Regiovisie Flevoland - Toptechniek in bedrijf

advertisement
Regiovisie Flevoland
(inclusief uitvoeringsagenda 2016 - 2017)
Stuurgroep Toptechniek in Bedrijf
Flevoland
24-6-2015
Status: definitief
Inhoudsopgave
1.
Inleiding ........................................................................................................................... 2
2
Korte karakterschets Flevoland ............................................................................................ 2
3.
Terugblik op TiB Flevoland 2012 - 2015 ................................................................................ 3
4.
5
6.
3.2
Behaalde successen ................................................................................................ 4
3.3
Borging en verduurzaming ....................................................................................... 6
3.4
Wat ligt er nog ter realisatie? ................................................................................... 7
3.5
Koppeling met het Techniekpact Flevoland ................................................................. 7
Ontwikkelingen in de regio .................................................................................................. 9
4.1
Inleiding ................................................................................................................ 9
4.2
Focus op topsectoren .............................................................................................. 9
4.3
Arbeidsmarktsituatie ............................................................................................. 10
4.4
Vraagstukken op snijvlak onderwijs-arbeidsmarkt ..................................................... 11
De agenda voor 2016 - 2017............................................................................................. 15
5.1
Speerpunten en thema’s ........................................................................................ 15
5.2
Uitvoeringsagenda 2016 - 2017 .............................................................................. 17
Aanpak en uitvoering ....................................................................................................... 23
6.1
Betrokken partijen ................................................................................................ 23
6.2
Projectorganisatie ................................................................................................. 23
6.3
Aanpak - schrijven van deelplannen ........................................................................ 24
6.4
Tijdslijn ............................................................................................................... 24
Bijlage 1:
Ontwikkelingen in de regio ..................................................................................... 25
Aansluiting bij landelijke topsectoren.................................................................................. 25
Overige economische ontwikkelingen in Flevoland ................................................................ 28
1
1.
Inleiding
Dit document is een aangescherpte versie van de regiovisie Flevoland 2012 van Toptechniek in Bedrijf
Flevoland. Deze update beschrijft in kort bestek waar Flevoland nu staat na drie jaar uitvoering van
het programma Toptechniek in Bedrijf, waar de regio verder naartoe wil en wat de agenda voor de
aankomende jaren is voor het technisch beroepsonderwijs, in samenhang wat bedrijven nodig hebben.
Het resultaat is ontstaan door overleg tussen verschillende technische bedrijven, onderwijsinstellingen
en overheden in Flevoland. De regiovisie heeft een horizon tot 2018.
De reikwijdte van deze regiovisie is in de eerste plaats kwalitatief gericht, voor de betrokken partijen
in Flevoland zelf. Dit document is geschreven vanuit het oogpunt een verdere kwalitatieve
verbeterslag in de regio te realiseren, los van het feit of hieraan al dan niet externe
financieringsmogelijkheden verbonden zijn. Partijen willen deze regiovisie vooral als input benutten
wanneer ze definitieve keuzes gaan maken over het uitvoeringsprogramma voor het technisch
beroepsonderwijs in de toekomst.
Hoofdstuk 2 beschrijft kort het karakter van de provincie Flevoland. Hoofdstuk 3 blikt aan de hand van
de ambities en prestatiedoelen uit de regiovisie van 2012 terug op de behaalde successen van het
programma Toptechniek in bedrijf. Ook staat beschreven wat nog te realiseren is. Hoofdstuk 4
beschrijft de ontwikkelingen die zich in Flevoland op dit moment voordoen. Hoofdstuk 5 beschrijft de
betekenis hiervan voor de agenda van de aankomende twee jaren en welke initiatieven het technisch
beroepsonderwijs, de overheden en het bedrijfsleven gezamenlijk willen gaan oppakken (het
uitvoeringsprogramma). Hoofdstuk 6 tenslotte besteedt in kort bestek aandacht hoe de regio de
nieuwe uitdagingen wil gaan aanpakken.
2
Korte karakterschets Flevoland
Flevoland is een dynamische provincie met zes belangrijke woonkernen: Almere, Lelystad, Zeewolde,
Dronten, Emmeloord en Urk. De provincie telt in totaal bijna 400.000 inwoners, waarvan Almere met
bijna 200.000 inwoners de zevende stad van Nederland is. De Noordvleugel van de Randstad
(onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam - MRA) is voor Flevoland de relevante regio voor haar
economische ontwikkeling. Binnen het landsdeel Noordvleugel werken lokale en provinciale overheden
van Noord-Holland, Utrecht en Flevoland samen om de concurrentiekracht van de regio te versterken
en aan te sluiten bij de agenda’s van de nationale en internationale topsectoren.
De economie van Flevoland is volop in ontwikkeling. Flevoland heeft weinig grote bedrijven, maar veel
midden- en kleinbedrijf. Het aandeel van zzp-ers in Flevoland is groot. Een belangrijke troef van
Flevoland is dat er volop ruimte is om te ondernemen. De economische activiteiten kennen een goede
ruimtelijke spreiding over de provincie met inhoudelijk verschillende zwaartepunten. Almere is sterk
vertegenwoordigd in de handel, ICT en zakelijke dienstverlening, Lelystad heeft relatief veel
werkgelegenheid in de publieke sector en de zorg. De melkveehouderij en tuin- en akkerbouw
concentreren zich in Noordoostpolder en Dronten. Zeewolde kent een hoge specialisatie in de logistiek
en vrijetijdseconomie en op Urk domineert de visverwerkende industrie.
2
Als gevolg van de crisis is het economisch klimaat ook in Flevoland de afgelopen jaren verslechterd.
Veel bedrijven hebben onvoldoende mogelijkheden om te investeren in productontwikkeling en
innovatie. De arbeidsmarkt van Flevoland is nog in opbouw en werkt niet optimaal. De werkloosheid is
bovengemiddeld en het opleidingsniveau van de werkzoekende en werkende beroepsbevolking blijft
achter bij het landelijk gemiddelde en het gewenste Europese niveau.
Belangrijke economische ontwikkelingen in Flevoland zijn Almere 2.0, de definitieve uitbreiding van
Airport Lelystad als satelliet van luchthaven Schiphol en de beoogde aanleg van de overslaghaven
Flevokust in Lelystad. Op Urk is een maritieme servicehaven in ontwikkeling en Flevoland kent een
forse opschaling van de productie van duurzame energie (windturbines). Daarnaast zijn tal van
ontwikkelingen gaande in de maakindustrie (waaronder composiet), de visserij en Agro & Food en
Tuinbouw. De sectoren Life Science & Health en Zorginnovatie zijn opkomende branches. De
ontwikkelingen binnen deze sectoren, de cross-overs hiertussen en de groeipotentie bepalen voor een
belangrijk deel de behoeften van de bedrijven aan voldoende en goed gekwalificeerd personeel.
Met betrekking tot het technisch beroepsonderwijs zijn in Flevoland zeven scholen in het voortgezet
onderwijs aanwezig. Een flink deel hiervan hebben een vmbo afdeling en drie hebben een Vakcollege
in huis. Het middelbaar beroepsonderwijs is vertegenwoordigd met het MBO College Almere, het MBO
College Lelystad (beiden vallend onder ROC Flevoland) en ROC Friese Poort, vestiging Emmeloord/Urk.
Verder zijn er twee AOC’s actief, het Groenhorstcollege te Almere en in Emmeloord. Het hoger
beroepsonderwijs wordt in Almere aangeboden door de Hogeschool Windesheim met onder andere de
technische opleidingen Engineering, Techniek en ICT, Industriële Productontwikkeling,
Werktuigbouwkunde en Bouwkunde. In Dronten is de Agrarische Hogeschool gevestigd.
3.
3.1
Terugblik op TiB Flevoland 2012 - 2015
Aanleiding en ambities
In de periode augustus 2012 tot de zomer 2015 is in Flevoland het project Toptechniek in Bedrijf
uitgevoerd. De concrete aanleiding voor uitvoering van het programma Toptechniek in Bedrijf werd
gevormd door afnemende leerlingenaantallen in de technische opleidingen op MBO niveau, in relatie
tot de sterke expansie van de Flevolandse economie en de al maar luidende roep vanuit het
bedrijfsleven om voldoende en goed opgeleid technisch personeel. Flexibilisering van de marktvraag
en een toenemende complexiteit van productieprocessen, producten en werkwijzen stellen andere en
hogere eisen aan medewerkers. Het uitvoeren van technische werkzaamheden waarvoor
vakmanschap is vereist, schuift op naar de specialistische vakman op mbo niveau 3. De aansturing
van complexe en integrale processen ligt in handen van werkvoorbereiders en engineers op mbo
niveau 3 en 4.
Bij de start van het programma Toptechniek in Bedrijf Flevoland in 2012 lagen de ambities op de
volgende terreinen:
1.
Kwantitatieve groei van het aantal jongeren dat instroomt in een technische opleiding (met een
focus op het Vakcollege en mbo niveau 3 en 4).
3
2.
Kwalitatieve verbeterslag van technische opleidingen, zodat deze zo optimaal mogelijk
aansluiten op de vraag van bedrijven en voorzien in een uitdagende en innovatieve
leeromgeving.
3.
Meer continuïteit en een betere inhoudelijke samenwerking en afstemming in de regio tussen
onderwijspartijen onderling en tussen bedrijfsleven en onderwijsinstellingen (kennisdeling,
betrokkenheid en regionale aanpak).
4.
Versterken van een gezamenlijke techniekpromotie in de regio om meer jongeren te
interesseren voor techniek.
De bovenstaande ambities zijn vertaald in prestatie-indicatoren per deelregio en geformuleerd in het
werkplan van 2012.
3.2
Behaalde successen
Het project TopTechniek in Bedrijf Flevoland is, ondanks het wegvallen van de projectbegeleiding
vanwege het faillissement van het Technocentrum Flevoland, behoorlijk succesvol verlopen. Op
procesniveau is na het governancegesprek in januari 2015 een nieuwe projectleider aangesteld en
heeft de stuurgroep regie genomen op de nog te realiseren resultaten tot het einde van het project.
Hieronder volgen in kort bestek de behaalde resultaten van het project.
Verhogen instroom
De doelstelling om in drie jaar tijd 25% groei te realiseren bij de instroom van zowel de Vakcolleges
als de mbo niveau 4 opleidingen (engineering en bouw) is vrijwel over de gehele linie gerealiseerd.
Het Vakcollege Stad College – het Baken laat een groeicijfer zien van 60%, het ISG Arcus kent een
stijging van 32% en het Vakcollege NOP 28%. De instroom bij de opleiding Middenkader Enginering
BOL 4 van het MBO College Almere is ten opzichte van het peiljaar 2012 verviervoudigd en ligt nu
voor het tweede jaar op circa 80 studenten. Tevens bedraagt het uitvalpercentage van voortijdige
schoolverlaters bij deze opleiding op 3%. De aanmeldingen voor de opleiding Middenkader
Engineering Composieten & Watersportindustrie van het MBO College Lelystad bereikte in juni 2015
haar doelstelling van 15 studenten (nieuwe opleiding). Bij de opleiding Bouwkunde BOL 4 is het
groeicijfer in drie jaar tijd 60% (15 in 2012 en 24 in 2014).
