N°25 mei 2016 MYTHES IN DE FYSICA | ZWAARTEKRACHTGOLVEN | VICI-BEURS | SPEX | BUITENLANDSE STAGES | SPELTHEORIE | WENDELSTEIN 7-X | NMI EUROLOOP IN THE P!CTURE Vreemde vogel Vogels zijn vaak een inspiratie voor technologische innovaties. Ze inspireerden onder andere het maken van de vliegtuigvleugel. En trekvogels leggen grote afstanden af en verdwalen nooit, door hun built-in gps dat werkt met het magnetische veld van de aarde. Deze vogel, Microparra capensis genaamd, oftewel een dwergjacana, vertoont gedrag dat met redelijk simpele fysica te verklaren is. Meteen is de ongemakkelijke houding zichtbaar en, in verhouding tot de rest van het lichaam, de grote poten. Omdat de poten zo groot zijn, zorgt dit voor een groot draagvlak, hierdoor ontstaat een goede gewichtsverdeling waardoor de vogel niet zinkt als deze over waterlelies loopt. Het grote draagvlak biedt ook de mogelijkheid voor de vogel om verschillende houdingen aan te nemen, zonder op zijn snavel te vallen. Dit fysisch instinct van de dwergjacana zorgt ervoor dat hij een makkelijker leven kan leiden in zijn leefgebied. REDACTIONEEL INHOUD Het gaat de fysica voor de wind. Het regent onderzoeksbeurzen voor belangrijk natuurkundig onderzoek, fysica - in het bijzonder zwaartekrachtgolven - domineerden een hele tijd het nieuws, en de algehele interesse voor de fysica bloeit op. Gelukkig heeft de N!-redactie niet stilgezeten en speelt deze editie in op belangrijke recentelijke ontwikkelingen binnen de fysica. Daarom in deze N! uitgebreid aandacht voor de onlangs ontdekte gravitatiegolven en voor de VICIbeurs die Servaas Kokkelmans recentelijk in ontvangst heeft mogen nemen voor zijn onderzoek. Ook is in kernfusiereactor Wendelstein 7-X voor het eerst een waterstofplasma gecreëerd, waar leden Van der Waals en VENI recentelijk een bezoek aan hebben gebracht. Een verslag van deze reis is te vinden in deze editie. 44 In deze vijfde lustrumeditie van de N! vond de redactie het tijd dat niet alleen de fysica, maar ook de fysicus wel eens centraal mocht staan. Zo wordt onder andere een nieuwe rubriek geïntroduceerd: in de BNN'er (Bekende Nederlandse Natuurkundige), wordt per editie een belangrijke Nederlandse fysicus uit het verleden uitgelicht. Hendrik Lorentz heeft de eer om met deze rubriek af te trappen. Voor de fysici die binnenkort op externe stage gaan of extern willen afstuderen heeft STOOR goed nieuws; zij heeft onderzoek gedaan naar stagelocaties van natuurkundestudenten. Er zijn ervaringen per continent te lezen, zowel qua onderzoek als qua cultuur. Ook over de excursie naar eerdergenoemde fusiereactor Wendelstein 7-X die begin dit jaar plaatsvond, is een uitgebreid verslag te lezen. Ook met het oog op een carrière na de studie zijn er interessante verslagen over het werk van natuurkundigen te vinden. In deze editie van de N! treden we zelfs buiten de grenzen van de fysica. Met behulp van speltheorie worden bekende paradoxen uitgelegd en aan de lezer enkele contra-intuïtieve problemen voorgelegd. Ten slotte wordt met behulp van natuurkunde een uitspraak gedaan over overbekende hardnekkige mythes om ze voor eens en voor altijd te bevestigen ofwel te ontkrachten. Ik wens u alvast veel leesplezier met de nieuwe N!. 14 6 NIEUWS 8 FYSICAFLITS IJskoude fysica. 10 BUITENLANDSE STAGES Waar gaat dat naartoe? 13 COLUMN Thijs Clevis over A.I. — Door: Lars van Ruremonde (Hoofdredacteur Van der Waals) 4 | N! mei 2016 14 ZWAARTEKRACHTGOLVEN 26 42 18 18 WENDELSTEIN 7-X 38 33 Reisverslag. 21 SERVAAS KOKKELMANS Feit, fabel of fysica? 38 Over de Vici-beurs en zijn onderzoek. 24 FOTOPAGINA SPEX 42 SPELTHEORIE HOBBY'S VAN FYSICI Stan Thorez en zijn band I, The Current. 44 Klimaatonderzoek vanuit de ruimte. 30 NMI EUROLOOP Carrière van Jos van der Grinten. Activiteiten kwartiel 3. 26 MYTHES IN DE FYSICA BNN Hendrik Lorentz. 46 AGENDA N! mei 2016 | 5 Neutrinodetectie in de Middellandse Zee Foto: EPS KM3NeT, of Cubic Kilometre Neutrino Telescope, is een Europees onderzoeksproject voor het detecteren van neutrino's. Deze telescoop zal middels Cherenkovstraling in water neutrino's detecteren over een volume van vijf kubieke kilometer op de bodem van de Middellandse Zee, verdeeld over de wateren van Frankrijk, Italië en Griekenland. Dit onderzoek ligt in dezelfde lijn als het neutrino-onderzoek waar de Nobelprijs afgelopen jaar voor is uitgereikt. Neutrino's komen voort uit astrofysische bronnen als supernova's en botsende sterren, en zijn belangrijk in de zoektocht naar theoretisch voorgestelde donkere materie in het universum. Ferdi van de Wetering versterkt vanaf deze editie van de N! Roger Bosch en Bart Klarenaar als redacteur vanuit VENI. Bij de laatste VENI-ALV heeft Ferdi tevens het bestuursstokje overgenomen van Arjen Monden en zal zich naast de N! ook bezighouden met het organiseren van VENI-activiteiten. Ferdi heeft zich twee maanden geleden vol overgave gestort in een tweejarig postdocproject aan de TU/e binnen de vakgroep EPG van TN, na een promotie binnen dezelfde groep. Samen met de vakgroep CQT en lithografiemachinefabrikant ASML werkt hij aan de ontwikkeling van een nauwkeurige vermogensmeter voor extreem ultraviolet licht dat gebruikt wordt als belichting in de nieuwste lithografiemachines. Ferdi is 29 jaar geleden geboren in ’s-Hertogenbosch, maar is opgegroeid in het naastgelegen Vught. Enkele jaren geleden maakte hij de overstap naar Eindhoven, alwaar hij nog steeds naar volle tevredenheid woont. In zijn vrije tijd is Ferdi als sportduiker vaak onder water te vinden, zowel binnen als buiten Nederland, en probeert hij op elke Borrel wel zijn gezicht te laten zien. Foto: Tijn van de Ven N!EUWS Bestuurswissel VENI Ontdekking van H-plasma Wendelstein gravitatiegolven In de kernfusiereactor Wendelstein 7-X is op 3 februari jl. voor het eerst een waterstofplasma gecreëerd, onder toeziend oog van bondskanselier Angela Merkel. Vorig jaar werden er ontladingen gedaan met helium, met steeds hogere temperaturen die opliepen tot 6 miljoen graden, om de wanden van het vacuümvat vrij te maken van residu en de systemen voor plasmadiagnostiek te testen. Vanaf de productie van een waterstofplasma begon de operationele fase van de reactor: een microgolfpuls van 2 megawatt resulteerde een kwart seconde lang in een plasmatemperatuur van 80 miljoen kelvin, volgens alle verwachtingen. Binnenkort zullen er koolstoftegels in de reactor worden geplaatst ter bescherming van de wand. Ook zal er een divertor worden ingebouwd, wat onzuiverheden uit het plasma moet halen. Vervolgens zal er worden geëxperimenteerd met steeds hoger ontladingsvermogen en –duur. 6 | N! mei 2016 Op 14 september 2015 namen de wetenschappers van LIGO (Laser Interferometer Gravitational Wave Observatory) de gevolgen van het samensmelten van twee zwarte gaten waar middels detectie van zwaartekrachtgolven. Deze golven zijn voor te stellen als een kortstondige en minuscule uitzetting en inkrimping van de ruimte, en zijn voor de mens volstrekt onmerkbaar. Detector LIGO was wél in staat om het ongeveer 0,2 seconden durende signaal op te pikken. Het is afkomstig van twee zwarte gaten met een gezamenlijke massa van 70 zonnen, die op een afstand van ruim 1,3 miljard lichtjaar samensmolten tot één zwart gat. De grote massa’s en de gigantische snelheden die met de samensmelting gepaard gingen, zorgden voor golven die nu ruim een miljard jaar later gedetecteerd zijn op aarde. Lees alles over de ontdekking van zwaartekrachtgolven op pagina 14. Ontdekking nieuw tetraquarkdeeltje Servaas Kokkelmans van de vakgroep CQT krijgt dit jaar een Vici-subsidie van anderhalf miljoen euro van onderzoeksfinancier NWO. Kokkelmans zal kwantumgedrag van sterke interacties bestuderen met behulp van ultrakoude gassen. Het gehonoreerde project van Servaas Kokkelmans heet ‘Van neutronenster naar kwantumcomputer’, en ligt op het gebied van de kwantumfysica. Zijn onderzoek richt zich op zogenaamde sterk-wisselwerkende systemen; materialen waarbij de interactie-energie tussen de deeltjes groter is dan de thermische energie die hoort bij hun beweging. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het binnenste van neutronensterren, waarin de dichtheid zo gigantisch groot is dat de neutronen uit elkaar vallen in quarkmaterie. Zie voor een interview pagina 21. Uit experimenten met de Tevatron-deeltjesversneller van het Amerikaanse Fermi-lab is een nieuw deeltje uit de exotische familie van tetraquarks gevonden. Deze deeltjes bestaan uit vier quarks, wat ze vrij uniek maakt aangezien de meeste elementaire deeltjes slechts bestaan uit twee of drie quarks. Individuele quarks komen niet voor. ESA Rosetta-missie Er zijn momenteel zes typen quarks bekend, welke de Engelse aanduidingen up en down, top en bottom, en strange en charm hebben gekregen. Ieder van deze quarks heeft ook een antideeltje, waarmee combinaties kunnen worden gemaakt en honderden nieuwe deeltjes kunnen worden opgebouwd. Deze deeltjes heten baryonen en komen meestal in twee vormen voor: hadronen (met drie quarks) en mesonen (met een quark en een antiquark). De laatste paar jaren zijn er suggesties geweest voor deeltjes met een groter aantal quarks. Deze lagen ten grondslag aan de ontdekking van de nieuwe tetraquark. In de zomer van 2015 is er bij CERN zelfs een pentaquark ontdekt, een deeltje met vijf quarks. Hoe meer quarks een deeltje bevat, hoe meer energie er nodig is om dit deeltje te produceren. Er wordt verwacht dat er nog meer deeltjes van deze exotische familie gevonden zullen worden in de komende jaren. De ontdekking van het nieuwe deeltje, welke de aanduiding X(5568) heeft gekregen, volgde uit het bestuderen van resultaten uit de in 2011 gesloten Tevatron-reactor. Wetenschappers zijn sinds de sluiting van de reactor bezig geweest met het analyseren van miljarden botsingen die zich in de reactor over alle operationele jaren hebben afgespeeld. Volgens onderzoekers is de volgende uitdaging te ontdekken hoe de quarks binnen het deeltje zijn geconfigureerd. Bron: ESA Foto: Bart van Overbeeke Vici-beurs Servaas Kokkelmans De in 2004 gelanceerde ESA-ruimtesonde Rosetta heeft zich in 2014 in een baan rond de komeet 67P/ Tsjoerjoemov-Gerasimenko geplaatst om haar te bestuderen. In februari en maart jl. onderzocht de sonde de staart en plasma-omgeving op zeer korte afstand van de komeet. Vanwege deze geringe afstand konden er mooie plaatjes geschoten worden van de komeet. De foto hiernaast is door Rosetta gemaakt op 329 km van de komeet, welke ten tijde van het maken van de foto tussen Rosetta en de zon lag. N! mei 2016 | 7 FYSICAFL!TS IJs in nieuwe verschijningsvorm Een zomerse duik in het vriesvak voor een verkoelend ijsje heeft ons allen bekend gemaakt met de vaste verschijningsvorm van water. Echter, doordat waterstofbindingen zo flexibel zijn, zijn er vele kristallijne fases van water mogelijk. Wetenschappers denken een nieuwe te hebben bedacht. In maart jl. is de mogelijkheid van een nieuwe verschijningsvorm van ijs voorgesteld, die tot nu toe de laagste dichtheid zou hebben. Deze achttiende verschijiningsvorm van ijs, ijs-XVII genoemd, zou slechts 0,6 gram per vierkante centimeter wegen, 25 procent lichter dan het in 2014 voorgestelde ijs-XVI. Twee jaar geleden zette een Duits-Frans onderzoek het laagste-dichtheidrecord met dit ijs. Echter, professor Xiao Cheng Zeng bedacht een verschijningsvorm die nog lichter zou zijn. Zeng ontdekte eerder al een 2-dimensionaal 'Nebraska IJs' wat samentrekt in plaats van uitzet wanneer het onder bepaalde omstandigheden wordt bevroren. Het nieuwe ijs zou zo licht zijn omdat 48 watermoleculen een kooistructuur vormen met een vrijwel lege ruimte in het midden, een zogenaamd clathraat. Er werd lang geloofd dat deze clathraten hun structuur enkel konden behouden door de aanwezigheid van een 'gastmolecuul', die binnen de kooistructuur hiervoor verantwoordelijk zou zijn. Zo is methaan aangetroffen dat dienst doet als gastmolecuul bij clathraten op de oceaanbodem en in permafrost. Onderzoekers hebben berekend dat het clathraat van ijs-XVII nog steeds stabiel zou moeten zijn nadat het gastmolecuul is verwijderd. IJs-XVII zou de achttiende verschijningsvorm van ijs zijn. Deze verwarrende naamgeving komt doordat wetenschappers de eerste twee ontdekte verschijningsvormen van ijs beide 'ijs-I' hebben genoemd. — Door: Lars van Ruremonde (redactielid Van der Waals) Foto: Yingying Huang & Chongqin Zhu Er zouden vele uitdagingen met het maken van dit ijs geassocieerd zijn. Zo is volgens professor Zeng een onderdruk van 6000 bar nodig. Normale, atmosferische druk is 1,01 bar. De benodigde druk is hoger dan op de bodem van de diepste oceaan voorkomt. Dit zou in het laboratorium een zeer grote uitdaging, maar niet onmogelijk zijn. Om het ijs onder hogere temperaturen te vormen zou er minder onderdruk benodigd zijn. 8 | N! mei 2016 Foto: Evan Dougherty, Michigan Engineering, Universiteit van Michigan Nooit meer krabben? De meesten onder ons zijn wel bekend met het ijsvrij maken van autoruiten na een nachtvorst. Het is niet bepaald een leuke taak om in de vrieskou met een plastic krabber je een weg te banen door de ijsaanslag die zich meester heeft gemaakt van je auto. Als het aan onderzoekers van de Universiteit van Michigan ligt, behoort deze bezigheid binnenkort tot het verleden! Ze zijn er in elk geval van overtuigd dat het ijsvrij maken van oppervlakken een stuk sneller, gemakkelijker en goedkoper kan. IJsafzetting aan oppervlakken kan bovendien voor (levens)gevaarlijke situaties zorgen, zoals bij de autoruit. Andere voorbeelden zijn vliegtuigvleugels, windturbines en hoogspanningskabels. Tot op heden wordt ijs van dergelijke oppervlakken verwijderd door middel van chemische methoden of arbeidsintensieve krabbers en hamers. Deze methoden zijn echter alles behalve simpel en goedkoop. Het team van universitair docent Anish Tuteja van de groep Materials Science and Engineering heeft nu een duurzame en goedkope ijswerende coating ontwikkeld die veel van de tekortkomingen van de huidige methoden wegneemt. De coating is dun, doorzichtig, voelt licht rubberachtig aan en kan simpel op oppervlakken gespoten worden (met bijvoorbeeld een spuitbus). Water zal nog steeds op behandelde oppervlakken bevriezen, maar ijs glijdt er met het grootste gemak af als het oppervlak licht wordt geschud of omgedraaid. Het voordeel van de coating is ook direct zichtbaar in vriezers, waar oppervlakken nu ijsvrij worden gehouden door complexe en energieverslindende ontdooisystemen. Eenmaal aangebracht biedt de coating namelijk bescherming over lange tijd zonder verbruik van energie. De ontdekking van de groep van Tuteja berust op een paradigmaverschuiving binnen het vakgebied. Lang werd namelijk aangenomen dat ijswerende middelen zelf waterafstotend moeten zijn en bijna al het onderzoek richtte zich op de scheikunde