Cardiologie Naslagwerk Voorlichtingbijeenkomsten hartrevalidatie Inleiding Deze folder dient als naslag op de voorlichtingsmiddagen. U vindt hier informatie over de risicofactoren bij hart- en vaatziekten. Een risicofactor verhoogt de kans op het krijgen van een ziekte. De risicofactoren zijn in te delen in twee groepen: Niet-beïnvloedbare risicofactoren: - Beïnvloedbare risicofactoren: Erfelijkheid Leeftijd Geslacht - Roken Cholesterol Hoge bloeddruk Overgewicht Diabetes Te weinig beweging Stress Ongezonde voeding Drugs Alcohol (>2 glazen/dag) Diverse disciplines geven uitleg over verschillende beïnvloedbare risicofactoren. U krijgt zo handvatten aangereikt om mede zelf de kans op herhaling van uw klachten zo klein mogelijk te maken. Cardiologie Vanuit de cardiologie volgt een algemeen gedeelte over het hart en wordt met name ingegaan op de risicofactor „hoge bloeddruk‟ en het roken. Diëtetiek De diëtiste zal dieper in gaan op het cholesterol, het gewicht en wat u nog met voeding kunt doen aan hoge bloeddruk. Medische Psychologie De psycholoog geeft uitleg over stress. Fysiotherapie En de fysiotherapeut benadrukt het belang van beweging. Ergotherapeut De ergotherapeut geeft uitleg over belasting versus belastbaarheid. En hoe we deze weer in evenwicht kunnen gaan krijgen en houden voor de toekomst. Wij wensen u veel plezier met het lezen hiervan en succes met het toepassen van de gegeven handvatten. 1 2 Cardiologie Het Hart Het hart is een holle spier die door zich samen te trekken bloed door het lichaam pompt. Een zoogdierhart is een zeer gespecialiseerd orgaan met vier afzonderlijke, door kleppen gescheiden kamers die samen twee pompen vormen die een in serie geschakelde, maar verder gescheiden long- en een lichaamscirculatie op gang houden. Het hart van een volwassene weegt ongeveer 300 gram en is zo groot als een vuist. Figuur 1. 1. Rechter atrium(boezem) 2. Linker atrium 3. Bovenste holle ader 4. Aorta, 5. Longslagader 6. Longader 7. Mitralisklep 8. Aortaklep 9. Linker ventrikel (kamer) 10. Rechter ventrikel 11. Onderste holle ader 12. Tricuspidalisklep 13. Pulmonalisklep Ligging en omgevende anatomie Het hart is asymmetrisch van vorm en ligt in de borstholte nagenoeg midden achter het borstbeen, in het mediastinum (de ruimte tussen de twee longen). Pijn aan het hart wordt bijna altijd ook midden op het borstbeen gevoeld. Het hart ligt meer aan de linkerkant dan aan de rechterkant van het borstbeen. Het steekt slechts ongeveer 2 cm uit aan de rechterkant. Het hart grenst aan het middenrif (diafragma). Een tweede zijvlak van het hart grenst aan het borstbeen (sternum) en een aantal ribben. Het hart wordt helemaal omgeven door het hartzakje, het pericard. De ruimte tussen de bladen is normaal gevuld met (heel weinig) vocht. Dankzij dit vocht is het mogelijk dat deze bladen ten opzichte van elkaar verschuiven. Functionele anatomie Het orgaan bestaat uit een pompgedeelte en een stimulerend gedeelte, die anatomisch nauw met elkaar verweven zijn maar functioneel duidelijk moeten worden onderscheiden. Het hart heeft 2 boezems (atrium) en 2 kamers (ventrikels): 1 rechter atrium en 1 rechter ventrikel en 1 linker atrium en 1 linker ventrikel. Tussen het atrium en ventrikel zit in beide harthelften een hartklep, net als tussen ventrikels en slagaders. De pomp Deze bestaat uit de samentrekkende spieren van het hart en de hartkleppen. Het bloed dat uit de longen terugvloeit naar het hart komt terecht in de linker boezem (het linker atrium). Het stroomt vandaar langs de mitralisklep naar de linker kamer (de linker ventrikel) die een dikkere gespierde wand heeft. Door samentrekking (contractie) van de linker kamerwand wordt het bloed uit het hart weggepompt via de aortaklep naar de aorta, de grote lichaamsslagader. Na een circuit door het lichaam te hebben gemaakt komt het nu zuurstofarme bloed in de rechter boezem terug. Daar gaat het langs de tricuspidalisklep naar de rechterventrikel en wordt bij de volgende contractie van het hart weer langs de pulmonalisklep naar de longslagader geperst waarna het in de longen kooldioxide afstaat en weer verzadigd wordt met zuurstof. Het wegpompen van het bloed is een actief proces, de hartspier trekt zich samen (systole). Na de systole volgen de ontspanning en rustfase (waarin de spiercellen zich opnieuw 'opladen' voor de volgende contractie), de diastole. 3 Figuur 2. Systole Figuur 3 Diastole Tijdens de diastole vullen de boezems en kamers zich weer met bloed. Dit is voor het grootste gedeelte een passief proces. De diastole duurt ongeveer twee maal zo lang als de systole. Bij een zware inspanning kan er echter een probleem optreden. Het hart zal dan frequenter moeten contraheren (samen trekken) om voldoende bloed (en dus zuurstof) naar de spieren te brengen. Als het hart sneller slaat wordt de duur van de diastole ingekort. Hier zit echter het probleem. Wanneer de diastole verkort wordt, kan er minder bloed in het hart gepompt worden. Dit is natuurlijk in tegenstelling tot de juist grotere hoeveelheid bloed die het lichaam nodig heeft. Bij gezonde personen echter vormt dit geen probleem. Het hart pompt in rust bij een volwassene ongeveer 5 liter bloed per minuut rond; bij inspanning kan dit ongeveer vervijfvoudigd worden, afhankelijk van trainingstoestand en leeftijd. Diagnostische methoden De werking van het besturingssysteem van het hart en de elektrische voortgeleiding van de contractiegolf kunnen door middel van een ECG (het hartfilmpje) zeer goed worden bestudeerd. Voor een beoordeling van de kleppen kan men luisteren met een stethoscoop, en voor een beoordeling van de kamercontractie en de klepbewegingen is een echo-onderzoek een zeer geschikte methode. Met een hartkatheterisatie (CAG) kunnen drukken in de verschillende hartkamers, stroming en doorgankelijkheid van de kransslagaderen zichtbaar worden gemaakt. Beschadiging van de hartspier door een infarct kan op het ECG worden vermoed en in het bloed worden aangetoond door uit de spier weggelekte hartenzymen (stoffen die vrij komen door het stuk gaan van hartspiercellen) De energievoorziening Het hart wordt zelf van brandstof en voedsel voorzien door de beide (linker en rechter) kransslagaders(coronairvaten), die aan de aorta ontspringen net voorbij de aortaklep en die op het hartoppervlak liggen waardoor ze bij het samentrekken zelf niet worden dichtgedrukt. Als de functie van deze slagaders achteruitgaat door atherosclerose, zodat het hart niet voldoende zuurstof krijgt toegevoerd, treedt een karakteristieke drukkende pijn op die angina pectoris(letterlijk: pijn van de borst) wordt genoemd. Als de zuurstofnood lang aanhoudt, bijvoorbeeld door een plotse volledige verstopping van een kransslagader door een stolsel, ook wel trombus genoemd, ontstaat een myocardinfarct('hartaanval'). Zelden ontstaat een myocardinfarct door andere oorzaken dan een trombus, bijvoorbeeld door embolisatie van een trombus vanuit de linker ventrikel. 