Bij ROC Friese Poort/Urk is de instroom bij de opleiding Middenkader Engineering BOL 4 gegroeid met
44%. Alleen de instroom bij de opleiding Bouwkunde BOL 4 is achtergebleven bij de doelstelling. Die is
stabiel op 5 studenten. Het aantal aanmeldingen trekt in 2015 weer enigszins aan.
Vorming Vakcollege’s en vakmanschapsroute
In alle drie de regio’s (Almere, Lelystad en Emmeloord) ligt de vorming van het Vakcollege goed op
schema. Alle drie de Vakcollege’s zijn druk bezig de vernieuwingen in het vmbo vorm te geven en de
doorlopende leerlijn met het mbo te realiseren. In Almere is een samenwerkingsovereenkomst
getekend tussen het MBO College Almere en het Stad College – Het Baken. De doorlopende leerlijn
moet aansluiten op de vakopleidingen op niveau 2 en 3, die recent is aangepast op het profiel van de
regio (veel service en onderhoud). Ook keuzemodules in het vmbo sluiten aan op de behoefte van de
markt en de aansluiting naar het mbo.Het Vakcollege ISG Arcus en het MBO College Lelystad werken
4
inmiddels op basis van een convenant intensief samen in de doorlopende leerlijn met een zes jarige
route. De realisatie ervan wordt zichtbaar in het Technocampus Lelystad. Het vraagstuk aldaar over
de toekomst van het voortgezet onderwijs (drie scholen) is opgelost. Besloten is dat er één vo school
gevormd gaat worden voor het avo (havo/vwo) en één school voor het beroepsonderwijs (inclusief
TL). De weg is nu vrij om voor het Technocampus Lelystad ook de fysieke locatie te realiseren.
Daarover zijn partijen, samen met bedrijven en de gemeente, nu in gesprek. Het plan Technocampus
Lelystad is overigens aangepast met een beoogde samenwerking met het OVG op het vlak van
duurzaam bouwen.
In Emmeloord is een complete vernieuwingsslag in uitvoering waarbij leerjaar 4 van het Vakcollege
NOP en de opleidingen Werktuigbouw niveau 2 en 3 in een driejarig traject gegoten worden. Partijen
geven dit gezamenlijk vorm, samen met het bedrijfsleven. De vernieuwingsslag heeft betrekking op
inhoud, didactische aanpak, begeleidingsstructuur en het gezamenlijk inzetten van technische
voorzieningen. De vernieuwing moet gerealiseerd zijn op 1 augustus 2016. Voor het Vakcollege NOP is
een nieuwe directeur aangesteld.
Technologieroute
De opleiding Middenkader Engineering bij het MBO College Almere is volledig vernieuwd. De opleiding
is afgestemd op de wensen van de bedrijven. Zij participeren actief in de opleiding. Bedrijfsprojecten
en onderwijs op de werkvloer bij de bedrijven vormen nu de pijlers van de opleiding. De docenten van
de opleiding zijn veelvuldig aanwezig bij de bedrijven voor het opdoen van kennis en om zicht te
krijgen op de nieuwste technologische ontwikkelingen. Het composietenlab in Lelystad voor niveau 4 is
uitgebouwd bij Schaap Composites. Naast studenten van niveau 4 zijn nu ook studenten van niveau 2
en 3 in opleiding en heeft een training plaatsgevonden voor docenten van het Vakcollege ISG Arcus,
het MBO College Lelystad en de hogeschool Windesheim.
Bij ROC Friese Poort/Urk is de opleiding Middenkader Engineering onder handen genomen. Ook bij
deze opleiding is het contact met bedrijven (vooral maakindustrie) stevig geïntensiveerd en vormen
bedrijfsopdrachten de kern van de opleiding. Voor de technologieroute zijn partijen op bezoek geweest
bij Hogeschool Zuyd en zijn ervaringen uitgewisseld hoe de afstemming en doorstroom tussen het
mbo en hbo daar vormgegeven is. De opbrengsten van deze sessie waren erg positief en de
Hogeschool Windesheim en ROC Friese Poort/Urk bekijken nu of er nieuwe openingen liggen om de
doorstroom op deze wijze te realiseren.
Techniekpromotie
In Zeewolde is het Leer- en Ontdekcentrum nu twee jaar operationeel. En met veel succes. Alle
basisscholen doen met de groepen 5 tot en met 8 mee aan de oriëntatie op techniek en technologie.
Het resultaat is dat techniek op de agenda staat bij de basisscholen, leerkrachten ervaren nu zelf hoe
ze technieklessen kunnen organiseren voor hun eigen school en er komen steeds meer ideeën,
middelen en materialen beschikbaar voor de scholen. Op jaarbasis nemen circa 1200 leerlingen deel
aan de doelessen techniek, waarbij alle scholen 2x een activiteit afnemen en de helft van de scholen
zelfs drie keer. Voorbeelden van activiteiten zijn het programmeren van robots, het bouwen van
constructies, science-lessen in het kader van laboratoriumtechniek, elektrotechniek en 3D printing. Er
is een samenwerking ontstaan met het Fablab Flevoland en er vindt nu overleg en afstemming plaats
5
met de werkplaats Techniek in Dronten. In het kader van verduurzaming zijn de huidige Vrienden van
het LOCT bezig om collega bedrijven te bezoeken en hen te bewegen om te participeren in de
activiteiten van het LOCT Zeewolde.
In Emmeloord is een breed overleg gaande tussen de gemeente, de onderwijsinstellingen en bedrijven
over de opzet van een Leer- en Ontdekcentrum techniek. Besloten is om vooral de basisscholen te
gaan ondersteunen en het techniekonderwijs ter plekke op de basisscholen vorm te geven.
Emmeloord maakt hierin een andere keuze dan de benadering die in Zeewolde wordt toegepast
(starten met een vaste locatie, daarna uitbouw naar de basisscholen) en deels ook in Dronten.
Met betrekking tot Technet zijn de regio’s aan de slag met het schrijven van de Technetplannen. De
benadering is dat partijen dit gezamenlijk schrijven, waarbij de regio’s met elkaar ideeën uitwisselen
en kennis delen. De plannen zijn nog niet gereed, afgesproken is om begin september wederom bij
elkaar te komen en de plannen af te ronden.
Samenwerking in de regio
Met betrekking tot kennisdeling en samenwerking tussen de regio’s zijn de laatste tijd flinke stappen
gezet. Voorafgaand en in de eerste helft van het project TiB Flevoland was er in geringe mate sprake
van overleg en afstemming tussen partijen. Dat verandert sterk. De stuurgroep werkt nu veel meer
vanuit een gezamenlijke strategie en aanpak dan voorheen. Op uitvoeringsniveau heeft met name de
tussenrapportage van 2014 en de peerreview/intervisie van december 2014 effect gesorteerd. Partijen
hebben ervaren wat dergelijke bijeenkomsten hen kunnen opleveren. Op dit moment hebben partijen
onderling regelmatig overleg, kijken bij elkaar in de keuken en geven inhoud aan de verdere
afstemming. Op 21 mei heeft een tweede interne peerreview / intervisie plaatsgevonden over de
vorming van Vakcolleges en de realisatie van de vakmanschapsroutes. Het gezamenlijk ontwikkelen
en kennisdelen is te beschouwen als een opbrengst van het project TiB Flevoland. Een aanjagende rol
door een procesbegeleider werkt hierbij wel stimulerend.
Een andere ontwikkeling is dat bedrijven steeds meer betrokken zijn bij de vormgeving van
vernieuwingsslagen van technische opleidingen. In de Noordoostpolder zijn bedrijven rechtstreeks
deelnemer bij de realisatie van de doorlopende leerlijn tussen het proces PIE (vmbo) en de opleiding
Werktuigbouw niveau 2 en 3 (mbo). Docenten van ROC Friese Poort/Urk hebben in maart/april 2015
vijf weken lang voor één dag per week meegelopen op de werkvloer van bedrijven, met als opdracht
om de gewenste inhoud van de vakmanschapsroute, vanuit het perspectief van de bedrijven, te
inventariseren. Bedrijven zitten ook om tafel bij het vaststellen van het nieuwe leerplan. Het MBO
College Almere heeft een samenwerkingsovereenkomst getekend met KLM en Cinnovate. In Lelystad
krijgen de composietopleidingen, in samenwerking met de bedrijven en Compoworld, steeds meer
vorm.
3.3
Borging en verduurzaming
De eerste stap die partijen in Flevoland hebben gezet in dit kader is dat de stuurgroep heeft
uitgesproken dat ze ook na afloop van het project TiB Flevoland blijft bestaan en de afstemming van
activiteiten tussen de regio’s wil blijven continueren. De nieuwe regiovisie zal daarbij een belangrijk
6
vertrekpunt vormen. Deze beslissing staat los van de vraag of het project TiB Flevoland onder regie
van het Platform BetaTechniek in de aankomende jaren een vervolg krijgt of niet.
De borgingsvraag en verduurzaming zien we verder beantwoord in de vergaande samenwerking
tussen de drie Vakcolleges en de mbo instellingen. Alle drie de clusters Vakcollege-mbo werken samen
op basis van een samenwerkingsovereenkomst of convenant. De programma’s van leerjaar 4 van het
Vakcollege en die van niveau 2 van de mbo opleidingen integreren volledig met elkaar. Partijen maken
gebruik van elkaars praktijkfaciliteiten, wisselen docenten uit en ontwikkelen gezamenlijk de leerlijn.
3.4
Wat ligt er nog ter realisatie?
Veel prestatiedoelen van het project TiB Flevoland zijn behaald. Echter nog niet alles. Zo is de fysieke
realisatie van het Technocampus Lelystad nog niet gerealiseerd. De oorzaak van de vertraging ligt
echter buiten het project en is toe te schrijven aan de besluitvorming binnen de Stichting Voortgezet
Onderwijs Lelystad over de toekomst van de drie vo scholen. Daarop moest gewacht worden. Zoals
gemeld is het besluit nu genomen en kan de realisatie van het Technocampus Lelystad nu verder
invulling krijgen. De realisatie van een Leer- en Ontdekcentrum techniek lift straks mee bij de fysieke
realisatie van het Technocampus Lelystad. Dit was overigens geen formeel prestatiedoel, wel een
ambitie die onder andere aan de hand van het voorbeeld in Zeewolde is ontstaan.
Een ander doel dat nog in de steigers staat zijn de Technetactiviteiten. Op individueel niveau zijn de
prestatiedoelen gehaald, echter een doorwrocht Technetplan met afstemming tussen alle partijen zal
in september 2015 op tafel liggen. De uitvoering ervan zal plaatsvinden met ingang van schooljaar
2015 – 2016. Dan is ook pas echt iets te zeggen over de opbrengsten ervan, wetende dat op dit
moment tal van activiteiten op dit vlak in uitvoering zijn.
Ook de vormgeving en realisatie van de verschillende vakmanschapsroutes lopen nog een jaar door.
Dat heeft te maken met de invoering van het nieuwe examenprogramma vmbo en de invoering
herziening kwalificatiestructuur mbo (IHKS). Bij alle drie de regio’s staat 1 augustus 2016 als deadline
vastgesteld en dit proces is vol in uitvoering. Met betrekking tot de technologieroute tussen de
leerwegen TL (meerdere scholen) en de opleiding Bouwkunde BOL 4 van ROC Friese Poort/Urk moeten
nog slagen gemaakt worden. Een concreet resultaat hiervan is op dit moment niet te melden.
In de regio Lelystad zijn nog initiatieven te nemen om meer bedrijven te betrekken bij het Vakcollege
Arcus. De huidige bedrijven zijn betrokken geweest bij het convenant tussen het MBO College Lelystad
en de SVOL (waar het Vakcollege onder valt), de doelstelling om 15 bedrijven op 1 juli 2015 als Vriend
van het Vakcollege te hebben zal naar verwachting niet gehaald worden. Voor het schooljaar 2015 –
2016 vraagt dit om een aanvullende inspanning om dit aantal op te schroeven.
3.5
Koppeling met het Techniekpact Flevoland
Het programma Techniekpact Flevoland is op dit moment niet in uitvoering. Op 16 oktober 2013 heeft
bij het toenmalige Technocentrum Flevoland een kickoff bijeenkomst plaatsgevonden. Door ziekte van
7
de projectleider en het uiteindelijke faillissement van het Technocentrum Flevoland is het project stil
komen te liggen. Een nieuwe projectleider is niet aangesteld. In januari 2014 is wel een werkplan
Techniekpact Flevoland geschreven en opgeleverd, er is echter geen uitvoering aan gegeven.
Tussen het programma Toptechniek in Bedrijf Flevoland en het Techniekpact Flevoland liggen veel
overeenkomsten en verbindende schakels. Het werkplan Techniekpact beschrijft drie actielijnen die elk
een aantal initiatieven bevatten:
Actielijn
Initiatieven (selectie)
1.

