WATERPOKKEN (Varicella) 1. Wat is het Waterpokken is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door het varicella-zoster-virus. De meeste mensen maken als kind waterpokken door. 2. Waar en hoe kan je het oplopen Het waterpokkenvirus zit in de neus en keel van iemand die besmet is. Besmetting kan plaatsvinden door hoesten, niezen en praten waardoor het virus in de lucht terecht komt en door een ander kan worden ingeademd. Ook door contact met het vocht uit (waterpokken)blaasjes kan besmetting plaatsvinden. De korstjes zijn niet besmettelijk. 3. Ziekteverschijnselen Verschijnselen bij waterpokken zijn in eerste instantie koorts en griepachtig klachten. Na enkele dagen ontstaan op hoofd en romp kleine rode bultjes, die zich ontwikkelen tot blaasjes. De blaasjes jeuken vaak hevig. Soms kunnen zeer pijnlijke zweertjes in de mond en keel ontstaan. Binnen enkele dagen zijn alle blaasjes ingedroogd en na zeven tot tien dagen vallen de korstjes af. Bij volwassenen is er een verhoogde kans op een longontsteking. 4. Duur tot verschijnselen Na besmetting duurt het twee tot drie weken voordat ziekteverschijnselen optreden. 5. Immuniteit Iemand die waterpokken heeft doorgemaakt is tegen de ziekte beschermd. Het voor de tweede keer krijgen van waterpokken is zeer zeldzaam. 6. Welke mensen lopen (extra) risico Zwangere vrouwen die zelf nooit waterpokken hebben doorgemaakt; Kinderen geboren vóór de 28ste week van de zwangerschap of met een geboortegewicht van 1000 gram of lager, zolang ze nog in het ziekenhuis liggen; Het pasgeboren kind van een moeder die waterpokken ontwikkelt binnen een periode van vijf dagen voor tot en met twee dagen na de bevalling; Personen met een verminderd immuunsysteem; Volwassenen en bejaarden in slechte gezondheidstoestand, die vroeger geen waterpokken hebben doorgemaakt. 7. Besmettelijkheid voor anderen De ziekte is heel besmettelijk. Iemand is besmettelijk vanaf twee dagen vóór tot maximaal zeven dagen ná het verschijnen van de blaasjes, of tot de blaasjes ingedroogd zijn. De korstjes zijn niet meer besmettelijk. 8. Maatregelen om ziekte te voorkomen In Nederland wordt niet gevaccineerd tegen waterpokken. Er bestaat wel een vaccin maar dat is in Nederland niet in de handel. Besmetting is moeilijk te voorkomen, omdat een waterpokkenpatiënt al besmettelijk is voordat de ziekteverschijnselen optreden. 9. Huisarts Indien er intensief contact is geweest met een waterpokkenpatiënt en u of uw kind een verhoogd risico heeft op een ernstig verloop (kind met afweerstoornis/ ziektegeschiedenis, zwangerschap) kunt u contact opnemen met de huisarts (of verloskundige/gynaecoloog). 10. Behandeling Behandeling is meestal niet nodig. Mentholpoeder kan de jeuk verminderen. Gebruik geen mentholpoeder op open waterpokken of bij kinderen jonger dan 2 jaar. De ziekte geneest zonder medicijnen. 11. Genezing Als de korstjes afgevallen zijn is de ziekte voorbij. Soms ontstaan littekentjes. 12. Complicaties Complicaties komen zelden voor. 13. Extra maatregelen Pasgeboren baby’s krijgen een injectie met antistoffen als de moeder rond de geboorte waterpokken heeft (tussen vijf dagen voor de geboorte en twee dagen na de geboorte). Dan lopen ze minder kans om besmet te raken. Ook kinderen met afweerstoornissen en baby’s die veel te vroeg geboren zijn en contact hebben gehad met een waterpokkenpatiënt krijgen antistoffen. Zwangeren: Na contact met een patiënt met waterpokken wordt onderzocht of de zwangere zelf waterpokken heeft gehad of (in het buitenland) is gevaccineerd. Meestal weet de zwangere dit zelf, anders wordt het door middel van bloedonderzoek vastgesteld. Wanneer blijkt dat zij waterpokken heeft gehad is er geen risico voor de aanstaande moeder of het ongeboren kind. Heeft de zwangere geen waterpokken gehad dan krijgt zij binnen 96 uur na het contact met de waterpokkenpatiënt antistoffen toegediend. Indien het contact langer dan 96 uur geleden heeft plaatsgevonden, heeft het geven van antistoffen geen zin meer. Indien de zwangere waterpokken krijgt gedurende de eerste helft van de zwangerschap, wordt een echo geadviseerd bij 20-22 weken, vanwege de kleine kans op aangeboren afwijkingen. NB: het halen en brengen van kinderen naar een school/kindercentrum waar waterpokken heerst wordt niet gezien als risicocontact. 