4 Figuur 3. Kransslagaders. LM; hoofdstam. LAD; linker kransslagader. RCX; rondlopende kransslagader RCA; rechter kransslagader Hartfrequentie Een normale hartslag heeft bij volwassenen in rust ongeveer een frequentie tussen 60 tot 80 slagen per minuut. Getrainde sporters in rust kunnen hier behoorlijk onder zitten (45/min) en bij inspanning, angst of stress kan de hartslag wel tot boven de 200/min oplopen. Een vuistregel voor de maximaal haalbare normale hartslag is (220 minus de leeftijd in jaren). De hartslag is dynamisch en past zich snel aan de behoeften van het lichaam aan. Als het hart niet op een normale manier klopt, gegeven de omstandigheden, namelijk te snel, te langzaam, of te onregelmatig, spreken we van een ritmestoornis. In de situatie dat het hart - voortdurend of af en toe - te lange pauzes maakt kan een pacemaker gebruikt worden om dit te reguleren. Atherosclerose, In de volksmond aderverkalking genoemd) is een gecompliceerd en langzaam voortschrijdende ziekte waarbij vetachtige stoffen in de wand van slagaders worden afgezet; de zogenaamde "fatty streak". In een later stadium wordt de plaque gevormd, die bestaat uit een kern van dode, vet-bevattende cellen en gladspierweefselcellen, bedekt met een kap bestaand uit gladspierweefselcellen. Atherosclerose is een normaal verouderingsproces en komt nagenoeg bij iedereen voor. Angina pectoris (AP) AP is een drukkend, respectievelijk zwaar gevoel en/of pijn midden op de borst (angineuze pijn) dat ontstaat als de hartspier niet voldoende bloed toegevoerd krijgt om het hart zijn werk te laten doen. Meestal wordt dit veroorzaakt door vernauwing van de kransslagaders, vaak in combinatie met lichamelijke inspanning of emotie waardoor het hart krachtiger gaat kloppen en dus meer zuurstof nodig heeft. Bij afnemende zuurstofbehoefte van het hart verdwijnt de angina pectoris dan weer. De pijn die ontstaat door een plotseling optredende verstopping van een kransslagader door een bloedstolsel is in aard gelijk aan die van angina pectoris, maar meestal heviger en houdt langer aan. Bij volledige afsluiting van een vat treedt een hartinfarct ('hartaanval') op. Angina pectoris kan worden bestreden door de bloedvaten medicamenteus te verwijden (na toedienen van nitroglycerine verdwijnt de typische angina pectorispijn) of door de inspanning terug te brengen. Ook het verlagen van de bloeddruk leidt ertoe dat het hart minder arbeid hoeft te leveren en zal dus een anti-angineus effect hebben. 5 De kans op het ontwikkelen van angina pectoris wordt vergroot als iemand rookt, te dik is, of een te hoge bloeddruk heeft. Ook bij suikerziekte, een te hoog cholesterolgehalte en bij mensen bij wie in de familie op jongere leeftijd (voor het 60e levensjaar) hart- en vaatziekte voorkomt is de kans op het ontwikkelen van angina pectoris duidelijk vergroot. Met name bij mensen met suikerziekte diabetes mellitus) komt het voor dat de pijn niet door de patiënt wordt gevoeld, terwijl er wel degelijk een zuurstoftekort van de hartspier bestaat. Vrouwen klagen vaak over benauwdheid bij inspanning of een duizelig gevoel in plaats van pijn op de borst. De diagnose kan meestal worden gesteld door het maken van een elektrocardiogram (ECG) op een moment dat de patiënt de klachten voelt. Een normaal ECG tijdens klachten sluit angina pectoris echter niet volledig uit. Bij twijfel zal men vaak een inspanningstest verrichten. Een hartinfarct / myocardinfarct, In de volksmond hartaanval genoemd, is het afsterven van een deel van de hartspier door onderbreking van de bloedtoevoer ervan door de kransslagaderen. Als verzamelnaam wel de term acuut coronair syndroom gebruikt. Een hartinfarct kan leiden tot hartfalen, sterfte of levensbedreigende ritmestoornissen. Een hartaanval ontstaat vrijwel altijd doordat zich op de plaats van een atherosclerotische plaque in een kransslagader een bloedstolsel ofwel een bloedpropje vormt waardoor de toevoer van bloed, die voordien al geringer was, nu opeens helemaal wordt afgesneden. De patiënt voelt in typische gevallen een zware, drukkende pijn midden achter het borstbeen, soms uitstralend naar de kaken of de schouders en armen, vooral de linker schouder. Dit gaat vaak gepaard met zweten en bleekheid, en met misselijkheid en braken. Behandeling Een oorzakelijke behandeling van het ziekteproces bestaat niet. De huidige behandeling is preventief van karakter: het verminderen van de risicofactoren door behandeling ervan, of door aanpassing van de levensstijl. Dit vertraagt het atherosclerotisch proces. Primair is preventie bij mensen zonder voorgeschiedenis van hart- en vaatziekten. Preventie na bijvoorbeeld een hartinfarct noemt men secundair, het is ter voorkoming van verdere progressie van de atheroclerose en eventueel een nieuw infarct of een CVA. Naast medicamenteuze behandeling van een hoge bloeddruk, suikerziekte en een hoog cholesterolgehalte, zijn informatie educatie en leefstijladviezen (lifestylemanagement) van groot belang. De belangrijkste adviezen zijn: stoppen met roken en met mate drinken, meer/gezond bewegen (zie richtlijn NHS) respectievelijk conditie verbeteren, afvallen (idealiter tot binnen de limieten voor een gezond gewicht, maar ieder gewichtsverlies is winst) en dieetadvies. Het behandelen van een hoog cholesterolgehalte door middel van statines is tot nu de meest effectieve methode om het proces te vertragen en in bepaalde gevallen zelfs enigszins te doen teruggaan. Wanneer er vernauwingen bestaan is het soms mogelijk deze op te heffen of te verminderen ('dotteren') of te omzeilen door een 'bypass' (omleidingsoperatie). Het is mogelijk dat een plaque zo sterk aangroeit, dat dit kan leiden tot afsluiting van een bloedvat. Echter, de frequentste klinische complicaties ontstaan door scheuren van de plaque waardoor de inhoud ervan vrij kan komen, en elders een embolie veroorzaakt (bijvoorbeeld een hartinfarct of herseninfarct). Een percutane coronaire interventie (PCI), ook wel dotteren genoemd, is het oprekken van een vernauwing (stenose) in een bloedvat van het hart door er een ballonnetje in te brengen en dat met grote druk op te blazen. Vaak wordt daarbij tevens een stent geplaatst, een (meestal) stalen veertje met een bepaalde vorm dat in opgevouwen toestand wordt ingebracht maar zich bij het opblazen van de ballon 6 ontplooit en dan zijn vorm vasthoudt, waardoor weer dichtklappen van het vat wordt tegengewerkt. Dit heeft weer andere problemen doen ontstaan, zoals het ontstaan van bloedstolsels op het lichaamsvreemde materiaal van de stent zelf en het dichtslibben van het vat net naast de geplaatste stent, maar de laatste jaren zijn er op dit gebied wel belangrijke vorderingen gemaakt, zowel met betrekking tot het materiaal van de stent als de preventie van stolselvorming. Als preventie van stolselvorming wordt medicatie voor geschreven. Voorbeelden: Ticagrelor ( = brillique), Plavix (=clopidogrel, efient, grepid). Figuur 4. Röntgenopname voor en na dotteren Figuur 5. Vernauwing Oprekken met ballon Plaatsen stent Een overbruggingsoperatie (ook bypass- of omleidingsoperatie genoemd) is een chirurgische techniek die vernauwingen van de kransslagaders van het hart aanpakt. Dit gebeurt door het leggen van nieuwe vaatverbindingen rondom het hart, zodat de bloedvoorziening van de hartspier intact blijft. Deze operatie wordt dan ook uitgevoerd als behandeling van problemen zoals angina pectoris (inspanningsgerelateerde pijn op de borst) en ter voorkoming van een myocardinfarct. Hiervoor kan worden gebruikgemaakt van verschillende technieken, waarvan de "veneuze graft" (een bloedvat uit been of arm) en de "linker arteria thoracica interna" (een slagader vanuit de binnenzijde van de linker borstkast) de belangrijkste zijn. Het hart wordt doorgaans stilgelegd tijdens de operatie, waardoor aansluiting op een hart-longmachine noodzakelijk is. FFR-meting (Fractional Flow Reserve) FFR staat voor Fractional Flow Reserve. Met een FFR-meting onderzoekt de cardioloog hoezeer uw bloedvaten vernauwd zijn. Hij meet hoe hoog de bloeddruk in de kransslagader is vóór en ná de vaatvernauwing. Dit is een procedure die lijkt op de dotterbehandeling. Dus via lies of pols wordt er een katheter ingebracht om de drukmeting uit te voeren. Doel U heeft één of meerdere vernauwingen in de kransslagaders en voelt zich hierdoor soms benauwd. Om te bepalen welke behandeling het beste bij u past, wil uw cardioloog graag weten hoezeer uw bloedvaten vernauwd zijn. Met een FFR-meting kan dit nauwkeurig onderzocht worden. Uw cardioloog kan aan de hand van deze metingen bepalen of u gedotterd (PCI) wordt, en in het geval van meerdere afwijkingen, wáár er precies gedotterd moet worden. Ook kan bepaald worden of het beter is u met medicijnen te behandelen