Formeren van bedrijvenkringen

Techniekpact qua organisatie aanhaken bij programma
Kiezen voor techniek
TiB Flevoland
2.
Leren in de techniek

Stuurgroep TiB Flevoland uitbreiden met bedrijven

Onderzoek naar haalbaarheid Servicepunt Techniek

Opening robottechnieklab

Realisatie Technocampus Lelystad met satellieten bij
bedrijven en luchthaven Lelystad
3.
Werken in de techniek

In alle gemeenten een Fablab met 3D printing

Bij- en omscholen medewerkers technische bedrijven

opzetten servicepunt techniek (brancheservicepunt)

digitaal loket techniekonderwijs
Een aantal actiepunten uit het programma van Techniekpact zijn op dit moment op eigen initiatief van
betrokkenen in uitvoering, andere niet. Herijking van het programma Techniekpact Flevoland is
wenselijk. Onderdeel van de herijking zal besluitvorming zijn welke actiepunten nog actueel zijn voor
Flevoland en hoe dit dan het beste tot uitvoering kan komen. Hierbij is het van belang dat de
actiepunten goed worden afgestemd met het (toekomstige) programma van Toptechniek in Bedrijf
Flevoland (zie de uitvoeringsagenda 2016 – 2017 in paragraaf 5.2)
8
4.
4.1
Ontwikkelingen in de regio
Inleiding
Flevoland is een regio die zich wil onderscheiden door zijn innovatiekracht en ondernemingszin op
allerlei terreinen. Er ligt een rijke voedingsbodem voor innovatie in de landbouwsector, de visserij, de
composieten, de zorg, de logistiek, de industrie en vergroening van de economie. Flevoland ontwikkelt
zich steeds verder als een belangrijke spil in Nederland, mede door haar gunstige geografische ligging
als verbindende schakel tussen west en oost, noord en zuid en als onderdeel van de metropoolregio
Amsterdam (MRA). De spilfunctie hangt samen met het logistieke centrum dat ontstaat met de
luchthaven Lelystad, de maritieme kustontwikkelingen en verbeteringen van de verbindingen via weg
en spoor. Mede door de aankomende Floriade in 2022 en de krachtige landbouw en visserij in de
Noordoostpolder en Urk staat Flevoland tot ver buiten Europa bekend als een innovatieve voedsel- en
energieproducerende regio. De strategische visie is dat Flevoland bekend staat om haar innovatieve
en duurzame economie (bron: coalitieakkoord 2015 – 2019 van de provincie Flevoland).
4.2
Focus op topsectoren
Flevoland wil werk maken van het uitbouwen van de kenniseconomie vanwege de toegevoegde waarde
en de hoogwaardige werkgelegenheid. Dat gebeurt door de focus te leggen op de topsectoren waarin
Flevoland nu al sterk, onderscheidend en veelbelovend is. De relevante sectoren zijn:
1.
Agribusiness (Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen)
2.
Visbusiness (Agro & Food)
3.
Composieten (High Tech Systems & Materials)
4.
Zorginnovatie (Life sciences & Health)
5.
Transport en Logistiek.
In paragraaf 4.2.1 wordt het toekomstperspectief met een doorkijk naar 2025 kort toegelicht. In
bijlage 1 staan de ambities en recente ontwikkelingen binnen deze sectoren, aangevuld met de
overige (infrastructurele en economische) bewegingen in Flevoland, verder beschreven.
4.2.1
Toekomstperspectief 2025
Voor de Agribusiness stelt Flevoland zich ten doel in 2025 een internationaal toonaangevend agrarisch
productiegebied te zijn. Flevoland wil mondiaal bekend staan als gidsregio voor de kennisintensieve,
moderne, hoogproductieve landbouw en biologische land- en tuinbouw. Ondernemers werken nauw
samen met kennis- en onderwijsinstituten uit het binnen- en buitenland. De landbouwmechanisatie
ontwikkelt zich steeds verder met nieuwe (computergestuurde) technische toepassingen in het
machinepark en moderne bewaartechnieken. De Noordoostpolder moet uitgroeien tot een
internationaal gerenommeerde Greenport.
Voor de visserij ligt de focus op verduurzaming van de visserijvloot op Urk en het toepassen van
hoogwaardige technologische vistechnieken. Urk moet het centrum zijn (blijven) voor visserij en de
hightech visverwerkende en exporterende industrie. Intensieve samenwerking in de keten van afslag,
verwerking, bewaren, verpakken en distributie van de visproducten zijn hierbij van levensbelang.
9
Het cluster composieten valt onder de innovatieagenda van de topsector HTSM. In Flevoland zijn veel
bedrijven actief in de ICT, robotica, sensortechnologie en composiettechnologie. Dit cluster levert een
belangrijke bijdrage aan de verbreding van het economisch profiel van Noordelijk Flevoland, onder
andere via cross-overs naar de Agro&Food sector, de visserij en energiesector. Flevoland zet zich de
aankomende jaren in om het technologiecluster verder te versterken en geeft prioriteit dat in 2025
een bloeiende composietensector aanwezig is.
De snelle vergrijzing in Flevoland gaat gepaard met een forse groei van de zorgvraag en stelt allerlei
eisen aan zorgvoorzieningen. Innovatie is zowel uit kostenbesparing als kwaliteitsverbetering
essentieel. Innoveren is nodig om de doelmatigheid van de zorg te verbeteren, maar ook om nieuwe
producten en diensten te ontwikkelen die bijdragen aan meer preventie en minder zorggebruik.
Flevoland zet in op de verdere ontwikkeling van zorginnovatie en stimuleert cross-overs tussen
techniek, composiet, robotica en ICT voor het oplossen van vraagstukken in de zorg.
Met de uitbreiding van Airport Lelystad, de realisatie van het aanpalende bedrijventerrein Omala, de
ontwikkeling van de terminal overslaghaven in Lelystad (Flevokustterrein) en de aanleg van nieuwe
verbindingen, ontwikkelt Flevoland zich tot een belangrijk logistiek knooppunt in Nederland. Naast de
verwachting dat deze ontwikkeling waarschijnlijk veel werkgelegenheid zal opleveren, is dit een
onderscheidend pluspunt voor de concurrentiekracht van de regio. Flevoland zet in op het versterken
van de sector Transport & Logistiek in de aankomende jaren.
Onder de naam Humanimal, Health Innovations voor Humans & Animals werkt het gespecialiseerde
Flevolandse cluster Life Sciences aan de gezondheid van mens en dier. In Flevoland zijn diverse
kennisinstellingen op dit vakgebied aanwezig die zich richten op onderzoek en toepassingsgerichte
innovaties voor nieuwe producten en diensten. Flevoland stelt zich ten doel in 2015 een bloeiende Life
Sciene & Health sector binnen haar grenzen te hebben. Het combineren van bestaande infrastructuur
met nieuwe faciliteiten kan veel nieuwe onderzoek en bedrijvigheid opleveren.
4.3
Arbeidsmarktsituatie
Flevoland lift mee met het landelijk herstel van de economie en het economisch perspectief. Na een
aantal jaren van krimp is er vanaf 2014 weer sprake van een lichte groei (0,8%). De verwachting is
dat de groei de aankomende jaren doorzet (1,7%) en dat er sprake zal zijn van een herstel van de
arbeidsvraag. De economische groei wordt gerealiseerd door een hogere arbeidsproductiviteit en meer
werkgelegenheid. Sectoren die sterk zijn in de export, waaronder de handel, land- en tuinbouw en
distributie dragen het meeste bij aan de groeiverwachting. Ook de zakelijke dienstverlening en recent
de bouwnijverheid levert hieraan een belangrijke bijdrage. De industrie in Flevoland blijft hierbij voor
de korte termijn nog achter. Dat heeft mede te maken met de verdere automatisering van veel
productieprocessen. De perspectieven voor de langere termijn zijn echter gunstiger, vooral omdat de
productiviteit toeneemt door de toenemende behoefte aan investeringsgoederen.
In Flevoland neemt zowel de bevolking (2,4%) als de bedrijvigheid nog steeds toe. Bevolkingsgroei
pakt gunstig uit voor de werkgelegenheidsontwikkeling in de op consumenten gerichte sectoren, zoals
de detailhandel. De verwachte groei van de werkgelegenheid in Flevoland in de jaren 2015 en 2016
10
bedraagt 1,1%. Daarnaast groeit in Flevoland het aantal bedrijven, in het bijzonder in de sectoren
distributie en zakelijke dienstverlening. Hoewel de banengroei relatief hoog is, blijft de banengroei wel
achter bij de groei van de bevolking. Flevoland is primair een woonprovincie, die de bevolkingsgroei
uit de omliggende provincies opvangt. De beroepsbevolking in Flevoland is voor werk nog altijd
afhankelijk van andere regio’s, en dan met name de Randstad. Dit maakt dat veel mensen die in
Flevoland wonen, een baan hebben buiten deze provincie. Zo zijn er veel mensen die in Almere
wonen, maar in Amsterdam werken (bron: UWV arbeidsmarktprognoses 2015 – 2016). Het streven is
dat in 2030 circa 90% van de Flevolandse beroepsbevolking werkzaam is in de eigen regio.
Van de beroepsbevolking is bijna 90% ook daadwerkelijk werkende. De werkzame beroepsbevolking is
de afgelopen jaren wel behoorlijk afgenomen, met name in Almere en Lelystad. Dat komt enerzijds
door minder banen (vacatures), anderzijds door meer toetreders op de arbeidsmarkt. De toegenomen
werkloosheid treft met name oudere werkenden en lager opgeleiden. Vooral de grote toetreding van
(lager opgeleide) jongeren kan de Flevolandse arbeidsmarkt niet goed verwerken. Veel banen komen
terecht bij beter gekwalificeerde werkzoekenden. Meer dan 21% van de niet werkenden zijn langer
dan 24 maanden op zoek naar werk. Er ligt dus nog een behoorlijk arbeidsmarktpotentieel in
Flevoland en een opgave om meer mensen aan het werk te krijgen.
Naast de aantrekkende economie is het de verwachting dat voor de middellange termijn grootschalige
projecten als Almere 2.0, de uitbreiding van Airport Lelystad en de mogelijke havenontwikkeling
Flevokust zullen leiden tot meer werkgelegenheid. Hierbij gaat het niet alleen om banen binnen de
technische sectoren, maar ook om werk in de dienstverlening, de horeca, beveiliging, transport en
logistiek en bij leveranciers. Ook lager opgeleiden zullen hiervan kunnen profiteren.
4.4
Vraagstukken op snijvlak onderwijs-arbeidsmarkt
Op het snijvlak van onderwijs en de (technische) arbeidsmarkt zijn de volgende vraagstukken actueel
in Flevoland.
4.4.1
Grote vraag naar technici
De beschikbaarheid van voldoende en goed gekwalificeerd technisch personeel is essentieel voor de
