Baixa Alentejo: regio in de Portugese en Europese marge Succes heeft zijn prijs. De toetreding van Griekenland (in 1981) en van Spanje en Portugal (in 1986) tot wat toen de Europese (Economische) Gemeenschap heette en tegenwoordig de Europese Unie heeft veel bijgedragen aan de indrukwekkende transformatie van ZuidEuropa. Een generatie terug waren zij armelijke, autoritaire samenlevingen, maar nu is er geen twijfel mogelijk dat zij deel uitmaken van het welvarende Westen. Wat niet wil zeggen dat alle problemen zijn opgelost. In Portugal is Baixa (Neder-) Alentejo een soort geografisch monument, een perifeer gebied zoals je nauwelijks meer verwacht aan te treffen in een door overconsumptie en verkeersopstoppingen getekend Europa. Baixa Alentejo is de lege plek (slechts 15 inwoners per vierkante kilometer) op de kaart tussen enerzijds de dynamische as Lissabon-Madrid en anderzijds de toeristische sprawl van de Algarve in het zuiden, en dan zonder de Atlantische kust. Het gebied heeft de globaliseringsboot gemist. Dat bepaalt zowel zijn charme (voor de bezoeker), als zijn bescheiden welvaart (voor de bewoner). Als typisch perifere regio vertoont het nogal wat kenmerken van een ontwikkelingsland. Net als in het echte ‘Zuiden’ komt het ontwikkelingsprobleem er voort uit een negatieve interactie tussen lokale factoren en mondiale trends die men ter plekke nauwelijks kan beïnvloeden. Het probleem is niet onmiddellijk zichtbaar in de statistieken. Het inkomensniveau ligt weliswaar ver beneden het EU gemiddelde (voor heel Alentejo zo’n 70% van de EU-27 in 2005), maar is gestaag gestegen sinds Portugals toetreding. De werkloosheid is er niet bijzonder hoog. Nuchter beschouwd horen de Alentejanos niet tot ’s werelds sloebers, maar dat komt vooral doordat de meesten allang ‘met de voeten hebben gestemd’, dus naar elders zijn vertrokken. Baixa Alentejo, in oppervlakte ongeveer een kwart van Nederland, telde in 1950 nog 287 duizend inwoners; anno 2009 zijn dat er nog 127 duizend – ruwweg evenveel Arbeiderswoningen in Entradas, Baixa Alentejo. Foto’s Guus van Westen 1 als in 1864, toen de inwoners voor het eerst geteld werden. Haar inwoners vertrokken eerst vooral naar gebieden overzee (Brazilië, Amerika, maar ook complete gemeenschappen naar de Azoren), later meer naar Europese bestemmingen als Frankrijk (vooral Parijs) en recenter naar Lissabon en de toeristencentra van de Algarve. In noodgevallen komen ze ook wel in Spanje terecht (liever niet natuurlijk: het gaat ten slotte om Portugezen). De bevolking die rest is nogal oud, laag opgeleid en weinig talrijk. Er is een fors sterfte-overschot: in 2007 waren er volgens Statistics Portugal 1091 levendgeborenen en 1986 overledenen. Baixa Alentejo is een rurale leegte in het stedelijke en postindustriële Europa. Het bestaat grotendeels uit golvend heuvelland, ongenaakbaar met zijn eindeloze open velden die hier en daar worden afgewisseld met regimenten kurkeiken en olijfboomgaarden. Grote hoeven, niet zelden verlaten, liggen in alle eenzaamheid op afgeplatte heuveltoppen. Spaarzaam treft de reiziger stille dorpjes aan met witte arbeiderswoninkjes rondom plein en kerk. Plaatsen als Almodôvar en Entradas doen meer denken aan nederzettingen in de historische plantagegebieden van Brazilië dan aan het West-Europese platteland. Steden zijn klein en liggen ver uiteen. Zelfs de skyline van Beja, de regionale hoofdstad met ruim twintigduizend inwoners, wordt nog altijd gedomineerd door de donjon van het