hoofdstuk 3: de reis van darwin

advertisement
Samenvatting ANW HFD3&4 gemaakt door Inge Blom
HOOFDSTUK 3: DE REIS VAN DARWIN
>3.1 12 februari 1809: Shrewesbury: Charles Darwin geboren. Haatte
school,
>medicijnen studeren
>mee gestopt. Natuurlijke historie en geologie.
>Robert Grant samen theorieën over evolutie. John Henslow, 1829, Darwin
volgt
>bij hem colleges over plantkunde. Voorjaar 1831: plannen voor
onderzoeksreis
>naar de Canarische Eilanden.
>3.2 September 1831: met schip "de Beagle" naar Vuurland en terug via
oost
>-Indië (beagle=jachthond). Oorspronkelijke doel: Zuid-Amerika in kaart
>brengen, dit moest gebeuren vanwege de handel met Argentinië en Brazilië.
>Kapitein: Robert FitzRoy. Admiraal Francis Beaufort zorgde voor de
modernste
>apparatuur.
>De windkrachten (1 t/m 12) op de schaal van Beaufort. Ook met
tijdzones
>het gebied in kaart brengen.
>3.3 Evenaar: halverwege Noordpool en Zuidpool. Nulmeridiaan: over
>Noordpool, Zuidpool en sterrenwacht Greenwich (in een cirkel).
>Hiermee kan je je positie op aarde bepalen. Lengte: afstand in graden tot
>nulmeridiaan, breedte: afstand in graden tot evenaar. Lengte= tussen de 0º
>en 180º OL of WL. Breedte= 0º en 90º NB of ZB.
>Positie bepalen met de zon of de sterren. 3 instrumenten nodig: hoekmeter,
>kompas en een klok. Klok in Greenwich, standaard klok. Hoe hoog staat de
>zon? en dan vergelijken met standaardtijd. Richting= kompasnaald; NB of ZB.
> Als de zon boven de Zuidelijke horizon staat, dan ben je op het
>Noordelijk halfrond. Sextant= hiermee meet je waar de zon aan de hemel
>staat.
>Hele andere manier: Blobal Positioning System (GPS) Amerikaanse ministerie
>van defensie. 17.000 kam hoogte, 24 satellieten. Zenden signalen.
Apparatuur
>op aarde ontvangt die en berekent reistijd. Berekent positie van minstens 4
>satellieten= positie van aarde.
>3.4 Darwin stuurde materialen naar Henslow in engeland. Reis duurde 5
>jaar. 1839: verslag van z'n reis. 1858: boek "Het ontstaan der soorten"
>evolutietheorie beschreven met behulp van Galapagoseilanden. Daar trof hij
>planten en dieren aan die nergens anders voorkomen. Vooral opvallend:
>reuzenschildpadden, vanwege kolossale bouw en ontbreken angst voor de mens.
>Veel verschillende soorten snavels van vinken (snavelvormen). Vinken hadden
>zich aangepast aan het beschikbare voedsel. Elke soort bleek zijn eigen
>eiland te hebben (na onderzoek in Eng.) Ook elke soort schildpad had zijn
>eigen eiland. Struisvogels: Zuid-Amerikaanse waren kleiner dan Noord
>-Amerikaanse. Kleinere onderzocht, naar Eng. Gestuurd. Noord -Amerikaanse
>kwamen ook voor in Eng.
>3.5 Begin 19de eeuw: God alle soorten geschapen. I 1753 volgens Linnaeus
>een nieuw benaming -systeem, geslachtsnaam en soortnaam. (Zweden) Voorjaar
>1735 naar Holland. Wetenschappers onder de indruk van het boek "Systema
>Naturea". Daarin: indeling voor plantenrijk. Soortbegrip: 1686 door John
>Ray: planten die uit hetzelfde zaad voortgekomen zijn en die hun gedaante
>door zaad verder voortzetten, zijn soortidentiek. Geslachtsorganen
plant
>bepaalde de ordening.