of te opereren 7 Figuur 6.FFR meting Autorijden / fietsen: Hoelang mag ik niet autorijden? Na een hartinfarct Als er na het hartinfarct geen problemen ontstaan en u kunt zich weer goed concentreren, dan mag u na 4 weken weer auto rijden (Bron: regeling eisen geschiktheid 18 mei 2000, nr. CDJZ/WBI/200-612, Ministerie van Verkeer en Waterstaat). Dit geldt voor alle motorrijtuigen. Na een FFR De eerste 5 dagen na een FFR mag u niet zelf autorijden of fietsen. Dit verhoogt namelijk de druk op de lies, die de kans op een nabloeding vergroot. Als u een aanrijding krijgt binnen vijf dagen na de ingreep, dan loopt u het risico dat de verzekeringsmaatschappij u aansprakelijk stelt. Dit omdat u tegen het advies van de arts in, toch aan het verkeer hebt deelgenomen. Na een geplande CAG/Dotterbehandeling: 5 dagen na de behandeling mag u weer auto rijden. Wanneer mag ik weer op (vlieg)vakantie gaan? Als er na het infarct (met/zonder dotterbehandeling of bypass operatie) geen problemen ontstaan mag u na 4 weken met vakantie gaan, dus ook met het vliegtuig. Het is wel verstandig te wachten met lange inspannende reizen. Daarnaast is het belangrijk om altijd voldoende medicijnen mee te nemen en een geneesmiddelenkaart bij u te dragen. Hoge bloeddruk Of hypertensie is een aandoening, waarbij de bloeddruk te hoog is. Een te hoge bloeddruk geeft een verhoogd risico op ziekte. Wanneer is de bloeddruk te hoog? Men spreekt van hypertensie als de bovendruk hoger is dan 140 mm Hg, of als de onderdruk hoger is dan 90 mm Hg. Voor patiënten met diabetes mellitus en nierziekten gelden de waardes 130/80 mm Hg De grens tussen 'normaal' en 'hypertensie' wordt arbitrair vastgesteld en is afhankelijk van wanneer men het gestegen gezondheidsrisico abnormaal gaat noemen. De bloeddruk is continu verdeeld onder de bevolking en heeft de neiging met het vorderen van de leeftijd langzaam te stijgen. Een hogere bloeddruk geeft een hoger risico op beschadiging van bepaalde organen en sterfte, maar er is geen duidelijke drempel waarboven het risico opeens sterk stijgt. Mede op basis van een aantal andere factoren als voorgeschiedenis, leeftijd, geslacht, rookgedrag, glucosegehalte, cholesterolwaarden, familieanamnese, alcoholgebruik, voeding, lichamelijke activiteit wordt een risicoprofiel opgemaakt. 8 Oorzaken van hoge bloeddruk In circa 90-95% van de gevallen is de oorzaak van hoge bloeddruk niet bekend. Men spreekt dan van idiopathische of essentiële hypertensie. In de resterende gevallen is doorgaans sprake van een renale oorzaak (oorzaak gelegen in de nieren) van de hypertensie, bijvoorbeeld door vernauwingen (stenose) in één of beide nierslagaders (nierarteriestenose). Sommige zeldzame hormonale aandoeningen, bijvoorbeeld hormoonproducerende tumoren (ziekte van Cushing; feochromocytoom ; Syndroom van Conn) kunnen bloeddruk verhogen. Alcoholgebruik draagt bij aan het krijgen van een hoge bloeddruk. Uit onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) blijkt dat zo'n 16% van de gevallen van hypertensie alcoholgerelateerd is. Ook roken draagt bij aan een verhoging van de bloeddruk. Dit komt zowel door de vaatvernauwende effecten van nicotine, als door een verhoging van de hartslagfrequentie door nicotine. Het eten van erg veel drop kan hoge bloeddruk veroorzaken doordat het glycyrrhizinezuur bevat. Deze stof zit ook in zoethout. Symptomen van hoge bloeddruk Meestal geeft hypertensie geheel geen symptomen. Hypertensie is een "stille aandoening": mensen met hoge bloeddruk merken hier vaak niets van. Hoofdpijn, met name in het achterhoofd, die 's ochtends optreedt, behoort tot de meest prominente symptomen van beginnende hypertensie, maar blijft dus nog veel vaker achterwege. Duizeligheid, een licht gevoel in het hoofd en tinnitus (oorsuizen) komen ook voor. Een gespannen gevoel is eerder een oorzaak dan een gevolg van hoge bloeddruk:het adrenaline-effect. Vrouwen met hoge bloeddruk hebben door die bloeddruk ook geen zwaardere menstruaties, wat nog wel eens wordt gedacht. Gevolgen en risico’s van hoge bloeddruk Mensen met hypertensie lopen een verhoogd risico vroegtijdig te overlijden door een hartaandoening, een herseninfarct of door beschadiging van de nieren. Hartfalen. Hoge bloeddruk betekent voor het hart dat het meer arbeid moet verrichten om het bloed, tegen een hogere weerstand in, door het lichaam te pompen. Hierdoor wordt de spierwand van de linker hartkamer op den duur dikker en minder flexibel, wat op den duur kan leiden tot diastolisch hartfalen. Hart- en vaatziekten. Hypertensie verhoogt de kans op het ontwikkelen van atherosclerose en daarmee verhoogt het de kans op het krijgen van angina pectoris, een hartinfarct, een beroerte, claudicatio intermittens (etalage benen). Hartritmestoornissen. Hypertensie is een belangrijke risicofactor bij het ontstaan van boezemfibrilleren. Hersenbloeding. De hogere druk in de bloedvaten leidt tot een verhoogde wandspanning. Dit verhoogt de kans op een hersenbloeding. Zeker als daarnaast sprake is van een aangeboren of verworven vaataneurysma's. Nierfalen. Verlies van eiwit (albumine) in de urine is een teken dat de glomerulus, (de filtertjes met bloedvaatjes die de pro-urine vormen), beschadigd zijn door de hoge bloeddruk. Als dit ziekteproces voortschrijdt, leidt dit tot chronisch nierfalen en uiteindelijk eindstadium nierziekte. Zo'n 10% van de sterfte als gevolg van een te hoge bloeddruk is het gevolg van nierfalen. Bij behandeling daalt het risico op een beroerte tot normale waarden en de kans op een hartinfarct vermindert aanzienlijk. Bepaalde bloeddrukverlagende middelen (Aceremmers) hebben een gunstig effect op de nieren. 9 Niet-medicamenteuze behandeling Stoppen met roken Stoppen met roken bevordert vrijwel alle aspecten van onze gezondheid, en heeft in ieder geval een gunstig effect op een te hoge bloeddruk. Matiging van het alcoholgebruik Voor vrouwen met hypertensie geldt een maximale dagelijkse inname van een eenheid alcohol per dag, voor mannen mogen het er twee zijn. Dieet Slechts de reductie van de natriuminname tot ongeveer 25% (ongeveer 2,5 g natrium per dag) heeft een bloeddrukverlagend effect. Halveren van de zoutinname tot 5 g natrium per dag levert geen bloeddrukdaling op, maar versterkt wel de werking van de meeste bloeddrukverlagende geneesmiddelen. Daarnaast is de laatste jaren gebleken dat onze kaliuminname veel te laag is. Die zou zo'n 2-4 maal groter mogen zijn dan de huidige gemiddelden. Als men zijn zoutinname wil gebruiken om de bloeddruk te laten dalen, dan kan men de volgende vuistregel hanteren: inname kalium/inname natrium groter dan 3. Gewichtsverlies Indien mensen met overgewicht en hypertensie minimaal zo'n 5 kilo afvallen, wordt de bloeddruk meetbaar verlaagd. Sporten Er zijn aanwijzingen dat sporten, naast een gewichtsverlagend effect, ook een bloeddrukverlagend effect heeft. Leefstijl Ontspanning in het dagelijks leven werkt bloeddrukverlagend. Medicamenteuze behandeling Als door niet-medicamenteuze aanpak de bloeddruk onvoldoende daalt, komt medicamenteuze behandeling in aanmerking. Er zijn dan vijf groepen middelen die in overweging kunnen worden genomen: 1. 2. 3. 4. 5. Thiazidediuretica, β-blokkers, ACE-remmers, AT1-antagonisten en Calciumantagonisten. Thiazidediuretica (plasmedicatie) zijn samen met de β-blokkers de middelen van eerste keus binnen de eerste stap van de behandeling van verhoogde bloeddruk. Bijvoorbeeld: ramipril, zofenopril. β-blokkers De mogelijke werkingsmechanismen van een beta-blokker zijn: 1. vermindering van het hartminuutvolume ('cardiac output'); 2. verlaging van de perifere vaatweerstand (langzaam intredend effect); 3. beïnvloeding van het renine-angiotensinesysteem; 4. beïnvloeding van het centrale zenuwstelsel. Volgens de huidige inzichten zijn voornamelijk de eerste drie factoren verantwoordelijk voor het antihypertensieve effect. Bijvoorbeeld: acebutolol, atenolol, bisoprolol, metoprolol, propranolol. 