Bepaling van effect • Maak op toevalsbasis twee groepen: – experimentele groep: interventie – controlegroep: nepinterventie / geen interventie • Bepaal waarde van te veranderen construct: – op tijdstip T1 voor interventie – op tijdstip T2 na interventie • Bereken T2-T1 binnen experimentele groep en controlegroep. • Ga na of scoreverschil in periode T2-T1 binnen experimentele groep significant groter is dan scoreverschil binnen controlegroep Effectgrootte 1 Effectgrootte Effectgrootte d : gestandaardiseerde verschil op T2 tussen gemiddelden in experimentele groep (M2e) en controle groep (M2c): (1) d = (M2e-M2c)/s, waarin s gelijk is aan de standaarddeviatie van de scores in de controlegroep. Als er geen toevalsindeling is moet effectgrootte (1) gecorrigeerd worden voor gestandaardiseerde verschil op T1 tussen gemiddelden in experimentele groep (M1e) en controle groep (M1c): (2) d = (M2e-M2c)/s - (M1e-M1c)/s. Effectgrootte 2 Effectgrootte zonder controlegroep Als geen controlegroep: effectgrootte gelijk aan gestandaardiseerde verschil tussen gemiddelden in experimentele groep op voormeting (M1e) en nameting (M2e): d = (M2e-M1e)/s, waarbij s: standaarddeviatie op voormeting (dus s1e). Effectgrootte: toename in eenheden standaarddeviatie: hoeveel eenheden sd is de normaalverdeling opgeschoven naar rechts? Effectgrootte 3 Effectgrootte Effectgrootte 4 Effectgrootte in percentages Bij (ongeveer) normaal verdeelde scores: effectgrootte mbv z-tabel omzetten in percentage personen dat gemiddeld is gestegen / gedaald van voormeting naar nameting. Bijvoorbeeld: d = .50 : 19% d = .60 : 23% d = 1.00 : 34% Interpretatie van de effectgroottes (Cohen, 1992): d = .2: klein effect d = .5: gemiddeld effect d = .8: groot effect. Effectgrootte 5 Effectgroottes in onderzoek Psychotherapie – Therapie tegen geen behandeling: .82 – Therapie tegen placebo: .48 – Placebo tegen geen behandeling (wachtlijst): .42. Trainingen (hoofdstuk 7, p.310) • Subjectieve kennis: .34 • Objectieve kennis: .38 tot 1.37 • Subjectief gedrag/expertise: .38 tot .49 • Objectief gedrag/expertise: .35 tot 1.01 • Subjectieve systeemresultaten/prestatie: geen informatie over effectgrootte • Objectieve systeemresultaten/prestatie: .39 tot .67 Meditatie: 70. (TM: 1.11). Vooral succes als gestandaardiseerd: gericht op concrete gedragingen Effectgrootte 6 Werkzame principes • Bieden van emotionele steun, niet veroordelend luisteren: interventionee ontwikkelt vertrouwen om in actie te komen • Aandragen van gedragstechnieken waardoor interventionee ‘copingvaardigheden’ ontwikkelt en effectiever wordt in denken en doen • Markeren van succeservaringen waardoor interventionee zich effectiever voelt en zelfwaardering stijgt. • Herinterpreteren van levenservaringen waardoor zelfwaardering stijgt, en interventionee zich minder afhankelijk (‘geslagen’) voelt Trend: Evidence-based werken, dwz specifieke interventies koppelen aan specifieke stoornissen Effectgrootte 7 Reflectie • Mogelijkheid tot controlegroep? • Temporele dynamiek? • Eén te veranderen construct? • Onderliggend verandermodel? (bijv. unfreeze-change-refreeze of freeze-rebalance-unfreeze?) • Generalisatie naar organisatie-interventie? Effectgrootte 8