>Mannelijk (meeldraden) bepaalde hoofdindeling in klasse, vrouwelijke
>(stampers) bepaalden verder onderdeling in klasse.
>Lamarck (Frankrijk) 1809, theorie over ontwikkeling in het dierenrijk.
>(Continu ontwikkeling van primitieve naar hoog ontwikkelde dieren) mens van
>top. Verandering door interne kracht naar vervolmaking en behoefte aan
>verandering.Veel tegenstand.
>Curier: inwendige delen zijn op elkaar afgestemd.Dus een dier kan niet
>veranderen.
>Owen: Geen hoger of lager, maar vertakkingen in het dierenrijk, door God
>geschapen.
>Darwin: aan begin reis: God heeft aarde geschapen, hij las principles of
>geoligy van Lyell-aarde moest veel ouder zijn. Twijfels bij goddelijke
>schepping, Curier aanhang - catastrofe theorie (van de zondvloed).
>Alle dieren overlijden bij catastrofen en een deel gaat mee met de ark van
>Noach. Overleden dieren vormen
>de fossielen, Darwin kreeg twijfel over onveranderlijkheid van soorten.
>Misschien zorgt geleidelijke ontwikkeling van de aarde ook voor '' van de
>soorten?? Op Galapagoseilanden
>daar uit 1 soort, op elk eiland verschillende vogels en schildpadden (door
>aanpassing veranderde omstandigheden). Op lange duur ontstaan weer nieuwe
>soorten. Hij raakte overtuigd dat soorten veranderen.
>Malthus: beweerde dat bevolkingsgroei sterker groeide dan voedselproductie
?
>voedselschaarste ? stagnatie groei bevolking. Dit gebeurt overal in planten
>-en dierenrijk. Darwin kwam met hypothese, deze werd niet
>uitgebracht vanwege mogelijke beschuldiging ketterse ideeën.Van Wallace een
>manuscript ontvangen. Hij onderzocht dieren in Azië en Australië.
>Fundamentele verschillen tussen die twee.Een selectietheorie van hem
>vertoont veel overeenkomsten met Darwins theorie. 1859 verscheen hierover
>een boek.
>3.6 Darwins evolutietheorie is bijzonder door de verklaring van het
>mechanisme achter de theorie( natuurlijke
>selectie) Verklaring van verscheidenheid natuur en een onderlinge eenheid
op
>grond van afstamming en verklaring verspreiding soorten. Zie de
>uitgangspunten op blz. 79 boek. Binnen soort zijn verschillen.
>In de strijd overleven de best aangepaste. De aanpassingen blijven. Na
>verloop van tijd: onderlinge verschillen weer groot, er ontstaan nieuwe
>soorten.
>3.7 Darwins evolutietheorie: een zeer grote invloed op de
>wetenschappelijke ontwikkelingen gehad. In het boek
>veel ondersteunende middelen. Toch veel tegenstand. Vóór de theorie: Husky
>en Henslow, tegen: veel kerkelijke leiders. Zeer grote discussie, doordat
>evolutie verklaard werd met natuurwetten en niet door goddelijken. Nu:
>Darwins evolutietheorie geaccepteerd. Door mutaties (veranderingen)
>blijvende veranderingen
>in erfelijke eigenschappen. Lichte motten op donkere bast opgemerkt door
>zangvogels. Bast werd donker door vervuiling (zwarte ontstond door mutatie
>van lichte) Mutant is in voordeel, gaat de lichte vorm overheersen.
>Micro-organismen (bacteriën, virussen) vermenigvuldigen zich zeer snel. Bij
>bacteriën treedt resistentie(weerstand) op tegen antibiotica. Door mutatie
>ontstaat 1 bacterie met deze resistentie. Vermenigvuldigd zich snel. Kan
>andere bacteriën overheersen en er is een algehele resistentie ontstaan
>tegen
>Antibiotica.