10 ACE-remmers komen met name in aanmerking bij de behandeling van hypertensie bij speciale patiëntengroepen (met comorbiditeit). Bijvoorbeeld: captopril, enalapril, fosinopril, lisonopril, perindopril, quinapril, ramipril. In het beperkte aantal gevallen waarin ACE-remmers niet worden verdragen vanwege prikkelhoest vormen AT1-antagonisten een alternatief. Bijvoorbeeld: candesartan, losartan en valsartan. Calciumantagonisten remmen de calciuminstroom in de cel. Men onderscheidt 'calciuminstroomblokkerende middelen' en middelen die overmatige intracellulaire stijging van de calciumconcentratie tegengaan in een pathologische situatie: calcium'overload'-blokkers. Als over calciumantagonisten wordt gesproken, worden meestal de calciuminstroomblokkerende middelen bedoeld; bijvoorbeeld: verapamil, diltiazem. Wanneer moet ik mij melden als er klachten zijn: Hoe herkenbaar is de pijn op de borst? Pijn op de borst bij inspanning Afwachtende behandeling tenzij: - steeds vaker - duurt steeds langer - in rust ja Zakt bij rust? nee Pijn op de borst in rust Effect Op spreekuur huisarts melden 2 keer spray/tablet ja onder de tong nee Huisarts bellen 112 bellen Medische Psychologie U vindt hier de onderwerpen die tijdens de hartvoorlichtingsbijeenkomst van VieCuri meestal worden besproken door de medisch psycholoog. Deze onderwerpen betreffen: uitleg over de rol van medische psychologie in hartrevalidatie stress als risicofactor bij hart en vaatziekten veel voorkomende emotionele reacties na hart en vaatziekten somberheid en angst invloed op de omgeving seksualiteit werk 11 Rol van de medische psychologie in de hartrevalidatie Binnen ons ziekenhuis zijn 16 psychologen werkzaam op de afdeling Medische Psychologie. Tegenwoordig bevindt zich landelijk in bijna ieder ziekenhuis een afdeling Medische Psychologie. Hier werken psychologen met specifieke kennis op het grensvlak van de Psychologie en Geneeskunde. Psychologen verbonden aan deze afdeling zijn deskundig op het gebied van psychische factoren die een rol spelen bij oorzaken en gevolgen van ziekte en ziek zijn. U kunt worden verwezen naar de Medische Psychologie via een medisch specialist. Het doormaken van een hartinfarct, de medische onderzoeken en behandelingen die daarbij komen kijken kunnen zeer belastend zijn en persoonlijke- of relationele problemen met zich meebrengen. De hulp van de psycholoog wordt bijvoorbeeld ingeroepen bij moeite met de verwerking van het hartinfarct of de hartoperatie, problemen met de aanpassing aan de ziekte in het dagelijks leven, of bij overmatige angst voor een medische ingreep of een nieuw hartinfarct. Het biopsychosociale model van de revalidatie\ Bij de hartrevalidatie wordt het „biopsychosociale model‟ gehanteerd. Dat betekent dat we kijken naar de mens in brede zin. Dus niet alleen naar hoe het lijf functioneert (biologische factoren), maar ook naar wie zit er in dat lijf (geestelijke gezondheid/ psychologische factoren) en naar de mensen om je heen (sociale factoren). Naast biologische/lichamelijke factoren, spelen psychologische en sociale factoren een belangrijke rol bij het genezingsproces en de kwaliteit van leven. Figuur 7. Het herstel na een hartinfarct heeft verschillende fases en in iedere fase ligt de focus op iets anders. Meestal is in de begin-fase vooral oog voor de lichamelijke aspecten, en gaan de psychologische en sociale aspecten pas daarna ook een rol spelen. In het begin is men vaak gericht op overleving en lichamelijk herstel, en pas daarna is er tijd om alle gebeurtenissen te verwerken en komt u erachter wat de invloed ervan is op het dagelijks leven. 12 Stress als indirecte risicofactor voor hart- en vaatziekten Wat is stress? Het woord „stress‟ is iedereen wel bekend. De beste vertaling in het Nederlands is eigenlijk gewoon spanning, en vooral een teveel aan spanning. Elke gebeurtenis of verandering die om een aanpassing vraagt, brengt spanning met zich mee. Spanning is dus niet persé ongezond maar is op veel momenten nodig en nuttig om te kunnen presteren en functioneren. Stress is normaal bij ingrijpende gebeurtenissen in het leven, zoals een hartinfarct of een hart-operatie, ontslag, echtscheiding, ziekte, het overlijden van een dierbare, en op hoogtijdagen zoals een huwelijk, een verhuizing of de geboorte van een kind. Maar ook meer alledaagse zaken zoals files, ruzie in de familie, dingen kwijt zijn of een verregende vakantie kunnen stress met zich meebrengen. Er ontstaat stress wanneer er geen evenwicht meer is tussen de draagkracht en de draaglast. U krijgt meer te verwerken dan u aankunt. Draaglast zegt iets over het aantal (ingrijpende) gebeurtenissen dat men in zijn leven te verwerken krijgt. De draaglast verschilt van persoon tot persoon. Draagkracht is het vermogen deze gebeurtenissen aan te kunnen en te verwerken. Deze draag-kracht verschilt ook per persoon. Dat wil zeggen sommige mensen hebben door vaardigheden, kennis of ervaring meer draagkracht dan andere mensen. Ook speelt een rol of iemand zich lichamelijk goed voelt of niet. Stress heeft verschillende componenten Lichamelijk Het lichaam reageert op stress door: de hartslag te verhogen de bloeddruk te laten stijgen de spieren aan te spannen (bij langdurige stress kan door het steeds aanspannen van de spieren en het verbruiken van energie op den duur hoofdpijn, spierpijn en vermoeidheid ontstaan) ontstekingsreacties in gang te zetten het cholesterol te verhogen. Gevoel Gevoelsmatige reacties op stress zijn onder andere: angst opwinding irritatie onzekerheid lusteloosheid somberheid Gedachten Als reactie op de stress bekruipen negatieve gedachten de persoon; het „malen en piekeren‟ over zichzelf, anderen, heden en toekomst. Gedrag Door stress gaat men zich ongezonder gedragen: ongezond eten alcohol drinken 13 roken minder bewegen zich terugtrekken uit sociale contacten/ geen leuke activiteiten meer ondernemen zich op het werk storten als reactie op stress kunnen slaapstoornissen ontstaan Het effect van langdurige stress op hart- en vaatziekten Er kan een belangrijk onderscheid worden gemaakt tussen kortdurende en langdurende stress. Met name van langdurige stress is vastgesteld dat het ongezond is voor het lichaam. Het vergroot het risico op het ontstaan van hart- en vaatziekten en heeft een slechte invloed op de prognose bij hart- en vaatziekten via zowel directe (biologische) mechanismen als indirecte (gedragsmatige) mechanismen. direct via allerlei biologische mechanismen Bij langdurige stress zijn de bloeddruk en hartslag langdurig verhoogd zijn, en is er sprake is van aanhoudende ontstekingsreacties en hogere cholesterol waarden. Dit zorgt ervoor dat de vaatwand wordt aangetast, waardoor deze gevoeliger is om te gaan vernauwen. Het proces van slagaderverkalking wordt hierdoor bevordert en de kans op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten is groter. Daarnaast zorgt langdurige stress ervoor dat je immuunsysteem zwakker wordt waardoor je gevoeliger ben voor infecties. indirect effect van langdurige stress op hart- en vaatziekten via ongezond gedrag. Bij langdurige stress gedragen mensen zich ongezonder. Door ongezonder te eten, meer te roken, alcohol te drinken, en minder te bewegen wordt de kans op hart- en vaatziekten groter en de prognose bij mensen met hart- en vaatziekten slechter. Figuur 9 invloed langdurige stress op hart en vaatziekten Omgaan met stress Aangezien langdurige stress ongezond is, is het belangrijk deze te voorkomen. Hoe? Door erop te letten dat de balans tussen draagkracht en draaglast in evenwicht blijft. Merk signalen van stress bij uzelf op (bijv. stijve nek, sneller geïrriteerd) en ontspan tijdig! - Veel mensen zijn geneigd te veel te doen/ te veel hooi op de vork te nemen. Voorkom dit door: - op tijd rust te nemen - uw energie goed over de dag te verdelen - zorg voor vaste rustmomenten op een dag -doe één ding tegelijk, dat werkt vaak ook sneller Neem tijd voor uzelf. Zoals: naar buiten gaan, een fijn boek lezen, naar muziek te luisteren, of in bad gaan. Probeer dingen te doen die u leuk vindt, waar u van geniet, en waar u energie van krijgt. 