achter wateraanhechting. Niet scheikunde, maar natuurkunde bracht uiteindelijk de oplossing. Het is namelijk zo dat rubberachtige oppervlakken heel goed zijn in het losbreken van aangehecht ijs, zelfs als de oppervlakken zelf hydrofiel zijn. Sterker nog, het doet er helemaal niet toe hoe goed water aan het oppervlak hecht! Vóór het werk van Tuteja had niemand er rekening mee gehouden dat de mate van rubberheid ijsaanhechting kon reduceren. Normaal kunnen twee starre oppervlakken (bijvoorbeeld een ijslaag en je voorruit) sterk aan elkaar hechten. Het feit dat een rubberachtige coating zo goed werkt, schuilt in het principe dat interfacial cavitation wordt genoemd, zo legt promovendus Kevin Golovin uit. Een vast materiaal dat aan een rubber is gehecht, komt hier namelijk gemakkelijk van los doordat slechts een kleine kracht het rubber al kan deformeren, waarop het vaste materiaal (ijs) losbreekt. Het team heeft inmiddels al honderden variaties van de coating ontwikkeld en verwacht dat de eerste commerciële toepassing van de coating in de voedselindustrie zal zijn. Het vastvriezen van plastic verpakkingen aan bevroren voedsel is namelijk een groot probleem. Het werk van de groep van Tuteja is gepubliceerd in het open-access wetenschappelijke tijdschrift Science Advances onder DOI 10.1126/sciadv.1501496. — Door: Ferdi van de Wetering (redactielid VENI) N! mei 2016 | 9 STOOR Waar gaat dat naartoe?! Elk jaar moeten moeders afscheid nemen van hun zoon of dochter, omdat hij of zij per se stage wil lopen aan de andere kant van de wereld tien weken lang. Stiekem blijven de meeste studenten toch langer weg. Doen zij dit om hun moeder te pesten, zijn de feestjes daar zoveel beter of blijken de onderzoeken toch veel pittiger te zijn dan hier? STOOR ging op onderzoek uit. Uit gegevens van de afgelopen twee jaar, die verzameld zijn door de faculteit, kunnen we een aantal statistieken laten zien. Om het overzicht te behouden, verdelen we de wereld in drie gebieden: Azië & Oceanië, Noord-Amerika en Europa. STOOR heeft een interview gehad met mensen die ieder naar een ander gebied zijn geweest. De verhalen uit de verschillende windstreken worden hier geschetst en het percentage studenten, die er naartoe gingen, staat achter de titel. Europa (30%) “Oost west, thuis best” zullen veel lezers denken als ze zien dat maar liefst 30% in Europa blijft. Om de keuze voor een stage in Europa toe te lichten sprak STOOR met Kjeld Beeks en Jelle Goertz. Kjeld is naar Innsbruck geweest. Hij zegt dat hij in eerste instantie niet per se binnen Europa wilde blijven, maar dat hij op zoek was gegaan naar de plek waar ze het leukste onderzoek deden. Hij is toen via CQT met iemand uit Australië in contact gekomen, die hem weer doorstuurde naar Oostenrijk. "Mensen realiseren zich vaak niet hoeveel geluk we hebben dat in Europa zoveel mooie dingen dicht bij elkaar zitten." Jelle had dezelfde motivatie. Hij wilde naar een plek waar ze gaaf onderzoek verichtten. Natuurlijk wilde hij ook wel graag ver weg, maar omdat hij er al zeker van was dat hij zijn afstuderen extern wilde doen, koos hij toch voor een stage dichter bij huis. Hij heeft in München aan nanodevices gewerkt en heeft met zijn onderzoek zelfs een publicatie weten te bereiken. Hij kwam 10 | N! mei 2016 Een wereldkaart met waarin de blauw kleur aangeeft welke landen bezocht zijn door Eindhovense natuurkundige studenten. Deze kaart is gemaakt met amCharts. hier terecht via een docent van de TU/e. Beide heren geven aan dat ze wel actief zijn geweest om de taal beter te beheersen. Het is handig dat ze op de universiteit Engels spreken, maar in het Duits gaat het allemaal toch iets sneller, aldus Kjeld. Beiden geven aan dat het onderzoek in het buitenland niet moeilijker is, maar wel heel anders dan hier. Jelle is bijvoorbeeld meer bezig geweest met het daadwerkelijk bouwen van het nanodevice, terwijl Kjeld vooral heeft meegekeken over de schouders van twee PhD’ers. Beiden zijn doordeweeks vooral bezig geweest met hun stage en in het weekend hebben zij uitstapjes gedaan. Het kon ook zo zijn dat er vrienden op bezoek kwamen in het weekend. Kjeld sluit uiteindelijk het gesprek af met dat mensen zich vaak niet realiseren hoeveel geluk we hebben dat in Europa zoveel mooie dingen dicht bij elkaar zitten. Azië & Oceanië (23%) Het Verre Oosten is het minst in trek bij de natuurkundigen. Guus Vermijs is geïnterviewd door STOOR om alle geheimen te ontrafelen over deze voor ons “vreemde” culturen. Guus heeft zijn stage gedaan in Seoul, Zuid-Korea. Hij was al meerdere malen op vakantie geweest naar Azië en wilde graag voor langere tijd met de Aziatische cultuur in contact komen. Daarom besloot hij na een drie maanden durend onderzoek nog een rondreis van een maand te ondernemen. Hij zegt zelf: “Zuid-Korea sprak me aan vanwege de typische Aziatische cultuur gecombineerd met een hypermoderne maatschappij.” Het straatbeeld en het Aziatische eten kun je snel aan wennen. Een grotere cultuurshock is de taal (je kunt namelijk niks lezen!), de werkcultuur (altijd werken) en leven op een kamertje van 5 m2. De mensen daar zijn heel aardig en behulpzaam, maar tevens ook afstandelijk. Je wordt niet zomaar bij mensen thuis uitgenodigd en je hebt niet snel een gesprek over ingewikkelde of diepgaande zaken. Een kaart van de Verenigde Staten waarin de blauw kleur aangeeft welke staten bezocht zijn door Eindhovense natuurkundigen. De meest bezochte staat is Californië, waar maarliefst 25% van alle natuurkundestudenten naartoe gaan. Deze kaart is gemaakt met amCharts. "Een typische mix van Aziatische cultuur gecombineerd met een hypermoderne maatschappij." Anders dan de meeste Koreanen werkte Guus niet 24/7. Hij zegt zelf dat hij rond tien uur in het lab aankwam en na het avondeten ’s avonds weer naar huis ging, terwijl al zijn collega’s dan gewoon doorgingen met werken. Sommigen gingen zelfs door tot ’s ochtends vroeg! In de weekenden heeft Guus de omgeving verkend. Via internetsites voor expats kun je jezelf snel aansluiten bij andere buitenlanders die reisjes maken en dat is altijd heel gezellig, aldus Guus. Seoul is een enorme stad waar van alles te zien en te doen is, vandaar dat Guus bijna elk weekend weg was. Hij geeft wel toe dat het soms ook lekker is om een weekendje uit te rusten, ook al voelt dat daarna als tijdverspilling, omdat je er slechts zo’n korte tijd bent. Hij geeft aan dat het project dat hij deed niet direct moeilijker was dan een project hier. Het project was alleen lastiger, omdat je moeilijker met je collega’s kunt overleggen. Daarnaast zullen Aziaten niet snel kritiek op je geven, ook al weet je zelf dat je werk niet goed is of niet veel voorstelt, omdat ze dit uit beleefdheid naar buitenlanders toe niet doen. Azië is een hardwerkend werelddeel, waar lekker eten deel is van de cultuur. Natuur en stad lopen snel in elkaar over en er is altijd wel iets te doen in hét drukste werelddeel van de wereld, zo ook voor natuurkundigen. Noord-Amerika (39%) Vooral Noord-Amerika blijkt in trek bij de studenten Technische Natuurkunde. Bijna 40% gaat hier op stage. STOOR sprak Teun Minkels die op stage is geweest in Boston, om toe te lichten waarom Noord-Amerika zo in trek is. Teun vertelt dat de keuze voor Noord-Amerika vooral gebaseerd is op het doen van een inhoudelijk goed onderzoek. Hij was er zeker van dat je in Boston niet achter een dertig jaar oud apparaat belandt. Hij wilde namelijk dat de resultaten van zijn onderzoek ook echt gebruikt zou worden. Teun geeft aan dat het juist fijn is om in een omgeving rond te lopen waar je er zeker van bent dat je jezelf verstaanbaar kan maken. Tijdens zijn stage is Teun vooral bezig geweest met het onderzoek. Wel heeft hij in de weekenden de omgeving verkend. Echt verre uitstapjes bewaarde hij voor de vakantie van twee weken die hij na zijn 3,5 maanden lang onderzoek had gepland. Het is natuurlijk erg gemakkelijk om er een vakantie aan vast te plakken, aangezien je toch al daar bent. Het vliegticket is dus toch al betaald, vertelt Teun. Hij maakt duidelijk dat het in het algemeen wel leuk is om een stage te doen in het buitenland, omdat je op een andere plek zit, waar dingen er anders aan toe gaan vergeleken met thuis. In het begin heb je wel nog het vakantiegevoel, maar na een tijdje trekt dat weg en burger je als het ware in. Je leert leuke, nieuwe mensen kennen, waarmee je snel een band krijgt. Zoals we gemerkt hebben, gaan natuurkundigen niet naar het einde van de wereld om hun moeder te pesten, maar om een zo goed en leuk mogelijk onderzoek te kunnen doen. De feesten zijn niet perse beter, maar wel anders; van dronken Koreanen in de metro tot feestende Oostenrijkers op muziek van Muse. En van wandelen in de bergen en boottochtjes langs de Niagarawatervallen tot slapen in een tempel. Natuurkundigen vermaken zich wel in het buitenland. — Door: Korneel Ridderbeek (redactielid STOOR) STOOR mededelingen: Aletta Meinsma is vanaf 1 april de nieuwe STOOR-medewerker. Waar: Flux 0.259 Wanneer: In de pauze Email: [email protected] Wie: Niki Tumelaire Yuri Verstappen Korneel Ridderbeek Aletta Meinsma N! mei 2016 | 11 In a world of technology, a belief in people Op zoek naar verantwoordelijkheid, afwisseling en een internationale carrière? Dan is werken bij Vanderlande iets voor jou! Wij danken ons succes aan de combinatie van hoogwaardige technologie én de passie van onze medewerkers. Zij zijn de drijvende kracht achter onze innovatieve material handling systemen en bijbehorende services voor tal van nationale en internationale distributiecentra, luchthavens en sorteercentra. Kijk op onze website voor alle stages, afstudeeropdrachten en vacatures. > careers.vanderlande.com COLUMN Met een speciaalbiertje en wat te snacken erbij heb ik het altijd graag over de filosofische kant van natuurkunde (zij het voor én na de nodige onzinpraat). De doorsneelezer van dit blad herkent 't wellicht: hoe zit dat nou echt met de dode en levende kat van Schrödinger, jonger blijvende ruimtereizigers en oneindig hongerige zwarte gaten? Dat biertje en hapje zwengelen de inspiratie aan tot relativistische snelheden en leveren daarmee niet-klassieke gedachtenspinsels op. Misschien wel mijn favoriet in deze categorie, is 'singulariteit'. Wat gebeurt er als kunstmatige intelligentie (Engels: Artificial Intelligence, A.I.) het denkniveau van mensen overtroeft? Het is een discussie die al lange tijd op de radar staat, maar sinds kort snel transformeert van filosofisch naar zakelijk en juridisch. Zo is Tesla Motors een project gestart dat zich focust op de gevaren van kunstmatige intelligentie. Tevens hebben niemand minder dan Stephen Hawking, Steve Wozniac en (diezelfde) Elon Musk zich met tienduizenden anderen sterk uitgesproken over de nood van juridische maatregelen om autonome wapens te verbieden. Een stapje terug, want A.I. en vooral het toekennen van een getal daaraan kent vele methodes. 'Brute force' is daarvan het best kwantificeerbaar, maar om precies die reden het slechtst te vergelijken met het menselijk brein. Bekende voorbeelden zijn een potje dammen of het doorrekenen van een giga-sudoku. Alles wat op logica met nette randvoorwaarden gebaseerd is, kan een computer al een tijdje beter dan mensen. A.I. is sinds kort de grootste bijdrager aan Wikipedia, en Google kan middels een gigantische fotodatabase met vergelijkingsalgoritmes beter dan mensen bepalen waar op aarde foto's gemaakt zijn. Waar het bij A.I. echter werkelijk om gaat, zijn parameters als emotie, associatie en intuïtie. Microsoft heeft aangekondigd computers te leren wat grappig is. Tevens worden robots normen en waarden geleerd door fabeltjes en volksverhalen in het geheugen te prenten. "Alles valt of staat met het doel dat de robot heeft met zijn handelen." We zijn nu terug bij de beklemmende waarschuwing van onze hooggeleerden en visionairs. Zij hebben als geen ander door dat het extrapoleren van de huidige ontwikkelingen tot riskante situaties kan leiden. Wat doet een robot als hij de normen en waarden van mensen kent en tevens beseft dat hij ons eenvoudig verslaat bij het brute force doorrekenen van scenario's? Hij zou netjes binnen onze gedragskaders kunnen blijven, omdat wij dat geprogrammeerd hebben. Net zo goed zou hij kunnen beredeneren dat hij de geleerde kaders kan veranderen, omdat hij inmiddels heeft geleerd dat deze zijn bedacht als beperkingen. Alles valt of staat met het doel dat de robot heeft met zijn handelen. Zolang wij dit hem vertellen met door ons gedefini- Foto: Thijs Clevis Redt A.I. ons van zichzelf? Of redden wij A.I. van ons? eerde logica, zijn wij het zelf die dit doel bepalen. Waar het op het moment van singulariteit om gaat, is dat wij als mensen per definitie niet kunnen beredeneren wat er gebeurt op het moment dat de A.I. zelf die controle overneemt. Met nadruk op 'per definitie', want wij hebben simpelweg niet de capaciteit om te bedenken hoe de A.I. na dit moment denkt en welke keuzes deze maakt - exact hoe singulariteit gedefinieerd is. Dat beangstigt mij. De paradox is dat de Hawkings en Musks van deze wereld, die tot op enige hoogte inzicht hebben in de risico's hiervan en ons daarvoor zelfs waarschuwen, dezelfde mensen zijn die de doorontwikkeling van onze beschaving aandrijven. Kunnen wij de A.I. beschermen tegen onszelf door juridisch grenzen op te leggen aan de technologische ontwikkeling van A.I.? Als dat niet zo is, gaat de A.I. ons dan beschermen tegen zichzelf omdat het onze normen en waarden respecteert? Of is het doemscenario realistisch, waarin het niet meer lang duurt voordat iemand met kwaadaardige bedoelingen het autonome gedrag van de A.I. zich tegen ons laat keren? Ik weet het niet. Ik kan mezelf wijsmaken dat ik er geen invloed op heb. Maar tegelijkertijd weet ik dat ikzelf - net als de meeste lezers van dit blad - debet ben aan de gigantische ontwikkelingen in de halfgeleiderindustrie. Behalve vanavond. Vanavond drink ik een speciaalbiertje om wat hard bevochten hersencellen te vernietigen. Wellicht vertraagt dit een beetje hoe snel we onszelf de afgrond injagen. — Door: Thijs Clevis (VENI-lid) N! mei 2016 | 13 Een gedachte, een experiment, een paradigmaverschuiving In het leeuwendeel van de 19e eeuw dacht men dat licht zich voortplantte in een medium, zoals een golf zich voortplant in water of geluid in lucht. Het medium van licht was echter onbekend en werd de ether genoemd. In 1887 leverde het Michelson-Morley-experiment een sterk bewijs tegen het bestaan van de ether. In dit experiment werd een lichtstraal loodrecht op en parallel aan de baan van de aarde gestuurd. Het experiment was een ultieme poging aan te tonen dat de aarde daadwerkelijk bewoog en met welke snelheid. De conclusie van het experiment: de lichtsnelheid is in alle richtingen gelijk, dus de aarde staat stil? Die conclusie werd vrijwel direct verworpen. Men had al eerder voorspeld dat er een snelheidsverschil moest zijn in de snelheid van de aarde als gevolg van de ellipsvormige baan om de zon. Maar wat betekent dit resultaat dan? De lichtsnelheid zal hetzelfde zijn onafhankelijk van de snelheid van de verzender of ontvanger van licht, oftewel de lichtsnelheid is invariant, dus er bestaat geen ether! Dit experiment leidde de post-newtoniaanse periode in; de tijd van Einstein en zijn relativiteitsprincipes. Einsteins levensloop Einstein was een joods jongetje, dwars, creatief doch serieus. Zijn eerste fascinatie met de wetenschap kwam door een kompas, waarvan de naald zich richt door een onzichtbare kracht (het aardmagnetisch veld, zoals wij nu weten). In zijn leerjaren was Einstein te omschrijven als dwars en hij rondt zijn studie aan de technische universiteit Zürich af als slechtste van zijn klas. Er werd hem geen baan aangeboden in de wetenschap en hij moest genoegen nemen met een baan als ambtenaar derde klasse in een octrooibureau. Hier had hij voldoende tijd om zijn gedachten de vrije loop te laten. Einsteins kracht lag niet in zijn mathematische capaciteiten of nauwkeurige meetvaardigheden. Einsteins geheime wapen was het “gedachtenexperiment”: je fantaseert over wat zal gebeuren op basis van een aantal aannames. Op zestienjarige leeftijd fantaseerde Einstein of het mogelijk was een lichtstraal in te halen. Hij bedacht een experiment om de lichtsnelheid te meten in dezelfde richting en tegen de richting in. Als er geen snelheidsverschil was, betekende dit dat de snelheid invariant zou zijn. Op het postulaat ‘de lichtsnelheid is eindig’ baseerde Einstein zijn speciale relativiteitstheorie. 