Academische week 4 - 16 maart 2014 Titel: De Impact van goudmijnbouw in Bolivia Locatie: Karel de Grote Hogeschool, Campus Groenplaats, Nationalestraat 5, Antwerpen Datum en uur: maandag 10 maart, 10.30-12.00 Verslaggever: Sarah Teppema Aantal aanwezigen, beschrijving doelpubliek: ongeveer 50 studenten MVO Maria Luisa Rafael Ticala María is een gedreven lid van de grass roots-organisatie CORIDUP. Deze verdedigt de belangen van de boerengemeenschappen in het Oruro-district, die getroffen worden door de negatieve impact van mijnbouw. Afkomstig van een kleine gemeenschap, kent ze de problemen waarmee deze boeren geconfronteerd worden door en door. María werkt zelfstandig als thuisverpleegster op de hoogvlakte en op die manier heeft zij ook haar eigen kijk op gezondheidsproblemen die het gevolg zijn van vervuiling. Naast haar job is zij full-time bezig met het verdedigen van de belangen van de getroffenen, zoals de toegang tot drinkbaar water, de mogelijkheid tot landbouw, visvangst en het hoeden van vee en deinst ze er niet voor terug de vervuilende mijnbouwactiviteiten radicaal aan te klagen. Ze vertolkt een bemiddelende rol tussen lokale gemeenschappen en de overheid. Inhoud presentatie Sarah doet de introductie van CATAPA en GOUD:EERLIJK?. De campagne is een sensibiliseringscampagne, die de Belgische consument, juwelier en politici bewust wil maken van de gevolgen van grootschalige goudmijnbouw. We bieden daarbij drie mogelijke oplossingen. Ten eerste moet de goudconsumptie verminderd worden; goud is immers een luxeartikel. Ten tweede kan het goud dat al uit de grond is gehaald gerecycleerd worden. In oude mobiele telefoons zit bijvoorbeeld ook goud, maar mensen zijn zich hier vaak niet van bewust en laten hun oude gsm in een schuif liggen. Een ton oude mobieltje bevat toch al 100 keer zoveel goud dan een ton nieuw ontgonnen erts. Een derde mogelijke oplossing die GOUD:EERLIJK? biedt is die van fairtrade goud. Daar wordt goud gewonnen in kleinschalige mijnen en wordt er meer rekening gehouden met arbeidsomstandigheden en het milieu. Dit is echter nog geen echte oplossing; er zijn nog maar 4 gecertificeerde mijnen in de wereld en er wordt nog steeds gebruik gemaakt van kwik. Na de introductie van GOUD:EERLIJK? wordt Doña Maria geïntroduceerd. Maria Het gastcollege begint met de situering van Bolivia. Bolivia is erg rijk aan natuurlijke hulpbronnen. Ongeveer 5 procent van het land is onder mijnbouwconcessie. In de Andes gaat het dan vooral om mineralen als tin, zilver en goud en in het westen van het land is het vooral petroleum. Mijnbouw is belangrijk in Bolivia en vindt al eeuwen plaats. Het is dan ook de twee na grootste economische sector in het land. Ondanks de rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen, blijft Bolivia het armste land van Zuid-Amerika. Bolivia exporteert alleen de ruwe grondstoffen, deze worden niet verder verwerkt. Hier verdient het land dus niet veel aan. Sinds Evo Morales aan de macht is, vanaf 2006, produceert en exporteert Bolivia wel meer, maar dit heeft nog altijd niet geleid tot meer opbrengsten voor het land. De grondstoffen die wij hier verwerken in onze producten komen onder andere uit Bolivia. België staat zelfs op de vierde plaats als het gaat om grootste afnemers van ruwe grondstoffen uit Bolivia. Na deze inleiding situeert Maria het departement Oruro. Dit is vier keer zo groot als België, het gaat dus om een erg groot gebied. In dit departement zijn er 4 waterbronnen vervuild door de mijnbouw: Lago Poopo, Lago Titicaca, Lago Uru Uru en de Desagaudero rivier. De grootste economische activiteiten in het departement worden gevormd door de visserij, landbouw en veeteelt. Verder vindt er dus veel mijnbouw plaats. Er zijn ongeveer 300 actieve mijnen in het stroombekken van de Desaguadero rivier. Deze mijnen zorgen