hemopathologie pathologie pathologie

advertisement
Nupie 't Olifantje
HEMOPATHOLOGIE
HEMOPATHOLOGIE
Prof. van den Oord
Geen histologische foto's op examen!
INHOUDSOPGAVE
HFDST 1: NORMALE ARCHITECTUUR EN IMMUUNRESPONS IN HET LYMFOÏDE
WEEFSEL
3
1. INLEIDING
1.1. AFWIJKINGEN IN BLOED IN BEENMERG
1.2. AFWIJKINGEN THV DE LYMFOÏDE WEEFSELS
2. LYMFOÏDE WEEFSELS
2.1. MORFOLOGIE EN ANATOMIE
3
3
4
4
4
HFDST 2: AANDOENINGEN VAN DE LYMFOÏDE WEEFSELS: INFLAMMATOIRE
LYMFEKLIERBEELDEN (LYMFADENITIDEN)
12
1.
1.1.
1.2.
2.
2.1.
2.2.
2.3.
INLEIDING
KLINISCHE SYMPTOMEN BIJ AANDOENINGEN VD LYMFOÏDE WEEFSELS
INDELING VAN DE AANDOENINGEN VAN HET LYMFOID WEEFSEL
ONTSTEKINGSPROCESSEN VAN DE LYMFEKLIEREN
ALGEMENE KLINISCHE KENMERKEN
INDELING OP BASIS VAN MORFOLOGISCHE AFWIJKINGEN
FUNCTIONELE BETEKENIS
12
12
12
14
14
15
15
HFDST 3: KWAADAARDIGE AANDOENINGEN VAN DE LYMFOÏDE WEEFSELS 34
1.
2.
2.1.
2.2.
2.3.
2.4.
2.5.
2.6.
3.
3.1.
3.2.
3.3.
3.4.
3.5.
INLEIDING
NON HODGKIN’S LYMFOMEN
ETIOLOGIE
ALGEMENE KENMERKEN VAN NON-HODGKIN LYMFOOM
CLASSIFICATIE VAN NON-HODGKIN LYMFOMEN
PRECURSOR (IMMATUUR) B-CEL EN T-CEL TUMOREN
PERIFERE (MATUUR) B CEL TUMOREN
PERIFERE (MATUUR) T CEL TUMOREN
ZIEKTE VAN HODGKIN
INLEIDING
ONGEWONE KLINISCHE KENMERKEN
KLINISCHE KENMERKEN BIJ DIAGNOSE
ETIOLOGIE
PROGNOSTISCH BELANGRIJKE FACTOREN
1
34
34
34
35
35
37
38
59
63
63
63
63
63
64
Nupie 't Olifantje
3.6.
3.7.
3.8.
3.9.
DIAGNOSE ~ REPRESENTATIEF BIOPT
MORFOLOGISCHE KENMERKEN VAN DE ZIEKTE VAN HODGKIN
MORFOLOGISCHE (EN PROGNOSTISCH RELEVANTE!) VARIANTEN OF SUBTYPES
MORBUS HODGKIN SUBTYPES MET CD15 EN CD30+ REED STERNBERG CELLEN EN T
LYMFOCYTEN ALS BELANGRIJKSTE STROMALE COMPONENT
3.10. NODULAIR SCLEROSERENDE HODGKIN
3.11. PARAGRANULOOM
3.12. DD
2
64
65
67
67
69
70
72
Nupie 't Olifantje
Hfdst 1: Normale architectuur en immuunrespons in het
lymfoïde weefsel
1. Inleiding
•
Onderdeel vd pathologische ontleedkunde gericht op identificatie v pathologische ∆
in
bloed
beenmerg
lymfoïde weefsels
•
Doel: ziekteproces identificeren
normaal
ontsteking
tumor
•
Materiaal dat onderzocht kan worden
bloed: uitstrijkje
beenmerg: aspiraat
botboorbiopsie (beenmerg)
lymfeklier
milt
biopsie van extranodaal (alle mucosae) lymfoïd weefsel
•
Methode
cytologie/histologie
fenotypering
- mRNA
- eiwit-expressie
genotypering: DNA
1.1.Afwijkingen in bloed in beenmerg
•
Kwaadaardige (kanker) processen van bloed en beenmerg leukemisch proces
lymfoïde leukemie
niet-lymfoïde leukemie
•
Diagnose gesteld op
bloeduitstrijkje en beenmerg aspiraat
botboorbiopsie
3
Nupie 't Olifantje
1.2.