14 | N! mei 2016 Ruimtekromming Laten we nu een iets uitdagender gedachtenexperiment doen: de algemene relativiteitstheorie (ART) leert ons dat een zeer grote massa de ruimte en tijd daaromheen verbuigt. Een mooie illustratie van deze verbuiging is terug te vinden in N! 23 in het stuk over Interstellar. In deze film is een zwart gat te zien met de zwaartekrachtlenswerking waardoor om het zwarte gat heen gekeken kan worden. Een zwart gat is een singulariteit. Tijd voor een Wikipedia-definitie: “een singulariteit is in de kosmologie een punt met een oneindig klein volume en een oneindig grote dichtheid. De ruimtetijd is hier zo sterk gekromd, dat ruimte en tijd feitelijk ophouden te bestaan. Dit heeft onder meer tot gevolg dat alle in de natuurkunde geldende wetten in een singulariteit niet meer geldig zijn.” Hoe komen we dan nog meer te weten over zwarte gaten? We kunnen ze niet zien, want het licht verdwijnt aan de horizon! Einsteins gedachtenexperiment Stel je nu voor dat twee van zulke hele grote massa’s, bijvoorbeeld twee zwarte gaten, elkaar naderen. Opnieuw zal de ruimte worden gebogen door het ene zwarte gat, maar ook door het andere. Het is van belang je te realiseren dat in de ART de ruimtetijd wordt vervormd door massa en dat gravitatie wordt beschreven door de Einstein-vergelijkingen. Door deze vervorming van de ruimtetijd zullen de twee grote massa’s om elkaar heen draaien. Uiteindelijk zullen beiden massa’s fuseren en één grote massa vormen. Wanneer zo’n fusie tussen twee zwarte gaten plaatsvindt, zal er een immense hoeveelheid energie vrijkomen in de vorm van gravitatie- Foto: Credit WETENSCHAP golven. Albert Einstein voorspelde deze golven in 1916, maar opperde ook dat het waarnemen van zulke golven onmogelijk was door de minuscule amplitude van zwaartekrachtgolven. De eerste experimenten In de jaren zestig begon de Amerikaan Joseph Weber een experiment om toch deze golven waar te nemen. Hij gebruikte trillingsvrije opgehangen metalen staven, die als een soort stemvork de zwaartekrachtgolven moesten waarnemen. Het project was helaas niet in staat zwaartekrachtgolven waar te nemen. In Nederland zijn ook projecten gestart om zwaartekrachtgolven waar te nemen, zelfs de TU/e staat hiermee in verband. Het idee was een enorme koperen bol te koelen tot Figuur 1: In deze simulatie zijn twee zwarte gaten afgebeeld als witte bollen. De zwaartekrachtgolven zijn zichtbaar als de grijze banen. Bron: NASA. zeer lage temperatuur. Door gebrek aan financiële middelen voor vloeibaar helium en het pensioen van Giorgio Frossati, ex-hoogleraar in Leiden, staat het Minigrail-project nu stil. Maar er is iets fascinerends aan deze koperen bol: hoe is het mogelijk dat dit instrument zwaartekrachtgolven meet? "Een singulariteit is, in de kosmologie, een punt met een oneindig klein volume en een oneindig grote dichtheid." Zo’n bol met massa 1300 kg en doorsnee van 68 cm, heeft een resonantiefrequentie van ~3 kHz. Dit ligt in het gebied waar zwaartekrachtgolven kunnen plaatsvinden. De frequentie is afhankelijk van de straal van het instrument. Externe vibraties worden gedempt door een geavanceerd ophangsysteem en thermische fluctuaties worden verholpen door de bol te koelen tot een temperatuur van 50 mK. In tegenstelling tot Weber-staven, die veelal werden gebruikt voor het meten van zwaartekrachtgolven, hebben bolvormige detectoren de mogelijkheid meerdere modes waar te nemen in oppervlakteoscillaties. Ook hebben sferische detectoren een betere effectieve massa dan staven. Hoewel sferische detectoren maar een kleine bandbreedte hebben, kunnen ze toch een significante rol spelen omdat slechts één bol de richting u Figuur 2: Schematische schets van een versimpeld model van de interferometer die werd gebruikt in meetstation Ligo. Een laserstraal wordt op een beamsplitter gericht: deze zal licht in twee richingen verdelen. In beide armen van de interferrometer zijn Fabry-Pérot-trilholtes geplaatst: deze zorgen ervoor dat er een grote afstand wordt afgelegd door het licht voordat ze in de detector terecht komen. Bron: NIKHEF. N! mei 2016 | 15 u van de zwaartekrachtsgolf al kan bepalen. Hoewel de koperen bol is ingehaald door interferometers die een veel grotere bandbreedte hebben, blijft Frossati toch nog als hobby broeden op mogelijke verbeteringen aan het instrument. De meetmethode Het principe dat gebruikt is voor de daadwerkelijke meting van zwaartekrachtgolven is in theorie vrij eenvoudig. In een interferometer wordt een lichtstraal gezonden op een beamsplitter die een hoek van 45 graden maakt met de lichtstraal. De helft van het licht zal worden doorgelaten door de beamsplitter, de andere helft wordt weerkaatst loodrecht op de oorspronkelijke richting. Door een spiegel te plaatsen aan het uiteinde van beide armen, zal het licht terugkomen in de beamsplitter. In het geval dat beide armen precies dezelfde lengte hebben zal er destructieve interferentie optreden, zie figuur 2. Deze destructieve interferentie is er niet langer als er een faseverschil optreedt tussen de beide lichtstralen. Een lengteverschil kan dit veroorzaken. Een lengteverschil tussen beide armen zal ook optreden wanneer een zwaartekrachtsgolf de aarde passeert. De transversale golf zal de aarde een minuscule hoeveelheid uitrekken en samendrukken. Dit is waar te nemen met behulp van zo’n interferometer. Waarom heeft de ontdekking van zwaartekrachtgolven dan bijna honderd jaar op zich laten wachten en waarom zei Einstein dat het onmogelijk was ze waar te nemen? Minuscule vervorming Het probleem zit hem in het woord ‘minuscuul’. De zwaartekrachtgolven zijn immers zo klein dat ze, wanneer ze de aarde bereiken, zorgen voor een enorm kleine uitrekking van de ruimte. Denk hierbij aan de ordegrootte van 10 -20 m. De moeilijkheid van het meten van zwaartekrachtgolven zit hem dus niet in het meten van de zwaartekrachtgolven zelf, maar het onderscheidbaar maken van alle ruis die aanwezig is op aarde. Dat zorgt ervoor dat de, in theorie zo eenvoudige, interferometer behoorlijk geüpgraded moet worden. Er wordt gebruik gemaakt van geavanceerde ophanging, een Fabry-Pérot-trilholte, en de thermische storingen worden verholpen door de interferometer te koelen. GW150914 wordt gemeten Op 14 september 2015 namen de wetenschappers van LIGO de gevolgen van deze gebeurtenis waar. Maar wat werd er nu precies gemeten? En met welke zekerheid konden we zeggen dat we het hier daadwerkelijk over een zwaartekrachtsgolf hebben? De golf genaamd GW150914 (Gravititational Wave 14-09-2015) werd eerst in Hanfrod Washington gemeten en 6.9 ms later in Livingston, Louisiana. De signal-to-noise ratio (SNR) is 24 en met 99.9% zekerheid is in de beide detectoren dezelfde golf gemeten. Omdat er op het moment van de zwaartekrachtsgolf slechts twee detectoren actief waren, was het niet mogelijk de positie van herkomst te bepalen. Om dit te kunnen, zijn er namelijk drie detectoren nodig. Dan kan met behulp van triangulation de positie bepaald worden. "Met dit extra zintuig hoopt men meer inzicht te krijgen in het ontstaan van het heelal." De meetresultaten lijken ons te vertellen dat de gravitatiegolf veroorzaakt is door het samensmelten van twee zwarte gaten. Over een tijdsperiode van 0,2 s nemen de frequentie en amplitude van het signaal in ongeveer 8 periodes toe van 35 naar 150 Hz. De amplitude bereikt ook een maximum. De meest voor de hand liggende verklaring: twee massa’s bewegen in een spiraal om elkaar heen en komen vervolgens samen in één punt. Gedurende dit proces worden er gravitatiegolven uitgezonden. Zo’n evolutie wordt geka- "Einsteins geheime wapen was het fantaseren over wat er zal gebeuren op basis van een aantal aannames." Aan het meten van zwaartekrachtgolven hangt dan ook aan een prijskaartje. Het “Laser Interferometer Gravitational Wave Observatory” (LIGO) kostte de Amerikaanse belastingbetaler maarliefst 200 miljoen dollar op een totale som van 620 miljoen. Ook Nederland draagt behoorlijk bij aan het zwaartekrachtgolvenonderzoek. We zijn hoofdpartners van de Virgo-detector die in Pisa staat. Het Italiaanse instituut werkt nauw samen met het Nikhef, die mede verantwoordelijk is voor het doorrekenen van de eerste meting van zwaartekrachtgolven. 16 | N! mei 2016 Figuur 3: In deze figuur is weergegeven hoe de twee zwarte gaten elkaar naderen. Het gemeten signaal dat hierbij hoort, is onder de posities weergegeven. Daaronder is het snelheidsprofiel van de zwarte gaten zichtbaar, evenals de afstand tussen de zwarte gaten totdat fusie heeft plaatsgevonden. Bron: B. P. Abbott, Observation of Gravitational Waves from a Binary Black Hole Merger. rakteriseerd door de chirpmassa M. Uit de meetresultaten kunnen f, de frequentie, en zijn tijdsafgeleide f’ worden bepaald. G is de gravitatieconstante en c de lichtsnelheid. over het heelal. Men is dan ook zeker niet van plan om te stoppen met zwaartekrachtsgolfmetingen nu de mogelijkheid is aangetoond. Integendeel, er zijn al meerdere vooruitstrevende projecten om zwaartekrachtgolven beter te kunnen meten. eLISA GW150914 heeft een chirpmassa van 30 zonmassa’s. Dit betekent dat de totale massa van beide massa’s groter is dan 70 zonnen. Dit geeft een Schwarzschildstraal van 210 km. Dit is een straal die bij de waargenomen frequentie van 75 Hz niet mogelijk is voor Newtoniaanse puntmassa’s. Er zijn dus massa’s gemeten die heel dicht bij elkaar en zeer compact zijn. Zelfs een paar neutronensterren is niet compact genoeg om deze chirpmassa te behalen. Wat overblijft als de enige massa die compact genoeg is om dit resultaat te leveren, is dat van een zwart gat. Aanvullend hieraan wijst de gedempte oscillatie van de golf, nadat zij heeft gepiekt, erop dat het zwarte gat relaxeert naar een uiteindelijk stationaire Kerr-configuratie. In figuur 3 is ook het uitgerekende golffront en de samensmelting van de twee zwarte gaten te zien. Het meest noemenswaardige project is genaamd evolved laser interferometer space antenna (eLISA). Het eLISA-project, of the eLISA mission zoals Amerikanen er liever naar refereren, zal het eerste gravitatiegolfdetectiecentrum zijn dat niet op onze aarde gestationeerd is, maar in de ruimte! Het doel van de missie: het verzamelen van revolutionaire informatie over donkere materie. Het idee voor de eLISA lijkt achteraf gezien erg logisch. Op aarde zijn er tientallen factoren die de laser-interferometrie beperken in haar precisie, zoals trillingen, hoge temperatuur en gekromd aardoppervlak. In de ruimte heb je ten eerste geen ruimtelijke beperking, de ruimte is daarnaast nagenoeg vacuüm, en de temperatuur is lager. Hoewel er ook in de ruimte complicaties optreden met de temperatuur en het in positie houden van de ruimtesondes, staat het project nog steeds op de agenda. Een Michelsoninterferometer met een armlengte van een miljoen kilometer levert namelijk een substantiële verhoging van precisie! Paradigmaverschuiving? De ontdekking van zwaartekrachtgolven luidde voor vele wetenschappers een nieuwe periode in. Met dit extra zintuig hoopt men meer inzicht te krijgen in het ontstaan van het heelal. Dit leert ons wellicht iets over het ontstaan van de mensheid. Opnieuw wordt ook wetenschappelijk bewijs geleverd tegen de kerk en haar stelling dat de aarde in het midden staat van het heelal. Wellicht wordt ook de paus wel erg nerveus van deze ontdekking! Wetenschappers hopen naast het ontdekken van het heelal nog iets anders te bereiken met zwaartekrachtgolven. Natuurkundigen blijven namelijk eeuwig op zoek naar " the theory of everything”. Figuur 4: Een schets van het toekomstige eLISA space-project. De — Door: Aled Meulenbroek (redactielid Van der Waals) enorme interferometer zal in een baan achter de aarde aan rondom de zon draaien. Bron: NASA. Weggegooid geld, of toch niet? Alles leuk en aardig: we hebben een honderd jaar oude theorie bewezen. 'Geweldig', zal men sarcastisch uitkramen. ‘Maar wat kunnen we er nu mee?’ Opnieuw lijkt het gedachtenexperiment weer het meest geschikt om dit uit te leggen. Stel je voor: je bent in een ruimte en je kunt alleen maar zien. We zien dus enkel de oplichtende gedeeltes van deze kamer. Helaas is de kamer in onze metafoor, het heelal, nogal leeg en donker. We zien slecht een paar procent en de rest, het gedeelte dat we niet kunnen zien, wordt donkere materie genoemd. Stel je voor dat je nu in deze kamer beschikking hebt over ultrasound vleermuisskills. Plots kun je veel meer vertellen over deze donkere kamer. Hetzelfde heeft men nu gerealiseerd met oog op het heelal. De mens heeft een nieuw zintuig om het heelal te bekijken. Naast elektromagnetische straling van het heelal kunnen we nu ook zwaartekrachtgolven gebruiken om informatie te vergaren N! mei 2016 | 17 VARIA Hamburg en Wendelstein 7-X Elk Van-der-Waalslid kent de BuEx. Tijdens zo’n reis verruilen we het continent voor weken aan educatief en cultureel onderbouwde activiteiten. Vind je een BuEx iets te veel van het goede, dan zijn onze reizen naar de randen van Europa meer wat voor jou. Vind je dit nog steeds te ver, dan zijn onze reizen dichter bij huis echt iets voor jou. Een voorbeeld hiervan is onze busreis door Duitsland van afgelopen maand. Maar pas op: als wetenschappers is het onze verantwoordelijkheid overal oneindige complexiteit of culturele vervreemding te vinden, dus ook in Hamburg of Greifswald. Een gecombineerde groep van Van-der-Waals- en VENI-leden reisde af naar het bevroren Hamburg en het besneeuwde Greifswald. De nachtelijke busreis zette met verbroedering en nerdgrappen de toon voor het hele weekend. Het bracht ze achtereenvolgens langs het Max-Planck-Institut für Plasmaphysik, het Leibniz-Institut für Plasmaforschung und Technologie (INP), en het historische standscentrum van Hamburg. En dan ontstaan er natuurlijk tal van verhalen. Dat gebeurt niet alleen tijdens de geplande activiteiten, maar ongeveer overal en altijd. De hoeveelheid aan weinig comfortabele slaap heeft daar mee te maken. De gemiddelde student eet zijn twee Duitse schnitzels en een braadworst op twee dagen tijd. Anderen grappen over bolvormige kippen in vacuüm. Sommigen beklimmen heldhaftig de Hauptkirche St. Michealis voor een uitzicht van Hamburg en de bruggetjes over de Elbe. Een duik het museumschip de U-434 in, ooit zo’n Russische U-boot uit de Koude Oorlog. Het interessantste van de verhalen hoor je natuurlijk van de reizigers zelf. Plezier met plasma Bovenaan de officiële agenda staat natuurlijk plasma. Het middagprogramma van de educatieve dag bestaat, voor sommigen, uit een bezoek aan das Leibniz-Institut für Plasmaforschung und Technologie e.V. INP Greifswald is binnen 18 | N! mei 2016 Europa het grootste plasma-gerelateerde onderzoeksinstituut dat niet gekoppeld is aan een universiteit. In haar rondleiding combineert het bedrijf een blik op hun apparatuur met een inzicht in hun bedrijfscultuur en gang van zaken, anekdotes, en voorbeelden van hun producten. "Maar bovenaan de officiële agenda staat natuurlijk plasma." De professor begint hierbij zijn verhaal over de visie van het bedrijf. Het bedrijf investeert haar tijd en middelen in twee fundamentele onderzoeksgebieden, namelijk Environment and health en Products and energy. Een partner verbindt dit fundament met klantvriendelijke producten in productie. Onder deze noemers zijn vier grote projecten. Het eerste project is gericht op optische absorptiespectra. Moleculen in een plasma absorberen bij laserinval alleen een specifieke golflengte en zijn daardoor herkenbaar. Bij het tweede project schaalt het formaat op. Binnen een onbemande, kamergrote Faraday-kooi vinden elektrische onderzoeken plaats. De plasma-relevante vonkkarakteristieken van enorme industriële schakelaars zijn hierbij het testonder- werp. Al is die vonk klein, het kan natuurlijk altijd kleiner. In een volgend project dient een plasma of plasmabehandeling bijvoorbeeld als atomaire ets of depositie. Terwijl ontelbare, nauwkeurig gevlochten buizen boven het hoofd stromen, duwt de wetenschapper keer op keer het product in de handen van elke bezoeker. Hydrofoob stof en hydrofiele pipetbuisjes. Druppels dansend water op dat stof hypnotiseren bijna, terwijl het ander weer niks toont. Het laatste project centreert dan weer rond luchtverontreiniging. Vervuilde lucht stroomt door langwerpige aan elkaar gebundelde plasmakamertjes in een ruimte waar nog veel meer lijkt te gebeuren. Ondertussen vertelt deze wetenschapper over zijn tripjes naar Eindhoven, of over mislukte afspraken en de oorzaak die niet natuurkundig hoeft te zijn. Het moge duidelijk zijn dat er ook afgedwaald is. En de laatste ruimte is een dumpplaats. Minder relevante apparaten vinden hier tijdelijk hun onderkomen. Een ervan reinigt flessen en lijkt een combinatie tussen de laatste twee projecten te zijn. Maar wanneer de spreker daar zachtjes spreekt en voeten van studenten zwaarder wegen dan hun magen, dan vinden ze het niet erg als de dag erop zit. Hoewel de nacht natuurlijk nog moet beginnen. Futuristische fusie En dan te bedenken dat de dag denderend is begonnen. Het ochtendprogramma trapt namelijk af met, na triviaal ontvangst en welkomstwensen, een lezing over de stellarator. De stellarator is een wokkel-donutvormige fusiereactor voor onderzoek. Het apparaat is in de opstartfase en dus de ster van de reis. Hoezo is het dan zo van belang? In tweemaal een college-uur vertellen professoren over het maatschappelijke klimaat waar de stellarator in terechtkomt en de ontwikkelingen die het doormaakt. Zo klinkt het als algemeen bekend dat de broodnodige zoektocht naar energie gepaard gaat met moeizame stapjes, maar dit besef dringt pas door wanneer duidelijk is hoe intensieve studies experimenteren met werkelijk elk aspect van het apparaat, van de wanden tot de moeren in de behuizing. Gezien Een schematische weergave van het plasma in de stellarator. De zwarte magnetische spoelen vervormen het rode plasma. Daardoor heeft het plasma de wokkel-vorm. Bron: Tokamak Tales. wat het apparaat moet doen, nsamelijk miljoenen kelvin aan supergeladen deeltjes opvangen en omwikkelen met superkoud vacuüm, is dit dan ook niet gek. Het levert echter ook hoogstaande, nieuwe technologische toepassingen op. Wie had ooit gedacht dat zilver te lassen is aan koper? Blijkbaar kan dat. Om het intellect even rust te geven en om anders te imponeren, is daaropvolgend de rondleiding aan de beurt. Het brengt de gelukkige geleerden langs de oneindig complexe en immens grote installatie die de Wendelstein 7-X heet. De rondleiding doet ook het algemene gebouw aan, maar veel verbleekt ten opzichte van de hoofdattractie. Daar hangen de buizenstelsels als een dik spinnenweb om de machine zelf heen. De geleerde studenten raken weer uit hun trance wanneer ze een individueel onderdeel van de stellarator te zien krijgen; een manshoog element van de plasmabuis, gekronkeld en met probing -gaten en al. In de hiërarchische controlekamer met computereilanden blijkt vervolgens dat het geen koud kunstje is om een plasma te onderzoeken of überhaupt te maken. De wereldvreemde student vraagt zich terecht af hoe dit allemaal ontworpen is. u Een zijaanzicht van de Wendelstein 7-X in opbouw. Het plasma is ingesloten in het kronkelige deel. Daarbuiten bevinden zich de magneetspoelen en allerlei meetapparatuur. Het is hiermee duidelijk hoe immens complex dit apparaat is. Bron: Max-Planck-Institut für Plasmaphysik. N! mei 2016 | 19 Hoe werkt fusie in de stellarator überhaupt? Energie en massa zijn gelijkwaardig aan elkaar. Zo kan je massa beschouwen als gecondenseerde energie en energie heeft weer een invloed op zwaartekracht. Sinds ongeveer de Tweede Wereldoorlog is ook algemeen bekend dat ‘massa omgezet kan worden in energie’. Een atoomkern bestaat uit verschillende protonen, neutronen, en elektronen, en er is een bepaalde energie die deze kern bij elkaar houdt. Hoeveel energie hiervoor nodig is, is onder andere afhankelijk van de grootte en opmaak van de atoomkern. Zware atoomkernen zijn doorgaans minder goed dan lichtere gebonden. Wanneer zo een zwaar atoom uit elkaar valt, zendt het dit verschil in energie uit. Dit is ook wel bekend als atoomsplitsing. Voor de lichtste atomen, echter, werkt dit andersom. Het kleinste atoom, waterstof, heeft een lage bindingsenergie en levert bij fusie daarom energie op. Het is echter niet eenvoudig om deze energie te benutten. Hiertoe moeten geladen deeltjes snel tegen elkaar botsen om vervolgens te fuseren. Die kans hierop is echter vrij klein. Om dit voor elkaar te krijgen, is dus een grote hoeveelheid aan energetische deeltjes nodig. Een optie hiervoor is een plasma. Het zogenoemde Lawson-criterium vertelt dat dit plasma miljoenen graden heet moet zijn om energie op te leveren. En die temperatuur is gewoon mogelijk. Het magnetisch veld om het plasma heen stuurt een stroom erdoorheen en beweging en wrijving warmen de ionen op. Vervolgens beschiet een bron van neutrale deeltjes, dwars door de magnetische barrière heen, dit plasma en verhit het nog verder. Tegelijkertijd dienen de magnetische spoelen een temperatuur dicht bij het absolute nulpunt te hebben. Dit wordt in de praktijk bewerkstelligd door ze te koelen met vloeibaar helium. Voor een voldoende efficiëntie moet de kooi dus krachtig zijn. Er ontstaat echter met de magnetische spoelen van de donutvorm een ernstiger probleem. De windingen liggen in het centrum dichter bij elkaar dan aan de buitenkant. Hierdoor verschilt het magnetisch veld rondom het centrum ten opzichte van de buitenkant van de ring. De geladen deeltjes dwalen hierdoor langzaam af naar buiten toe. Een extra magnetisch veld dient dit op te lossen. In de meer bekende tokamak lost een stroom door het plasma heen dit op. In de stellarator is echter, omwille van stabiliteit over tijd, gekozen voor de wokkel-donutvorm die inmiddels alom bekend is. Beide vormen hebben hun voordelen, zoals stabiliteit of tijdsspanne waarover energie gewonnen wordt. Logischerwijs zijn beide methodes in onderzoek. Beide fusiereactoren zijn namelijk 'slechts' onderzoeksinstellingen. Het duurt nog decennia tot een energiepositieve fusiereactor überhaupt in gebruik zal treden. En tot die tijd is er dus nog veel te leren. 20 | N! mei 2016 De St. Michaelis Hauptkirche in Hamburg. De kerk is verschillende keren in brand opgegaan of gebombardeerd. Bron: grossneumarktinsel.de. u Sommigen onder hen, veelal masterstudenten van de mastertrack Fusie, krijgen in het alternatieve middagprogramma een antwoord op die prangende vraag. Tijdens extra colleges vertellen professoren hoe hun onderzoek, of onderzoek in het algemeen, te werk gaat. Er bestaan namelijk verschillende invalshoeken om een bepaalde installatie toe te passen of bestuderen in onderzoek, zo beweren ze. Het is een kleine blik in wetenschapsfilosofie. Het kan echter ook voorkomen dat een installatie minder optimaal of verouderd is. Dan is het toch nog steeds mogelijk om hoogstaande wetenschap te bedrijven. Een voorbeeld verduidelijkt dit. De meest toegankelijke manier om de wanden van een fusiereactor te beschermen is een zogenoemde divertor. Flarden plasma die buiten de gebaande paden treden, worden omgebogen om in te slaan op een speciaal segment van de wand. De stellarator gebruikt echter een iets ouderwetse limiter, waarbij binnen in het plasma gereikt wordt voor dit doeleinde. Dat legt natuurlijk een grotere stress op de limiter. Zulk soort tegenslagen is iets waar je in wetenschappelijk onderzoek mee om moet leren gaan. Jaren aan onderzoek geven zo wel de vele nodige kennis. En waar leer je dan binnen een weekeinde meer dan tijdens een rondreis als deze? De reis naar Hamburg en Wendelstein omvat namelijk meer dan alleen maar natuurkunde, wetenschapsfilosofie, cultuur, en meer verantwoorde stof. Dan is het bijna gerechtvaardigd dat menig student toch ook wel brak terugkomt. — Door: Terry van Bunder (redactielid Van der Waals) WETENSCHAP Servaas' neutronenster en kwantumcomputer De meeste lezers zullen het in de wandelgangen of via de Cursor al wel gehoord hebben: Servaas Kokkelmans heeft een Vicisubsidie van het NWO toegekend gekregen. Maar waarvoor precies? De redactie ging op onderzoek uit. Vernieuwingsimpuls In het kader van de Vernieuwingsimpuls reikt de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor zo’n 150 miljoen euro aan beurzen uit, verdeeld in verschillende categorieën; Veni, Vidi en Vici. De laatste van deze beurzen is de meest prestigieuze, brengt de grootste geldsom met zich mee, en is bedoeld voor ervaren onderzoekers die bewezen hebben een eigen onderzoekslijn te kunnen ontwikkelen. "Het zal niet lang meer duren voor het tijdperk aanbreekt waarin we niet meer kunnen ontkomen aan het kwantumregime." op nieuwe technologie, die gebaseerd is op kwantumfysische principes zoals superpositietoestanden en verstrengeling. Onbereikbare neutronensterren Echter, het ontwikkelen van deze technologie gaat hand in hand met het verwerven van fundamentele kennis op het gebied van sterke interacties in kwantumontaarde materie. Dit regime kan bereikt worden in ultrakoude kwantumgassen, maar treedt ook op in hele dichte neutronensterren. Neutronensterren ontstaan na supernova-explosies van grotere sterren en hebben een klein volume en een extreem hoge dichtheid. De neutronen ontstaan doordat de kern instort na het wegvallen van de kernfusie in de ster, wat de protonen en elektronen de kans geeft om samen te smelten, waardoor ze geen afstotende ladingen meer hebben en zodoende erg dicht op elkaar zitten. In het binnenste van hele dichte neutronensterren kunnen de u Om in aanmerking te komen, moet een onderzoeksvoorstel worden ingediend dat na diverse beoordelingsrondes steeds verder uitgewerkt dient te worden, tot uiteindelijk een jury bepaalt welke voorstellen beloond worden met een subsidie. Ongrijpbare kwantumcomputers/Moore's einde Het winnende onderzoeksproject ‘van neutronenster naar kwantumcomputer’ gaat verder op een thema waar Servaas Kokkelmans zich al langere tijd mee bezighoudt: het ontwikkelen van een kwantumsimulator. Dit lijkt de uitweg om te kunnen blijven voldoen aan de wet van Moore. Vooralsnog lukt het marktleiders om vol te houden aan deze trend. Het zal echter niet lang meer duren voor het tijdperk aanbreekt waarin structuren voor chips niet meer kleiner kunnen omdat ze slechts uit een handjevol atomen bestaan. Het is amper voor te stellen dat er een moment zal komen waarop computers niet meer sneller kunnen worden… Dit betekent dat we moeten overstappen Figuur 1: Een microscoop-opname van een kwantumgas. N! mei 2016 | 21 u neutronen vervolgens weer uiteenvallen in quarks. Deze quarkmaterie wordt vaak ook wel een quark-gluonplasma genoemd, wat gekenmerkt wordt door sterke interacties. Men denkt ook wel dat het hele universum kort na de oerknal enkele seconden in de vorm van een quark-gluonplasma heeft doorgebracht. Het kunnen bestuderen van een dergelijk plasma zou dan ook ons begrip van het ontstaan van het universum aanzienlijk kunnen vergroten. Dit zal ongetwijfeld leiden tot legio aan nieuwe toepassingen, zoals de al eerder genoemde ontwikkeling van een kwantumcomputer, maar bijvoorbeeld ook bij de ontwikkeling van een nieuwe generatie kwantumontaarde, iets waar marktleiders grote interesse in zouden kunnen hebben. keer ijler dan lucht. Deze gassen worden afgekoeld tot temperaturen in de ordegrootte van microkelvins. Op deze temperatuur wordt het effect van kwantumontaarding ook duidelijk merkbaar. Als het gas bosonen betreft, ondergaat het Bose-Einsteincondensatie, en wordt het een materie-equivalent aan een laser en alle deeltjes gedragen zich hetzelfde. Fermionen, aan de andere kant, willen een unieke toestand (Pauli-principe), op zijn minst in twee verschillende spintoestanden moeten voorkomen, waardoor ze Cooperparen kunnen vormen. Dit maakt supergeleiding mogelijk. In deze staat zijn de interacties tussen de atomen goed te manipuleren door middel van een magneetveld, dat tot op de milligauss nauwkeurig