voor waterschaarste, vervuiling en verdroging van de grond. Vlakbij de stad Oruro zijn er twee grote open-pit mijnen, Kori Kollo en Kori Chaka. Een open pit mijn is een manier om op grootschalige wijze grondstoffen te ontginnen. Het erts wordt weggegraven en op grote uitloogplatformen geplaatst. Dit wordt dan besproeid met grote hoeveelheden water en cyanide. Het cyanide bindt aan het de mineralen en dit wordt dan opgevangen. Het water uit de grote put moet verdurend worden weggepompt en dit water wordt naar evaporatiemeren geleid. Kori Kollo en Kori Chaka worden uitgebaat door het Amerikaanse bedrijf Newmont mining. Het opererend bedrijf is Inti Raymi. Ze hebben de mijnen een inheemse naam gegeven, zodat het lijkt of de mijnen aan het volk toebehoren. De multinationals gaan er echter vandoor met de rijkdommen. Het opererend bedrijf neemt echter geen verantwoordelijkheid voor de vervuiling die ze aanricht, en de overheid ook niet. Er ontstaat echter meer mijnafval dan dat er goud uit de mijnen wordt gehaald. Kori Kollo was een goudmijn en is inmiddels gesloten. Het bedrijf heeft de grote put laten vollopen met water en ze doen het voorkomen als een toeristisch meer. Het water in de put is alleen heel erg vervuild, er zwemt geen vis en ook alle vogels zijn er weg. Laat staan dat je er kunt zwemmen. Aan de hand van een luchtfoto is te zien hoe groot de pit van Kori Kollo was en ook dat de Desaguadero rivier erg dicht langs de mijn loopt, waardoor kans op vervuiling is vergroot. Na de sluiting van de mijn en na meer dan 800 klachten tegen het opererend bedrijf, is er een milieu audit geweest. Deze had echter teleurstellende resultaten; er was geen aandacht voor de vervuiling en de sociaaleconomische problemen. De tweede grote open pit mijn slechts 3 kilometer van Oruro, is Kori Chaka. Deze is actief sinds 2005 en er wordt, net als bij Kori Kollo, voornamelijk goud gedolven. Deze mijn gebruikt dagelijks ongeveer 2 miljoen liter water en 3,7 ton cyanide. Op een luchtfoto is goed te zien hoe dicht de mijn bij de stad ligt en dat de put erg diep is; ongeveer 200 meter. Ook Kori Chaka verbruikt erg veel water elke dag. In een tabel is te zien dat de hoeveelheid water dat gebruikt wordt vergelijkbaar is met 9 procent van de consumptie van de inwoners van Oruro. Vanaf januari 2014 is Kori Chaka in sluitingsfase. De eerste stap zal dan zijn om de grote pit te vullen met water. De consequentie hiervan is dat dit de dorpen stroomafwaarts van de Desagaudereo rivier bijna droog legt. Het gebied rond de meren rond Oruro is eigenlijk beschermd gebied, maar in Bolivia wordt daar geen rekening mee gehouden. In Bolivia lijden wij onder de mijnbouw: de consumptie consumeert ons. Grootschalige mijnbouwactiviteit zorgt naast het vervuilen van water, ook voor vissensterfte. Zoete meren verzilten, waardoor de vissen niet meer kunnen leven. Negatieve impact van mijnbouw kan dus zijn: excessief waterverbruik, vervuiling van bodem, water en lucht, en het gebruik van cyanide. Bij open pit mijnen wordt er naast water veel cyanide gebruikt. Cyanide is een erg giftige stof en minder dan 1 gram is al dodelijk voor de mens. Tijdens het ontginningsproces van goud wordt er ongeveer 50 gram cyanide gebruikt per 1000 liter water. Omdat de mijn zo dicht bij de stad is, is het risico op gevaren dus groot. Niet alleen cyanide is een probleem, ook het zuurder worden van het water door andere zware metalen is dat. De grond droogt uit en verzilt. Er zijn niet alleen gevolgen voor het milieu, maar ook voor de gezondheid van mens en dier. Maria laat een foto zien waarop het hart en de lever van een koe te zien zijn met blaren. Dit komt door de vervuiling van het water en de grond. Veel vee wordt dus ziek of sterft. Daarnaast zijn er de gevolgen voor de lokale bevolking. Doordat het vee sterft en de grond