doorontwikkeling van de regionale innovatiekracht bij bedrijven. Op alle niveaus hebben bedrijven in
Flevoland in kansrijke sectoren als de ICT, Agrofood, duurzame energie, Health en HTSM/Composieten
behoefte aan zowel praktische mbo-ers als hoog opgeleide onderzoekers.
De gehele technische sector in Flevoland ziet zich tussen nu en 2020 geconfronteerd met een dreigend
tekort aan technici. De crisis van de afgelopen jaren heeft dit tekort enigszins gedempt, nu de
economie aantrekt komt dit vraagstuk in rap tempo op de bedrijven af. In de komende jaren wordt
voor Flevoland een vraag voorzien van minstens 1.000 technici per jaar. Er is een blijvende grote
vraag naar goed opgeleide technici met kennis van techniek in het algemeen en robotica, product- en
procesautomatisering in het bijzonder. Landelijke cijfers laten een nog veel verontrustender beeld
zien: ieder jaar hebben we 70.000 nieuwe technici nodig en tot 2020 komen er ‘slechts’ 30.000
arbeidskrachten van de Nederlandse beroepsopleidingen de arbeidsmarkt op. De huidige uitstroom
11
van afgestudeerde technici vanuit het onderwijs kan de behoefte van bedrijven (nog steeds) niet
dekken. Het opheffen van de tekorten aan technici is één van de kernopgaven van de regio.
Een recente analyse van het UWV (juni 2015) toont aan dat, landelijk gezien, de krapte op de
arbeidsmarkt zich de aankomende jaren concentreert in de volgende technische beroepen: monteurs,
cnc-verspaners, lassers, tekenaars, constructeurs en productieplanners. De verwachting is dat de
krapte de aankomende jaren alsmaar groter zal worden. Zie de onderstaande tabel.
Tabel 1: krapteberoepen voor lagere en middelbare beroepen(Bron: UWV arbeidsmarktprognose 2015 – 2016)
Ondanks forse inspanningen de laatste jaren om de instroom bij de technische opleidingen in de vmbo
scholen en de Vakcolleges te verhogen, is het vereiste volume van leerlingen op dit moment nog niet
op peil. Ook de uitstroom van studenten met een technische mbo opleiding bij de drie ROC’s in
Flevoland kan de gewenste behoefte van de arbeidsmarkt van circa 1.000 technici per jaar
onvoldoende beantwoorden. Dit staat nog los van het gegeven dat een aanzienlijk deel van de
werkende beroepsbevolking in Flevoland werk vindt buiten de provinciegrenzen in de Randstad en de
Gooi- en Vechtstreek (uitgaande pendel).
12
4.4.2
Behoefte aan wendbare werknemers met aanvullende skills
Door nieuwe technologieën, globalisering en veranderende economische omstandigheden verandert de
vraag die de omgeving aan organisaties stelt voortdurend. Alleen organisaties die in staat zijn tijdig in
te spelen op veranderende omstandigheden blijven overeind in de moordende concurrentieslag.
Strategische wendbaarheid en innoveren is van levensbelang. Hiermee verandert ook het werk van
medewerkers. Essentieel is dat medewerkers het vermogen hebben om snel nieuwe gedrags- en
vaardigheidscompetenties ontwikkelen als de veranderende omstandigheden hierom vragen. De
nieuwe norm is dat medewerkers flexibel zijn, breed inzetbaar zijn en in staat zijn om nieuwe kennis
zich snel eigen te maken (leervermogen). Alleen dan zijn bedrijven in staat hun innovatiekracht te
benutten.
De toegenomen technologisering en informatisering leidt tot tal van veranderingen in de samenleving
en op de arbeidsmarkt. Tegenwoordig hebben we te maken met een dynamische kenniseconomie
waarbij het ontwikkelen en circuleren van kennis de standaard is. Om mee te kunnen in een snel
veranderende maatschappij en actief bij te dragen aan innovaties wordt van medewerkers gevraagd
dat ze, naast vaktechnische kennis en vaardigheden, aanvullende skills inbrengen. Hierbij gaat het om
de zogeheten 21e eeuwse vaardigheden zoals het vermogen tot samenwerken, communiceren,
creativiteit, kritisch denken, probleemoplossend denken en handelen, mediawijsheid, sociale en
culturele vaardigheden, zelfregulering en ondernemendheid. Het zijn essentiële vaardigheden om te
leven en te werken in de 21e eeuw. Voor het (technisch) beroepsonderwijs ligt hier een forse uitdaging
om deze vaardigheden te integreren in de huidige en nieuwe opleidingsprogramma’s.
4.4.3
Hogere eisen aan technisch personeel
Een mbo-2 opleiding geldt als startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Door de toenemende
automatisering en een hogere complexiteit van veel productieprocessen stellen bedrijven andere en
hogere eisen aan medewerkers. De startkwalificaties lijkt te verschuiven van niveau 2 naar niveau 3.
Een goede aansluiting vanuit het vmbo naar niveau 2 en 3 wordt steeds belangrijker. Een nuance op
deze ontwikkeling is echter op zijn plaats. In sectoren en bedrijven waar op uitvoeringsniveau nog
steeds veel handmatige werkzaamheden plaatsvinden, is een startkwalificatie op niveau 2 ook op dit
moment nog veel gevraagd.
4.4.4
Snel kunnen inspelen op de vraag uit de markt
Werkzaamheden en technologieën van vandaag zijn morgen alweer verouderd. De inhoud van het
werk uit verschillende vakrichtingen schuiven steeds verder in elkaar. Het gevolg is dat traditionele
smalle vakopleidingen niet meer van deze tijd zijn. Bedrijven vragen van onderwijsinstellingen om
zoveel mogelijk ‘mee te bewegen’ met de technologische ontwikkelingen op de (regionale) markt en
snel te schakelen op de actuele behoefte. Bedrijven (en studenten) hebben behoefte aan opleidingen
die maatwerk bieden, een modulaire opbouw kennen, relevant zijn voor de actuele stand der techniek
en die de student uitdagen het beste uit zichzelf te halen.
Een toenemend vraagstuk is de beschikbaarheid van voldoende en goed gekwalificeerde
techniekdocenten in het mbo. Met name de vraag naar zeer gespecialiseerde docenten is actueel. De
tekorten hebben een kwantitatief en een kwalitatief aspect. Kwantitatief gezien kan de uitstroom in de
aankomende jaren vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd waarschijnlijk niet met
13
de natuurlijke instroom van nieuwe docenten opgevangen worden. Bovendien haakt 25% van de
nieuwe docenten binnen 5 jaar na de aanstelling af. Kwalitatief liggen er vraagstukken over het
vermogen van docenten om voldoende te differentiëren tussen verschillende onderwijsniveaus en het
aanbieden van onderwijs dat aansluit op de technologische ontwikkelingen in de beroepspraktijk.
4.4.5
Afstemmen van verschillende initiatieven
In Flevoland vinden veel goede initiatieven plaats om de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven
(arbeidsmarkt) te verbeteren en te verduurzamen. Naast uitvoering van het programma Toptechniek
in Bedrijf, lopen in Flevoland andere initiatieven (of zijn in voorbereiding), zoals het Techniekpact
Flevoland, de uitvoeringsagenda van de MRA en het Servicepunt Techniek Flevoland. Dat laatste is
een initiatief van de provincie en werkgevers- en werknemersgeledingen om in de toekomst meer
technisch arbeidspotentieel voor bedrijven beschikbaar te hebben. Hierbij ligt de focus op het
bemiddelen van mensen van werk naar werk. Ook zijn er lokale, vaak kleinschalige, initiatieven om
techniek in het basisonderwijs te versterken.
Alle partijen erkennen het belang om de regionale opleidingsinfrastructuur in Flevoland blijvend te
versterken. De ervaring leert echter dat de verschillende programma’s en initiatieven nog vaak langs
elkaar heen lopen. Om zoveel mogelijk synergie en toegevoegde waarde te bereiken, heeft Flevoland
er behoefte aan (en is er noodzaak aanwezig) dat de verschillende programma’s onderling goed
samenhangen, dat de initiatieven en afspraken bekend is bij alle betrokken partijen en dat de
uitvoering ervan zoveel mogelijk op elkaar is afgestemd.
14
5
De agenda voor 2016 - 2017
Met een focus op innovatie, aansluiting op de topsectoren en economische (infrastructurele)
ontwikkelingen in Flevoland en de vraagstukken op het snijvlak onderwijs – arbeidsmarkt, ligt de
vraag op tafel welke speerpunten en thema’s Flevoland de aankomende jaren moet oppakken, zodat
bedrijven de medewerkers krijgen die ze nodig hebben.
5.1
Speerpunten en thema’s
In twee verschillende werksessies met vertegenwoordigers van regionale technische bedrijven,
onderwijsinstellingen en overheid is de vraag beantwoord welke vraagstukken in Flevoland spelen.
Vervolgens zijn deze geclusterd in logische eenheden, is de onderlinge relatie en invloed tussen de
vraagstukken in kaart gebracht en uiteindelijk gewogen naar prioriteit. Er zijn vier speerpunten met
bijbehorende thema’s naar voren gekomen die voor Flevoland prioriteit hebben in de aankomende
jaren. Zie de twee foto’s van de werksessie van 9 juni 2015 op de volgende pagina. De speerpunten
zijn:
1.
Continueren procesbegeleiding van het programma TiB Flevoland en de uitvoering van de
maatregelen afstemmen met alle andere lopende en nieuwe initiatieven in Flevoland.
2.
Het interesseren van jongeren voor techniek (om instroom in opleidingen te bevorderen).
3.
Het versterken van de innovatiekracht van bedrijven.
4.
Het versterken van de inhoud en kwaliteit van technische opleidingen in de regio (geldt voor
bestaande opleidingen en het ontwikkelen van nieuwe opleidingen).
In onderstaande tabel worden per speerpunt de thema’s benoemd.
Speerpunten
Thema’s
Continueren procesbegeleiding

TiB Flevoland en uit te voeren
maatregelen afstemmen met
Het realiseren van procesbegeleiding TiB Flevoland namens
alle partijen aan dit programma (processtap).

andere initiatieven in Flevoland
Plannen en maatregelen afstemmen met de MRA, het
Techniekpact Flevoland, het Servicepunt Techniek en
overige initiatieven.

Samenhang realiseren tussen de rollen en taken van de
betrokken partijen.
Jongeren interesseren voor de

techniek
Het eigenaarschap van het vak wetenschap en techniek
versterken en borgen in het primair onderwijs.

Duurzame samenwerkingsverbanden realiseren tussen het
primair onderwijs, vmbo, mbo en voortgezet onderwijs
(de beroepskolom en het avo).

Bestaande initiatieven in de regio benutten, afstemmen en
deze verder uitbouwen tot een samenhangend geheel.