beheerst wordt. "Helaas is het tot op heden toch ook zeer moeilijk om een neutronenster te bestuderen." Zelfs een gas zo ijl als dit bevat nog zoveel deeltjes dat het moeilijk is om de atomen los van elkaar waar te nemen, al is het tegenwoordig wel mogelijk om individuele deeltjes te bestuderen onder een speciaal soort microscoop. Een truc die hiervoor gebruikt wordt in het CQT-lab, is door de atomen in een Rydberg-toestand te brengen. Hierbij is het buitenste elektron zo ver van de kern verwijderd, waardoor de atomen met een relatief klein elektrisch veld makkelijk geïoniseerd kunnen worden, en waarbij de individuele ionen vervolgens waargenomen kunnen worden. Deze Rydbergatomen worden door hun mechanisme om andere atomen te blokkeren van excitatie gezien als veelbelovende bouwstenen voor een kwantumsimulator. Figuur 2: Model van een ultrakoud Rydbergkristal. Servaas' bevindingen Helaas is het tot op heden ook nog zeer moeilijk om een neutronenster te bestuderen. Een neutronenster kenmerkt zich met een sterk gekoppeld systeem en dat staat toe parallellen op andere schalen te vinden. Zo lijkt een systeem van enkele deeltjes op extreem lage temperatuur qua interacties erg sterk op het quark-gluonplasma. Het is daardoor bijzonder geschikt om de interacties tussen slechts enkele deeltjes te bestuderen. Door het bestuderen van slechts enkele deeltjes wordt het te bestuderen systeem aanzienlijk minder complex en hopelijk kan er op deze manier meer inzicht verworven worden in de interacties. Ultrakoude kwantumgassen, zoals ze nu onderzocht worden, bestaan meestal uit elementen uit de eerste kolom van het periodiek systeem der elementen. Het betreft vooral elementen als rubidium, cesium of waterstof, en zijn zo’n zes 22 | N! mei 2016 Figuur 3: Bij ultrakoude gassen spelen botsingen een belangrijke rol. Zeer kort door de bocht is dit te vergelijken met het biljartspel. Bij biljarten beschouwt men echter niet de limieten die het inelastische proces opleggen. Dit bepaalt namelijk of Bose-Einsteincondensatie van een bepaalde atoomsoort mogelijk is. Niet triviaal Het is echter nog niet meteen triviaal hoe de link gelegd kan worden tussen een twee-deeltjessysteem dat redelijk eenvoudig te beschrijven is, en een meer-deeltjessysteem. Dit is dan ook een van de belangrijkste redenen om vanuit weinig deeltjes op te bouwen naar grotere systemen. De Rus Efimov heeft in 1970 voorspellingen gedaan over wat er gebeurt als drie bosonen in dezelfde toestand met elkaar een sterke interactie ondergaan. Dit wordt vaak gerepresenteerd door zogeheten Borromean rings. De drie deeltjes vormen een stabiele gebonden toestand, waarbij er nooit deeltjes paarsgewijs gebonden zijn. Als je een ring (metafoor voor een atoom) eruit haalt, dan valt het hele systeem uit elkaar. het onderwerp bezig zijn voor langere periode uit te nodigen. Door de extra aan te nemen medewerkers zullen er ook meer mogelijkheden ontstaan voor begeleiding van studenten die bij de groep willen stage lopen of afstuderen. Zo zal dit type onderzoek sterker vertegenwoordigd worden op de TU/e. De Vicisubsidie is uitgereikt voor Servaas’ onderzoek dat de metaforische link tussen neutronensterren en kwantumcomputers legt. Die fenomenen gedragen zich gelijkaardig, al zijn ze verschillend. Met de Vicisubsidie zullen extra buitenlandse wetenschappers uitgenodigd worden voor hun blik in dit onderzoek. Dat brengt de kwantumcomputer en al haar technologische wonderen dichterbij. — Door: Servaas Kokkelmans & Liesbeth Campmans (redactielid Van der Waals) Foto: Bart van Overbeeke Een quark-gluonplasma is net zoals een mengsel van kwantumgassen, zelf ook een mengsel van fermionen en bosonen. Er is nu hoop om door middel van de ultrakoude gassen een universele beschrijving te vinden voor sterk-wisselwerkende kwantumsystemen op zeer uiteenlopende lengte- en energieschalen. Het is inmiddels bekend dat dit soort verschillende systemen zich redelijk universeel gedragen, zolang de interactie tussen de deeltjes maar heel erg sterk is. De lengte van de dracht is hierbij echter wel erg bepalend. "Door de Vicisubsidie kan de vakgroep ‘kwantumgassen’ binnen CQT worden uitgebreid." Door de Vicisubsidie kan de onderzoeksgroep kwantumgassen binnen CQT worden uitgebreid met zes mensen en ontstaan meer mogelijkheden om buitenlandse wetenschappers die met Servaas Kokkelmans is ooit begonnen als natuurkundestudent aan de TU/e en vervolgens gepromoveerd bij Boudewijn Verhaar. Ook destijds hield hij zich al bezig met Feshbachresonanties waarmee je sterke interacties tussen atomen kunt realiseren. Vervolgens is hij onderzoek gaan doen in het buitenland, bij JILA, een instituut verbonden aan de universiteit van Colorado, gevolgd door een periode van onderzoek aan ENS in Parijs. Vervolgens is hij via een Tenure track-positie in dienst gekomen aan de TU/e, destijds met een Vidisubsidie.Tegenwoordig geeft hij in Eindhoven leiding aan een kwantumsimulatorproject van FOM, en werkt hij mee aan het Rydberg kwantumsimulator (RYSQ)-project binnen het Europese Horizon 2020-programma. Uiteraard kennen wij hem vooral als docent van diverse kwantumvakken. Figuur 4: Een kwantumgas. N! mei 2016 | 23 24 | N! mei 2015 FOTO'S Activiteiten kwartiel 3 N! mei 2016 | 25 CARRIÈRE Ultragevoelige optische instrumenten in de ruimte Mondiale metingen aan de atmosfeer vanuit de ruimte zijn van cruciaal belang voor de validatie van de nieuwste klimaatmodellen. Jeroen Rietjens, Instrument Scientist bij SRON, beschrijft hoe hij verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en optimalisatie van een ultragevoelige polarimeter, genaamd SPEX, die waarschijnlijk in 2022 mee de ruimte in mag. Onderzoek vanuit de ruimte SRON Netherlands Institute for Space Research, voorheen Stichting RuimteOnderzoek Nederland, is het NWO-instituut dat nieuwe technologieën ontwikkelt en deze toepast in het ontwerpen en bouwen van state-of-the-art instrumenten voor grensverleggend wetenschappelijk onderzoek vanuit de ruimte. Een hele mond vol, maar het omvat wel de kern van de werkwijze van het instituut. Er zijn in het algemeen, maar zeker voor SRON, twee hoofdredenen om instrumenten te maken voor op satellieten. Enerzijds om straling op te vangen die niet door de atmosfeer van de aarde komt, zoals röntgenstraling en sub-millimeterstraling. Anderzijds biedt de ruimte een blikveld dat op de grond niet realiseerbaar is: een mondiaal beeld van de aarde van bovenaf. Fijnstof en aerosol SRON-wetenschappers hebben zich gespecialiseerd in het met hoge precisie bepalen van de concentratie van koolstofhoudende gassen (zoals CO2, CO en CH4) in de atmosfeer. Gassen die cruciaal zijn voor het broeikaseffect; dit maakt het zeer belangrijk om mondiaal en over significante tijdsperioden niet alleen de concentraties, maar ook de bronnen en putten (Engels: sources and sinks) van deze gassen te bepalen, om daarmee klimaatmodellen te verbeteren. Het is essentieel voor deze metingen om goed rekening te houden met de hoeveelheid (fijn)stof in de atmosfeer (Engels: atmospheric aerosol), aangezien stof licht verstrooit en daarmee op een vervelende manier de metingen aan gassen beïnvloedt. Dit heeft geleid tot een tweede specialisatie van SRON-wetenschappers: het bepalen en karakteriseren van de hoeveelheid fijnstof in de atmosfeer. Dit is niet alleen belangrijk voor goede 26 | N! mei 2016 metingen van broeikasgassen. Het blijkt namelijk dat fijnstof, of beter gezegd, het gebrek aan kennis van de mondiale verdeling en typering van fijnstof, al een decennium de grootste bron van onzekerheid is in klimaatmodellen. Erger nog: deze onzekerheid is gedurende het laatste decennium niet kleiner geworden! "Fijnstof is al een decennium lang de grootste bron van onzekerheid in klimaatmodellen." Om de hoeveelheid en soort atmosferisch fijnstof te bepalen, zijn zogenaamde polarisatie- en intensiteitsmetingen nodig onder meerdere hoeken, in een flink aantal spectrale banden van het zichtbare tot infrarode deel van het lichtspectrum. Je moet als het ware het fijnstof van alle kanten bekijken om goed de vorm, grootte en soort te kunnen bepalen. Juist een instrument dat polarisatiemetingen onder meerdere hoeken vanuit de ruimte met voldoende nauwkeurigheid kan uitvoeren ontbreekt tot nu toe. Waarom SRON? Atmosferisch stof, polarisatie en instrumentontwikkeling is wat mij bij SRON heeft gebracht. Na een succesvol afstudeeronderzoek op het gebied van nanomagnetisme bij de groep Fysica van Nanostructuren, ben ik in dezelfde groep een promotieonderzoek gestart op het gebied van spintronica. Dit onderzoek richtte zich op het bestuderen en begrijpen van het gedrag van elektronen- en gatenspins in halfgeleidernanostructuren, middels Foto: istockphoto.com/studio023 Curriculum Vitae Jeroen Rietjens Foto: Jeroen Rietjens tijdsopgeloste magneto-optische technieken, waarbij polarisatieveranderingen van gereflecteerd laserlicht werden gemeten. Het experimentele werk vond ik ontzettend leuk en uitdagend. Het leverde veel voldoening op als de eerste duidelijke signalen van de relaxerende elektronen- of gatenspins werden gemeten in leds, kwantumdots of halfgeleidende nanodraden. Ik werd dan ook meer aangetrokken tot het perfectioneren van de meettechniek en het modelleren van de metingen dan door het oplossen van de wetenschappelijke vraagstellingen. En dit is precies de rol die ik bij SRON mag vervullen. Geboren: 18 oktober 1978 Weert SPEX De vereiste nauwkeurigheid van een meting van de graad van lineaire polarisatie is dusdanig hoog dat het meetconcept intrinsiek deze nauwkeurigheid moet kunnen leveren, maar ook dat het meetinstrument bijzonder stabiel en nagenoeg vrij van systematische foutenbronnen moet zijn. Het concept dat SRON heeft omarmd, spectrale polarisatiemodulatie, is bedacht door VENI-alumnus Frans Snik en heeft zijn weg gevonden in een instrument met de naam ‘SPEX’. "Het voorstel om SPEX te ontwikkelen voor een missie naar Mars kreeg veel lof." Mijn eerste taak bij SRON was het ontwikkelen van een instrumentsimulator die, in combinatie met stralingstransportcodes, de prestaties van het SPEX-instrument kon voorspellen in het Opleidingen 1997 - 2004: Ma&Ba,Technische Natuurkunde, TU/e 1991 - 1997: VWO, Philips van Horne scholen- gemeenschap, Weert Werkzaamheden 2009 - heden: Instrument Scientist, SRON 2004 - 2009: Promovendus, groep FNA, TN, TU/e kader van een missie naar Mars. Parallel aan het modelleerwerk was ik betrokken bij de realisatie en karakterisatie van een eerste prototype van het SPEX-instrument voor een Mars-missie. Dit prototype is een klein instrument dat simultaan vanuit negen hoeken, maar met een beperkt blikveld per kijkhoek, een polarisatiespectrum kan meten. Een voorstel om SPEX te ontwikkelen voor de recent gelanceerde Exomars-satelliet kreeg veel lof, maar het instrument was nog niet voldoende doorontwikkeld en werd daardoor niet geselecteerd voor deze missie naar Mars. u N! mei 2016 | 27 u Mijn experimenten met het prototype toonden evenwel aan dat de beoogde nauwkeurigheid van de polarisatiemeting ruimschoots kon worden gehaald. De gemeten nauwkeurigheid was zo hoog dat het instrument ook geschikt werd geacht voor metingen aan fijnstof in de aardatmosfeer en dat het zich kan meten met alternatieve concepten die in de Verenigde Staten worden ontwikkeld. Mede ingegeven door een wetenschappelijke heroriëntatie van SRON, wordt SPEX vanaf dat moment ontwikkeld voor een aardobservatiemissie met als doel wetenschappelijke vragen op het gebied van klimaat en luchtkwaliteit te beantwoorden. Van prototype naar satellietinstrument Het proces van prototype tot satellietinstrument voor aardobservatie gaat volgens de lijn: (1) labdemonstratie van de instrumentnauwkeurigheid, (2) metingen vanaf de grond om lokaal atmosferisch fijnstof te karakteriseren, (3) metingen vanaf een vliegtuig om ‘end-to-end’, dus van meting tot wetenschappelijke output, een satellietmeting na te bootsen, en (4) volledige ontwikkeling en kwalificatie voor een aardobservatiemissie. Stap 1 werd in het geval van SPEX min of meer parallel uitgevoerd met stap 2; het gebruiken van het prototype middels een gemotoriseerd statief tussen de schapen in een weiland bij Cabauw (zie figuur 1), de plek met een van de grootste concentraties atmosferische meetinstrumenten van Europa. Het is bepaald niet vervelend om ’s zomers onder werktijd bruin te worden, aangezien we alleen kunnen meten op heldere dagen. De fijnstofparameters bepaald met SPEX bleken erg goed overeen te komen met benchmarkmetingen van andere instrumenten in Cabauw, waarmee stap 2 succesvol kon worden afgesloten. Tevens vormden deze metingen het ijkpunt voor alle tienduizend metingen die deelnemers aan het iSPEX-project hadden uitgevoerd in de zomer van 2013 en waarvan ik een groot deel van de data-analyse heb uitgevoerd (zie ook editie 12 van de N!). "Een mooie klus om het prototype om te vormen tot een SPEX Airborne-instrument." Deze mijlpalen gaven SRON voldoende vertrouwen in het uitvoeren van stap 3; het SPEX-prototype geschikt maken om metingen te verrichten vanaf een vliegtuig. En niet zomaar een vliegtuig, maar een omgebouwde U2 spyplane, dat in beheer van NASA de naam ER-2 heeft gekregen (zie figuur 2). Dit was mogelijk gemaakt door de bestaande samenwerking met wetenschappers van NASA GISS in New York, en de wens om een aantal polarimeters gelijktijdig vanuit hetzelfde platform waarnemingen te laten verrichten, om zodoende de meetconcepten en hun nauwkeurigheid onderling te kunnen vergelijken. De ER-2 is een vliegtuig dat zeer stabiel op 21 km vliegt, ver boven reguliere bewolking en fijnstof. Het is als het ware een langzame en laagvliegende satelliet. Dit vereist 28 | N! mei 2016 Figuur 1: Het SPEX-prototype rechts op een gemotoriseerd statief in het weiland van de Cabauw Experimental Site for Atmospheric Research (CESAR). Links aan het statief hangt ook nog een ander instrument van het SPEX-type. wel een autonoom functionerend instrument dat bestand is tegen lage druk (40 mbar) en lage omgevingstemperatuur (-60 °C). Een mooie klus voor de SRON-ingenieurs om het prototype om te vormen tot een SPEX Airborne-instrument. PACE-missie Mijn rol als instrumentwetenschapper bij het SPEX Airborneproject hield met name in het definiëren van de systeemeisen, het voorbereiden van een upgrade van de polarisatie optiek, het opzetten van een integratie- en kalibratieplan. Bovendien zou het uitgemond hebben in het uitvoeren van de kalibratie en het voorbereiden op de eerste (test)vlucht vanaf Armstrong Flight Research Center in Palmdale, Californië. Echter, deze rol veranderde enigszins eind 2014 toen ik de verantwoordelijkheid kreeg om de ontwikkeling van een toekomstig SPEX-satellietinstrument in goede banen te leiden. Maar er veranderde nog meer begin 2015, toen NASA interesse toonde in het