Psychologie_woordenschat

Verbanden tussen de psychologische soorten en de psychologische perspectieven
Structuralisme
Functionalisme
Behaviorisme
Gestaltpsychologie
Biologische
Perspectief
OntwikkelingsPerspectief
Cognitieve
Perspectief
Klinische
Perspectief
Trekken
Perspectief
GedragsPerspectief
Socioculturele
Perspectief
Psychoanalyse
NeuroWetenschap
Evolutionaire
Psychologie
Psychodynamische
Psychologie
Humanistische
Psychologie
Sociale
Psychologie
Crossculturele
en multiculturele
Psychologie
1
Basiskenmerken van klassiek conditionering
Voor conditionering
Ongeconditioneerde respons = UCR
Ongeconditioneerde stimulus = UCS
Speekselafscheiding
Voedsel
Neutrale stimulus
Geen of irrelevante respons
Geluid
Geen speekselafscheiding
Tijdens conditionering
Neutrale stimulus
Ongeconditioneerde stimulus = UCS
Geluid
Voedsel
Ongeconditioneerde respons = UCR
Speekselafscheiding
Na conditionering
Geconditioneerde stimulus = CS
Geconditioneerde respons = CR
Geluid
Speekselafscheiding
2
Verschil negatieve bekrachtiging en positieve straf
Negatieve bekrachtiging
Storend
Geluid
Druk op de knop
Geluid verdwijnt
Druk op de knop
Geluid komt tevoorschijn
Positieve straf
Geen
Geluid
Positief
Iets toevoegen
Negatief
Iets wegnemen
Bekrachtiging
Om (goed) gedrag te laten toenemen
Straf
Om (slecht) gedrag te laten afnemen
3
Klassieke conditionering vs operante conditionering
Klassieke conditionering
Operante conditionering
Reflex gedrag: onvrijwillig
Operant gedrag: vrijwillig
S–R
Voorafgaande prikkel S controleert reactie R
(S) – R – C
Latere consequentie C controleert voorafgaande gedrag R
Bestaand gedrag + nieuwe S
Nieuw gedrag
Aangename/ aversieve S
Beloning/ straf
Klassieke conditionering en operante conditionering samen
Klassieke conditionering
Geconditioneerde stimulus
Ongeconditioneerde stimulus = UCS
Slang
“kijk uit!!!”
Geconditioneerde respons = CR
Angst
Operante conditionering
Stimulus
Consequentie
Angst
Troost
Angst aangeleerd door klassieke conditionering word in stand gehouden en bekrachtigd door troot(operante conditionering).
4
Sensorisch geheugen – werkgeheugen - LTG
Visuele stimulatie
Visueel sensorisch geheugen
Iconisch geheugen
Auditieve stimulatie
Auditief sensorisch geheugen
Echoïsch geheugen
Tactiele stimulatie
(tastzin)
Tactiel sensorisch geheugen
Olfactorische stimulatie
(geur)
Olifactorisch sensorisch geheugen
smaakstimulatie
Smaaksensorisch geheugen
Kortetermijngeheugen
Werkgeheugen
Langetermijngeheugen
5
Proactieve interferentie – Retroactieve interferentie – Serieel positie-effect
Proactieve interferentie
Engels examen
Frans examen
Frans examen moeilijk
(Leerstof Engels belemmert)
Frans examen
Engels examen moeilijk
(Leerstof Frans belemmert)
Oude herinnering belemmert het ophalen van nieuwe herinnering
Retroactieve interferentie
Engels examen
Nieuwe herinnering belemmert het ophalen van oude herinnering
Meer gelijkheid tussen de herinneringen, meer interferentie. (hier: allebei leerstof talen)
Serieel positie-effect
Marie
Nele
Willy
Cindy
Patty
Primacy effect
eerste info onthoud je het best
Middelste info onthoud je het slechts
Oorzaak: dubbele interferentie!
Recency effect
Laatste info onthoud je het best
Willy
6