De Pabo opleiding bij Windesheim Almere betrekken bij de
initiatieven in Flevoland.
15
Versterken innovatiekracht van

het bedrijfsleven
Realiseren van duurzame ontmoetingen tussen overheden,
onderwijsinstellingen en bedrijven om behoefte , lopende
initiatieven en werkwijzen af te stemmen (vraagarticulatie).

Aandacht voor sociale innovatie bij bedrijven, versterken
wendbaarheid medewerkers en 21e eeuwse vaardigheden.

Aansluiting onderwijsaanbod bij topsectoren Flevoland en
economische ontwikkelingen (vraaggericht onderwijs).

Vraagstukken van duurzaam werken en produceren
vertalen naar opleidingsprogramma’s.
Versterken inhoud en kwaliteit

van de opleidingen
Het realiseren en borgen van de aansluiting en doorlopende
leerlijn tussen het vmbo en mbo.

Het inrichten van opleidingsprogramma’s die zo optimaal
mogelijk aansluiten op de vraag uit de markt (inhoud,
werkwijze, proces en organisatie).

Realiseren van aanvullend opleidingsaanbod voor de
topsectoren zorginnovatie, composieten, transport en
logistiek, alsmede het verbinden van techniek met ICT.

Versterken van het leren in de beroepspraktijk (koppelen
leermeester – student, leren in de context).

Professionalisering van docenten.
Deze vier speerpunten met de bijbehorende thema’s vormen de basis voor de uitvoeringsagenda van
2016 en 2017 (zie paragraaf .5.2).
16
5.2
Uitvoeringsagenda 2016 - 2017
Op basis van de speerpunten en thema’s hebben partijen een uitvoeringsagenda voor de toekomst
samengesteld voor de regio Flevoland. Per speerpunt zijn een aantal maatregelen geformuleerd. De
horizon van deze agenda is tot eind 2017. De uitvoeringsagenda is een dynamisch document, dat kan
worden aangepast als veranderingen in de omstandigheden hierom vragen.
Speerpunt1:
Procesbegeleiding TiB Flevoland en maatregelen afstemmen met andere programma’s
Dit eerste speerpunt is een processtap. Alle partijen die betrokken zijn bij TiB Flevoland (bedrijven,
onderwijsinstellingen en overheid) hebben de behoefte om alle uit te voeren matregelen die onderdeel
vormen van het (toekomstige) programma TiB Flevoland (uitvoeringsagenda) onderling goed te
coördineren en te monitoren. Daarnaast moet afstemming plaatsvinden met alle andere lopende
programma’s in Flevoland en de aanpalende regio’s.
De maatregel is dat de huidige stuurroep van het programma TiB Flevoland operationeel blijft en regie
blijft voeren op de borging van de resultaten uit het programma 2012–2015 én de aanvullende
maatregelen als de uitvoeringsagenda voor 2017-2018 tot uitvoering komt. De stuurgroep is eigenaar
van het proces, de te bereiken resultaten, neemt besluiten en zet de lijnen uit. De stuurgroep wordt
uitbereid met een aantal bedrijven uit de regio. Een programmamanager, die draagvlak heeft van alle
partijen, voert namens de stuurgroep sturing en regie uit op het proces. Afstemmen, het organiseren
van ontmoetingen, het bevorderen van samenwerking, aanjagen, stimuleren, initiëren, het bewaken
van de kwaliteit en voortgang, verbinden, kennisdelen, efficiency bereiken, signaleren en dergelijke,
het zijn zomaar een aantal taken van een programmamanager.
Een tweede maatregel in dit kader is dat de programmamanager van TiB Flevoland (mogelijk samen
met een lid van de stuurgroep), regelmatig overleg voert met verantwoordelijke personen van andere
programma’s die voor Flevoland van belang zijn, zoals: de MRA, het Techniekpact Flevoland, het
Servicepunt Techniek en andere lopende initiatieven. Met als doel om zicht te houden wat er allemaal
plaatsvindt in Flevoland, de initiatieven onderling af te stemmen en tijdig te signaleren als er ruis op
de lijn optreedt.
Het beoogde resultaat van dit speerpunt is:

Regie en sturing op het programma TiB Flevoland. Eigenaarschap en het voelen van
verantwoordelijk voor het proces en de te bereiken resultaten.

Inzicht wat er allemaal aan initiatieven plaatsvindt in Flevoland, duidelijkheid wie waar
verantwoordelijk voor is en waar de samenhang en afbakening tussen de verschillende
programma’s ligt.

Rollen, taken en verantwoordelijkheden zijn voor iedereen duidelijk.

Meer cohesie tussen partijen om de innovatiekracht van technische bedrijven in Flevoland
blijvend te versterken.
17
Speerpunt2:
Jongeren interesseren voor techniek
Speerpunt 2 richt zich op het vroegtijdig interesseren van jongeren om te kiezen voor een technische
opleiding en loopbaan. We willen bereiken dat in Flevoland alle kinderen van het primair onderwijs
(groep 5 tot en met 8), leerlingen van de onderbouw van het vmbo en het algemeen vormend
onderwijs, veelvuldig in aanraking komen met moderne techniek en technologie. De ambitie is dat
leerlingen:

ontdekken wat techniek inhoudt door te experimenteren en ervaringen opdoen met leuke en
uitdagende doe-opdrachten (wow-effect)

kennismaken met toepassingen van techniek en technologie in de beroepspraktijk

hun talenten met betrekking tot techniek en technologie ontdekken.
Het doel is dat meer leerlingen kiezen voor een technische loopbaan, wat uiteindelijk resulteert in een
hogere instroom bij de opleidingen. Hierbij willen we nadrukkelijk ouders, directies van scholen en
leerkrachten betrekken. Zij zijn namelijk belangrijke beïnvloeders bij het keuzeproces van leerlingen,
wanneer ze moeten kiezen voor een beroepsrichting en vervolgopleiding.
Maatregelen die in dit kader passen zijn:
1.
Uitvoering van de gezamenlijk geschreven Technetplannen door de deelregio’s. De uitvoering
van de Technetplannen richt zich onder andere op het realiseren van:
o
Evenementen gericht op versterking van de beeldvorming over techniek en technologie
(Girlsday, Robodomodemodag, Betafestival, deelname Lego League door basisscholen en
onderbouw voortgezet onderwijs, Walibi, Week van de Techniek, en dergelijke).
o
Technieklessen, workshops en meeloopdagen bij de mbo instellingen voor leerlingen van
het basisonderwijs, het vmbo en avo.
o
2.
Bedrijfsbezoeken van leerlingen basisonderwijs, onderbouw vmbo en avo.
Het realiseren van Leer- en Ontdekcentra Techniek in de stedelijke gebieden van Flevoland. Elke
regio kiest hierbij haar eigen vorm en uitvoering, waarbij de regio’s afstemmen, samenwerken
en kennisdelen. De focus ligt op het interesseren van jongeren voor moderne technologie
(wetenschap) door het opdoen van betekenisvolle ervaringen en experimenteergedrag. In het
aanbod staan de zeven werelden van techniek centraal. Interessante partners hierbij zijn het
LOCT Techniek in Zeewolde (als voorbeeldproject), het Fablab Flevoland met hun aanbod voor
nieuwe digitale technieken, Techniektalent.nu en lokale Technasia van de avo scholen. Ook het
project Witch World bij het Stad College – het Baken, de organisatie ‘Wetenschapsknooppunt
Techniek’ en het ontwikkeltraject ‘De zeven werelden van techniek voor het basisonderwijs’, dat
in opdracht van het Platform Betatechniek op dit moment wordt ontwikkeld, kunnen
interessante aanknopingspunten bieden.
3.
Het opzetten van een samenwerking met de Pabo opleiding bij hogeschool Windesheim.
Aankomende leerkrachten betrekken we bij het bedenken en uitvoeren van initiatieven op
basisscholen in Flevoland. Te denken valt aan participatie bij het pilotproject ‘digitale technieken
18
als opmaat naar wetenschap en technologie’ van het Fablab Flevoland. Maar ook inzet van
studenten van de Pabo bij de activiteiten van de te realiseren Leer- en Ontdekcentra Techniek in
Flevoland, zoals: het samen met leerkrachten bedenken van uitdagende techniekactiviteiten
(ontwerpend leren), het begeleiden van kinderen bij de uitvoering ervan en het ontwikkelen van
een leerlijn die aansluit bij de kerndoelen.
4.
Het versterken van het eigenaarschap voor het vak Wetenschap en Techniek bij de besturen en
directies van de basisscholen in Flevoland. In 2020 wordt het vak Wetenschap en Techniek
verplicht gesteld. Belangrijk is dat besturen en directies zich eigenaar voelen van dit proces,
hierop beleid maken en leerkrachten faciliteren zodat zij zich kunnen bijscholen en participeren
bij het ontwikkelen van een leerlijn techniek en de uitvoering ervan. Bij voorkeur vindt
samenwerking plaats met lokale bedrijven, de Pabo, de Leer-en Ontdekcentra Techniek in
Flevoland, het Wetenschapsknooppunt Techniek en het Fablab Flevoland.
Speerpunt 3:
Versterken innovatiekracht bedrijfsleven
Speerpunt 3 richt zich op het versterken van de innovatiekracht van bedrijven. Hieronder vallen de
volgende maatregelen:
1.
Het realiseren van ontmoetingen tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en overheid in
zogeheten netwerkbijeenkomsten. Twee keer per jaar. Bij voorkeur vindt aansluiting plaats bij
bestaande netwerken, zoals een bedrijvenkring of een innovatieplatform onderwijsbedrijfsleven. Deze ontmoetingen moeten het volgende opleveren:

Inzicht in de resultaten en voortgang van lopende initiatieven die vanuit het programma
Toptechniek in Bedrijf / Techniekpact in uitvoering zijn (kennisdelen, afstemmen,
verbinden en toetsing of beoogde resultaten behaald worden).

Bespreken van nieuwe regionale ontwikkelingen en vraagstukken op het snijvlak van
arbeidsmarkt en onderwijs. Deze screenen op waardecreatie.