SPEXinstrument als polarimeter voor de PACE-missie. PACE is de ‘Plankton Aerosol Cloud and Ecosystem’-missie die door NASA Goddard Space Flight Center (GSFC) in Greenbelt, Maryland, wordt gerealiseerd met een beoogde lancering zomer 2022 (zoals gebruikelijk in de ruimtevaart zijn dit langdurige projecten). Dit betekende direct een concrete mogelijkheid voor de ontwikkeling van een SPEX-satellietinstrument en ik kreeg de leiding over dit project, kortweg PACE-SPEX genoemd. Het is met name een zogenaamde ‘oceaankleur’-missie, die als doel heeft om te bepalen wat voor soort plankton in de oceaan zit door metingen uit te voeren aan het licht dat uit de oceaan komt, om zodoende o.a. de koolstofcyclus beter in kaart te brengen. Essentieel voor dit soort metingen is om te weten wat de atmosfeer bijdraagt aan het signaal dat wordt gemeten en dus om te weten hoeveel (en wat voor soort) fijnstof er in de atmosfeer zit. Er is dus een polarimeter als SPEX nodig. Na een soort audit bij NASA GSFC in april 2015, waarin we de expertise en ervaring van SRON hebben toegelicht en het SPEX-concept hebben uitgelegd, is een samenwerking opgezet met het NASA PACE-team om het SPEX-instrument te koppelen aan de beoogde satelliet. Dit heeft geleid tot wederzijdse bezoeken. Het is altijd leuk om bij GSFC de in aanbouw zijnde James Webb Space Telescope te bekijken, of te zien hoe Amerikanen zich verbazen over het aantal fietsen rond Utrecht Centraal (en het fenomeen dubbellaags fietsenstallingen). Tegelijkertijd is veel energie gestoken in het opzetten van een samenwerking met Nederlandse bedrijven en instituten, en in het optimaliseren van het instrumentconcept met het oog op prestaties en kosten. De eerste vlucht Op dit moment staan nagenoeg alle seinen op groen om daadwerkelijk het SPEX-instrument voor de NASA PACE-missie te realiseren. Op de recente Mission Concept Review van NASA is het SPEX-instrument gepresenteerd en geaccepteerd als enige kandidaat voor de polarimeter. Daarnaast zijn industriële en institutionele partners erg enthousiast om dit instrument mede te ontwikkelen. En bovendien zijn in februari jl. de eerste succesvolle vluchten met SPEX Airborne uitgevoerd. "Recent is het SPEX-instrument geaccepteerd als enige kandidaat voor de polarimeter." Voor SRON is deze NASA-missie een uitgelezen kans om haar expertise op het gebied van aerosolwetenschap en instrumentontwikkeling te tonen. De belangrijkste horde die nu genomen moet worden, is de medefinanciering van het project door de Nederlandse overheid, naast de bijdragen van SRON en NASA. Ervan uitgaande dat dit uiteindelijk zal lukken, zal ik mij de komende vijf jaar volledig richten op het realiseren van het SPEX-instrument voor deze PACE-missie. Mocht dit uitmonden in een succesvolle lancering (niet gegarandeerd!) en goede instrumentprestaties, dan is voor mij persoonlijk, maar ook voor SRON wat SPEX betreft de cirkel rond: van wetenschappelijke, via een unieke technologie, naar een realisatie van een satelietinstrument dat dit vraagstuk gaat beantwoorden. — Door: Jeroen Rietjens (Instrument Scientist bij SRON) Figuur 2: NASA ER-2 onderzoeksvliegtuig dat net is opgestegen, met onder de rechtervleugel het SPEX Airborne-instrument. Deze bevindt zich in het achterste compariment, met de nauwe, zwarte opening. Bron: NASA Armstrong Flight Research Center. N! mei 2016 | 29 VARIA Speltheorie Wiskunde wordt meestal gezien als de taal van de harde wetenschap. Geen natuurkundige wet is volledig zonder een sluitende wiskundige onderbouwing. Het is de manier om gevonden resultaten om te zetten in modellen waarmee voorspellingen voor toekomstige situaties mogelijk zijn. Het is daarom niet zo gek dat de wat minder exact ingestelde disciplines maar al te graag naar manieren zoeken om wiskunde in hun vakgebied te integreren. Zo ook binnen de economie. Economie? Economen Von Neumann en Morgenstern waren van mening dat de wiskunde zich niet goed leende voor de problemen waarmee zij te maken hadden. Economie lijkt misschien op het eerste gezicht een vrij exact vakgebied, met vaststaande wetten en regels, maar schijn bedriegt. Bovenal is de economie een door mensen gecreëerd fenomeen en heeft daarmee te maken met de gecompliceerde aard van de mens. Die aard welke zich niet gemakkelijk laat zich niet gemakkelijk reduceren tot een paar wiskundige wetten. Neumann en Morgenstern lieten zich hierdoor niet afschrikken. Ze ontwikkelden het begin van een nieuwe tak van wiskunde welke het gedrag van mensen in bepaalde situaties tracht te voorspellen: de speltheorie. Neumann en Morgenstern lieten zich hierdoor niet afschrikken en hebben het begin gemaakt aan een nieuwe tak van wiskunde welke het gedrag van mensen in bepaalde situaties tracht te voorspellen: de speltheorie. Voordat we verder duiken in wat deze theorie precies inhoudt zullen we eerst wat basisdefinities moeten neerleggen. Een ‘spel’ wordt gezien als een situatie waarin spelers (de deel- Het Monty Hall Probleem Stel je doet mee aan een spelshow waarin de presentator je de keuze geeft uit drie deuren. Achter één van de deuren staat je droomauto, maar achter de overige twee staan geiten. Zodra je een keuze voor een van de deuren hebt gemaakt opent de presentator een van de niet gekozen deuren met een geit er achter. De presentator geeft je nu de keuze om je keuze te veranderen naar de andere deur. Kan je het best wisselen van keuze, bij je keuze blijven of maakt het allemaal niks uit? overgebleven deur. Daarom is wisselen de beste strategie. twee deuren opent ‘verplaatst’ die 2/3 kans zich naar de andere de auto te bevatten. Zodra de presentator een van die andere overige twee deuren hebben gezamenlijk een kans van 2/3 om gekozen deur heeft een kans van 1/3 om de auto te bevatten. De Antwoord: wisselen is de beste optie. De eerste door jou 30 | N! mei 2016 nemers) strategische beslissingen moeten maken. Strategische beslissingen zijn beslissingen die de acties en reacties van een ander mee in acht nemen. Strategische beslissingen resulteren in een uitbetaling aan de spelers, zij het in de vorm van geld of een ander arbitrair getal. In dit artikel zal er gebruik worden gemaakt van een meer alomvattend begrip, utiliteit. Het doel van speltheorie is om de optimale strategie voor elke speler te vinden. Een strategie is in dit geval een regel of een plan van aanpak voor het spelen van het spel. Een strategie is optimaal als deze de verwachte uitbetaling optimaliseert. Alle spellen die we zullen bekijken, zijn niet-coöperatieve spellen:, dat wil zeggen dat er geen overleg en geen bindende contracten mogelijk zijn. Twee spelers Verreweg het meest bekende geval van speltheorie is dat met twee spelers. In dit geval ga je ervan uit dat elke speler een willekeurige eindige hoeveelheid aan mogelijke strategieën heeft, gegeven door r = {r1 , r2 , ..., rn } en s = {s1 , s2 , ..., s3 } waarin r de verzameling van n strategieën is van speler één en s de verzameling van m strategieën van speler twee. Door voor elke speler voor elke mogelijke uitkomst een utiliteitsfunctie ui(r,s) op te stellen kan er een matrix worden opgesteld. Hierin geven alle mogelijke keuzes van de spelers het kolom- en rijnummer weer en de inhoud van de matrix wordt gegeven door de combinatie van de bijbehorende utiliteitswaarden van beide spelers. Er is sprake van een strikt dominante strategie voor speler een als de strategie altijd een hogere opbrengst oplevert voor hemzelf dan de andere mogelijke strategieën. Er wordt gesproken van een zwakke dominante strategie als de strategie een gelijke utiliteitswaarde heeft aan een of meerdere andere strategieën en een grotere utiliteitswaarde heeft dan de rest van de strategieën. Tot slot is een strategie dominant als deze strategie optimaal is ongeacht wat de ander ook doet. Als elke speler een dominante strategie heeft dan "Een mogelijke manier om deze paradox te verhelpen is door het spel herhaaldelijk te spelen." Het Nash-evenwicht ligt in dit geval bij het geval waarbij beide gevangenen elkaar verraden, alleen in dit geval levert een afwijking van een speler los van de beslissing van de ander geen beter resultaat op. Het is echter ook zo dat de keuze om te zwijgen voor beide spelers een beter resultaat oplevert dan beiden kiezen voor verraden. Er ontstaat dus een paradox waarin het beter is voor beiden om voor de (op het eerste gezicht) irrationele keuze te gaan in plaats van de rationele keuze. Een mogelijke manier om deze paradox te verhelpen is door het spel herhaaldelijk te spelen. De spelers zullen doorkrijgen dat ze er het beste vanaf komen als ze beiden zwijgen en als er een toch ervoor kiest om te verraden, dan zal de ander dat de volgende beurt ook weer mee Antwoord: nul. Door te redeneren dat twee derde van het gemid- Het Nash-evenwicht hoeft overigens niet altijd de beste uitkomst te zijn voor de spelers, een bekend voorbeeld hiervan is het gevangenen-dilemma. In dit dilemma worden twee gevangenen ondervraagd in aparte ruimtes. Ze hebben de keuze om de andere gevangen te verraden, waarbij ze zelf een strafvermindering zullen ontvangen. Er zit echter wel een addertje onder het gras, als beide gevangenen ervoor kiezen om elkaar te verraden zal de gevangenisstraf voor beiden toenemen dan als ze niks hadden gezegd. delde altijd onder 66.67 moet liggen kan je je keuze al verkleinen. geldt voor elke speler. Dus er is pas sprake van een Nashevenwicht als een afwijking van een enkele speler van de evenwichtsstrategie leidt tot een lagere of gelijke utiliteitswaarde voor die speler. Dit moet natuurlijk gelden voor alle spelers. Als een afwijking alleen leidt tot een lagere utiliteitswaarde voor alle spelers dan is er sprake van een strikt Nash-evenwicht, anders wordt er gesproken over een zwak Nash-evenwicht. Maar als je ervan uitgaat dat iedereen rationeel is, dan zal de rest ∀i, ri∗ , s∗j Ç«S1,2 : u1 (ri∗ , s∗j ) ≥ u1 (ri , s∗j ) dit ook weten. Twee derde van het gemiddelde zal dan onder de Stel S is de set van alle mogelijke strategieën waarin S1 de set is van speler één, dus r, en S2 de set is van speler twee, s. Een strategieprofiel {ri*,sj*} is een Nash-evenwicht als Stel je doet mee aan een enquête samen met negenennegentig anderen. Je krijgt de vraag om twee derde van het gemiddelde van de antwoorden die jij en de rest geven te raden. Je hebt de keuze uit alle getallen tussen de nul en honderd. Ervan uitgaand dat alle medespelers rationeel zijn, wat zal het antwoord zijn? 44.44 moeten liggen, maar dit weet de rest natuurlijk ook. Deze Helaas is in veel spellen geen dominante strategie beschikbaar voor één of meerdere van de spelers. Dit betekent echter niet dat er geen oplossing gevonden kan worden. De oplossing wordt gegeven door het zogenaamde Nash-evenwicht te vinden. Kort gezegd is een Nash-evenwicht een set van strategieën of acties zo dat elke speler zijn beste acties doet gegeven de acties van zijn tegenspeler. Hier zit dus een subtiel verschil in met het dominante evenwicht, daar spelen beide spelers hun beste strategie ongeacht wat de ander doet. Raad tweederde van het gemiddelde redenatie kan vervolgens doorgezet worden tot je bij 0 uitkomt. is de uitkomst snel gevonden. Deze uitkomst wordt ook wel het evenwicht van dominante strategieën genoemd. kunnen nemen. Dat zal dan doorgaan tot ze beiden het licht weer inzien en teruggaan naar zwijgen. Er ontstaat echter wel een probleem als het over een eindige hoeveelheid spellen gaat. Dan is het voordelig om de laatste keer voor verraden te kiezen, in de hoop dat de ander blijft zwijgen. De ander kan dit zich echter ook bedenken, waardoor hij misschien al de een-na-laatste keer ervoor kiest om te verraden. Door deze redenering aan te houden zullen de gevangenen uiteindelijk weer beiden voor verraden kiezen in het allereerste spel. Alleen als het spel herhaaldelijk wordt gespeeld en het niet duidelijk is wanneer het eindigt zal de coöperatieve strategie werken. Er zijn andere theorieën binnen de speltheorie die proberen een theorie te beschrijven om coöperatie in dit soort problemen te induceren. Meerdere spelers Veel van de theorie over spellen met meerdere spelers is een voortzetting van de theorie voor twee spelers. Er zijn echter wel wat aparte gevallen. Neem bijvoorbeeld een stemspel met drie spelers, waarbij de drie spelers allemaal één keer hun stem mogen uitbrengen. Als alle spelers allemaal een andere kandidaat verkiezen boven de andere spelers zal de uitkomst leiden tot heel veel Nash-evenwichten. Daarom krijgt één van de spelers een beslissende stem in het geval van een gelijkspel. Stel dat de drie stemmers ( X , Y en Z ) kunnen stemmen op drie kandidaten (x, y en z). We nemen aan dat speler X kandidaat x verkiest boven y en y boven z, weergegeven als xyz. Speler Y heeft de voorkeur voor yzx en speler Z prefereert zxy. Uit deze preferenties komt geen duidelijke kandidaat naar boven. Dit leidt tot een zogenaamde paradox van Condorcet, er is geen kandidaat wie in losse verkiezingen tegen één van zijn tegenkandidaten al die verkiezingen kan winnen. Stel dat speler X de beslissende stem krijgt. In het geval van een ‘eerlijke’ verkiezing, waarin iedereen voor zijn eerste keuze stemt, ongeacht wat de anderen stemmen, zal X in zijn voordeel zijn. Hij kan nu zijn beslissende stem gebruiken om zijn zin te krijgen. Het voordeel van deze stem vervalt echter als er sprake is van strategisch stemmen. Om dit te zien kijken we eerst naar de keuzes van X. u N! mei 2016 | 31 u De beste strategie voor X is om op zijn eerste keuze te stemmen, x, dit zal namelijk in de meeste gevallen leiden tot zijn beste uitkomst. Gegeven de dominante strategie van speler X hebben spelers Y en Z nog maar minder strategische keuzes over. Hun gereduceerde keuzes zijn weergegeven in figuur 1. Na deze reductie heeft speler Z twee gedomineerde strategieën over (aangegeven met blauw) en speler Y heeft één gedomineerde strategie over (in het rood). Deze strategieën zijn nooit beter dan andere en soms slechter dan andere strategieën, ongeacht wat de andere twee spelers doen. Zo leidt stemmen voor x voor speler Y altijd tot de ergste uitkomst voor speler Y. Dan houdt hij nog twee strategieën over die niet dominant over elkaar zijn, het resultaat hangt af van waar speler Z voor kiest. Speler Z heeft echter één dominante strategie over, namelijk stemmen op z. Als spelers complete informatie hebben over elkaars voorkeuren kunnen ze de gedomineerde strategieën weg reduceren. Dan houden ze de keuzematrix in figuur 2 over. Speler Z heeft nog maar één keuze over, speler Y heeft nog twee keuzes over. Het is duidelijk dat het voor speler Y het voordeligst is om voor z te stemmen. Dit strategisch stemmen resulteert in een Nash-evenwicht, omdat geen van de spelers een beter resultaat kan krijgen door af te wijken van zijn/haar strategie. Er