De standaardmaten zijn: • • • • • • • kiloliters hectoliters decaliters liters deciliters centiliters milliliters De kiloliters worden bijna nooit gebruikt, dus deze laat ik dadelijk dan ook weg. Je moet het zo zien: Elke keer als je een stapje naar beneden zet, vermenigvuldig je het getal met 10. Elke keer als je een stapje naar boven zet, deel je het getal door 10. We gaan het even proberen: In een glas zit 250 cl. Bereken hoeveel liter dat is. 1. 250 cl staat lager dan liter, dus moet je omhoog. Je moet dus gaan delen. 2. Liter staat 2 stapjes hoger dan de centiliter. 3. 250 cl moet je eerst door 10 delen. Je komt dan op 25 dl. 4. Deze 25 del moet je ook weer gaan delen door 10 om liters te krijgen. Je krijgt dus 2,5 liter. Nog een voorbeeld. In een emmer zit 10 decaliter. Bereken hoeveel milliliter dat is. 1. Decaliter staat hoger dan milliliter, dus moet je het getal vermenigvuldigen. 2. Milliliter staat 4 stapjes lager dan decaliter. 3. De 10 decaliter moet je eerst x 10 doen om 100 liter te krijgen. 4. Daarna moet je het weer x 10 doen om 1000 decaliter te krijgen. 5. Dan moet je het weer x 10 doen om 10000 centiliter te krijgen. 6. En als laatste moet je weer x 10 doen om 100000 milliliter te krijgen. • • • • • • hectoliter decaliter liter deciliter centiliter milliliter hl dal l dl cl ml