Italië en Duitsland

advertisement
Dossier I: De opkomst van het fascisme
(Focus op Italië en Duitsland)
A. Algemene context
a) In vele Europese landen vormde de situatie die gedurende het
interbellum was ontstaan, een goede voedingsbodem voor de ontwikkeling
van het fascisme
 Nasleep van WO I:
 "Communistische dreiging":
 Gevolg:
Sterke polarisatie van de samenleving.
 Uitgesproken Links - Rechts tegenstellingen.


 Economische problemen:
 Crisis van de democratie:
 Na WO I werd er in de overwonnen landen (Duitsland, Oostenrijk, etc…) een grondige
democratisering doorgevoerd (vbn: invoeren van het algemeen stemrecht, omschakeling van
monarchie naar republiek, etc…). Toch betekende dit nog geen triomf voor de democratie.
 2 reacties op de totale crisis van de jaren 30:
a) In landen zonder democratische traditie  vestiging van dictaturen:
 Vbn:
b) In landen met een gevestigde democratische traditie hield de
parlementaire democratie wel stand:
 Vbn:
 MAAR:
31
B. In Italië greep Benito Mussolini ("Il Duce") de macht
a) Een beknopte voorgeschiedenis

De Italiaanse staat was aanvankelijk vrij onstabiel.
 Italië was immers nog een erg jong koninkrijk
(pas verenigd ca. 1870).
 Vele regio's streefden naar zelfbestuur
( = terug naar de oude situatie).
 Problemen met de kerk (gebiedsverlies van de pauselijke staat door Italiaanse éénmaking).
 De paus verbood de katholieken om de Italiaanse staat de steunen.
 Belabberde economische situatie.
 Grote kloof tussen Noord en Zuid:
 Noorden: vrij welvarend door industriële productie.
 Zuiden: verouderde landbouw, groodgrondbezit, etc…
 Veel emigratie (vooral naar USA, maar ook binnen Europa).

Gedurende WO I verliet Italië het kamp van de Centralen en voegde zich in ruil
voor allerlei beloftes aan de kant van de Geallieerden.
 Toen in 1918 de oorlog afgelopen was, behoorde Italië dus bij de
overwinnaars (de Italiaanse regering hoopte dan ook enkele voordelen binnen te halen).
 Italië eiste gebiedsuitbreiding (gebieden van de Balkan, Afrikaanse kolonies).
 MAAR: Dit werd door de andere landen geweigerd.
 Italië voelde zich benadeeld door de vredesverdragen na WO I.



De economische crisis na WO I bracht Italië op de rand van een burgeroorlog.
 Torenhoge werkloosheid
(vooral onder de oudstrijders).
 Groeiende kloof: Rijk <-> Arm.

Door al deze ellende steeg de aanhang van de Communisten.
 Zij beloofden immers de situatie van de arbeiders te verbeteren.
 Bezetten van fabrieken.
 Doel: herverdeling van het grootgrondbezit.
 De traditionele politieke partijen waren onmachtig om tegen deze
communistische acties op te treden
 Gevolg: Algehele chaos in Italië.
32
b) De machtsovername van Mussolini

1919: Oprichting van de "Fasci di combattimento".
 Aanvankelijk een beweging van misnoegde oud-strijders.
 Onder leiding van Benito Mussolini.

Mussolini en zijn beweging van oud-strijders vochten tegen de communisten.
 Zij kregen de steun van: - De bezittende klasse (tegen bezettingen en grondherverdeling).
- De jeugd (hoop op werk).
- De geestelijkheid (tegen de goddeloze communisten).

Al gauw werd Mussolini de alleenheerser binnen Italië.
 1922: Mars op Rome door Mussolini's zwarthemden.
 Mussolini kreeg van koning Victor Emmanuel III de toestemming om een
nieuwe regering te vormen (= soort staatsgreep).
 Hij wist de orde weer te herstellen.
 Vanaf 1926 was er maar één partij toegelaten: de fascistische partij.
 Alle oppositie werd uitgeschakeld.
 Volledige uitbouw van de fascistische staat onder Mussolini.
33
C. In Duitsland kwam Hitler’s Nazi-partij aan de macht
a) Duistland was erg verbitterd door het verdrag van Versailles

Het verlies van WO I en de daaraan verbonden gevolgen zorgden voor veel
ongenoegen onder de Duitse bevolking.
 Herstelbetalingen, ontwapening, verlies van gebieden, etc…
(zie eerder).
 De Duitsers noemden het vredesverdrag dan ook het "Diktat van Versailles".
 = Een overeenkomst die hen onterecht was opgedrongen.
b) De oprichting van de Nazi-partij (NSDAP)

De Nazi-partij groepeerde de conservatieve krachten binnen de samenleving.
 NSDAP =
 Deze partij kwam al snel onder leiding van Adolf Hitler te staan.
 Tegen de bepalingen van het verdrag van Versailles.
 Tegen de Communisten.
 Tegen de toenmalige Weimar-regering.
 Volgens Hitler, die van mening was dat Duitsland WO I had kunnen
winnen, hadden de Socialisten van de eerste Weimar-regering het dappere
Duitse leger verraadden door de onvoorwaardelijke overgave te
aanvaarden  = Een dolkstoot in de rug van de Duitse troepen.
 = ”De dolkstootlegende“.

De mislukte staatsgreep van 1923 te Munchen.
 Gezien het groeiende ongenoegen onder de Duitse bevolking was volgens Hitler
de tijd gekomen om te proberen de macht in handen te krijgen.
 Mislukking: gevangenisstraf voor Hitler (5 jaar, maar uiteindelijk ca. 9 maanden).
 Het basisgedachtengoed van de NSDAP werd in deze periode door
Hitler neergeschreven in het boek "Mein Kampf".
34
c) Bij de verkiezingen van 1932 waren de Nazi's grote winnaars

In de periode 1924-1930 herpakte de Weimar-republiek zich tijdelijk
 Internationale successen: lid van Volkenbond, allerhande verdragen
(zie eerder).
 Economische heropleving dankzij Amerikaanse en Britse steun.
 Bij verkiezingen behaalde de NSDAP slechts een beperkt stemmenaantal.

De economische wereldcrisis deed de aanhang van de NSDAP evenwel toenemen.
 Na de beurscrash van 1929: torenhoge werkloosheid in Duitsland.

 Stijgende aanhang Communisten:
- Vooral werklozen.
 Stijgende aanhang Nazi's:
- Werklozen.
- Burgerij (angst voor communisme).
Na de verkiezingen van 1932 wzs de NSDAP de grootste partij.
 Wel geen absolute meerderheid.
 1933: Hitler werd rijkskanselier.
 Vestiging dictatuur: Innemen van sleutelposities door leden van de
Nazi-partij , Communisme werd verboden, afschaffen oppositiekranten,
brand rijksdag, etc…
 Nieuwe verkiezingen: Nazi's grote overwinning.
 Volmachten voor Hitler.
 Parlement werd aldus in grote mate uitgeschakeld.
 1934: Hitler werd Reichführer.
35
Download