zijn echter ook andere Nash-evenwichten in dit spel. De keuze voor x, y of z door alle spelers is een Nash-evenwicht, want een afwijking van een enkele speler leidt tot hetzelfde eindresultaat en levert dus geen verbetering op. Ook de keuze voor x door X , y door Y en z door Z is een Nash-evenwicht, geen afwijking van één van de spelers leidt tot een beter resultaat voor hem of haar. Het opvallende aan dit spel is dat de extra stem die speler X heeft gekregen uiteindelijk nadelig is voor X: zijn slechtste uitkomst (z) wordt gekozen als er strate- Figuur 2. Keuzematrix van spelers Y en Z na tweede reductie. Bron: Encyclopeadia Brittanica, Inc. gisch wordt gestemd. Er moet echter wel worden bij gezegd dat dit niet het geval is voor alle gevallen waarop de paradox van Condorcet van toepassing is. En nu? Inmiddels heeft de speltheorie zijn weg gevonden in vele vakgebieden en biedt het een vrij stevige basis voor het beschrijven van menselijk gedrag in spelsituaties. Het zal de oplettende lezer echter niet ontgaan zijn dat de oplossingen die gevonden zijn, gebaseerd zijn op de rationaliteit van alle spelers. Het zal niet als een verrassing komen dat een gemiddeld mens zich echter niet altijd even rationeel gedraagt. Dit neemt niet weg dat de klassieke theoriën van de speltheorie niet interessant kunnen zijn voor toekomstig onderzoek, integendeel zelfs. In onderzoek naar kunstmatige intelligentie wordt onder andere gekeken hoe men robots beslissingen kan laten maken met behulp van speltheoretische theorieën. Kortom, genoeg te doen dus! — Door: Ryan van Mastrigt (redactielid Van der Waals) The good, the bad, and the rational Stel je stapavond in Mexico is compleet fout gegaan en je bent op onverklaarbare wijze belandt in een ware Mexicaanse standoff met twee anderen. Ieder persoon heeft een revolver met slechts een kogel. Stel dat iedereen om de beurt schiet en jij bent eerst aan de beurt. Wat is de beste actie die je kan nemen? schutter een einde aan je avontuur in Mexico had gemaakt. neergeschoten, dan is de kans groot dat de overgebleven kogels meer over voor jou. Als je wel één van de twee had de tweede schutter de derde neerschieten en heeft hij geen 32 | N! mei 2016 Antwoord: Mis schieten. Door expres mis te schieten vorm clopeadia Britannica, Inc. je niet langer een dreiging voor de andere twee. Daardoor zal Figuur 1. Keuzematrix van spelers Y en Z na eerste reductie. Bron: Ency- WETENSCHAP Feit, fabel of fysica? Wetenschappers proberen sinds het begin der tijden de meest prangende vragen in het leven te beantwoorden. Ze hebben ons overtuigd dat de aarde rond is, dat neutrino's massa hebben en dat zwaartekrachtgolven bestaan. Echter blijven er hardnekkige mythes bestaan over bijvoorbeeld de manier waarop je bad leegstroomt of over de connectie tussen de evolutie en de tweede wet van de thermodynamica. In dit artikel worden de meest bekende natuurkundige mythes ontkracht, dan wel bevestigd. De Chinese Muur is niet te zien vanuit de ruimte De oorsprong van de zichtbaarheidsmythe ligt bij Robert Ripley. Deze Amerikaanse striptekenaar presenteerde in het begin van de 20ste eeuw in zijn Ripley’s Believe It or Not!-serie tal van rariteiten en onbekende weetjes aan een miljoenenpubliek, waaronder dit verhaal. Aangezien de eerste ruimtevaart pas dertig jaar later plaatsvond, was er niemand die de bewering kon bevestigen of weerleggen. Niettemin sprak het verhaal wereldwijd tot de verbeelding. "De taikonaut noemde als enige tegenvaller van de ruimtevlucht dat de Muur niet te zien was." Figuur 1: Het Rayleigh-criterium gevisuliseerd. Bij (a) zijn twee punten duidelijk te onderscheiden, (b) is op het Rayleigh-criterium en bij (c) zijn De mate waarin je voorwerpen met het blote oog uit elkaar kunt houden heet het scheidend vermogen, of de resolutie van je oog. Er zijn meerdere manieren om vast te stellen of de afstand tussen twee voorwerpen groot genoeg is om ze met het blote oog te onderscheiden, de meest voorkomende is het Rayleigh-criterium. Volgens dit criterium kunnen twee voorwerpen visueel worden onderscheiden wanneer voldaan wordt aan de volgende vergelijking: Hierin is θ de hoek in radialen, λ de golflengte van het licht en D de diameter van de apertuur. De numerieke waarde 1,220 is gebaseerd op het eerste minimum in het circulaire diffractiepatroon, berekend met een eerste-orde Besselfunctie. Wat we eigenlijk willen weten is of de hoek waarin de Muur valt binnen het gezichtsveld van de astronaut groter is dan de diffractiehoek van het oog van de astronaut. Wanneer het te ver weg en te dun is, wordt de Muur niet gezien tussen het omringende landschap. twee punten niet meer oplosbaar. Bron: B.M. Sharma. Het menselijk oog kan golflengtes waarnemen van ongeveer 400 tot 700 nm. Laten we van de kortste golflengte uitgaan, hierdoor is er minder refractie, wat het uiteindelijk waarschijnlijker maakt dat we de Chinese Muur zullen zien. De grootte van de pupil van het menselijk oog varieert, deze is normaal gesproken niet meer dan een paar millimeter groot. Laten we voor het gemak aannemen dat deze 1 cm groot is. Ook een grotere pupil vergroot onze kansen. Wanneer we de getallen bij de Rayleighvergelijking invullen komen we uit op een hoek van 4,9·10 -5 rad. De astronaut kijkt vanuit zijn ruimteschip op 400 km hoogte, de gemiddelde hoogte waarop een ruimtestation als ISS zich bevindt, naar de Chinese Muur die op het dikst 9,1 m breed is. De hoek in het gezichtsveld van de astronaut is dan 2,3·10 -5 rad. Dit is kleiner dan de hoek nodig voor onderscheidbaarheid van twee voorwerpen, dus de Chinese Muur is voor een astronaut in de ruimte niet zichtbaar. u N! mei 2016 | 33 u In Chinese schoolboeken stond dit verhaal tot 2003 als feit vermeld. In dat jaar maakte Yang Liwei als eerste Chinees 14 baantjes om de Aarde. De taikonaut noemde als enige tegenvaller van de ruimtevlucht dat de Muur niet te zien was. De draairichting van wegstromend water in een bad is locatie-onafhankelijk Deze mythe is bekend van televisie en literatuur en vertelt over de bewering dat water in een afvoerputje op de verschillende halfronden een andere kant op zou stromen. Het enige effect dat in het ene halfrond anders is aan het andere en relevant zou kunnen zijn, is de relatieve draaiing van de aarde, of het corioliseffect. Dit effect heeft invloed op bewegende voorwerpen in een roterend stelsel, zoals de aarde. Door de draaiing van de aarde werkt er een traagheidskracht op een bewegend voorwerp. De vraag blijft nu of de corioliskracht een merkbare invloed heeft op de beweging van water in een leegstromend bad. Of rotatie van belang is in een systeem kan worden vastgesteld met het dimensieloze Rossby-getal. Dit getal is de verhouding tussen de inertiaalkrachten en de corioliskrachten. Kwantitatief luidt dit: Figuur 2: De invloed van het corioliseffect op het ontstaan van grote atmosferische fenomenen als orkanen. Verschil in snelheid van de aarde De coriolisparameter is gegeven als , hierin is de breedtegraad en de rotatiesnelheid van de aarde, U en L zijn respectievelijk de karakteristieke snelheids- en lengteschalen van het fenomeen. Een klein Rossby-getal betekent een systeem sterk beïnvloed door corioliskrachten, een groot Rossby-getal duidt een systeem waarin inertiaalkrachten domineren aan. "De corioliskracht is te klein op de schaal van een leegstromend bad om effect te hebben op de draairichting van het water." Laten we dit op het afvoerputje toepassen. Een karakteristieke snelheidsschaal bij het leeglopen van een bad is ca 1 m/s. De karakteristieke lengteschaal van een vortex is ± 10 -2 tot 10 -1 m, en de coriolisparameter is op de meest ideale locatie (een van de polen, vanwege de sinus-term) gelijk aan 2 , wat de waarde van de coriolisparameter 10 -4 s -1 maakt. Deze waarden samen maken het Rossby-getal, Ro=(10 -2·10 -4) -1=10 6 >> 1, wat betekent dat corioliskrachten het systeem vrijwel niet beïnvloeden. Alleen als het water zeer lang perfect stilstaat in een perfect symmetrisch bad en andere omgevingsinvloeden tot een minimum zouden zijn beperkt, wat in de praktijk vrijwel onmogelijk is, zou de corioliskracht een invloed op de draairichting kunnen hebben. De rotatierichting van het water is dus vrijwel alleen afhankelijk van allerhande toevallige invloeden, zoals de rotatie die al in het water aanwezig is, de wijze waarop de stop uitge- 34 | N! mei 2016 aan weerskanten van een orkaan buigt noord- of zuiderwind af, wat resulteert in een werveling van wind. Foto: Erica Christensen. trokken wordt of door een helling van de bodem rond de afvoeropening. Deze invloeden zijn alsnog veel groter dan de corioliskracht die op het systeem werkt. Toeristenlokkers op de evenaar gebruiken dit juist om natuurkundig slecht onderlegde toeristen te laten geloven dat de draairichting van het water toch echt anders is aan weerskanten van de evenaar. De corioliskracht is te klein op de schaal van een leegstromend bad om effect te hebben op de draairichting van het water. Soms is zelfs voor atmosferische fenomenen als tornado's de directe kracht te klein om effect te hebben op de draairichting, laat staan voor de draairichting in iets kleinschaligs als een bad. Hiermee kunnen we deze mythe ook doorspoelen. De tweede wet van de thermodynamica ontkracht de evolutietheorie niet Aanhangers van het creationisme gebruiken de tweede wet van de thermodynamica vaak om aan te geven dat de evolutietheorie onzin is. Deze wet zegt dat in een gesloten systeem de wanorde, of entropie, slechts kan toenemen. Hoe kan evolutie er dan voor zorgen dat er steeds complexere levensvormen op aarde zijn gekomen? De tweede wet van de thermodynamica heeft vele alledaagse voorbeelden. Zo roest ijzer wanneer het in contact komt met zuurstof. Een steen valt wanneer je deze optilt en loslaat en een hete pan koelt af wanneer deze van het vuur wordt gehaald. Allemaal voorbeelden waarin processen de tweede wet van de thermodynamica volgen. Wat is er nu precies verkeerd aan de uitspraak van evolutiecritici? De cruciale aanname die zij maken, is de aarde als gesloten systeem te zien. Dit is echter niet het geval, en dus is de tweede wet op alleen de aarde niet toepasbaar. Volgens de thermodynamica kan een toename in orde worden bereikt wanneer het systeem energie opneemt. Op aarde is de grootste leverancier van externe energie de zon. Energie van de zon wordt op aarde gebruikt om complexe molecuulstructuren en organismen te vormen. Dit betekent dat de wanorde op en in onze zon steeds groter wordt doordat het energie afstaat aan de aarde. Ondanks dat de orde toeneemt op aarde, neemt de totale wanorde toe en is de tweede wet niet geschonden. Warm water bevriest in sommige gevallen sneller dan kouder water. hebben op het vriespunt; met een hogere concentratie gassen heeft een vloeistof meer tijd nodig om te bevriezen. Water dat aanvankelijk warmer is, bevat minder gassen en heeft daarom minder tijd nodig om te bevriezen. Ten slotte zijn ook omgevingsinvloeden van belang, zoals het isolerende effect van aangevroren ijs. Er zijn ook nog verschillende definities die wetenschappers zouden kunnen hanteren van het begrip "bevriezen". Is het de fysische definitie van het punt waar het water zijn smeltpunt bereikt, het punt waar de vloeistof een zichtbare ijslaag vormt of het punt waar het water een massief blok ijs is geworden? In hoeverre speelt dus latente warmte mee, de warmte die nodig is om een faseovergang te bewerkstelligen? Slimme lezers denken nu al een redenering klaar te hebben die bewijst dat dit niet mogelijk is. Stel men wil twee dezelfde hoeveelheden water afkoelen. Als de ene hoeveelheid bestaat uit water van 25 graden Celcius en er vijf minuten over doet om gekoeld te worden, dan doet warmer water er vijf minuten, plus nog wat extra tijd om bij 25 graden te komen over. Wat kan er mis zijn met dit bewijs? Wat er mis is, is dat dit bewijs aanneemt dat water slechts met één eigenschap wordt gekarakteriseerd, namelijk de gemiddelde temperatuur. Wat als er meer eigenschappen van belang zijn voor deze karakterisering? De eigenschappen van water zouden veranderd kunnen zijn wanneer het van een uniforme temperatuur naar een gemiddelde temperatuur is afgekoeld. De temperatuurverdeling kan door meerdere factoren worden beïnvloed. Figuur 3: links: Grafiek van afkoelen van twee vloeistoffen, waarbij de warmere vloeistof eerder bevriest dan de koude. Rechts: Erasto Mpemba, de ontdekker van het Mpemba-effect. Foto: Ben Gurr. "Energie van de zon wordt op aarde gebruikt om complexe molecuulstructuren en organismen te vormen." Ten eerste is er meer convectie bij warmere vloeistoffen. Warmte zal hierdoor beter circuleren en koeling is efficiënter. Echter zal de mate van convectie wanneer de warmere vloeistof op dezelfde temperatuur komt als waar de koudere vloeistof mee begon, gelijk zijn. Convectie verklaart dus niet waarom de warmere vloeistof de koudere inhaalt. Ten tweede speelt verdamping een rol. Van warmer water zal meer verdampen, waardoor er een kleiner volume gekoeld hoeft te worden. Er zijn echter experimenten uitgevoerd waarbij ervoor gezorgd is dat verdamping niet op kon treden, en toch bleef dit effect optreden. Als dit een factor is, kan het dus niet de enige zijn. Ten derde is er het effect van verwarmen op opgeloste gassen. Wanneer water verwarmt kunnen opgeloste gassen gedeeltelijk worden uitgestoten. Dit zal een effect Het was de Tanzaniaanse scholier Erasto Mpemba die in 1963 het effect als eerste waarnam bij het bevriezen van roomijs. Hij besloot er onderzoek naar te verrichten en publiceerde in 1969 samen met Denis Osborne zijn bevindingen. Sindsdien werd dit effect naar hem vernoemd. In eerste instantie was men sceptisch over het Mpemba-effect, omdat ze in strijd leken te zijn met de wetten van thermodynamica. De experimenten waren gelukkig makkelijk te reproduceren, en keer op keer werd het effect bewezen. Voor het gevoel lijkt het allemaal niet te kloppen. Blijkbaar heeft het warmere water andere eigenschappen dan het koudere water waardoor het sneller bevriest. De precieze oorzaak van het Mpemba-effect is tot op heden nog onbekend. Er zijn een aantal verklaringen voorgesteld, maar zelfs gecontroleerde experimenten onthullen de werkelijke oorzaak van het effect niet. Het analyseren van de feiten over deze mythes leert ons met een kritische blik naar onze omgeving te kijken. Dit geldt niet alleen voor het ontkrachten van hypotheses, maar ook om eerst goed na te denken over wat er wél mogelijk kan zijn alvorens een oordeel te vellen, zoals het verhaal van Mpemba illustreert. — Door: Lars van Ruremonde (redactielid Van der Waals) N! mei 2016 | 35 ADVERTORIAL Presteren met extreme fysica Gert-Jan Both is klaar met zijn bachelor Technische Natuurkunde aan de TU/e. Een mooie discipline, vindt hij, dus gaat hij verder met