14 Praat met anderen over problemen en blijf er niet mee rondlopen Durf vaker „nee’ te zeggen. Durf „ja’ te zeggen tegen hulp die u kunt gebruiken en durf ook zelf om hulp te vragen; Ontspan door ontspanningsoefeningen. Deze kunt u aanleren bij een fysiotherapeut, maar zijn ook op internet te vinden. Emotionele reacties na een hartinfarct/ hartoperatie Negatieve emotionele reacties Er is een groot aantal emoties veelvuldig optreden na een hartinfarct of hartoperatie. Enkele voorbeelden zijn: schrik, woede, schuldgevoelens, angst, somberheid, slaapproblemen, lusteloosheid, concentratie/geheugen problemen, problemen met seksualiteit, huilbuien, irritatie, geen vertrouwen meer hebben in het lichaam, extra alert zijn, en vermoeidheid. Dit zijn allemaal normale, gezonde reacties, waarvoor u niet meteen naar een psycholoog hoeft. Het is ten slotte niet niks wat u heeft meegemaakt. Positieve emotionele reacties Naast deze negatieve emotionele reacties zijn er ook mensen die positieve emoties ervaren na een hartinfarct. Voorbeelden hiervan zijn: blij zijn het overleefd te hebben, inzien geluk gehad te hebben, inzien dingen in hun leven anders aan te willen pakken, andere problemen relativeren, steun van anderen ervaren en sociale contacten ineens extra gaan waarderen. Somberheid en depressie na een hartinfarct/ hartoperatie Veel mensen ervaren na een hartinfarct of hartoperatie somberheid. Sombere gevoelens zijn normaal, het leven heeft even flink op de kop gestaan, u moet zich misschien aanpassen aan dingen die u niet meer kunt. Mensen die somber zijn gedragen zich vaak passief, voelen zich lusteloos, hebben nergens zin in, genieten niet meer dingen, en hebben negatieve gedachten over zichzelf en de toekomst. Meestal neemt de somberheid geleidelijk af. Soms is de somberheid echter zo sterk , of houdt deze zo lang aan dat psychologen spreken van een depressie. Wanneer u denkt dat u depressief bent, is het belangrijk om dit aan te geven bij uw behandelaar. Want net als stress, heeft ook depressie zowel direct via biologische mechanismen, als indirect via ongezond gedrag, een nadelige invloed op de prognose bij hart- en vaatziekten. Wanneer iemand depressief is, kan iemand minder zin hebben om zich in te zetten voor de revalidatie en zich bijvoorbeeld aan te passen aan bepaalde leefstijladviezen, wat het herstel kan belemmeren. Hierom is het heel belangrijk dat u het aankaart wanneer u het idee heeft dat dit bij u het geval is. De psycholoog of arts kan beoordelen of het inderdaad een depressie betreft of dat er wat anders aan de hand is, en wat voor u de behandelmogelijkheden zijn. Angst na een hartinfarct/ hartoperatie Ook angst is een veel voorkomende normale reactie na een hartinfarct of hartoperatie. Met name angst voor bewegen en angst voor een nieuw hartinfarct komt vaak voor. Het automatische vertrouwen dat u hiervóór mogelijk had in uw lichaam is geschonden en deze moet stap voor stap weer worden teruggewonnen. 15 Hieronder is afgebeeld hoe gedachten over het lichaam dat niet goed functioneert, kunnen leiden tot een vicieuze cirkel waardoor de angst toeneemt. Figuur 8. De angstcirkel Uitleg bij de angstcirkel: Wanneer het vertrouwen in het lichaam weg is, denkt u dat het lichaam niet meer goed functioneert. Als u denkt dat je lichaam niet goed functioneert wordt u oplettender voor alles wat er in je lichaam gebeurt; ieder signaaltje uit het lichaam wordt opgepikt, terwijl u er vroeger waarschijnlijk niet eens aandacht aan had besteed. Als er dan een signaal uit het lichaam opmerkt wordt, is de kans groot dat u er een verkeerde betekenis aan geeft. U denkt al gauw dat het signaal uit het lichaam duidt op problemen met het hart/ een dreigen infarct. Hierdoor raakt u gestresst en wordt u bang. Zoals hierboven beschreven zorgt stress ervoor dat de hartslag en bloeddruk verhogen. Daardoor is de kans groot dat u alleen nog maar sterker overtuigd raakt dat er iets mis is met het hart, en word u nog banger. Terwijl het eigenlijk gewoon een normale spanningsreactie is. Deze angst, daar wilt u natuurlijk van af. Wat sommige mensen doen om de angst te verminderen is situaties waarin er veel van je hart wordt gevraagd vermijden (bv. niet meer sporten). Anderen willen gerustgesteld worden. Zij controleren extra vaak hun eigen polsslag of bloeddruk en gaan vaker naar de dokter. Wanneer je hierdoor gerustgesteld wordt, zal de angst tijdelijk afnemen. Maar het probleem is dat het idee dat het lichaam niet goed functioneert meestal toch in het hoofd blijft zitten. Het vertrouwen in het lichaam is namelijk nog steeds niet goed hersteld. En zo beginnen we weer vooraan in de cirkel. Hoe kunt u deze cirkel van angst/ongerustheid en spanning doorbreken? Deze angstcirkel kan echter doorbroken worden en dan is er geen probleem. U kunt deze cirkel doorbreken door: Afleiding te zoeken (met iemand praten, iets doen dat u leuk vindt). Wanneer u namelijk denkt dat het lichaam niet goed functioneert, staan alle voelsprieten naar binnen gericht. Het is belangrijk om de aandacht naar buiten toe te verleggen, zodat u niet continu let op wat er in uw lichaam gebeurt. Als u dan toch een lichamelijke sensatie opmerkt is het belangrijk kom na te gaan waar dat gevoel mee te maken heeft. Is er een alternatieve verklaring voor de lichamelijke sensatie? (bijv. in plaats van „het is mijn hart, ik krijg weer een infarct‟, „het komt door de veel te zware tas die ik gisteren getild heb‟, of „het komt doordat ik net 16 de trap op ben gelopen‟, „het komt doordat ik me druk zit te maken over iets‟. Deze gedachte zal waarschijnlijk al zorgen dat u minder bang wordt. Bij angst of ongerustheid is het belangrijk dat u: - In plaats van inspanning vermijden, juist onder begeleiding van een fysiotherapeut weer gaat sporten/bewegen. Kracht en conditie worden hierdoor opgebouwd en u krijgt stapje voor stapje weer vertrouwen in je lichaam. - In plaats van continu de pols te controleren en naar de dokter gaan om geruststelling vragen, merken dat het pijntje vanzelf overgaat. Als u merkt dat de lichamelijk sensatie vanzelf overgaat zult u ook stap voor stap het vertrouwen in het lichaam terugwinnen. - Daarnaast kunnen ontspanningsoefeningen helpen. Het opmerken van lichamelijke sensaties Zoek afleiding. Ga naar waar de lichamelijke sensatie mee te maken heeft, is er een alternatieve verklaring? Bij ongerustheid of angst, of wanneer u teveel op uw hart let: Niet overmatig uw polsslag of bloeddruk controleren. Geen geruststelling vragen. Ontspanningsoefeningen doen Schat de klachten reëel in. Bespreek een goede vorm van bewegen met uw cardioloog of fysiotherapeut en leef zo gezond mogelijk. De ene keer zal het u waarschijnlijk wel lukken om de cirkel te doorbreken, de andere keer niet. Alle begin is moeilijk. Als het echter structureel niet lukt om de cirkel te doorbreken en de angst aanhoudt. Is het belangrijk een psycholoog in te schakelen. Dan kan er samen gezocht worden naar manieren om de cirkel bij u te doorbreken. De rol van de omgeving Een hartaandoening heeft niet alleen veel invloed op de patiënt maar ook om diens omgeving. Niet alleen de patiënt moet een nieuw evenwicht zien te vinden na hartaandoening dit geldt evenzo voor de partner en andere familieleden. Partners en familieleden hebben een moeilijke tijd achter de rug en hebben vaak angstige momenten doorgemaakt. Ze moesten op en neer naar het ziekenhuis reizen en mogelijk is er angst geweest om elkaar te verliezen. Bij thuiskomst zijn er geen artsen