Afstemmen van vraag en aanbod, gericht op de aansluiting van het onderwijsaanbod op
de Flevolandse topsectoren en economische ontwikkelingen (vraagarticulatie). Dit, indien
van belang, vertalen naar nieuwe plannen en actualiseren van de onderwijscurricula.
Deze netwerken, één in de Noordoostpolder en één in de regio Almere/Lelystad, fungeren in
feite als achterban van de stuurgroep Toptechniek in Bedrijf en leveren input over mogelijke
nieuwe (regionale) initiatieven naar de toekomst.
2.
Het ontwikkelen en uitvoeren van een programma (leertraject) ter versterking van de sociale
innovatie bij bedrijven. Een dergelijk leertraject richt zich op het wendbaarder maken van
medewerkers en het leren toepassen van 21e eeuwse vaardigheden. Voor aankomende
medewerkers (studenten) wordt dit opgenomen in de curricula van de technische opleidingen.
Voor medewerkers van bedrijven kan een afzonderlijk aanbod ontwikkeld worden.
19
3.
Inpassing van duurzaam ondernemen binnen het aanbod van huidige en nieuwe technische
opleidingen. Een voorbeeld hiervan is de toepassing van nieuwe materialen in bestaande
sectoren, zoals composieten in de bouw en werktuigbouw. Ook het energieconvenant 2020 en
de ambitie van Flevoland om in 2020 energieneutraal te bouwen betekent voor zittende en
aankomende medewerkers een noodzaak tot aanvullende scholing.
Servicepunt Techniek Flevoland
Aan de opgave om voldoende (technisch) arbeidspotentieel in de toekomst beschikbaar te hebben
voor de bedrijven levert het Servicepunt Techniek Flevoland (SPT) een belangrijke bijdrage. Binnen
het thema ‘Behoud van Vakmanschap’ start het SPT Flevoland met het bemiddelen van mensen van
‘werk-maar werk’. Voor het matchen van vraag en aanbod wordt aansluiting gezocht op het initiatief
‘Arbeidsbemiddeling door arbeidsmarktcoaches’. Een dergelijke coach informeert bedrijven, zoekt
banen en stageplaatsen, adviseert bedrijven op het gebied van opleiden en leercultuur, bemiddelt
werkzoekenden en met werkloosheid bedreigden. Hij/zij versterkt de regionale arbeidsinfrastructuur
door samen te werken met de opleidingscentra, lokale overheden en het UWV. Op termijn wil het SPT
Flevoland ook inzetten op advies over bijscholing, loopbaanontwikkeling en specifieke HR
ondersteuning van bedrijven.
Speerpunt 4:
Versterken inhoud en kwaliteit van de opleidingen
Bij speerpunt 4 ligt de focus op het verbeteren van de kwaliteit van de huidige opleidingen en het
opzetten van nieuwe initiatieven die aansluiten op de actuele vraag uit de markt en de Flevolandse
topsectoren. Hierbij ligt de focus op vijf maatregelen:
1.
Het doorontwikkelen van de Vakcolleges Stad College – het Baken, ISG Arcus en het Vakcollege
Noordoostpolder op basis van het programma ‘Vernieuwing beroepsgerichte programma vmbo’.
Hieronder vallen de volgende activiteiten:

Het maken van gerichte keuzes voor de keuzeprofielen van de leerwegen KB en BB op
basis van de regionale kleuring van de arbeidsmarkt en aansluiting op het mbo aanbod.

Het (met bedrijven en het mbo) gezamenlijk invullen van de inhoudelijke programma’s
van de keuzemodulen.

Het realiseren van de doorlopende leerlijn tussen het vmbo programma en de opleidingen
op niveau 2 en 3 met de samenwerkende mbo instelling en bedrijven (invullen van de
aansluitingsvraag en doorstroomprogramma).
2.
Realisatie van een TechMavo bij het stad College – het Baken in Almere. De ambitie is dat meer
leerlingen kiezen voor een betatechnisch profiel en doorstromen naar een technische mbo
opleiding op niveau 4. Hiertoe wil het Stad College meer uren opnemen in de leerweg TL voor
de exacte vakken zoals Wiskunde, Natuur- en Scheikunde, waarmee de aansluiting naar de
vervolgopleiding op het mbo verbetert. Ook het uitvoeren van projecten met een technisch
vraagstuk vormt onderdeel van het programma.
20
3.
Realisatie van de invoering herziening kwalificatiestructuur (IHKS) voor de technische
opleidingen bij het mbo college Almere, het mbo college Lelystad en ROC Friese Poort/Urk. Alle
programma’s gaan bestaan uit een basisdeel, een profieldeel en keuzemodulen. Hieronder
vallen onder andere de volgende activiteiten:

Mede op basis van de regionale kleuring en de vraag vanuit de topsectoren, het
vaststellen van het toekomstig opleidingsinhoud, de doorstroom tussen opleidingen en de
wijze waarop het (nieuwe) onderwijs wordt aangeboden en geëxamineerd.

Afstemming van het aanbod met de programma’s van de toeleverende vmbo scholen in
het kader van doorlopende leerlijnen (leerwegen KB en BB met mbo niveau 2—3 en de
leerweg vmbo-TL met de mbo niveau 4 opleidingen).

Herziening van het inhoudelijk curriculum van de verschillende technische opleidingen
(opleidingsplan). Het aanbod van cross-overs vormt hier onderdeel van, waaronder:
techniek-zorg, composiet-zorg, techniek - agro& food (bewaartechnieken), etcetera.

Het vaststellen en ontwikkelen van keuzedelen (verdiepend, verbredend of ter versterking
van de doorstroom).

Het verrijken van het beroepsgerichte aanbod met generieke vakken, 21e eeuwse
vaardigheden en elementen van persoonlijke ontwikkeling in het beroepsgerichte aanbod
(integrale benadering bij praktijkopdrachten, leertaken en (bedrijfs)projecten).

Herijking van de positionering van de beroepspraktijkvorming in de opleidingen.

Herijking van de toe te passen didactische benadering (praktijkgericht, leren in de
beroepspraktijk, opzetten van skills lab, samenwerkingsvormen met bedrijven, en
dergelijke).
De nieuwe structuur start op 1 augustus 2016.
4.
Realisatie en operationeel krijgen van een fysieke locatie Technocampus Lelystad. De ambitie is
dat dit van start gaat per 1 augustus 2016. Het Technocampus Lelystad is de opleidingslocatie
met moderne technische praktijkfaciliteiten voor het Vakcollege ISG Arcus en het mbo college
Lelystad. Naast een hoofdlocatie in het centrum van Lelystad maken twee nevenvestigingen
(satellieten) hiervan onderdeel uit: een skillslab voor opleidingen in de luchtvaartindustrie
(MRO) bij Airport Lelystad en een Compocenter voor composietonderwijs bij Schaap
Composites. Het aanbod sluit aan op de actuele vraag uit de markt vanuit de topsectoren.
5.
Realisatie van nieuwe opleidingen die aansluiten op de actuele vraag en de Flevolandse
topsectoren. In dit kader is te noemen:

Het realiseren van een samenwerkingsverband tussen het mbo college Almere en het
bedrijf Cinnovate voor het opzetten van projecten en aanbieden van onderwijs in het
kader van zorginnovatie. Dat geldt ook voor ROC Friese Poort/Urk en Cinnovate.

Herziening van de opleidingen Werktuigbouw, Mechatronica, Installatietechniek en
Elektrotechniek van ROC Friese Poort/Urk, in samenwerking met de bedrijven en het
Vakcollege NOP.

Modernisering van de opleiding Maritieme scheepsbouw bij ROC Friese Poort/Urk op het
gebied van het toepassen van duurzame materialen en technieken (waaronder
composiet), moderne bewaartechnieken en ketenintegratie bij de visverwerking.
21

Onderzoek naar de noodzaak en haalbaarheid voor het aanbieden van aanvullende
opleidingen voor de sector Transport & Logistiek.

Inpassen van (keuze)modules in het curriculum over duurzaam en energieneutraal
bouwen binnen de opleidingen bouw en servicemonteur (alle niveau’s).

Invoering van het programma Bèta Challenge bij het Emelwerda College te Emmeloord
voor leerlingen van de theoretische leerweg (TL) en praktisch ingestelde havo leerlingen.
De onderwerpen van het Bèta programma komen weg uit de zeven werelden (domeinen)
van techniek. De start van het programma is voorzien in schooljaar 2015 – 2016.
6.
Professionalisering van docenten en praktijkbegeleiders van leerbedrijven. Hieronder vallen de
volgende activiteiten:

Het uitvoeren van doelgerichte stages (op basis van te bereiken doelen) door docenten
techniek bij bedrijven om kennis te vergaren over de nieuwste technologische
ontwikkelingen en werkwijzen in de beroepspraktijk (en dit vervolgens in te passen in de
onderwijspraktijk).

Deelname van docenten en praktijkbegeleiders van leerbedrijven aan scholingsactiviteiten
over de thema’s:
o
contextrijk leren (waar en hoe leert de student het vak?)
o
het versterken van de verbinding tussen student en leermeester
o
het begeleiden van studenten
o
het ontwikkelen van nieuw curriculum (modulair, flexibel, maatwerk)
o
21e eeuwse vaardigheden
o
praktijkgericht toetsen
o
…
Te denken valt aan een aanbod waaraan alle techniekdocenten en instructeurs van de
Flevolandse Vakcolleges, mbo instellingen en (technische) leerbedrijven in Flevoland kunnen
deelnemen. Het idee is dat het ontwikkelwerk en de uitvoering ervan een gezamenlijk initiatief
is van alle partijen die bij Toptechniek in Bedrijf Flevoland betrokken zijn (denk aan een soort
Teacher Academy). Hierbij zullen verbindingen worden gelegd met het programma ‘Leraar in
Bedrijf’ van het Platform Beta Techniek.
Tot slot is als een specifieke maatregel te noemen het leggen van verbindingen tussen ICT (producten procesautomatisering) en techniek. In de huidige tijdsgeest is voldoende kennis over product- en
procesautomatisering onontbeerlijk en dat vraagt, met name voor de mbo niveau 3 en 4 opleidingen,
specifieke aandacht.
22
6.
6.1
Aanpak en uitvoering
Betrokken partijen
Bij de uitvoering van de genoemde speerpunten en maatregelen zijn de volgende partijen betrokken.
Naam partner
Rol en inhoudelijke inbreng
Onderwijsinstellingen vmbo

Stichting Voortgezet Onderwijs Lelystad

Almeerse Scholengroep (Almere)

Emelwerdag College (Emmeloord/Urk)

Zuyderzee College (Emmeloord)

Berechja College (Urk)

Stad College - het Baken (Almere)

Almere college Dronten
Onderwijsinstellingen mbo

MBO College Almere

MBO College Lelystad

ROC Friese Poort, Emmeloord/Urk
Inbrengen van expertise en het beschikbaar
stellen van docenten voor het uitvoeren van de
verschillende maatregelen.
Deelname aan een te vormen stuur- of
regiegroep op basis van een afvaardiging.
Deelname aan netwerkbijeenkomsten
(ontmoeting onderwijs – bedrijfsleven)
Bedrijven:

Rotec Engineering BV

Machine Constructie Marknesse

Kuiken

Kampstaal

Tolsma

Gibas

Hollander Techniek

Zuidberg Techniek

Cofely

Suplacon

Haas-Monomix

Yakult

Nuon

Cinnovate

SCALA Flevoland
6.2
Inbrengen van expertise en het beschikbaar
stellen van docenten voor het uitvoeren van de
verschillende maatregelen.
Deelname aan een te vormen stuur- of
regiegroep op basis van een afvaardiging.
Deelname aan netwerkbijeenkomsten
(ontmoeting onderwijs – bedrijfsleven)
Projectorganisatie
De sturing op alle uit te voeren maatregelen zal plaatsvinden door één stuurgroep Toptechniek in
Bedrijf Flevoland. In de stuurgroep zijn alle partijen via een afvaardiging vertegenwoordigd. De
23
stuurgroep krijgt het mandaat van alle partijen om regie te voeren over de uitvoering van alle
beschreven maatregelen. Namens de stuurgroep is een programmamanager aan het werk die het
uitvoeren van de maatregelen begeleidt en monitoort.
Om daadkrachtig te kunnen opereren vanuit een breed draagvlak, is het voorstel de stuurgroep als
volgt samen te stellen:

Vmbo scholen:
3 personen

Mbo scholen:
3 personen

Bedrijven:
3 personen (bijvoorbeeld de voorzitters van de netwerkkringen)

