aanpak in ketenverband met als streven energieneutraal te produceren. Voorbeeld is het initiatief van de energieneutrale zuivelketen dat NZO samen met LTO Nederland heeft opgepakt. Duurzame stallen ook economisch haalbaar In de definitie van duurzame stallen maakt LNV duidelijk dat de economische haalbaarheid hier wezenlijk onderdeel van uitmaakt. Duurzaamheid betekent een balans tussen people, planet en profit. LTO Nederland heeft de afgelopen jaren het belang van de ‘P’ van profit benadrukt. Substantiële investeringen in integraal duurzame stallen zijn alleen mogelijk indien consumenten bereid zijn structureel meer te betalen voor duurzaam geproduceerde producten. Via stimulerend beleid zoals de Maatlat Duurzame Veehouderij (Vamil/MIA) en de subsidieregeling luchtwassers zijn alleen specifieke investeringen in bijvoorbeeld dierenwelzijn en milieu haalbaar. LTO Nederland blijft ervoor pleiten dat dit financiële instrumentarium in combinatie met groenfinanciering beschikbaar komt voor alle veehouderijsectoren. Verantwoord consumeren centraal in Nota ‘Voedsel en Consument’ In de beleidsagenda kondigt LNV de nota ‘Voedsel en Consument’ aan. LTO Nederland wil samen met LNV initiatieven nemen om de kennis van de consument te vergroten door middel van bewustwording en betrouwbare, inzichtelijke informatie. Het eerdere aanbod van LTO Nederland voor het verzorgen van maatschappelijke stages voor leerlingen in de landen tuinbouw past in deze lijn. Ook is LTO Nederland positief over het voornemen van LNV om smaaklessen te introduceren op basisscholen. 2 Gezondheidszorg van dieren: nadruk op preventie In de diergezondheidszorg blijft LNV de nadruk leggen op preventie en het kennen van risico’s. Hiermee doet LNV recht aan de inzet van LTO Nederland die de afgelopen jaren gepleit heeft voor vaccinatie tegen besmettelijke dierziekten en een verantwoord en transparant diergeneesmiddelengebruik. LTO Nederland is blij met de bevestiging van LNV om ook in 2009 ruim € 9 miljoen te reserveren voor preventieve vaccinatie tegen blauwtong. Opkomende dierziekten en zoönosen (bijv. Q-koorts) krijgen terecht meer aandacht, zodat zo snel mogelijk preventief kan worden gevaccineerd. Biologische landbouw in breder perspectief Naast het versterken van de robuustheid van de biologische sector verbindt LNV de ontwikkeling van de biologische landbouw nadrukkelijk met voorlopers op het gebied van duurzaamheid in de gangbare landbouw. Hiermee wordt het financieel stimuleren (€ 4,2 miljoen) van de biologische sector in een breder perspectief geplaatst. LTO Nederland is positief over deze verbinding met de gangbare landbouw en ziet kansen voor een differentiatie van duurzaam geproduceerde producten (bijv. streekproducten) in de markt. Differentiatie in de markt is nodig om de keuzevrijheid van zowel de consument als de ondernemers in de land- en tuinbouw te vergroten. Meer experimenteerruimte De invulling van het Nederlandse milieubeleid vloeit voor 90% voort uit Europese richtlijnen en verordeningen. Met name de oudere Europese regelgeving staat een vernieuwende duurzaamheidsaanpak in de weg door de vele middelvoorschriften en strakke kaders. LTO Nederland stelt daarom dat de inzet van het kabinet gericht moet zijn op het versneld intrekken van een groot aantal EU-richtlijnen (bijvoorbeeld de Nitraatrichtlijn). Tot die tijd dient er binnen de bestaande wet- en regelgeving experimenteerruimte te worden geboden voor initiatieven die bijdragen aan een verdere verduurzaming van de landbouw, maar niet passen binnen de huidige juridische kaders. LTO Nederland denkt hierbij onder meer aan het gebruik van be- en verwerkte dierlijke mest (boven de huidige EU-normen), alternatieven voor emissiearme aanwending van producten uit mestverwerking, stikstof en fosfaatkringlopen op bedrijfsniveau (integrale benadering lucht-, bodem- en waterdossiers). Precisie-landbouw In juni 2008 heeft de agrarische sector het convenant schoon en zuinig ondertekend. In dit convenant is een belangrijke rol weggelegd voor precisie-landbouw en klimaatvriendelijke meststoffen. Precisie-landbouw is een kans, maar vergt nog veel onderzoek en ontwikkeling voordat dit systeem praktijkrijp is. Ondernemers die investeren moeten de mogelijkheid hebben tot versnelde afschrijvingsmogelijkheden voor soft- en hardware voor precisielandbouw. Om als