>Darwins evolutietheorie berust op het feit dat mutatie compleet toeval is.
>Dit is mechanische theorie.(Fz)
>Het is er wel, maar waarom die er is doet er niet toe. Dit laatste is de
>theologische vraag. (in Grieks: telos=
>eind,doel)
>Vlg. Demokritos (5e eeuw v.Chr) gebeurt alles door beweging van onzichtbare
>en zichtbare deeltjes in de
>lege ruimte(de atomen). Aristoteles(4e eeuw v.Chr):" natuur is op een
>bepaald doel gericht". Dieren vb.bouw
>van lichaamsdeel wordt bepaald door de functie evolutie: een geleidelijke
>ontwikkeling van iets; schepping:
>iets voortbrengen. Creationisten: alle soorten zijn afzonderlijk door God
>geschapen "Genesis".
>Maupertuis (1698-1759): het scheppingsverhaal uit OT is waarheid,,,
>volmaaktheid, maar soorten kunnen
>veranderen door bij aanvang ingestelde natuurwetten, schepping + evolutie
>dus.
>3.8 Ook buiten natuurwetenschappen Darwins evolutietheorie van grote
>invloed, b.v. sociologie,economie,
>geschiedenis. Liberalen in 19e eeuw: economie: vrije concurrentie, geen
>bemoeienisstaat. Steun bij Darwinisme.
>(in de levende natuur heeft iedere organisme zijn eigen egoïstische strijd
>om zijn bestaan).
>Marxisten:de omgeving is van doorslaggevende betekenis voor de menselijke
>ontwikkeling.
>Imperialisten: uitbreiding van economische politieke macht. Volgens
>Darwinisme gold het recht van de sterkste.
>Rassenleer is gebaseerd op Darwins evolutietheorie.
>Eugenetica: bewuste poging om de erfelijke eigenschappen binnen een soort
te
>verbeteren. Een maatschappelijke
>Stroming begin 20e eeuw.Gebaseerd op Darwins evolutietheorie en
>erfelijkheidswetten van Mendel. Bezorgd over grote bevolkingsgroei onder de
>lagere klassen ? slechtere samenleving. Natuurlijke selectie verstoord.
>Hogere klassen mogen zich voortplanten, b.v Hitler-Duitsland, VS,
>Scandinavie. In Zweden werden geestelijk
>gehandicapte vrouwen gesteriliseerd. Van WO2 tot 1967, Japan tussen 1948>1995 werden 15.000 geestelijk
>gehandicapte vrouwen gesteriliseerd, Japan wilde menselijk ras verbeteren.
>
>HOOFDSTUK 4: RECEPT VOOR HET MENSELIJK LICHAAM
>4.1. Weefsels: ingrediënten waaruit het menselijk lichaam bestaat. 4 typen
>weefsel:
>1. dekweefsel (huid, slijmvliezen,bekleding van organen) 2. steunweefsel
>(botten, pezen, banden, vetweefsel),
>2. zenuwweefsel (hersenen en ruggenmerg), 4. spierweefsel ( hartspier,
>biceps)
>Weefsels zijn opgebouwd uit cellen. Met elektronenmicroscoop: onderdelen
van
>een cel zichtbaar.
>Stoffen waaruit het weefsel bestaat, bepalen of een orgaan wordt afgestoten
>door het lichaam. De meeste stoffen komen voor in de weefsels van alle
>mensen. Sommige zijn anders: vb. Genetisch materiaal. Ook aan de buitenkant
>zitten stoffen die specifiek zijn voor een persoon. Bij transplantatie ziet
>het lichaam deze vreemde stoffen. Immuunsysteem in werking. (antigenen) ->
>afstoting. Bij behandeling: farmaceutische producten toedienen = tijdelijk
>de werking van dat systeem.