Overheid:
1-2 personen.
De stuurgroep kiest uit haar midden zelf een voorzitter en wordt op procesniveau door één of twee
externe personen ondersteund. De programmamanager legt verantwoording af aan de stuurgroep.
6.3
Aanpak - schrijven van deelplannen
De mogelijke uitvoering van de vier speerpunten en maatregelen kunnen plaatsvinden op basis van
geschreven deelplannen. In deze deelplannen staat het volgende opgenomen:

doel en te bereiken resultaat

concrete actiepunten

aanpak

inzet van betrokken partners en organisatievorm

tijdslijn en mijlpalen

wijze van monitoring en borging.
Voor elke maatregel wordt vastgelegd wie van de deelnemende partijen waarvoor precies
verantwoordelijk is en wat het te behalen eindresultaat moet zijn. Aan elk speerpunt is een
deelprojectleider verbonden, die aangestuurd wordt door de programmamanager. Uitvoering van de
deelplannen vindt plaats na formele goedkeuring door de stuurgroep.
6.4
Tijdslijn
De horizon van deze uitvoeringsagenda is twee jaar. Te starten in januari 2016 tot en met december
2017. De periode september 2015 – december 2015 kan worden benut om de projectorganisatie
stevig neer te zetten, de deelplannen te schrijven en deze te legitimeren door alle betrokken partijen
in Flevoland.
24
Bijlage 1:
Ontwikkelingen in de regio
Aansluiting bij landelijke topsectoren
Het economisch beleid van Flevoland richt zich op aansluiting bij een aantal landelijke Topsectoren,
waar de regio (traditioneel) sterk in vertegenwoordigd is. Dat zijn de sectoren Agro & Food, Tuinbouw &
Uitgangsmaterialen, High Tech Systemen en Materialen (HTSM) en Life Sciences & Health. De
Economische Agenda van Flevoland legt nadrukkelijk een koppeling tussen de landelijke Topsectoren en
vertaalt dit in een aantal Flevolandse clusters. De relevante clusters zijn:
1.
Agribusiness (Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen)
2.
Visbusiness (Agro & Food)
3.
Composieten (HTSM)
4.
Zorginnovatie (Life sciences & Health)
De clusters 1 tot en met 4 worden hieronder verder beschreven. Gekozen is om cluster 5 vooralsnog
buiten beschouwing te laten vanwege de afbakening wat we verstaan onder techniekonderwijs.
Techniek heeft onmiskenbaar een cross-over met life science & health, toch menen we dat deze sector
meer raakvlakken heeft met de veterinaire branche, medische technologie en humane geneeskunde.
Ook een beschrijving van de vrijetijdseconomie blijft buiten beschouwing.
Cluster Agribusiness
De land- en tuinbouw is sterk vertegenwoordigd in Flevoland. Met name in de Noordoostpolder en de
regio Dronten. We hebben het hier dan over gewassenteelt (met name aardappelen, uien en
wortelen), tuinbouw (kassen) en bloementeelt. De sector staat voor de grote uitdaging om nieuwe
voedselproductieconcepten te ontwikkelen die erop gericht zijn de groeiende wereldbevolking te
voeden zonder schade toe te brengen aan het milieu. Dit kan alleen worden gerealiseerd door het
versterken van duurzame, innovatieve productieketens. Flevoland is bij uitstek geschikt om als
‘proeftuin’ te dienen voor de moderne land- en tuinbouw, waarbij duurzaamheid en effectieve
productiesystemen centraal staan (Greenport Flevoland). De Floriade 2022 in Almere biedt
uitstekende kansen om als verbinder en gastheer een kennis- en innovatieplatform te faciliteren, dat
innovaties tot stand brengt en in de ‘proeftuin Flevoland’ uittest en valoriseert.
Belangrijke ontwikkelingen in de Agribusiness zijn schaalvergroting, specialisatie, intensivering,
mechanisatie, nieuwe ICT toepassingen en ketenintegratie. Bedrijven specialiseren zich in hoge mate
en passen intensieve technieken toe. Dankzij de ontwikkeling van technologie en ICT toepassingen is
de inzet van precisielandbouw en automatisering (robotisering) van landbouwmachines sterk in
opkomst. Daarnaast wordt steeds meer technologie toegepast bij het bewaken van voedselveiligheid
en het behalen van het hoogste bewaarrendement. Steeds intelligentere bewaartechnieken en
klimaatbeheersing worden ingezet bij het oogsten, sorteren, transport, bewaren, opslag, reinigen en
verpakken van gewassen (aardappelen, uien, wortelen), kasgroenten, bloemen en planten. Om deze
ontwikkelingen te kunnen volgen is een gedegen kennis over besturingstechniek, meet- en
regeltechniek, elektrotechniek, engineering, droogtechnieken en dergelijke van groot belang. Ook
kennis over het toepassen van systemen als track- en tracing en vision control nemen in belang toe.
25
Floriade 2022
In 2022 vindt in Almere de 7e editie van de Floriade plaats. Het leidende thema is ‘Growing Green
Cities’. De Floriade moet aan de wereld de best practices laten zien hoe de Flevolandse land- en
tuinbouwsector technologie en innovatie toepast om een optimale voedselproductie te realiseren met
zo weinig mogelijk grondstoffen, op een duurzame wijze (minder energie), met minder ruimte. De
best practices worden niet alleen tentoongesteld, maar gasten krijgen de mogelijkheid dit te zien en te
ervaren op de land- en tuinbouwbedrijven in Flevoland die de best practices en nieuwe technologie al
gebruiken (living lab). De aankomende tien jaar zal benut worden om een dergelijk living lab op te
zetten en innovaties in de land- en tuinbouw te ontwikkelen en uit te testen. Hiermee wordt de
aankomende tien jaar durende innovatieperiode van ‘de making of Floriade 2022’ minstens zo
belangrijk als de Floriade zelf. Het is de ambitie dat het ‘Living lab’ zoveel substantie en importantie
krijgt, dat daardoor in Flevoland een geheel nieuwe land- en tuinbouw kerngebied ontstaat die
internationaal gezien tot de absolute top behoort en toonaangevend is.
Cluster Visbusiness
Het cluster Visbusiness is met haar visserij-industrie sterk vertegenwoordigd op Urk. In de
visserijketen zijn ingrijpende veranderingen nodig om ook op termijn economisch rendabel te kunnen
produceren. Die veranderingen omvatten onder meer kostenreductie, verduurzaming, maatschappelijk
verantwoord ondernemen en ketenintegratie. De marktpositie staat onder druk.
De sector is bezig de transitie naar een ecologisch verantwoord en economisch renderende visserij te
realiseren. Hierbij gaat het onder andere om duurzame visserijtechnieken (geen bodemberoering en
vermindering van ongewenste bijvangsten) en kostenreductie (besparing brandstof, precisievisserij,
gebruik van schonere en zuinige scheepsmotoren, nieuwe vangstmethoden en alternatieven voor
sleepnetten). Daarnaast is het optimaliseren van de betrouwbaarheid van leveringen en logistieke
kwaliteit een belangrijke ontwikkeling. Te realiseren door een intensieve samenwerking in de keten
van afslag, verwerking, bewaren, verpakken en distributie van de visproducten. Evenals in de
Agribusiness is de toepassing van moderne bewaar- en houdbaarheidstechnieken van belang om de
voedselveiligheid en kwaliteit van het eindproduct te kunnen blijven garanderen. Een voorbeeld
hiervan is het vervangen van traditionele kisten, die verplaatst worden door heftrucks, door een
systeem van transportbanden en watergevulde containers. Op deze manier wordt levende vis met zo
weinig mogelijk handelingen gewogen en gereed gemaakt voor transport naar de visverwerking. Op
het gebied van precisievisserij leren ondernemers te werken met informatie over waterstromen,
temperatuur, bodemgesteldheid, weersverwachting en aanwezigheid van obstructies om te kunnen
bepalen welke vis waar zit en in welke hoeveelheden.
Cluster composieten
De composietensector is in Flevoland relatief jong, is sterk in ontwikkeling en heeft een grote
marktpotentie. Naast het ACM (Automated Composites Manufacturing) Technologiecentrum van het
NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium) in Marknesse, dat vooral toegepast onderzoek
doet naar composieten, houden zich in Flevoland circa 15 bedrijven bezig met het ontwikkelen,
produceren en toepassen van composiet producten en materialen. De meeste bedrijven zijn gevestigd
in Lelystad en de Noordoostpolder. De werkgelegenheid bedraagt nu circa 200 fte en zal naar
verwachting groeien naar 500 fte eind 2016. De marktpotentie wordt veroorzaakt door een explosief
26
toenemende vraag naar nieuwe, lichtere en sterke materialen, composiet voldoet aan die kwalificaties.
De voordelige eigenschappen van composiet komen tot hun recht in een breed toepassingsveld,
waaronder de lucht- en ruimtevaart (onderhoud en reparatie van onderdelen), scheepsbouw (lichtere
schepen, minder brandstofverbruik), windenergie (windmolens, turbines), fiets- en auto-industrie, de
maakindustrie, woning- en utiliteitsbouw, infrastructuur (sluizen en bruggen) en gezondheidszorg.
Op initiatief van de stichting Compoworld zijn nu composietopleidingen in uitvoering bij het MBO
College Lelystad (bij Schaap Composites) en ROC Friese Poort/Urk (bij het Instituut voor Composiet
Ontwikkeling). Beide locaties zijn de zogeheten CompoCenters. Bij Hogeschool Windesheim kunnen
studenten een minor composieten volgen. In Almere is in november 2014 het innovatiecluster
Composieten in de bouw opgericht (Compobouw). Het is een privaat-publieke samenwerking tussen
bedrijven, ontwikkelingsmaatschappij Flevoland (OMFL), de gemeente Almere, de provincie Flevoland
en Compoworld. Het moet leiden tot een duurzame economische versterking en werkgelegenheid
Verwacht wordt dat de markt voor de composieten de aankomende jaren nog sterk zal groeien. Op
het terrein van onderhoud, reparatie en ombouw van producten zijn op termijn meer kennis en kunde
nodig op het gebeid van composieten. Met name in de luchtvaart zal dit een rol gaan spelen (hier ligt
een verbinding met Airport Lelystad), maar ook bij de transitie van huidige materialen, zoals metaal
en steen (cross-overs). De huidige inzet die plaatsvindt bij het MBO College Lelystad en ROC Friese
Poort/Urk dekt in onvoldoende mate de behoefte aan voldoende en goed opgeleid personeel uit de
markt. Initiatieven in het kader van om- en bijscholing van niet werkenden en het aanzuigen van zijinstroom dragen positief bij, maar lossen het vraagstuk nog in onvoldoende mate op.
Cluster Zorginnovatie
De zorgsector in Flevoland is goed voor 7% van het bruto regionaal product (BRP). Sinds 2002 is het
de snelst groeiende sector voor de werkgelegenheid: in Flevoland werken ruim 25.000 mensen in de
zorg, 15% van het totaal aantal banen. Flevoland groeit sneller én vergrijst sneller dan de rest van
Nederland. Zo groeit het aantal ouderen in Flevoland tot 2025 met 79%, bijna het dubbele van het
landelijke percentage van 40%. Dat zal gepaard gaan met een forse groei van de zorgvraag en stelt
allerlei eisen aan het aanbod van zorgvoorzieningen. In Flevoland is dat aanbod lager dan in de rest
van Nederland. Het overeind houden van een verantwoord voorzieningsniveau voor de zorg is in
Flevoland een serieus vraagstuk aan het worden en zonder verbeteringen vormt dit naar verwachting
een risico vormen voor de leefbaarheid. Een van de oplossingen is het toepassen van technische
innovaties in de sector zorg en welzijn. Deze innovaties hebben niet alleen effect voor de cliënt,
patiënt of zorgverlener omdat de zorg makkelijker, sneller of beter kan. Ze hebben ook economische
waarde voor de verschillende partijen zoals universiteiten, hogeschool Windesheim, het middelbaar
beroepsonderwijs, zorg- en welzijnsinstellingen en bedrijven. Voorbeelden waar goede mogelijkheden
liggen zijn cross-overs tussen techniek, composiet, robotica, ICT en mediavormgeving met de
vraagstukken in de zorg. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van domoticasystemen, zorg op afstand,
het gebruik van beeldcommunicatie in de zorg. De huidige vakgebieden in de werktuigbouw,
elektrotechniek, installatietechniek, robotica, mediavormgeving en dergelijke vormen een goede basis,
maar schieten op dit moment nog tekort voor goede toepassingen in de zorg.
27
Overige economische ontwikkelingen in Flevoland
Naast de clusters met hun verbindingen met de landelijke topsectoren zijn in Flevoland de volgende
ontwikkelingen van groot belang voor de opleidingsagenda van de toekomst. Te noemen zijn:

Robotisering en automatisering in de industriële sector (HTSM)

Airport Lelystad als twin-airport van luchthaven Schiphol.