sector maximaal mede invulling te geven aan deze ontwikkelingen bepleit LTO Nederland: - het bevriezen van de gebruiksnormen voor stikstof en fosfaat voor een periode van vijf jaar. Hierdoor ontstaat rust in de sector en wordt tijd gecreëerd om maximaal in te steken om innovaties in precisie-landbouw, systeemveranderingen en teeltaanpassingen (zoals vaste rijpaden, GPS, teelt uit de grond, plaats- en perceelsspecifieke bemesting) - het stimuleren van de productie en het gebruik van klimaatvriendelijke meststoffen. Het gaat hierbij met name om producten uit mestbe- en verwerking. Hiervoor is een aangepaste derogatie nodig per 1-1-2010. Daarnaast moet het in nationaal en/of Europees verband zo snel mogelijk worden toegestaan om producten uit verwerkte dierlijke mest met bepaalde specificaties als vervanger van kunstmest aan te merken. Vraaggestuurde innovatie Het kabinet zet meer in op innovatie, onder meer op de begroting voor Economische Zaken. Dat ziet LTO Nederland ook op de LNV-begroting terug. Het is goed dat LNV in het kennisbeleid vraagsturing en doelgroepbenadering voorop zet. Hetzelfde geldt voor een 3 landelijk dekkend netwerk van regionale kenniscentra en –netwerken, alsook voor het centraal stellen van door sectoren opgestelde innovatieagenda’s voor onderzoek en kennis. Deze benaderingen sluiten goed aan bij de ambities van LTO Nederland. Uiteindelijk telt of ondernemers in de land- en tuinbouw en de agribusiness werkelijk betrokken worden bij innovatietrajecten. De georganiseerde land- en tuinbouw kan de verbinding verzorgen tussen de praktijk en onderzoek en onderwijs. Bovendien kan het bedrijfsleven bijdragen aan meer samenhang tussen alle initiatieven op het gebied van innovatie en kennis. Gemeenschappelijk landbouwbeleid De schets van het EU-landbouwbeleid naar 2020 toe is te weinig op de economie gericht. Er moet meer perspectief worden geboden voor een snelle duurzame ontwikkeling in de landen tuinbouw. De doelen sluiten aan bij de eerder door LTO Nederland uitgebrachte visie op het GLB na 2013. Sleutelbegrippen zijn: voedselproductie en -zekerheid, internationale concurrentiekracht, innovatie, duurzaamheid, kennisontsluiting, transitie en het belonen van maatschappelijke waarden die niet in de markt worden betaald. Niet beperkt aantal, maar álle boeren en tuinders leveren maatschappelijke prestaties en dienen beloond te worden middels inkomenstoeslagen per hectare. Het lange termijn denken van het kabinet sluit aan bij tijd voor transitie zodat bedrijven actief kunnen inspelen op toekomstige ontwikkelingen in markt en maatschappij. LTO Nederland is van mening dat de tijd tot 2013 gebruikt dient te worden voor het realiseren van de totale ontkoppeling van premies en productie. Vanaf 2014, niet daarvoor, kan Nederland pas stappen zetten naar een nieuw systeem. Voor een toekomstig landbouwbeleid dienen voedselzekerheid en level playing field nadrukkelijk als basis te worden gebruikt. 3. Grondgebruik Mooi Nederland LTO Nederland onderschrijft de ambitie van het kabinet om de verrommeling van het landschap tegen te gaan. Bundeling van infrastructuur, woonlocaties en bedrijventerreinen is hiervoor noodzakelijk. LTO Nederland vindt het positief dat het kabinet daartoe de zogeheten SER-ladder wettelijk zal vastleggen. Dat helpt om onnodige grondclaims tegen te gaan, maar is volgens LTO Nederland onvoldoende. Ook combinaties van natuur, wateropgaven en recreatie zouden moeten worden gestimuleerd. Aansporingen hiertoe zijn in de begroting niet terug te vinden in concrete beleidsvoornemens die voorkomen dat extra grond aan landbouw wordt onttrokken. Het kabinet wil daarnaast regels voor o.m. bouwen in landschappen van nationaal belang vaststellen. Voorkomen moet worden dat onnodige regels aan agrarische ontwikkeling worden gesteld. LTO Nederland wil stimulansen om kansen te benutten. Juist door economische ontwikkeling van agrarische bedrijven kunnen bedrijven investeren om de kwaliteit van landschap te verbeteren. De inzet van niet meer dan €5,6 miljoen voor landschap is volgens LTO Nederland onvoldoende. Natuurambities herijken Het kabinet houdt onverkort vast aan de ambitie om de Ecologische Hoofdstructuur in 2018 te realiseren maar heeft voor de aankoop en inrichting van de grond geen extra geld over. Tegenover iets meer geld voor verwerving staat dat minder geld voor inrichting beschikbaar zal zijn. Met structureel stijgende grondprijzen en kosten van inrichting en beheer lijkt de EHS-doelstelling 2018 een illusie. Tegelijkertijd constateert LTO Nederland dat overheden de nieuwe Wet RO aangrijpen om extra regels aan bedrijven in toekomstige EHS gebieden te stellen. Ook wordt steeds vaker door overheden gevraagd om onteigening. Toenemende onzekerheid bij grondeigenaren en een afnemend vertrouwen in de overheid zijn het gevolg. LTO Nederland vindt dat de EHS na 15 jaar uitvoering toe is aan grondige heroverweging om ambities en mogelijkheden beter op elkaar af te stemmen. 