>4.2 1660: Antoni van Leeuwenhoek: de 1ste microscoop uitgevonden. 200x
>vergroot. Werkwijze geheim. 9 zijn er bewaard gebleven. Ontdekking:
>zaadcellen in het sperma van mensen en dieren. *In bloed: rode
>bloedlichaampjes. *In slootwater: eencellige groene algen en zweepdiertjes.
>Afmetingen organismen geschat door ze te vergelijken met een haar of rood
>bloedlichaampje. Tot einde 18de eeuw waren deze microscopen goed.
>1930: fasecontrastmicroscoop uitgevonden door Groningse natuurkundige
>Zernike. Probleem was: doorzichtigheid/ transparantie (veel cellen hebben
>dat) Inwendige structuur onzichtbaar - kleurstoffen inbrengen.
>Nadeel: organisme meestal dood. Zernike: filter, waardoor contrast werd
>vergroot. Met deze microscoop. Levende organismen bestuderen. 1953:
>Nobelprijs.
>Microscoop: vergroot beeld m.b.v golven In gewone: golven van zichtbaar
>licht. Golflengte bepaalt de vergroting van een microscoop.
>
>
>
>SORRY, DE REST VAN DE § 4.2, 4.3, 4.4, 4.5 EN EEN DEEL VAN 4.6 HEB IK NIET,
>DIE BEN IK DENK IK VERGETEN TE KOPIËREN, DIE MOET JE DUS TOCH ECHT ZELF
>DOEN.
>IK GA NU VERDER BIJ HET LAATSTE DEEL VAN § 4.6.
>
>4.6 We raken ijzer dus kwijt. We moeten dus voedsel eten met veel ijzer
>erin.Maar ijzer wordt opgenomen, als de hoeveelheid opgeslagen ijzer minder
>is . + Afhankelijk van voedingsstoffen waarin het ijzer zit)
>Heemijzer: voedingsmiddelen met organische ijzerhoudende stoffen
>(hemoglobine en myoglobine) dierlijk.
>Non -heemijzer: anorganische stoffen van vb. granen, groente en fruit.
>Vooral plantaardig voedsel.
>Heemijzer wordt het best verwerkt door het lichaam.
>Non - " " wordt pas in de darmen opgenomen. Daarvoor dus in opgeloste
>vorm aanwezig. Dit wordt bevorderd door vitamine C en vruchtensuiker.
>IJzeropname wordt geremd door koffie en thee, alcohol verhoogt de absorptie
>van non -heemijzer
>IJzeratomen 56u. (massa), sommige echter 59 u. Dit zijn radioactieve
atomen.
>Men kan traceren waar ze zich bevinden.
>4.7 IJzer vervult een belangrijke rol in ons lichaam. Bestanddeel van
>hemoglobine. Weinig ijzer= minder zuurstofopname. Op den duur: bleek, slap
>en futloos. 70 kg mens= 4gram ijzer ( 2,8gram in bloed en 0,8gram
>opgeslagen in lever, mild, beenmerg en darmwand. Per dag: 0,9 milligram
>ijzer minder. Vrouwen 1,6 per dag).
>Als het ijzer niet wordt bijgevuld - bloedarmoede. IJzer is een mineraal.
>Hoeveelheid ijzer afhankelijk van geslacht en leeftijd. Niet al het ijzer
>dat je binnenkrijgt, wordt opgenomen.
>Door goede en gevarieerde voeding.
>Ingewikkeld proces, doordat sommige stoffen de ijzeropname bevorderen of
>tegenwerken. Vitamine C is zeer bevorderlijk. Bij ijzertekort:
>ijzerpreparaten (staalpillen).
>4.8 Anemie: Grieks woord voor bloedeloosheid. Bij Anemie: het bloed heeft
>een groot tekort aan rode bloedlichaampjes (en dus hemoglobine.) 3
>oorzaken: *verminderde productie van rode bloedlichamen, *overmatige
afbraak
>daarvan (erfelijke aandoening), en *overmatig bloedverlies. Symptomen:
>kortademigheid en weinig vitaliteit.