14. Dagverblijf, school, werk Als kinderen met waterpokken zich goed voelen kunnen ze gewoon naar het dagverblijf, de peuterspeelzaal of school. Een kind met waterpokken is al besmettelijk voordat het ziek is. Daarom kunnen andere kinderen al besmet zijn. Thuishouden van het zieke kind helpt niet om verspreiding van de ziekte te voorkomen. Informeer wel de leiding, omdat het om een besmettelijke ziekte gaat. De leiding kan dan in overleg met de GGD bekijken of het nodig is om andere ouders te informeren, zodat die alert kunnen zijn op verschijnselen van waterpokken bij hun kind. KRENTENBAARD (Impetigo) 1. Wat is het Krentenbaard of impetigo is een besmettelijke aandoening van de huid die veroorzaakt wordt door de stafylokok of streptokok bacterie. Door de infectie ontstaan rode plekken, blaasjes met geel vocht en geelbruine korstjes. De infectie komt meestal in het gezicht voor rond de neus of mond, vandaar de naam krentenbaard. De infectie kan ook op andere plaatsen optreden. Krentenbaard komt geregeld voor. 2. Waar en hoe kan je het oplopen Mensen kunnen besmet raken door direct contact met krentenbaardplekken van een ander. Dat gebeurt vooral bij kinderen (veel lichamelijk contact). Ook kan de bacterie door krabben op de handen komen en zo op bijvoorbeeld speelgoed terechtkomen. Daardoor kunnen andere kinderen besmet raken. Door krabben kunnen de kinderen zichzelf ook opnieuw besmetten. Mensen kunnen ook door indirect contact besmet raken. Veel mensen dragen de bacterie namelijk bij zich zonder ziek te zijn. De bacterie zit in de neus, keel of op de huid. De bacterie kan door hoesten en niezen in de lucht terechtkomen. 3. Ziekteverschijnselen De ziekte begint met rode vlekken of bultjes op de huid. De bultjes worden blaasjes waarin gelig vocht zit. Als de blaasjes opengaan ontstaan natte plekjes en geelbruine korstjes. De plekjes kunnen zich snel uitbreiden. Op de plaats van de blaasjes en korstjes kan de huid pijnlijk zijn en jeuken. 4. Duur tot verschijnselen Na besmetting duurt het één tot drie dagen voordat er verschijnselen van krentenbaard optreden. 5. Afweer Tegen de ziekte ontstaat geen blijvende afweer. Mensen kunnen meerdere keren krentenbaard krijgen. 6. Welke mensen lopen (extra) risico Krentenbaard komt het meest voor bij jonge kinderen omdat ze elkaar veel aanraken. Wanneer de huid beschadigd is (krabben, muggenbeten, waterpokken) is de kans op krentenbaard groter dan bij intacte huid. 7. Besmettelijkheid voor anderen Het vocht in de blaasjes is (erg) besmettelijk. Zonder behandeling kunnen kinderen twee weken besmettelijk zijn. Pas als de blaasjes ingedroogd zijn, is de besmettelijkheid verdwenen. 8. Maatregelen om ziekte te voorkomen Er is geen vaccin tegen de ziekte en er zijn geen medicijnen om de ziekte te voorkomen. Goede hygiëne is erg belangrijk (zie punt 12). 9. Huisarts Neem contact op met de huisarts bij klachten die passen bij krentenbaard. 10. Behandeling De behandeling bestaat uit een antibioticazalf en/of het desinfecteren van de huid (bijvoorbeeld Povidon, Jodium of chloorhexidine). Bij ernstige of langdurige klachten wordt soms antibiotica oraal (tabletten) voorgeschreven. 11. Genezing / complicaties De ziekte is goed te behandelen. Complicaties komen zelden voor. 12. Hygiënemaatregelen Was de handen met water en zeep, zeker na direct contact met de huid van een kind met krentenbaard. Droog de handen daarna aan een schone, droge doek. Maak speelgoed dat in de mond gestopt kan worden goed schoon. Probeer te voorkomen dat een kind aan de krentenbaardplekken gaat krabben. Door krabben kan het anderen of zichzelf opnieuw besmetten. Gebruik een aparte handdoek voor het kind met krentenbaard en verschoon die dagelijks. 13. Dagverblijf, school en werk. Kinderen met krentenbaard mogen in principe school of kinderdagverblijf bezoeken. In uitzonderingsgevallen kan de GGD adviseren om: - in een schoolklas of in een groep van een kinderdagverblijf waar meerdere kinderen krentenbaard hebben, óf - wanneer een kind uitgebreide huidafwijkingen heeft. het kind of de kinderen, pas toe te laten als de aandoening wordt behandeld met antibiotica ( zalf) of als de blaasjes zijn ingedroogd. Ingedroogde blaasjes zijn niet besmettelijk Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de GGD Zuidoost-Brabant, afdeling infectieziekten. Telefoon: 0492-584892.