kasteel dat Dom Dinis (de grote kastelenbouwer onder de Portugese koningen) er rond 1300 liet optrekken. Alleen langs de heuse rondweg van Beja bevindt zich wat moderne bedrijvigheid. Wel onderscheiden de stadjes (behalve Beja bijvoorbeeld ook Serpa en Mertola) zich van dorpen door de fraaie, trotse patriciërshuizen aan hoofdstraat en kerkplein. Deze architectuur weerspiegelt de sociale verhoudingen die de regio eeuwenlang heeft getekend. Baixa Alentejo is vanouds een land van grootgrondbezitters en landarbeiders. Nog altijd heeft ze een van de meest ongelijke inkomensverdelingen van Europa. Die gepolariseerde sociale structuur wortelt diep in het verleden. Volgens sommigen zelfs in de Romeinse tijd, toen het gebied de functie kreeg van grootschalige graanproducent. Resten van Romeinse villa’s en mozaïekvloeren getuigen nog van die tijd. Toch valt te betwijfelen of de agrarische structuur werkelijk zo vroeg is vastgelegd. Duidelijk is wel Karakteristieke boerderij voor de Baixa Alentajo. 2 dat de reconquista, de herovering van Portugal bezuiden het historische kerngebied rondom Porto (Portus Cale) op de ‘moren’, Noord-Afrikaanse Arabieren, een rol heeft gespeeld. Waar het noorden van Portugal een gebied van kleine zelfstandige familieboerderijen bleef, deelden de koningen in op moslims veroverde gebieden forse landgoederen uit als beloning aan krijgers of edelen die zich op het strijdtoneel flink hadden geweerd. De lokale bevolking werd daarbij een uiterst bescheiden rol toebedeeld. Deze noord-zuid tegenstelling in agrarische structuur lijkt wel enigszins op de Verenigde Staten, met z’n onafhankelijke Yankee boeren in het noorden en plantages met slaven in het zuiden. Ook daar bleek het noorden een veel betere basis voor ontwikkeling te bieden, dankzij de lokale multiplier-effecten, dan het zuiden met een kleine bovenlaag en een massa arme zwarte en blanke landarbeiders. Het surplus van Amerikaanse plantages vloeide voor een groot deel af, net zoals de opbrengsten van landgoederen in Alentejo door de landeigenaren werden uitgegeven in Lissabon. Niet voor niets was Alentejo een haard van onvrede die tot uitbarsting kwam tijdens de Anjerrevolutie van 1974 – de revolutie die Portugal veranderde van een totalitair en reactionair bestuurd land in een democratische en open samenleving. Het rurale proletariaat vormde er het bolwerk van de Portugese communistische partij – tot op de dag van vandaag. Een vergelijking met Oost-Groningen in Nederland ligt voor de hand. Aanvankelijk leek de Anjerrevolutie Alentejo nieuw leven in te blazen. Landhervormingen zetten absenteïstische grootgrondbezitters aan de kant ten gunste van lokale pachters en landarbeiders, verenigd in coöperaties. Toen het stof van de omwenteling eenmaal was neergeslagen bleek echter dat de toekomst van Portugal er heel anders uit zou zien. Europese integratie en later globalisering zorgden voor een ingrijpende verandering in de context waarbinnen economische en sociale ontwikkelingen zich afspelen. Tot de revolutie had Portugal met de rug naar Europa gevege- Landschap tussen Almodôvar en Mertola. 