Extra oefeningen : Functies

Extra oefeningen : Functies
1. de rechte r gaat door het punt A en heeft als richtingscoëfficiënt a.
Bepaal de vergelijking van
1
a. A(-1,1) en a  
2
b. A(0,-2) en a  2
1
1
c. A(2, ) en a 
3
5
2. Zoek de vergelijking van de rechte die door het punt A gaat en evenwijdig is met r.
2
7
a. A(2,1) en r  y   x 
3
3
b. A(-3,0) en r  y  2 x  4
3. Geef het voorschrift van een constante functie door C(0, 
4. Teken de grafiek van
a.
g ( x)   x  3  ( x  4)
1
b. i ( x)  (3  x)
3
5. Maak een volledig tekenonderzoek van
f ( x) 
5  2x
3
b. g ( x) 
1
x4
4
a.
5
)
2
6. Een handelsreiziger heeft een vast maandinkomen van 1500 EUR. Bovendien krijgt hij als
commissieloon 14% van de verkoopprijs van de door hem geboekte bestellingen. Geef het
voorschrift dat het verband weergeeft tussen zijn maandinkomen en het aantal
bestellingen. (Aantal bestellingen is de onafhankelijke)
Construeer ook de grafiek.
Succes met je examen maandag!!!