Afwijkingen thv de lymfoïde weefsels
•
Verspreid over het hele lichaam
•
Als goed gestructureerd orgaan
lymfeklieren: aanvoer antigenen via de lymfevaten
milt: aanvoer antigenen via de bloedbaan
Als extranodaal lymfoïd weefsel: aanvoer antigenen via mucosa
maagdarm tractus = MALT
longen = BALT
huid = SALT
in speekselklieren/borstweefsel
•
Opmerking:
Verschil in aanvoer, niet in structuur
2. Lymfoïde weefsels
2.1.
Morfologie en anatomie
2.1.1
Lymfoïde weefsels
•
Primaire of centrale lymfoïde weefsels: BM en thymus
nieuwe (immature) lymfocyten aangemaakt rijpen uit tot mature naïeve cellen
(nog geen vreemd Ag gezien)
•
Secundaire of perifere lymfoïde weefsels: lymfeklieren, milt, extranodaal lymfoïd
wfs
mature naïeve lymfocyten komen in contact met hun antigen
vorming effector cellen
4
Nupie 't Olifantje
SECUNDAIRE LYMFOIDE ORGANEN
LYMFEKLIEREN
MILT
EXTRANODAAL LYMFOID WEEFSEL
PRIMAIRE LYMFOIDE ORGANEN
THYMUS
BEENMERG
2.1.2 Lymfocyten
2.1.2.1 Immature lymfocyten
•
Genherschikkingen unieke antigeen-R verschijnt aan oppervlak
B-lymfocyten : Ig receptor
T-lymfocyten : TC receptor
Mature lymfocyten
5
Nupie 't Olifantje
2.1.2.2 Mature (virgin) naïeve cellen
•
Migreren nr perifere lymfoïde weefsels daar in contact met het Ag dat op hun
membraanreceptor "past"
B: Ag wordt "aangeboden" in context van "zelf" (MHC) antigenen op interdigiterende dendritische cellen
- in context van HLA ABC (MHC klasse I) aan CD8+ (cytotoxische en
suppressor) T-cellen
- in context van HLA-Dr (MHC klasse II) aan CD4+ (helper en inducer)
T-cellen
T: Ag wordt "aangeboden" op folliculaire dendritische cellen aan B-lymfocyten
Gestimuleerd of geactiveerd (clonale groei) en differentiatie tot
effector B(plasma) cellen/geheugen B cellen
effector T cellen/geheugen T cellen
BM/thymus
= Centrale lymfoïde wfs
Immature B-cel mature B-cel
Immature T-cel mature T-cel
Lymfeklier/milt/extranodaal
= Perifere lymfoïde wfs
Ag
Ag
Plasmacellen/Geheugencellen
Effector T-cellen/Geheugen T-cellen
2.1.2.3 Uitrijping in BM
Lichte keten wordt gevormd + nieuwe Ag receptor: IgD (soort aan/uit schakelaar)
6
Nupie 't Olifantje
HEV: hoog endotheliale venulen
Deling en uitrijping
Ag receptor wordt steeds specifieker
7
Nupie 't Olifantje
2.1.3
•
•
•
Morfologie van de lymfoïde weefsels
B-lymfocyten gebied = B-follikel met 3 herkenbare zones
marginale zone
lymfocyten corona
Aangrenzend T-lymfocyten-gebied = zgn diepe of paracortex
Passage gebied
Het B- en T-gebied vormen samen de samengestelde nodus: morfologisch herkenbare
functionele subeenheid van het lymfoïde weefsel
Afferente vaten
Lymfe
Uitrijpen B-cellen
Rijpe plasmacellen
B
T
CD20: B lymfocyten kleuring
8
Nupie 't Olifantje
2.1.3.1 B-follikel
•
•
•
centroblasten
centrocyten
Lymfocyten corona
Marginale zone (meest duidelijk in milt)
bloedtoevoer eindigt hier bij de milt
B follikels vd witte pulpa vd milt
Witte pulpa = lymfoïde wfs
Marginale zone
Corona
Centrum
Arteriool
Detail van B follikel uit witte pulpa
Marginale zone
Corona
Centrum
9
Nupie 't Olifantje
Centrocyten
Centroblasten
° in follikelcentrum tgv Ag stimulatie van B-cellen
T gebied
Centroblast (ronde kern)
Lymfocyten
Centrocyt (gekliefde kern)
Veel lymfomen gaan uit van centrocyten en centroblasten
10
Nupie 't Olifantje
IgM
mature naïeve B cel
IgD
IgM & IgD aan oppervlakte ("staan uit")
gerecruteerd?
Lymfocyten corona
1)
geheugen B cel
2)
antigeen
marginale zone cel
3a)
Follikel centrum
3b)
follikel centrum cellen
Eerste cellen gevormd
bij immuunrespons =
IgM piek ~ lage affini-
plasma cel
IgG specifieker
plasma cel
IgG
IgM
11
Download