en verpleegkundigen en is het de partner/ familie die de zorg draagt voor de patiënt. Ook dat kan onzekerheid met zich meebrengen. Om alles te verwerken is het belangrijk dat partners en familieleden de gelegenheid krijgen om over hun ervaringen en zorgen te praten. Heb waardering voor de goede bedoelingen van partner en huisgenoten, maar corrigeer overbezorgdheid. Lotgenotencontact via de Hartrevalidatie of de Hart en Vaatgroep kan helpend zijn voor zowel patiënten als partners. Mensen die hetzelfde hebben meegemaakt begrijpen elkaar vaak goed en kunnen zo een steun zijn voor elkaar, maar kunnen ook tips uitwisselen over hoe met de situatie om te gaan. 17 Seksualiteit Seksualiteit is iets waar vaak niet naar gevraagd wordt. We weten dat zowel patiënten als artsen het vaak een moeilijk onderwerp vinden om over te praten. Toch is het belangrijk om het wel bespreekbaar te maken als u problemen of vragen hebt op het gebied van seksualiteit, dit kan namelijk een grote invloed hebben op de Kwaliteit van Leven. Seksualiteit vergt lichamelijk inspanning. Vrijen staat qua inspanning gelijk aan twee trappen lopen. Als je onzeker bent over of je lichaam wel goed functioneert kunnen er vragen komen als: „is seks gevaarlijk voor mijn hart?, „kan ik het nog wel? „hoe reageert het hart op vrijen‟? Ook voor seksualiteit geldt dat u weer vertrouwen moet krijgen in uw lijf. Daarnaast kunnen medicijnen, zoals bèta blokkers en plasmiddelen, die worden voorgeschreven na een hartinfarct invloed hebben op seksualiteit; ze kunnen bv erectieproblemen of een verminderd libido als gevolg hebben. Dit zijn allemaal belangrijke vragen om met uw arts te bespreken. Soms is aanpassing van medicatie mogelijk. Wanneer angst een grote rol speelt kunt u worden doorverwezen naar een psycholoog. Praat vooral ook met uw partner over uw (seksuele) gevoelens. Meer informatie vindt u in de folder „Intimiteit en Seksualiteit na een hartaandoening‟ van de Hart en Vaatgroep. Werk, ziektewet en WAO Dikwijls weten collega‟s of uw baas niet hoe ze moeten reageren op uw hartinfarct. Ze sturen misschien een fruitmand en laten verder niets van zich horen. Veel mensen vinden ziekte eng en ontwijken u daarom misschien. Zeker bij zoiets ernstigs als een hartinfarct. Het initiatief zal daarom vaak van uw kant moeten komen. Wacht daar niet te lang mee. Het gaat erom dat u contact houdt met uw collega‟s en uw werk. U zult regelmatig contact hebben met de bedrijfsarts van de arbodienst. Het is verstandig om zelf contact op te nemen, nadat u bent ontslagen uit het ziekenhuis. De bedrijfsarts zal met u bespreken hoe u weer terug kunt keren in het arbeidsproces. Daarbij wordt gekeken naar de mate waarin u in staat bent hetzelfde of ander werk te doen. Onzekerheid over werkhervatting kan een rol spelen. Zorg dat u goed geïnformeerd bent over uw rechten en plichten tijdens de re-integratie. Maatschappelijk werk kan u hierbij informeren en adviseren. Ergotherapie De ergotherapeut kijkt samen met u hoe activiteiten uit het dagelijks leven (zelfzorg, werk, huishouden en hobby‟s) op een zo optimaal mogelijke manier kunnen worden uitgevoerd. Bij cardiale problemen kan bijvoorbeeld worden gekeken naar leefregels, dagbesteding en ergonomie. Wat is belasting-belastbaarheid? De meeste mensen kennen het wel; jezelf eens voorbij “rennen”. We willen vaak meer dan we kunnen. Als gevolg van hartproblemen kunnen patiënten vaak (tijdelijk) minder activiteiten uitvoeren. Belasting en belastbaarheid zijn dan niet meer in balans. Maar wat is nu precies belasting en belastbaarheid? Belastbaarheid is datgene wat uw lichaam/geest aan kan. Bijvoorbeeld; ik kan 20 minuten fietsen, als ik langer ga fietsen geeft mijn lichaam signalen zoals moeheid, zweten, benauwdheid, hoge bloeddruk. Belasting is datgene wat u wilt/moet doen. Bijvoorbeeld ik moet 20 minuten fietsen om op mijn werk te kunnen komen. 18 Wanneer u deze 20 minuten fietst, is dat de afstand die haalbaar is en die u kunt fietsen. Belasting en belastbaarheid zijn dan in balans. U fietst niet teveel maar ook niet te weinig Hoe is de huidige situatie? We vragen vaak meer van ons lichaam dan het aankan. Wanneer we dat steeds doen, raken we overbelast. Het lichaam krijgt dan niet meer de kans om te herstellen. Door pauzes/rustmomenten pas te nemen als u heel erg moe bent, duurt het ook langer voordat u “energie” bijtankt. U kunt dit het beste vergelijken met een accu die helemaal leeg is en er dus ook langer over doet om weer opgeladen te raken dan wanneer hij nog halfvol was. Wanneer de belasting laag wordt gehouden, heb je meer energie over waardoor je meer activiteiten kunt uitvoeren. Het toepassen van leefregels en ergonomie kunnen hierbij helpen. Een voorbeeld hier van is het verdelen van zware activiteiten over de dag/week. Of activiteiten splitsen. De tuin hoeft bijvoorbeeld niet in één dag gedaan te worden maar dit kunt u verdelen over meerdere dagen. Ergonomie en leefregels Wat zijn de belangrijkste manieren om je belasting zo laag mogelijk te houden? Luister naar uw eigen lichaam en leer grenzen herkennen. Voorkom piekbelasting en werk in uw eigen tempo. Maar ook ben zuinig met de energie die u heeft ondersteund door een juiste werkhouding en door het plannen van activiteiten. Hoe kunt u de belastbaarheid verbeteren? U kunt de belasting verlagen zodat u meer energie overhoudt. Wanneer u de belastbaarheid verbetert, krijgt u meer energie. U kunt de belastbaarheid verbeteren door gedoseerde training van het lichaam onder begeleiding van een fysiotherapeut, door actief te blijven binnen uw grenzen, door niet meer van het lichaam te vragen dan het aankan en door telkens opnieuw naar een goede balans te zoeken. Hoe kunt u dit toepassen in dagelijkse bezigheden? Werken in uw eigen tempo. Dit is per persoon verschillend maar het is belangrijk om hierbij op uw ademhaling te letten. Vooral op het werk kan dit soms lastig zijn. Probeer dan zo efficiënt mogelijk te werken in een goede werkhouding en met rustmomenten. Op deze manier kunt u het meeste doen. Vooral bij zware activiteiten is het belangrijk om ze niet te lang achter elkaar te doen. Waar nodig kunt u zware activiteiten opsplitsen. Bijvoorbeeld niet het hele huis achter elkaar stofzuigen maar in fases. Zorg voor een goede werkhouding, dan heeft u een betere ademhaling en een activiteit kost u zo minder energie. Wissel zware en lichte activiteiten af op een dag maar het liefst ook binnen een week. Neem ook voldoende rustmomenten en tijd voor ontspanning. Luister naar uw eigen lichaam en respecteer de grenzen die het aangeeft. Bedenk dat uw energie maar één keer kunt uitgeven en ga er dus zuinig mee om. Een nieuwe balans Als u naar al uw activiteiten kijkt en deze op de juiste manier uitvoert, dan zal u conditie verbeteren. Maar u zult ook merken dat u conditie verbetert door hier gericht aan te werken. Hierdoor zult u merken dat activiteiten ook weer makkelijker gaan. Gedurende uw revalidatie zult u merken dat de balans tussen belastbaarheid en belasting vaker bijgesteld moet worden. In de loop der tijd leert u weer een goede balans vinden zodat u uiteindelijk zoveel mogelijk activiteiten weer zelfstandig kunt uitvoeren. 