Groep:……. Partiele Examen Algemene Scheikunde

advertisement
Naam:……………………………………………………………….Groep:…….
Partiele Examen Algemene Scheikunde, 2006-2007, 1ste Ba (07/01/22)
1
Teken (DUIDELIJK en MET ZORG op DIT VRAGENBLAD) de ruimtelijke structuur van de
volgende verbindingen. Vermeld ook de hybridisatietoestand van het centrale atoom en
duid via een pijl het eventuele dipoolmoment aan.
BrF4−
OXeF2
H 3O +
Graag elk van de oefeningen oplossen op een afzonderlijk antwoordblad(zijde)
2
3
4
Een studente beschikt over een vast mengsel van kaliumchloraat, kaliumcarbonaat en kaliumchloride. Ze onderwerpt dit mengsel aan verhitting. Het kaliumchloraat wordt hierdoor ontbonden
in kaliumchloride en zuurstofgas. Uit het kaliumcarbonaat ontstaat kaliumoxide en koolstofdioxide.
Kaliumchloride wordt door de hitte niet aangetast. Bij verhitting van 50,0 g van het oorspronkelijke
mengsel, bepaalt ze na metingen o.a. 5,00 g zuurstofgas en 7,00 g koolstofdioxide.
Bereken de procentuele massasamenstelling van het oorspronkelijke mengsel.
0,210 g van een gasvormige component die enkel uit C en H bestaat, wordt verbrand met zuurstofgas, met als resultaat o.a. 0,660 g CO2. De bepaling van de densiteit van deze koolwaterstofverbinding geeft een waarde van 1,87 g/liter bij standaardomstandigheden (0°C en 1 bar).
Geef de empirische en de moleculaire formule van deze verbinding.
1,036 g gasvormig isobutaan (C4H10) wordt volledig verbrand in een bomcalorimeter. Deze calorimeter bevat 1,20 kg water en heeft een warmtecapaciteit van 763 J/°C. De temperatuur stijgt
tengevolge van de vrijgestelde warmte van 24,88 naar 35,17°C.
Schrijf de thermochemische reactievergelijking voor de volledige verbranding van gasvormig isobutaan (met vorming van vloeibaar water). Bereken ∆H° en ∆E° voor deze reactie
(in kJ/mol C4H10). Bepaal eveneens de standaard molaire vormingsenthalpie van C4H10(g).
specifieke (of soortelijke) warmte van water = 4,186 J/g.°C
standaard molaire vormingsenthalpie van CO2(g) = - 393,50 kJ/mol
standaard molaire vormingsenthalpie van H2O(vl) = - 285,85 kJ/mol
5
Zijn de volgende beweringen juist of fout? Duid aan met ‘X’ in de passende kolom.
Een correct antwoord levert 1/4 punt op per vraag. Per foutief antwoord wordt 1/8 punt afgetrokken van de totale score van 8/20
ja neen
In een systeem bij T = cte zal tengevolge van een exotherme reactie het reactiemengsel opwarmen
In een open calorimeter is de druk steeds gelijk aan de heersende atmosferische druk
1 mol H2S bevat dubbel zoveel protonen als 1 mol H2O
De relatieve atoommassa is noodzakelijk een geheel getal voor een mono-isotopisch element
In een metaal ligt de valentieband op een hoger energetisch niveau dan de conductieband
Een eenwaardig positief ion kan nooit de octetstructuur bezitten
Bij een aflopende reactie tussen 1 g C en 1 mol H2 kan 0,12 g CH4 gevormd worden
In waterdamp die zich bij hogere T gedraagt als een ideaal gas, komen H-brugbindingen voor
Zwavelzuur (diwaterstofsulfaat) is een vloeistof waarin waterstofbruggen kunnen gevormd worden
In de molecule NO is de bindingsorde geen geheel getal
In een molecule hebben alle anti-bindende orbitalen een hogere energie-inhoud dan de bindende
-
4+
Bij oplossen van CF4 in water worden 4 keer zoveel F ionen als C
ionen gevormd
De straal van een atoom wordt groter naarmate het aantal elektronen toeneemt
De 2
de
ionisatie-energie van K is kleiner dan die van Mg omdat K lager staat in het Periodiek Systeem
Een bindende
-orbitaal omvat twee afgescheiden ruimtelijke gebieden met gelijke elektronendensiteit
Volgens Planck bezit elk foton dezelfde gekwantiseerde energie-inhoud
Na-atomen stralen bij verhitting licht uit in o.a. het visuele gebied
De golffunctie beschrijft de energie van het desbetreffende elektron
Volgens de golfmechanica bestaat er een kans dat een 1s-elektron zich buiten het 1s-orbitaal bevindt
Een gedelocaliseerde molecuulorbitaal kan tot 6 elektronen bevatten
De roosterenthalpie is de enthalpieverandering wanneer een positief en een negatief ion met elkaar binden
-
In een H ion hebben alle elektronen eenzelfde nevenkwantumgetal
In een verbinding tussen twee verschillende atoomsoorten is er steeds een netto dipoolmoment
Fe
3+
heeft meer ongepaarde elektronen dan Fe
2+
Volgens het principe van Lavoisier wordt uit de reactie van 1 g Mg met 1 g Cl2, 2 g magnesiumchloride gevormd
Volgens Rutherford is de straal van een atoom ongeveer 10 keer groter dan de straal van de atoomkern
Isotopen bevatten steeds eenzelfde aantal elektronen
Sc en Ti
2+
hebben eenzelfde elektronenconfiguratie
In een kathodestraalbuis met H2-gas onder verlaagde druk kunnen protonen worden gevormd
3
Een atoom in sp hybridisatie kan hoogstens 2 -bindingen vormen
Volgens het golfmodel heeft de golffunctie van een d-elektron met ml = 2 een hoekafhankelijkheid en heeft een
d-elektron met ml = 0 geen hoekafhankelijkheid
In een molecule waar 2 C-atomen aan elkaar zijn gebonden, is de bindingsafstand kleiner in een sp- dan in een
2
sp -hybridisatie
Download