Taaljournaal spelling Week 25 Categorie 30,31: c=s en c=k woorden In onze taal hebben we voor verschillende klanken verschillende letters. Zo kennen we voor de klank “s” de letter “s”: slang, stom, staaf, sterk. Maar in onze taal gebruiken we ook woorden die van oorsprong uit het buitenland komen. De Romeinse en Latijnse taal hebben een grote invloed gehad. Zo zijn er woorden die weliswaar een “s” klank hebben, maar met een “c” worden geschreven: cent, citroen Dit geld ook voor de “k-klank”, we hebben hier de letter “k” voor: klank, kegel, karper, kathedraal, karwei. Maar soms gebruiken we de letter”c” coor de k-klank. Ook dit zijn woorden die een buitenlandse invloed hebben: insect, controle, seconde Tip: Voor de e, i en de ij klinkt een de c als een s, anders klinkt de c als een k Leer de volgende woorden maar goed uit je hoofd: C=S De cello feliciteren De narcis De officier Het principe Het procent Het proces De sollicitatie De cel Het cement De cent centraal centrale Het centrum Het cijfer De cirkel De citroen december C=S De decimeter december De lucifer Het medicijn De oceaan de oceanen precies De provincie De provincies Het recept C=K Het accent De circustent De concertzaal Het succes De advocaat De alcohol De categorie Het complot concreet De discussie De inspecteur Het risico De acrobaat actief De camera Het circus De clown De club C=K De cola Het concert Het contact De controle controleren correct De directeur De disco Het insect De postcode Het product Het project De reclame De seconde