4 Draagvlak voor Natura 2000 De gevolgen van de aanwijzing van Natura 2000 gebieden werpen hun schaduw vooruit. Voor meer dan 10.000 veehouderijbedrijven geldt dat ontwikkeling door uitbreiding, als gevolg van het huidige ammoniakbeleid, nagenoeg niet mogelijk is. De handreiking die hiertoe in ontwikkeling is biedt mogelijk handvatten. Veel lijkt evenwel afhankelijk van de beheerplannen. Voor burgers en bedrijven zijn deze belangrijk om inzicht te krijgen in de gevolgen van de aanwijzing van Natura 2000 gebieden. De opstelling van de plannen vraagt een grote inzet van het Rijk en provincies. Voor de coördinatie is een regiebureau Natura 2000 opgericht. LNV financiert een deel van de kosten die provincies moeten maken. Totaal is volgend jaar hiervoor 9 miljoen beschikbaar. Meermalen is door het kabinet onderstreept dat de beheerplannen draagvlak moeten hebben. Maatschappelijke organisaties vervullen een belangrijke rol bij het aanleveren en verspreiden van informatie. LTO Nederland vindt dat deze inzet door de overheid zou moeten worden ondersteund. 4. Glastuinbouw Financieringsfonds voor energiebesparing en verduurzaming De situatie voor de bedrijven in de glastuinbouw is als gevolg van de sterk gestegen energieprijzen zorgelijk. Ten opzichte van 2004 is de gasprijs voor de glastuinbouw inmiddels 3 keer zo hoog. De energiekosten voor de glastuinbouw lopen in vier jaar tijd op van €400 miljoen naar 1,2 miljard, op basis van het huidige gasprijsniveau. De olieprijs daalt inmiddels fors, de gasprijs daalt tot onze verbazing echter niet mee. De afgelopen maanden heeft de sector de problemen in kaart gebracht en heeft zich met concrete voorstellen gericht tot betrokken bewindslieden. Enkele maatregelen op middellange en lange termijn zijn aangekondigd zoals de oprichting van een garantieregeling voor aardwarmte. Wat nog ontbreekt, is de ondersteuning op de korte termijn. De problemen met de hoge gasprijzen maakt het voor veel bedrijven niet mogelijk voldoende te komen tot verdere verduurzaming van het productieproces. Tegen deze achtergrond acht LTO Nederland het dringend noodzakelijk dat er een financieringsfonds voor energiebesparing en verduurzaming wordt ingericht. Uit dit fonds kunnen kredieten verstrekt worden tegen aantrekkelijke voorwaarden. Met inschakeling van dit fonds moeten op korte termijn investeringen op de bedrijven mogelijk worden gemaakt. Het fonds zal bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van het kabinet, zoals verwoord in schoon en zuinig. Voor dit fonds is, naast privaat geld, in 2009 een rijksbijdrage nodig van €50 miljoen. Ten gevolge van de hoge gasprijzen ontvangt de Rijksoverheid op jaarbasis €280 miljoen aan extra accijnzen uit de glastuinbouw. Garantieregeling aardwarmte Begin 2009 komt er een garantieregeling voor aardwarmte. Voor de tien glastuinders die concreet plannen hebben in die richting is dit een noodzakelijke voorwaarde. Positief is ook dat de SDE-regeling wordt uitgebreid met duurzame warmteopwekking. Bij de Kas als energiebron staat immers duurzame energie ook centraal. De SDE dient ook als vangnet beschikbaar te komen voor WKK, daar waar sprake is van een onrendabele top Voorrang duurzame energie LTO Nederland constateert dat nu eindelijk werk wordt gemaakt van het eerder aangekondigde wetsvoorstel, gericht op voorrang voor transport op het elektriciteitsnet voor duurzame elektriciteit. Dat zal dan ook moeten gelden voor zeer efficiënt opgewekte elektriciteit door WKK-installaties. Het werken aan in EU verband afgestemde duurzaamheidcriteria voor biobrandstoffen past in het streven naar een gelijk speelveld. Neem voor informatie contact op met: Petra Tielemans (06-29520261 of [email protected]) 5