verdroogt, kunnen de mensen geen landbouw meer bedrijven. Bovendien is er een tekort aan zuiver drinkwater. Door al deze negatieve gevolgen moeten mensen gedwongen verhuizen. Op een andere foto is een mars te zien, die mensen van CORIDUP hebben gelopen om aandacht te vragen voor de problemen rondom de mijnbouw. Volgens Maria worden zij ecoterroristen genoemd, en bestaat het idee dat CORIDUP de regering omver wil werpen. Een probleem dat de mijnbouw veroorzaakt heeft ook een genderperspectief. De familie raakt dikwijls uit evenwicht, omdat er soms verschillende belangen zijn binnen de familie. Zo hebben de mannen vaak geen andere keus dan te werken in de mijn, omdat ze van de landbouw niet meer kunnen leven. Dit probleem vertaalt zich naar de vrouw, omdat de vrouwen niet willen dat hun man in de mijnen gaat werken. Daarnaast is het voor de vrouwen die strijden tegen de mijn vaak moeilijk dit gevecht aan te gaan. Vrouwen hebben ook de verantwoordelijkheid voor de kinderen en het huishouden, en als zij gaan protesteren bijvoorbeeld, is er niemand anders die hun taken kan overnemen. Verhuizen is vaak ook geen optie, omdat het elders ook moeilijk is aan werk te komen. Daarnaast zullen ze zich dan altijd vreemden voelen. Een ander probleem van het werken in de mijn, is dat de werknemers geen sociale zekerheid hebben. Als een werknemer ziek wordt is er geen compensatie. Als een mijnwerker sterft heeft het gezin geen inkomen meer en moet de vrouw vaak in of rond de mijn gaan werken. Met dit werk verdienen zij nog minder. Werken in de mijn is dus niet duurzaam. Als de grondstoffen uiteindelijk op zijn, is er geen werk meer en dus geen brood op de plank. Zonder water gaan we uiteindelijk dood. Mijnwerkers grijpen vaak naar de fles omdat ze onder zulke barre omstandigheden werken. Ze drinken een deel van hun loon op en zo blijft er minder inkomen voor het gezin over. Door een hoge alcoholconsumptie sterven mijnwerkers soms vroeg. Kinderen van mijnwerkers zijn vaak nog jong als hun vader sterft. Omdat het inkomen wegvalt, zijn kinderen gedwongen ook in de mijnen te gaan werken. Iemand moet namelijk zorgen voor het inkomen van het gezin. Hierdoor hebben de kinderen weinig kansen verder te studeren en dat verkleint de kans een baan te vinden buiten de mijn waar een opleiding voor nodig is. CEPA en CORIDUP vechten tegen deze negatieve gevolgen veroorzaakt door grootschalige mijnbouw. CORIDUP vertegenwoordigt 80 gemeenschappen die dichtbij de Desaguadero rivier en het Lago Poopo en Uru Uru wonen. Zij verenigen zich om de misstanden van de grote mijnbedrijven aan te klagen. Samen proberen CEPA en CORIDUP te strijden voor een duurzame toekomst voor de lokale gemeenschappen, door onder andere de verantwoordelijkheid van de multinational af te dwingen. Omdat de regering niets doet, organiseren CORIDUP en CEPA acties om de mijnbouwproblematiek onder de aandacht te brengen bij de regering, bijvoorbeeld door met een grote groep lokale bewoners van Oruro naar La Paz te lopen. Ook schrijven ze open brieven aan de regering en worden er debatten en congressen georganiseerd. Helaas heeft de regering nog niets ondernomen om de geaffecteerden van de grootschalige mijnbouw te helpen. Wel zijn de lokale gemeenschappen versterkt doordat ze hun krachten hebben gebundeld. Vragen/opmerkingen uit het publiek Worden jullie ondersteund door andere landen? Maria: Ja, er zijn veel organisaties die ons helpen in onze strijd. Bijvoorbeeld CATAPA in België en Intersol in Oostenrijk. Het helpt ons erg hun steun te ontvangen en geeft ons het gevoel dat we er niet alleen voor staan. Daarnaast organiseren deze organisaties ook acties in het eigen land, zoals de inzameling van oude mobiele telefoons. Op deze manier kunnen er meer grondstoffen gerecycleerd worden en uiteindelijk telt elke inspanning mee.