19 Diëtetiek Gezonde eet- en drinkgewoonten Voor het lichaam zijn gezonde eet- en drinkgewoonten van levensbelang. Om alle voedingsstoffen binnen te krijgen is het belangrijk om gevarieerd te eten. Zeker bij (een risico op) hart- en vaatziekten is het belangrijk om bewuste keuzes te maken wat betreft voeding. De juiste keuzes kunnen het risico op hart- en vaatziekten zo veel mogelijk beperken. Gewicht Overgewicht is een groot risico voor hart- en vaatziekten. Bij overgewicht geeft gewichtsafname meestal verbetering van het cholesterol en de bloeddruk. Als de energie uit de voeding en het verbruik in het lichaam in balans zijn, blijft het gewicht gelijk. Voor gewichtsafname is het nodig om minder energie binnen te krijgen door bijvoorbeeld andere productkeuzes en meer beweging. Een diëtist en eventueel een fysiotherapeut kunnen u hierbij advies geven. Op voedingscentrum.nl kunt u bekijken of u een gezond gewicht heeft voor uw lengte (BMI). Naast het lichaamsgewicht is het voor de gezondheid van belang waar het vet zich bevindt op het lichaam. Vet in en rond de buik is nadelig voor de gezondheid. Op voedingscentrum.nl staat een tabel met het advies bij de grootte van uw buikomtrek. Advies Eet 3 hoofdmaaltijden Sla geen maaltijd over Wees zuinig met vet, suiker en alcohol Neem een verantwoord tussendoortje om de honger te stillen, bijvoorbeeld een plak ontbijtkoek, krentenbol, voedingsbiscuit (Liga, Sultana, Evergreen), rijstwafel of een boterham Zorg voor minimaal 30 minuten beweging per dag. Cholesterol In de lever wordt cholesterol gevormd als bouwstof voor de celwanden, isolatie van de zenuwbanen en de hersenen. Cholesterol speelt tevens een rol bij de aanmaak van vitamine D, hormonen en gal. Soorten cholesterol LDL cholesterol (slecht cholesterol): Een verhoogd gehalte aan LDL cholesterol kan aderverkalking veroorzaken, wat zelfs kan resulteren in afsluiting van aderen. Bij afsluiting van een kransslagader veroorzaakt dit een hartinfarct. Het streven is om het LDL cholesterol in de bloedbaan zo laag mogelijk te houden, zodat het risico op harten vaatziekte zo veel mogelijk wordt beperkt. HDL cholesterol (goed cholesterol): Het HDL cholesterol zorgt voor het transport van overtollig cholesterol naar de lever. De lever verwerkt het cholesterol in gal, gal wordt in de maag afgescheiden. Via de ontlasting kan een deel van het cholesterol het lichaam verlaten. Vanwege de gunstige invloed, is het streven om het HDL cholesterol zo hoog mogelijk te houden. 20 Vetten in de voeding In de voeding zitten diverse soorten vetten, deze worden onderscheiden in twee groepen. Verzadigd en onverzadigd vet. Verzadigd vet Dit komt voornamelijk voor in dierlijke producten zoals vlees, boter en melkproducten. Verzadigd vet in de voeding kan het LDL cholesterol verhogen en vergroot daarmee het risico op hart- en vaatziekten. - Advies: Kies regelmatig voor magere vleessoorten zoals kipfilet, biefstuk, rundertartaar, ribkarbonade en varkenslap. Goede alternatieven zijn ei, ongepaneerde vis of een vleesvervanger. Wees matig met vette vleessoorten zoals speklappen, saucijsjes, slavink en rookworst. Vleesvervangers bevatten over het algemeen minder verzadigd vet dan vlees. Magere en halfvolle melkproducten zijn een betere keuze dan volle melkproducten. Vermijd harde vetten zoals blokken frituurvet of roomboter Zie voor meer suggesties de keuzetabel op voedingscentrum.nl Onverzadigd vet Dit komt voornamelijk voor in plantaardige producten zoals oliën en noten. Vet dat zacht of vloeibaar is bij kamertemperatuur bevat relatief veel onverzadigd vet. Als verzadigd vet deels vervangen wordt door onverzadigd vet, neemt het risico op hart- en vaatziekten af. Advies - Gebruik voor bakken en braden een vloeibare margarine of olie. - Kies bij frituren voor een vloeibaar frituurvet. - Smeer op het brood bij voorkeur een halvarine of margarine. Let op: Alle soorten vetten bevatten relatief veel calorieën, bij overgewicht is het ook bij onverzadigde vetten belangrijk om maat te houden. Bij een gezond gewicht is het goed om verzadigde vetten zo veel mogelijk te vervangen door onverzadigde vetten. Omega-3 vetzuren In vis zitten veel omega-3-vetzuren. Visvetzuren hebben een gunstige werking op de vaatwandfunctie, ontstekingsreacties, het hartritme en de bloedstolling. Het risico op een hartinfarct kan verlaagd worden door het eten van vis. Advies: Eet twee keer per week vis, waarvan minimaal één keer een vette soort vis. Dit dekt de aanbevolen hoeveelheid van 450 miligram omega-3 vetzuren per dag. Vette soorten vis zijn o.a. makreel, haring, zalm, paling, heilbot, bokking, sardines, forel. Matig vet zijn o.a. baars, schar, tong, tonijn, zeewolf, zeeduivel. Mager zijn o.a. kabeljauw, schelvis, wijting, koolvis. Als vis geen optie is kunnen eventueel visvetzuurcapsules worden gebruikt. Functionele voeding Bij functionele voedingsmiddelen is een bestanddeel toegevoegd of juist verwijderd om de gezondheidswaarde van dat product te verbeteren. Voor het gewenste effect is het belangrijk de aanbevolen hoeveelheid nauwkeurig op te volgen. Bijvoorbeeld producten waar plantensterolen aan toegevoegd zijn, zoals Becel pro-activ, Benecol of huismerken margarine van supermarkten zoals Aldi en Albert Heijn. Het advies is om 1-3 gram plantensterolen per dag te gebruiken, hierbij verlaagt het cholesterol gemiddeld 10%. 21 Koffie In koffie zitten stoffen die het cholesterol kunnen verhogen. Als de koffie gefilterd wordt komen deze stoffen niet in de koffie terecht. Gebruik dus bij voorkeur gefilterde koffie of koffiepads/- cups. Zout in de voeding Zout verhoogt de bloeddruk, als het zout in de voeding beperkt wordt, kan de bloeddruk verbeteren. Bij het gebruik van bloeddrukverlagende medicatie kan de medicatie mogelijk verlaagd worden als u minder zout in de voeding gebruikt. Zonder het toevoegen van zout aan de voeding krijgen we per dag al een grote hoeveelheid zout binnen, de gemiddelde Nederlander eet ongeveer 9 gram zout per dag. Het advies voor alle volwassenen is maximaal 6 gram zout, dus 2,4 gram natrium per dag. 1 gram zout= 0,4 gram natrium 1 gram natrium= 2,5 gram zout 1000 mg zout= 400 mg natrium 1000 mg natrium= 2500 mg zout Advies - Geen zout toevoegen aan producten of maaltijden. - Wees zuinig met zoute producten zoals kant-en-klaar maaltijden, soepen, sauzen, bouillonblokjes, zoutjes, chips enz. - Wees zuinig met zoute smaakmakers zoals Maggi, ketjap, Aromat, kruidenmixen, mosterd, sambal. - Kook zo veel mogelijk met verse producten, hartige producten in pot of blik zijn altijd geconserveerd met zout. - Gebruik losse kruiden en specerijen of een kruidenmix zonder zout. - Ui, knoflook en rode peper kunnen een pittige smaak geven aan het eten. - In het dieetschap van de supermarkt zijn diverse producten met minder, of zonder zout te vinden zoals natriumarme bouillon, ketjap en aromat. Grote supermarkten hebben over het algemeen een uitgebreider assortiment dieetproducten. Kaliumzout Als vervanging van zout kan kaliumzout zoals bijvoorbeeld mineraalzout, Lo Salt en Jozo bewust gebruikt worden. De smaak lijkt veel op het keukenzout wat natrium bevat, maar verhoogt niet de bloeddruk. Kalium is echter niet voor iedereen geschikt om te gebruiken. Overleg altijd met de cardioloog of kaliumzout voor u geschikt is, zeker bij problemen met de nieren of gebruik van bloeddrukverlagende medicatie. Drop en zoethout Zoethout(thee), zoete en zoute drop bevatten bloeddrukverhogende stoffen, probeer bij hart- en vaatklachten deze producten zo veel mogelijk te vermijden. Vezels Voedingsvezels zijn goed voor de spijsvertering en het cholesterolgehalte. Kies voor volkoren producten zoals bruin of volkoren brood, volkoren pasta en zilvervliesrijst. Ook groente, fruit en aardappelen bevatten veel vezels. 