De kleine beestjesclub - CBS Sjaloom

advertisement
Moeilijkheid: *
Tijdsduur: **
Juf Nelly
Thema: mini…
Biologie
Dieren
Insecten en spinnen
De kleine beestjesclub
Doel:
Na deze opdracht weet je meer over verschillende insecten
Uitleg opdracht
Je luistert naar een prentenboek en maakt het werkblad.
Tips en benodigde materialen;
 Luister naar het boek:
https://www.youtube.com/wa
tch?v=JDef8nv54Y8
 Werkblad
Informatie:
Er zijn een heleboel verschillende
soorten insecten. In deze opdracht
stellen verschillende insecten
zichzelf voor. Ze omschrijven zich,
maar vertellen ook hoe ze eruit
zien. Door goed te lezen en op de
plaat onder aan deze opdracht te
kijken kun je ontdekken om welk
dier het gaat.
Insecten.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
 Ik heb 6 poten.
Dier 1
Ik ben een diertje die jullie veel in de zomer
zien. Ik maak een zoemend geluid. Vaak hoor
ik dat mensen niet willen dat ik in de buurt
ben. Wanneer ik schrik en ik mezelf wil
verdedigen dan gebruik ik mijn angel.
Hiermee kan ik mensen lelijk steken. Ik
gebruik mijn angel wanneer ik in gevaar ben.
Zo zie ik eruit:

Ik heb een kop, een borst en een
achterlijf.

Ik heb twee grote ogen.

Mijn lijf is zwart en geel.
Ik ben een …………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Ik ben een diertje me overdag verstopt
Dier 2
tussen spleten en gaten. Ik eet graag
Zo zie ik eruit:
bladluis. Ik heb een gekke naam.
 Ik heb 6 poten.
Ik heb mijn naam gekregen omdat mensen
 Ik heb twee lange sprieten op mijn
bang waren dat ik in oren zou kruipen, maar
kop
ik kruip liever onder een bloempot of in
 Aan het eind van mijn achterlijf heb
resten hout.
ik een soort tangetje.
Ik ben een ……………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
als voedselverzamelaar. Ook zijn er
Dier 3
kinderverzorgers, schoonmakers en
Ik heb een grote familie. Samen met mijn
soldaten.
familie wonen wij in een groot nest. Ik heb
familie over de hele wereld wonen, behalve
op de noordpool. Mijn neven en nichten die in
Afrika wonen zijn veel groter dan ik. Ook
hebben zij grotere nesten. Hun nesten
kunnen soms vanaf de grond wel 1,5 meter
hoog zijn.
Wij hebben in onze familie, of eigenlijk
kolonie, één koningin en verder een heleboel
werksters die allemaal een taak hebben.
Bijvoorbeeld een taak als verkenner om in de
gaten te houden of we geen gevaar lopen. Of
Zo zie ik eruit:
 Ik heb 6 poten.

Ik heb 2 voelsprieten op mijn kop.

Ik heb een kop, een borststuk en een
achterlijf.

Ik ben zwart, maar ik heb ook
familie die rood zijn.
Ik ben een……………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
zien hoe oud in ben aan het aantal stippen
dat je kunt zien op mij.
Dier 4
Ik heb een schattig diertje. Je ziet mij
vooral in het voorjaar. Ik kan vliegen, maar
kruip vooral graag op groene blaadjes opzoek
naar bladluizen. Andere grote dieren die
graag kleine diertje eten schrik ik af met
mijn kleur. Er is een fabeltje dat je kunt
Zo zie ik eruit:
 Ik heb 6 poten.

Meestal ben ik rood.

Op mijn rug staan zwarte stippen.
Ik ben een……………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
 Mijn romp bestaat uit een heleboel
Dier 5
Je ziet mij niet zo snel. Ik leef het liefst op
donkere vochtige plekken. ’s Nachts kom ik
wel tevoorschijn wanneer de lucht koel en
vochtig is. Ik ga dan op jacht naar voedsel.
Ik eet kleine diertjes zoals spinnen of
andere insecten. Mijn voorste poten zijn
gifklauwen waarmee ik mijn prooi kan doden.
Zo zie ik eruit:
 Ik heb een kop en een romp.
kleine stukjes lijf. Deze stukjes
heten segmenten.

Aan elk segment zit één paar poten.

Ik heb een heleboel paar poten. Ik
heb 15 paar poten, maar mijn
soortgenoten kunnen wel tot 57 paar
poten hebben.

Ik heb twee lange voelsprieten aan
mijn kop
Ik ben een………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
 Ik heb een paar voorpoten, een paar
Dier 6
Mij hoor je in de schemering. Je kunt me
dan horen zingen. Dit geluid maak ik door
mijn voorvleugels langs elkaar heen te
wrijven. Ik maak dit geluid om vrouwtjes te
lokken. Je ziet mij in het voorjaar en in de
zomer. Ik eet graag planten, kleine insecten
of kadavers (dat zijn lichamen van dieren die
al dood zijn).
middelpoten en een paar lange
achterpoten.

Met deze achterpoten kan ik erg ver
springen.

Op mijn kop zit een samengesteld
oog.

Ik heb twee antennes op mijn kop.

Ik heb twee grote vleugels
Zo zie ik eruit:
Ik ben een……………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
 Mijn kop, borststuk en achterlijf
Dier 7
Toen ik nog een larve was at ik mest. Nu ben
ik groot en ben ik krachtig gebouwd. Ik ben
niet snel en kan ook niet vliegen.
Zo zie ik eruit:
 Ik heb 6 stevige poten.
zijn dik en lijken op een stevig
schild.

Ik ben zwart maar ik er zijn
soortgenoten die blauw of groen zijn.
Ik ben een……………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
 Ik heb 6 poten.
Dier 8
 Ik heb een kop, een borststuk en een
Ik ben beroemd om het zoete goud waar
mijn soortgenoten en ik verantwoordelijk
achterlijf.
voor zijn. Binnen onze familie is er één
 Ik heb een harige vacht.
koningin en verder zijn er een heleboel
 Ik ben zwart en geel.
werksters en darren. Ik houd erg van
 Ik heb twee vleugels die naar achter
bloemen, omdat ik daar nectar kan vinden.
staan.
Dit nectar hebben we nodig om het zoete
goud van te kunnen maken. Welk zoet goed
Ik ben een …………………………………
zal ik bedoelen? ………………………………
Zo zie ik eruit:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Dier 9
Ik ben een klein diertje met een vreemde
naam. Ik ben het liefst op donkere, vochtige
plekken. Wanneer je een bloempot in de tuin
optilt kan je me zien zitten. Ik ren dan wel
snel weg op zoek naar een nieuw donker
vochtig plekje omdat ik uitdroog als ik te
lang in de zon blijf. Ik eet rottend hout,
voedselresten of diertjes die al dood zijn.
Zo zie ik eruit:
 Mijn soortgenootjes en ik zijn de
kreeft lijken maar niet in het water
leven.

Ik ben een beetje een plat diertje,
en mijn lijf bestaat uit verschillende
segmenten (stukjes)

Ik heb 7 paar poten.

Op mijn kop zitten 2 grote
voelsprieten/ antennes.
Ik ben een………………………………………
enige diertjes die een beetje op een
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Download