planten - Bab.la

advertisement
planten
plantte | geplant
Aantonende wijs
onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik
jij/u (je)
hij/zij/het
wij (we)
jullie
zij (ze)
plant
plant
plant
planten
planten
planten
onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik
jij/u (je)
hij/zij/het
wij (we)
jullie
zij (ze)
plantte
plantte
plantte
plantten
plantten
plantten
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt...
ik
jij/u (je)
hij/zij/het
wij (we)
jullie
zij (ze)
zal planten
zult planten
zal planten
zullen planten
zullen planten
zullen planten
voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik
jij/u (je)
hij/zij/het
wij (we)
jullie
zij (ze)
heb geplant
hebt geplant
heeft geplant
hebben geplant
hebben geplant
hebben geplant
voltooid verleden tijd (vvt)
ik
jij/u (je)
hij/zij/het
wij (we)
jullie
zij (ze)
had geplant
had geplant
had geplant
hadden geplant
hadden geplant
hadden geplant
voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik
jij/u (je)
hij/zij/het
wij (we)
jullie
zij (ze)
zal geplant hebben
zult geplant hebben
zal geplant hebben
zullen geplant hebben
zullen geplant hebben
zullen geplant hebben
Voorwaardelijke wijs
onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik
jij/u (je)
hij/zij/het
wij (we)
jullie
zij (ze)
zou planten
zou planten
zou planten
zouden planten
zouden planten
zouden planten
voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik
jij/u (je)
hij/zij/het
wij (we)
jullie
zij (ze)
zou geplant hebben
zou geplant hebben
zou geplant hebben
zouden geplant hebben
zouden geplant hebben
zouden geplant hebben
Gebiedende wijs
gebiedende wijs
jij/u (je)
jullie
plant
plant
Deelwoord
onvoltooid deelwoord
voltooid deelwoord
Strona 1
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)
18.07.2017
Download