22 Etiketten lezen Etiketten op voedingsmiddelen geven veel informatie over het product. Het is vooral interessant om binnen dezelfde productgroep te vergelijken welk product de beste keuze is. Bijvoorbeeld welke margarine het minste verzadigd vet bevat of welke kruiden het minste zout. Op een verpakking staat het ingrediënt wat het meest gebruikt is, het eerst genoemd. In de voedingswaardetabel staan de voedingswaarden altijd aangegeven per 100 gram. Meer informatie Internet voedingscentrum.nl – website over gezonde voeding en voeding bij ziekte hartstichting.nl – onder andere voorlichting over voeding bij hart- en vaatziekten dieetbijhartfalen.nl – informatie over voeding bij hartfalen smakelijketenzonderzout.nl – veel tips over minder zout eten 30minutenbewegen.nl- tips voor voldoende beweging Boeken (te bestellen via de webshop van het voedingscentrum) Eettabel - informatie over de voedingswaarden van producten, onder ander de hoeveelheid natrium (€7,95). Lekker eten met minder zout – praktische tips voor smakelijk en gevarieerd eten met minder zout (€9,95). Gratis folders Hartstichting Hoge bloeddruk Hoog cholesterol Over gewicht Kritisch kiezen en kopen Voedingscentrum Het nieuwe eten Schijf van vijf. Begeleiding diëtist Voor vragen over voeding kunt u terecht bij de diëtist. Bijvoorbeeld voor afvallen en/of advies over zout/zoutvervanging en vetten in de voeding. Dieetadvisering wordt voor 3 uur vergoed vanuit de basisverzekering (ongeveer 4 consulten). Mogelijk is er vanuit de aanvullende verzekering een extra vergoeding te verkrijgen. Diëtisten verbonden aan VieCuri hebben spreekuren in Venlo, Venray, Horst en Panningen. Via het telefoonnummer 0478-522777 kan een afspraak gemaakt worden. Neem bij de eerste afspraak een verwijsbrief van de huisarts of cardioloog mee. 23 Fysiotherapie bij hartpatiënten Uitgangspunt Het komen tot goed en voldoende bewegen in de toekomst. Incidentie hart- en Vaatziekten bij verschillende risicofactoren Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) De „Nederlandse Norm Gezond Bewegen‟ is vooral gericht op het onderhouden van gezondheid op de lange termijn. De norm is verschillend voor jongeren, volwassenen en ouderen (zie tabel). Volgens de NNGB is een individu semi-actief als het tussen de 1 en 4 dagen per week ten minste 30 minuten matig intensief lichamelijk actief is, en is inactief als het op geen enkele dag van de week ten minste 30 minuten matig intensief lichamelijk actief is. Doelgroep Jongeren Volwassenen 55-plussers Norm Dagelijks één uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit (Borg 12/13), waarbij de activiteiten minimaal 2x per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie). Voorbeelden: aerobics of skateboarden Een half uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit (Borg 12/13) op minimaal 5, maar bij voorkeur alle dagen van de week. Voorbeelden: wandelen met 5-6km/u en fietsen met 15km/u Een half uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit (Borg 12) op minimaal 5, maar bij voorkeur alle dagen van de week. Voor niet-actieven, zonder of met beperkingen is elke extra hoeveelheid lichaamsbeweging zinvol, ongeacht duur, intensiteit, frequentie of type. Voorbeelden: wandelen met 3-4km/u en fietsen met 10km/u 24 Hoe kunt u het beste trainen? Hiervoor zijn de volgende trainingsprincipes van toepassing: Overload/Vermoeidheid Wil je trainingseffecten bereiken dan moet de opgelegde belasting groter zijn dan wat het lichaam gewend is. Overload voor het vergroten van het duuruithoudingsvermogen betekent minimaal 3x p.w. gedurende minimaal 20 minuten trainen met een intensiteit tussen redelijk zwaar en zwaar. Borgscore: 13-15 Uitleg Borgscore: De borgschaal wordt gebruikt bij het in schatten van de ervaren inspanning. Deze loopt van zeer, zeer licht ( schaal 6 ) tot zeer , zeer zwaar ( schaal 20). De Borgscore 13 wordt bereikt tijdens inspanning als men gaat hijgen maar nog gewoon kan blijven praten . De borgscore van 15 wordt bereikt als mijn tijdens de inspanning gaat hijgen en het praten moeilijk wordt. Supercompensatie Na het aanbieden van een overload zal er tijdelijk een verminderde belastbaarheid optreden. In deze periode moet men het lichaam laten herstellen. Bij een juiste overload en voldoende hersteltijd loopt dit herstelproces door tot een hoger niveau dan hiervoor, waardoor de belastbaarheid toeneemt. Door de volgende training aan te bieden in de fase van supercompensatie, zul je zien dat er na een aantal trainingen een gestage toename van de belastbaarheid optreedt. Komen de trainingsprikkels te snel achtereen, dan zullen het herstel en supercompensatie nog niet optimaal hebben plaatsgevonden. Dit kan leiden tot een neerwaartse spiraal, waarbij de belastbaarheid van de patiënt eerder achteruit gaat dan vooruit. Hersteltijden zijn bij : Intensieve krachttraining hersteltijd van 48-96 uur: Lange duurtrainingen (langer dan 1 uur) hersteltijd van 48 uur;- Korte duurtrainingen (korter dan 1 uur) hersteltijd van 24 uur. 25 Specificiteit Specificiteit van activiteiten: Het specificiteitsprincipe betekent dat je datgene moet trainen wat je graag verbeterd wil hebben. Door het fietsen te trainen, kunnen mensen beter fietsen, door lopen te trainen, kunnen mensen beter lopen, enz. Specificiteit van energiesystemen: Het duuruithoudingsvermogen zal vooral verbeteren door duurtraining , explosief uithoudingsvermogen door training van explosieve activiteiten. Reversibiliteit Het bereikte effect van training verdwijnt weer door minder vaak te trainen, of door helemaal te stoppen (reversibiliteit). Men kan in het algemeen stellen dat veel trainingseffecten in een periode van 6-8 weken na het stoppen van de training vrijwel volledig verloren gaan. Het trainingseffect voor duurbelasting dat bereikt werd door 3x per week een trainingsprogramma te volgen, kan volledig worden behouden door slechts 2x per week te trainen. Wordt de frequentie verlaagd tot 1x per week, dan zal er een achteruitgang van het uithoudingsvermogen optreden. Wanneer spreekt men van overbelasting? Hiervan spreekt men als de vermoeidheid na een training langer dan een etmaal duurt. Heeft u daarnaast ook nog af en toe druk op de borst dan spreekt men van overbelasting als de druk op de borst niet meteen wegtrekt na het stoppen van de activiteit Begeleiding fysiotherapeut U wordt ondersteund door de fysiotherapeut om te komen tot de eventuele noodzakelijke verandering ten aanzien van bewegen. Er wordt in groepen geoefend. Er zijn zogenaamde “open” en “gesloten groepen. De gesloten groep bestaat uit 4 vaste personen, die begeleid wordt door 1 fysiotherapeut. De open groep bestaat uit maximaal 8 personen, die door 2 fysiotherapeuten begeleid wordt. Duur De gesloten groep heeft een programma van 12 behandelingen met een duur van 1 uur, in een frequentie van 3x per week. In de open groep wordt er per individu gekeken hoeveel behandelingen er nodig zijn, met een minimum van 4 en een maximum van 12 behandelingen. De frequentie van de behandelingen in de open groep is 2x-3x/week. Er wordt bij beide groepen een ½ uur gewerkt in de fitnessruimte voor de duurtraining en een ½ uur sport en spelactiviteiten in de oefenzaal, of oefeningen op fitnessapparatuur. Ook kunnen er tijdens het revalidatieproces ademhalings- en ontspanningsoefeningen aangeleerd worden en is er een mogelijkheid om een behandeling in het water te doen. Patiëntenbespreking Iedere week is er contact tussen de cardiologie, hartcoördinatoren, fysiotherapie en de psychologie om de voortgang/problemen van het revalidatieproces te bespreken. Nazorg Na het volgen van het trainingsprogramma op de afdeling revalidatie in het Ziekenhuis , kan men verder gaan met sporten onder andere bij Hart in Beweging, Fysionique (netwerk van fysiotherapie praktijken met kennis van hartrevalidatie), trim/gymgroepen, reguliere sportverenigingen of volksdansen. 26 Vragen Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u ze stellen tijdens het eerstvolgende bezoek of contact opnemen met: Polikliniek Cardiologie Locatie Venlo routenummer 61 (077) 320 56 04 Locatie Venray routenummer 18 (0478) 52 24 38 Tussen 9.00 - 12.15 uur Medische psychologie Locatie Venlo routenummer 34 voor beide locaties (077) 320 56 95 Locatie Venray routenummer 51 Afdeling Fysiotherapie routenummer 56 (077) 320 56 02 VieCuri Medisch Centrum Locatie Venlo Locatie Venray Tegelseweg 210 Merseloseweg 130 5912 BL Venlo 5801 CE Venray (077) 320 55 55 (0478) 52 22 22 internet: www.viecuri.nl © VieCuri Patiëntenservicebureau mei 2016 bestelnummer 14642 27