Almere 2.0

Ontwikkeling van het havengebied Lelystad (Flevokustterrein).

Energieneutraal bouwen en duurzaamheid.
Robotisering en automatisering in de industriële sector
Onder het cluster High Tech Systems and Materials (HTSM), vallen de maakindustrie, de (industriële)
installatietechniek, procestechniek, de machine- en apparatenbouwbouw, service- en onderhoud en
composieten. Deze sector is een belangrijke aanbieder van werkgelegenheid in de provincie Flevoland.
In de Noordoostpolder en oostelijk Flevoland zien we vooral bedrijven in de systemen en
machinebouw met hun regionale toeleveranciers (vooral metaalbewerkings- en constructiebedrijven
en een aantal composietbedrijven). Zij ontwikkelen hun producten voor de agrarische sector en
foodprocesing. In westelijk Flevoland domineert meer de (food) procesindustrie, productiebedrijven,
machine- en apparatenbouw en installatiebedrijven (waaronder service- en onderhoud).
Een belangrijke technologische ontwikkeling in dit cluster is het doorvoeren van arbeidsbesparende
technieken, zoals automatisering en robotisering, om te kunnen blijven concurreren met het
buitenland. Robotisering zien we toegepast bij het beladen van machines, handling van producten en
verpakkingen, montage robots en dergelijke. De inzet van geautomatiseerde systemen en processen
hebben grote gevolgen voor de bedrijfsvoering. De wijze van produceren, taken van medewerkers en
de logistiek van het proces veranderen door de opschaling naar 24/7 fundamenteel. Hiervoor zijn
vakmensen nodig die productiesystemen als machines, apparaten en installaties kunnen bouwen en
samenstellen, deze optimaal kunnen bedienen, kunnen onderhouden (service) en snel storingen
kunnen analyseren en oplossen. De vakman aan de machine (niveau 2) verschuift naar de vakman
met de machine of installatie (niveau 3) die kennis heeft over robottechnologie, besturingstechniek en
de werktuigbouw. Belangrijk is dat medewerkers kennis hebben van het productieproces en weten
waar de risico’s liggen van storingen. Daarnaast zijn mensen nodig die zich bezighouden met de
werkvoorbereiding, het plannen en aansturen van de productie en het voortdurend verbeteren
daarvan (mbo niveau 4). Het ontwerpen van nieuwe of aanpassen van bestaande systemen en
installaties, en deze implementeren in productieprocessen, is meer een taakgebied van een hbo-er.
Ontwikkelingen die in het verlengde van het bovenstaande liggen zijn een hogere productiviteit, een
verschuiving van grote aantallen standaardproducten naar kleinere series, een hogere servicegraad,
continue innoveren en ketenoptimalisatie. Al deze ontwikkelingen vraagt om flexibel inzetbare,
wendbare medewerkers.
Airport Lelystad
Begin 2015 is het definitieve besluit gevallen dat Airport Lelystad zich verder zal ontwikkelen tot een
twin-airport van luchthaven Schiphol. De focus komt te liggen op het afhandelen van zakelijke en
passagiersstromen, uit te voeren door low cost carriers (LCC) en leisure carriers (charters).
28
Afhankelijk van verschillende ontwikkelingsvarianten zal er sprake zijn van een gefaseerde groei.
Binnen de huidige aanwijzing zijn 5.000 vliegbewegingen mogelijk, in de periode 2015 – 2020 zal dit
aantal groeien naar 25.000 en mogelijk circa 40.000 na 2020. Binnen de huidige plannen zal het
aandeel van luchtvrachtverkeer vooralsnog beperkt zijn.
De uitbreiding van Airport Lelystad levert, samen met de ontwikkeling van het bedrijventerrein Omala
en het realiseren van een goede bereikbaarheid, naar verwachting nieuwe werkgelegenheid op. Met
name in de sectoren:
1.
Techniek: bedrijven die zich bezighouden met onderhoud, reparatie en ombouw van kleine en
middelgrote vliegtuigen en vliegtuigonderdelen: het zogenaamde MRO segment (Maintenance,
Repair & Overhaul).
2.
Luchtvaartdienstverlening: het afhandelen en begeleiden van passagiersstromen, beveiliging,
gastheerschap en horeca.
3.
Transport & logistiek: afhandeling en distributie van goederen (vracht) van en naar de
haventerminal (bulk) naar het achterland en visa versa. Door het realiseren van een goede
bereikbaarheid (infrastructuur) zal de regio Lelystad zich in de toekomst ontwikkelen tot een
logistiek knooppunt (samen met Zeewolde die al een sterk met logistieke ondernemingen is
vertegenwoordigd).
Op basis van diverse onderzoeken en vergelijkingen met andere Europese luchthavens mag voor
Airport Lelystad worden verwacht dat de uitbreiding ongeveer 300 – 400 directe arbeidsplaatsen
oplevert. Indien een homecarrier kiest om het onderhoud aan de vliegtuigen op Airport Lelystad te
laten uitvoeren, dan liggen de directe werkgelegenheidseffecten, afhankelijk van het aantal
vliegbewegingen per jaar, naar verwachting tussen de 800 en 1.000 arbeidsplaatsen. Dit kan zelfs
doorgroeien naar 2.000 tot 3.000 nieuwe arbeidsplaatsen. Effecten van de overige ontwikkelingen in
de regio (Flevokustterrein en bedrijventerrein Omala) zijn hierbij niet meegerekend. Realisering van
het gehele Omala bedrijventerrein levert in de eerste fase (tot 2020) circa 4.100 arbeidsplaatsen op,
voor de langere termijn (fase 2) is de raming 10.000.
Almere 2.0
In de vastgestelde rijkstructuurvisie voor het noordelijk deel van de Randstad is vastgesteld dat
Almere als overloopgebied van Amsterdam op termijn moet doorgroeien naar de vijfde stad van
Nederland. Voor Almere betekent dit de bouw van 60.000 woningen. Het plan gaat de aankomende
jaren de uitvoeringsfase in onder de naam Almere 2.0. Voor de regio Almere is een ambitie
uitgesproken voor het realiseren van 100.000 extra banen vanaf heden tot 2030. De uitgaande pendel
moet worden teruggebracht. Om 100.000 extra banen te realiseren wil Almere een excellente
gastheer zijn voor huidige en nieuwe ondernemingen. Met name in de clusters health, wellness & life
sciences, duurzame gebiedsontwikkeling, ICT & Media, luchthaven Lelystad en logistiek en handel, ziet
Almere grote kansen.
Beoogde havenontwikkeling Flevokust
Flevokust is een nieuw te realiseren multimodale overslaghaven met een containerterminal en een
‘nat’ industrieterrein (dat wil zeggen havengebonden en havengerelateerd), te realiseren aan de
noordkant van Lelystad. In de overslaghaven komen containers per binnenschip aan, die per truck of
29
trein naar het directe achterland getransporteerd worden. Voor de regio betekent de ontwikkeling van
de haven, samen met de uitbreiding van Airport Lelystad, een enorme versterking van de regio als
logistiek knooppunt en een belangrijke impuls voor de werkgelegenheid. Ook de logistieke centra in
Zeewolde en Emmeloord met grote transportondernemingen, gunstige liggingen en die zich steeds
verder uitbreiden, zullen van deze ontwikkeling kunnen profiteren.
Energieneutraal bouwen en duurzaamheid
De sectoren bouw- en installatietechniek, die in Flevoland goed zijn vertegenwoordigd, hebben te
maken met nieuwe wettelijke eisen op het gebied van energiezuinig en -neutraal bouwen. Hieronder
valt ook het renoveren van woningen en utiliteit. In 2020 mogen bedrijven alleen nog maar duurzame,
energie neutrale gebouwen realiseren. Dit vraagt van bedrijven in de bouw- en installatietechniek om
een scherpe en deels nieuwe (geïntegreerde) manier van werken en aanvullende kennis op het gebied
van duurzaam bouwen en ‘green skills’. Veel bedrijven missen de vereiste kennis op het gebied van
duurzaam bouwen, er is sprake van een kenniskloof bij technisch personeel op alle niveaus:
leidinggevenden, werkvoorbereiders, projectleiders, uitvoerders, bouwvakkers en installateurs.
Bedrijven zijn onvoldoende instaat deze kennis zelf aan te boren en deze kennis om te zetten in
nieuwe producten en diensten op het gebied van duurzaam bouwen. Bedrijven hebben ondersteuning
nodig om zich de benodigde kennis eigen te maken die noodzakelijk is om in 2020 energieneutraal te
kunnen bouwen.
Flevoland ziet duurzaamheid als kans en wil op het gebied van duurzame energie een gidsfunctie
vervullen. De ambitie is om in 2020 energieneutraal te zijn (met uitzondering van verkeer en
vervoer). Windmolens leveren het grootste aandeel in de productie van duurzame energie. Flevoland
hanteert bij de plaatsing van windmolens het principe van opschalen en saneren. Het grote aantal
kleinere windmolens wordt vervangen door minder grotere windmolens. Het doel is drieledig:
verdubbelen van de productie van duurzame energie, terugkeer van een fraai open landschap en
toename van de welvaart in Flevoland.
Op het terrein van bio-energie stimuleert Flevoland groene groei. Een duurzame energieproductie
zorgt voor werkgelegenheid, bijvoorbeeld banen die gemoeid zijn met de plaatsing, het onderhoud en
beheer van windturbines. Bio-energie, met name de productie van biogas, maakt deel uit van de
zogeheten ‘bio based economy’. Een economie die niet gebaseerd is op het gebruik van fossiele
brandstoffen. De warmtekrachtkoppeling in Lelystad en de oliemolen in Zeewolde zijn hier
voorbeelden van. Bio-energie past in de ogen van de provincie bij de agrarische provincie die
Flevoland is. Zo levert het landelijk gebied, naast de productie van voedsel, nu ook energie. Verder
heeft de provincie de ambitie uitgesproken dat in de toekomst elk dak van een Flevolandse woning
een zonnepaneel heeft en zijn eigen energie opwekt.
Met betrekking tot duurzame mobiliteit tenslotte ontwikkelt de provincie op dit moment een
totaalplan. Hierbij gaat het om duurzame auto’s, rijden op duurzaam opgewekte elektriciteit
(laadpalen nodig), een goede doorstroming van verkeer, mobiliteit op maat, het nieuwe werken en het
vestigingsbeleid voor ondernemingen.
30
Download