>Meest voorkomende soort: ijzergebreksanemie. Pernicieuze Anemie: gevolg van
>tekort aan vitamine B12.
>Sikkelcelanemie: gevolg van erfelijke fout in de hemoglobine -synthese.
>Vroeger: moest het mild weg. Tegenwoordig: bloedtransfusie, staalpillen.
> Bij pernicieuze anemie: B12 -injecties. Nu: het hormoon - Erythropoietine
>toedienen + het aanpakken van voedings -en hormoontekorten.
>4.9 Hemoglobine: stof die in bolletjes voorkomt in het bloed. Rode
>bloedlichaampjes bestaan voor 32 % uit hemoglobine. Molecuul
>hemoglobine= 64.500 u. (massa)= 4 verbonden eiwitketens. 2 daarvan: ..
>-ketens. (kijk voor het teken even in je boek, blz. 99 onderaan) Andere 2:
>ß- ketens.
>.. = 141 aminozuurmoleculen. ß = 146 aminozuurmoleculen. Aan elke keten
>een heemgroep. In het midden daarvan: ijzeratoom. ( plaatsen waar
moleculen
>zuurstof worden gebonden door het bloed)
>Als er 1 atoom ijzer in zit: moleculaire massa= 16.700 u. ijzeratoom=
55,8
>u.
>Bij behandeling van azijnzuur: ontstaan er 2 stoffen: kleurloos
eiwitglobine
>(96%) en roodgekleurd stof heem (4%). + overzicht blz. 100.
>Uit heem bestaat een derivaat van de stof pyrrool (iets wat verkregen is
uit
>een andere stof). Nencki ontdekte dit. Küster komt met de structuurformule.
>In 1930 was door Fischer, heem bereidt uit pyrroolderivaten= formule
>Küster klopt. C34 H33 O5 N4 Fe
>Globine is een eiwit. Aminozuren: eiwitten met het element stikstof. Voor
de
>bouw van eiwit: 20 verschillende aminozuren. Voor chemische karakteriseren
>van een eiwit, moet je dus weten welke aminozuurmoleculen samen een
>eiwitmolecuul vormen en in welke volgorde ze zitten.
>Hemoglobine: een molecuul = 67.000 u. Bepaald met ultracentrifuge (100
>ּ de Fz.) Met de snelheid waarmee dit gebeurd kan een molecuul
>massa worden berekend. In 1 hemoglobinemolecuul = 4 ijzeratomen en kan 4
>moleculen zuurstof binden.
>4.10 Röntgendiffractie: 1912 Von Laue in Dld en Bragg in Eng. Gebruik
van
>röntgenstralen. Diffractie=afbuigen van straling. Stralen worden op een
>bepaalde manier afgebogen op kristal. Niet alle kanten op maar straling in
>een beperkt aantal richtingen verstrooid. Als je er een fotografische plaat
>achterzet, zie je de bouw. Kristal: opeenstapeling gelijke eenheidscellen.
>(dat is een vaste rangschikking van een aantal atomen) Plaats kan zo worden
>berekend. Van grote kristallen kan structuur pas berekend worden met
>computers.
>4.11 Ohsawa: artsen dachten dat hij nog maar enkele dagen te leven had
>toen hij 15 was. Is zich gaan verdiepen in geneeskunde (oosterse). Kwam in
>contact met zenboeddhisme/orde in universum yin/yang belangrijk.
>(Tegengestelde tendensen die elkaar aanvullen) vb. Yin: vrouwelijk en
natter
>Yang: mannelijk en droger.
>Voor orde en rechtvaardigheid: yin en yang moeten in evenwicht zijn.
>Macrobiotische voedingspatroon is in overeenstemming met biologische
>revolutie figuur 4,13 bekijken.
>Veel granen aangevuld met vruchten en noten geen vlees van zoogdieren.
>
Download