3 teerd, verstrikt in een feodale structuur en koloniale oorlogen. De Anjerrevolutie gooide de deuren naar de wereld wijd open, Europa voorop. Op de concurrerende gemeenschappelijke Europese markt hebben de landbouwcoöperaties echter weinig te bieden. Revolutionair elan gaat zelden gepaard met gewiekst ondernemerschap, en de Europese regulering benadrukt stabiliteit, rechtszekerheid en bescherming van eigendomsrechten. Veel landonteigeningen zijn uiteindelijk ongedaan gemaakt. De landbouw als geheel verdween geleidelijk naar de achtergrond, terwijl nieuwe investeringsstromen een maakindustrie en dienstensector (waaronder toerisme) in het leven riepen, gericht op de Europese markt. Deels gaat het om buitenlandse bedrijven, maar de eigen Portugese inbreng moet niet worden onderschat. Een Portugees succesverhaal is bijvoorbeeld de schoenenindustrie. Deze structurele veranderingen in de nationale economie hebben belangrijke gevolgen gehad voor de welvaart in tal van Portugese regio’s, maar Baixa Alentejo is er weinig mee opgeschoten. Europese integratie bracht er weliswaar een nieuwe infrastructuur, met de gedachte dat openlegging de lokale economie zou stimuleren. Maar een mooie weg is nog geen reden om er te stoppen. Een prachtige snelweg A2 verbindt Lissabon met de zuidkust, weldadig rustig voor de automobilist die de Nederlandse tegenhanger gewend is. Afslagen in Alentejo zijn few and far between. Tussen Aljustrel en Santa Margarida do Sado loopt de snelweg bijna veertig kilometer door Alentejo zonder mogelijkheid de weg te verlaten. Een krachtige impuls voor regionale ontwikkeling kan het tussenliggende gebied dus wel vergeten. Maar Europese eenwording bracht ook een meer neoliberale koers. Grote steden als Lissabon en Porto kunnen hierop inhaken en toeristengebieden als de Algarve zijn bijna onder de voet gelopen door bezoekers en pensionados uit Noord-Europa. De Portugese landbouw is niet zeer concurrerend en weinig bedrijven zijn geïnteresseerd in het opzetten van een vestiging in Baixa Alentejo. Afzetmarkten en toeleveranciers zijn ver weg, lonen liggen weliswaar op een bescheiden niveau maar zijn niet zo laag als in Oost-Europa en daar komt bij dat de werknemers er schaars en laaggeschoold zijn. Buitenlandse bedrijven in dit deel van Europa geven toch al de voorkeur aan het grotere, meer dynamische Spanje. De meeste kunnen van daaruit Portugal er gemakkelijk ‘bij doen’. De uitbreiding van de EU richting oosten is een forse bedreiging voor Portugal. Subsidies en investeringstromen verleggen zich naar de nieuwe lidstaten, die gunstiger liggen ten opzichte van de Europese markt en goedkopere, beter geschoolde werknemers in overvloed tellen. De verstedelijkte regio’s Lissabon, Porto en de Algarve zullen hun positie in Europa wel weten te handhaven, maar de perspectieven voor Alentejo lijken niet gunstig. Naast de landbouw en de verwerking van lokale grondstoffen biedt het toerisme wel mogelijkheden, maar ook daarvan moet niet teveel verwacht worden. Karakteristieke plaatsjes met oude kerkjes en kastelen alsmede weidse landschappen zijn aardig voor uitstapjes, maar Baixa Alentejo ontbeert de toeristische klappers (zonnige stranden, veelzijdige steden) die voor verblijfstoerisme op enige schaal kunnen zorgen. Dagjesmensen, backpackers, rustzoekers en jagers (echte, met geweren) vormen een smalle basis. Ook de markt voor tweede woningen en pensioentoerisme is beperkt. Je moet wel erg op rust gesteld zijn om je in een ingestorte boerderij in de Aletejaanse leegte terug te trekken. De dichtstbijzijnde Modelo of Continente (supermarkten) zijn ver weg. Voorlopig zullen veel jongeren uit Baixa Alentejo hun toekomst elders blijven zoeken. Bron: Pater, B. de (red) (2009) West-Europa. Hoofdlijnen van geografie en ruimtelijke planning. Assen/Utrecht: Van Gorcum/Perspectief Uitgevers. Auteur: Guus van Westen 4