Voorbeeldschema Een voorbeeldschema om te oefenen met de woorden is als volgt: Dag 1: De leerkracht introduceert de woorden in de klas. Dag 2: De leerkracht bespreekt de woorden nog een keer in de klas, de leerlingen worden zoveel mogelijk gestimuleerd om zelf ook na te denken over de woorden. Dag 5: De kinderen moeten een oefening maken met de woorden en naar aanleiding van die oefening bespreekt de leerkracht de woorden nog een keer. Dag 10: De kinderen moeten nog een oefening maken met de woorden en die oefening wordt besproken in de klas. Dag 17 en verder: De leerkracht herhaalt zo nu en dan nog heel kort de woorden en de leerlingen moeten korte (mondelinge) oefeningen maken, zodat zij hun geheugen weer even kunnen opfrissen.