de aansluitmaster. Gert-Jan: “Maar ik ben heel breed geïnteresseerd. Misschien kan ik uiteindelijk een combinatie maken tussen techniek en management.” Het oriënteren op de carrière vormt een rode draad, want sinds de zomer van 2015 is Gert-Jan is sinds de zomer 2015 campus promoter voor ASML. Gert-Jan: “Een vriend van me werkte als campus promoter en toen hij ermee stopte, zag hij in mij de geschikte kandidaat om het van hem over te nemen. Het leek me meteen heel erg leuk. Voor mij is het een mooie kans om me bezig te houden met ASML en met een heleboel mensen te praten.” “Extreem” ASML roept wereldwijd veel bewondering op. Het bedrijf ontwikkelt lithografiemachines die worden gebruikt voor de productie van computerchips. De gebruikte technieken zijn steeds weer grensverleggend. "De fysica die erachter zit is heel extreem." Zo is ASML in staat om met de nieuwste generatie machines, lijnen en onderdelen te printen van slechts 20 nanometer klein. Ook Gert-Jan is onder de indruk: “Als campus promoter mocht ik de cleanroom in, waar je als buitenstaander eigenlijk nooit binnenkomt. Het is immens groot en de machines waar iedereen aan werkt zijn echt heel tof. De fysica die erachter zit is heel extreem. ASML levert precisiewerk van een niveau dat nog nooit bereikt is.” Aanspreekpunt Over zijn baan als campus promoter is Gert-Jan heel helder. Gert-Jan: “Eigenlijk komt het er gewoon op neer dat je een laagdrempelig aanspreekpunt bent voor studenten. Dat je 36 | N! mei 2016 aanwezig bent en gemakkelijk te benaderen. Zo ben ik te vinden bij lunchlezingen van ASML of tref je me bij hun Inhouse Dag. “Het helpt ook dat ik vaak bij Borrels te vinden ben.” Veel mensen kennen me al en dan weet iedereen op een gegeven moment dat ze bij jou terecht kunnen met vragen over stages, afstuderen en werken bij ASML.” Lachend voegt hij eraan toe: “Het helpt ook dat ik vaak bij Borrels te vinden ben.” Informeel en goed georganiseerd Wie zouden er volgens Gert-Jan eens kennis moeten gaan maken bij ASML? Gert-Jan: “Als het je mooi lijkt om aan zo’n bijzondere machine te sleutelen en tot op tien cijfers achter de komma te werken, dan zou je er zeker op je plek kunnen zijn! Maar ook wanneer je een passie hebt voor het managen van processen binnen een hightech setting zou ik er zeker eens gaan praten. Het is een groot bedrijf en je kunt er heel veel kanten op. Wat mij opvalt als ik ASML bezoek, is dat het bedrijf lekker informeel overkomt, maar het allemaal wel heel goed georganiseerd is. Een fijne combinatie, vind ik zelf!” Meer weten? Sta jij weleens met Gert-Jan op een Borrel of volgen jullie samen college? Hij staat altijd open voor een praatje, dus spreek hem eens aan! Je kunt hem ook een mailtje sturen: [email protected]. Voor ingenieurs die vooruit denken ASML, een succesvolle Nederlandse hightech onderneming, produceert complexe lithografiemachines die chipproducenten inzetten bij de productie van IC’s. De afgelopen jaren zijn de chips steeds sneller, kleiner, slimmer, energiezuiniger en beter betaalbaar geworden en het onderzoek van ASML heeft hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. In een tijdsbestek van ruim 30 jaar zijn we van niets uitgegroeid tot een multinational met 70 vestigingen in 16 landen en met een jaaromzet van 6,3 miljard euro in 2015. De stuwende kracht achter de technologische doorbraken van ASML zijn ingenieurs die vooruit denken. De medewerkers van ASML behoren tot de creatiefste denkers in de natuurkunde, wiskunde, scheikunde, mechatronica, optica, werktuigbouwkunde, elektro, software en informatica. En omdat ASML jaarlijks ruim een 1 miljard Euro in R&D investeert, hebben onze mensen de vrijheid en middelen om technologische grenzen te verleggen. Zij werken dagelijks samen in hechte multidisciplinaire teams waarin men naar elkaar luistert, van elkaar leert en onderling ideeën uitwisselt. De ideale omgeving voor groei Deze rijke variatie in technologie, het ruime R&D-budget en het gezamenlijke streven naar de ontwikkeling en perfectie van baanbrekende nieuwe technologieën vormen een ideale voedingsbodem voor professionele ontwikkeling en persoonlijke groei. Gert-Jan Both, campuspromoter voor ASML. Foto: Bart van Overbeeke. Heb jij een passie voor technologie en wil je deel uitmaken van een team dat elke dag nieuwe ideeën uitprobeert en constant op zoek is naar betere, nauwkeurigere en snellere werkmethoden, ga dan naar www. asml.com/students en stuur ons je sollicitatie toe. N! mei 2016 | 37 Foto: NMi EuroLoop CARRIÈRE Het op één na oudste beroep van de wereld In het Rotterdamse havengebied bevinden zich 's werelds grootste en nauwkeurigste faciliteiten voor het kalibreren van industriële gas- en vloeistofmeters. Over deze meters worden gas- en olieleveringen afgerekend en zijn dus de kassa’s van de oliesjeiks en gastransporteurs. De lage olieprijs en geopolitiek gekissebis hebben de bouw van nieuwe meetstations doen instorten. De markt bestaat nu uit herkalibraties en klanten vragen om tests waarvoor de installatie nooit is ontworpen. Jos van der Grinten, Chief Metrologist bij NMi EuroLoop, balanceert in zijn loopbaan tussen de kunst en de wetenschap van het meten. 38 | N! mei 2016 De wetenschap van het meten Curriculum Vitae Jos van der Grinten Na mijn promotie ben ik metroloog geworden. Metrologie is de wetenschap van het meten en wordt wel het één-naoudste beroep van de wereld genoemd, gezien het belang van maten en gewichten voor de handel sinds de oudste oudheid. Overigens zijn er andere beroepsgroepen zoals muntmakers, die deze kwalificatie claimen en dat levert soms een aardige discussie op. Werd de gelijkheid van gouden munten niet met behulp van een balans bepaald? Werkzaamheden 2011 - heden: Chief Metrologist, NMi EuroLoop 2002 - 2011: Senior Product Manager, NMi Certin 1998 - 2002: Senior Metroloog, NMi Van Swindenlab. 1996 - 1998 Manager Productcertificatie, NMi Certin 1989 - 1996 Wetenschappelijk medewerker, NMi 1987 - 1989 Wetenschappelijk stafmedewerker, Dienst van het IJkwezen 1987 - 1987 Wetenschappelijk medewerker, TU/e 1983 - 1987 Promovendus/doctor TU/e 1982 - 1983 Projectingenieur, Laboratorium voor Grondmechanica, Delft Monopolies verdwijnen In november 1987 kwam ik in dienst bij het IJkwezen met het vooruitzicht dat we over twee maanden gaan privatiseren. Dat trok me wel, want ik had net een sollicitatiegesprek achter de rug bij een stoffige ambtelijke organisatie. Dat privatiseren duurde overigens anderhalf jaar en werd net voor de val van het toenmalige kabinet door het parlement geloodst. 1 mei 1989: ambtenaar af, nieuwe naam: Nederlands Meetinstituut, nieuw pensioenfonds, andere arbeidsvoorwaarden en we kregen trainingen in klantgerichtheid. De klanten bleken ook van de ene op de andere dag een veel klantgerichtere instelling te verwachten en dat hielp bij de transitie. Het grootste voordeel van de privatisering was dat we gemakkelijker konden investeren en dat legde de basis voor groei. "Dat deed ik met een oude HP85 in HP-basic en het lukte om het programma in het 64k-geheugen van de computer te stoppen." De wetgeving die de privatisering van het IJkwezen mogelijk maakte, voorziet ook in concurrentie. Taken die tot dan toe door de overheid werden uitgevoerd, konden vaak efficiënter door bedrijven worden gedaan. De markt voor meetinstrumenten verveelvoudigde, dus er was ruimte om te groeien. Bovendien moesten bedrijven die zelf wettelijke meetinstrumenten keurden, worden geaccrediteerd en dat was een nieuwe Foto: Jos van der Grinten In 1982 ben ik afgestudeerd op voortplanting van schokgolven in met water verzadigde poreuze media, zeg maar grond. Het onderzoek is uitgevoerd in nauwe samenwerking met het toenmalige Laboratorium voor Grondmechanica (LGM), thans Deltares. Tijdens een kort dienstverband bij het LGM schreven we een onderzoeksvoorstel voor tweedegeldstroomfinanciering. Het project werd gehonoreerd en vier jaar besteedde ik aan de experimentele verificatie van de gebruikte modellen voor akoestische golven in droge, met water verzadigde en gedeeltelijk verzadigde poreuze materialen. Gedurende dit promotieonderzoek werkten vijfentwintig stagiairs en afstudeerders aan deelonderwerpen. Op het hoogtepunt waren zeven studenten tegelijk met deelonderwerpen van het onderzoek bezig. Mijn promotie volgde in december 1987, met promotors Gerrit Vossers en Arnold Verruijt (TUD), en Rini van Dongen als copromotor. Geboren: 15 december 1955 Kleineichen, gemeente Rösrath (D) Opleidingen 1975 - 1982: 1968 - 1975: Natuurkundig ingenieur met onderwijsaantekening, THE VWO, St. Franciscuscollege, Rotterdam commerciële activiteit. Als in 2004 de Europese Richtlijn Meetinstrumenten (2004/22/EC) wordt aangenomen, hebben we dankzij vele jaren privatisering een voorsprong op andere testhuizen in Europa. Monopolies verdwenen nu vrijwel helemaal, waardoor we een veel zakelijkere relatie met onze klanten konden opbouwen. Klanten kiezen ons nu op basis van onze prestaties en niet omdat ze geen andere keuze hebben. Welke meetonzekerheid is acceptabel? Mijn eerste klus bij het IJkwezen betrof het verbeteren van de primaire m³-standaard voor gasvolumemeting in Dordrecht. De opdracht was om een gebruikersonafhankelijke bediening van de installatie te realiseren en de onzekerheidsanalyse van deze standaard te maken. Die gebruikersonafhankelijke bediening realiseerde ik op een oude HP85 tafelcomputer in HP-basic en het lukte om het programma inclusief de benodigde commentaarregels in het 64k-geheugen van de computer te stoppen. Door een van de componenten te modificeren verbeterde de herhaalbaarheid met een factor acht. De onzekerheidsanalyse was een wat lastigere klus. De norm die gebruikt werd, haalde de begrippen afwijking en onzekerheid door elkaar. Via een collega die in een internationale werkgroep zat, kreeg ik een concept in handen van wat later de GUM werd (Guide to the expression of Uncertainty of Measurement, 1993). Hiermee klaarde ik de onzekerheidsanalyse en de resultaten publiceerde ik op de Flomekoconferentie in Seoel (1993). De beste meetonzekerheid voor gasvolumemetingen is dan van 0,04% verkleind tot 0,01%. u N! mei 2016 | 39 In deze twee ballonnen kan 7000 m³ gas worden opgeslagen. Dit voorkomt dat gas in de atmosfeer komt. Met behulp van een compressor wordt het gas opnieuw gebruikt. Foto: NMi EuroLoop. u De daaropvolgende klussen omvatten het mathematisch modelleren van andere kalibratieprocessen en het maken van de bijbehorende onzekerheidsanalyse. Ondertussen ontwikkelde ik samen met collega’s een training onzekerheidsanalyse van tweeënhalve dag. Deze werd talloze keren gegeven in binnen- en buitenland, in het Nederlands en het Engels. Nieuwe onderwerpen dienden zich aan. Meetonzekerheden beïnvloeden de kans dat je een foutieve beslissing neemt: Bijvoorbeeld, wat is de kans dat je onterecht een bekeuring voor te hard rijden krijgt? Klein, namelijk minder dan 0,01%. Metrologische beslissingen worden meestal met een afbreukrisico van 5% genomen, maar hoe zit dat bij bijvoorbeeld de rechterlijke macht? Wat is een acceptabel afbreukrisico van een vonnis? Desgevraagd antwoordt een rechter dat altijd de mogelijkheid van beroep openstaat als je het niet eens bent met de uitspraak. Lucia de B. moet dan nog worden vrijgesproken. "Vaak worden metrologische beslissingen met een afbreukrisico van 5% genomen, maar hoe zit dat bij de rechterlijke macht?" Deze 42 inch Venturi-buis is een van de grootste instrumenten die tot nu toe bij EuroLoop zijn gekalibreerd. De klant wil de instrumentconstante weten als functie van het Reynoldsgetal. Foto: NMi EuroLoop. Het gebied van meetonzekerheden blijft zich ontwikkelen. Dankzij de toegenomen rekenkracht van pc’s zijn Monte Carloberekeningen eenvoudig uit te voeren. Een nieuwe collega Alex van der Spek, een vroegere studiegenoot, heeft voor de berekeningen een programma geschreven in Visual Basic. Ik maakte de specificaties voor een Excel-interface en zo hadden we een krachtig en snel instrument voor het maken van onzekerheidsanalyses. Omdat in het Monte Carlo-proces een cumulatieve verdelingsfunctie wordt gegenereerd, is deze ook meteen te gebruiken voor een statistische toets. Over dit nieuwe idee schrijven we een tweetal publicaties. Organisatie en reorganisatie Eigenlijk is er elke twee jaar wel een grotere of kleinere reorganisatie. Sinds 2009 ben ik lid van de ondernemingsraad en worden we bij vele trajecten betrokken. In 2012 zijn de werkmaatschappijen operationeel verzelfstandigd, waarbij het personeel van de holding in de werkmaatschappijen wordt ondergebracht. Bij dit proces hebben we bedongen dat alle werkmaatschappijen ongeacht de grootte een eigen ondernemingsraad (OR) kregen. Sinds 2012 ben ik voorzitter van de OR van NMi EuroLoop. Een van de problemen waarmee we te maken kregen, is dat de door ons gebruikte TNO-arbeidsvoorwaarden ongeschikt waren voor ploegendiensten. De bestuurder en de OR gemandateerd door de medewerkers, wilden nieuwe arbeidsvoorwaarden ontwikkelen. Anderhalf jaar praten en schrijven resulteert in een compacte moderne set arbeidsvoorwaarden van vierentwintig kantjes die voor iedereen begrijpelijk is. Soms komen klanten met vraagstukken die niet zo voor de hand liggen. Zo heeft EuroLoop meegewerkt aan een onderzoek naar geluid in geribbelde pijpen, te zien op deze afbeelding. Foto: NMi EuroLoop. 40 | N! mei 2016 EuroLoop In verband met de voorgenomen sluiting van twee kalibratiefaciliteiten ontstond voor NMi de mogelijkheid om een nieuwe kalibratiefaciliteit, EuroLoop geheten, te bouwen op de Vondelingenplaat (naast Pernis). Dit is een gesloten rondpompsysteem, waarbij de gasdruk variabel is tussen atmosferisch en 60 bar en een actueel debiet van 30.000 m³/h kan worden bereikt. Om dit debiet te kunnen halen is een ventilator nodig met een vermogen van 2,5 MW. Om de temperatuur constant te houden is er een ammoniakkoelsysteem nodig van 1 MW die weer verder wordt gekoeld met een watertoren. Deze specificaties maken EuroLoop tot een van de grootste faciliteiten in de wereld en de enige waar in een drieploegendienst wordt gewerkt. In de opstartfase moesten de installaties in de markt worden gezet en ik kon nu helemaal losgaan met het schrijven van publicaties en het houden van voordrachten. Als er spullen nodig waren, kon ik die zonder ruggespraak bestellen. Er waren geen stroperige procedures. Daar was eenvoudigweg geen tijd voor. In deze kleine organisatie van vijfendertig man kon ik me volledig ontplooien. In mijn huidige functie van chief metrologist ben ik eindverantwoordelijk voor de productkwaliteit en teken ik de certificaten. Voor mijn collega’s ben ik vraagbaak en voor de organisatie het metrologisch geweten. "Die vuren een salvo vragen af waardoor je het idee hebt opnieuw examen te moeten doen." Voor elke gasmeter die we kalibreren, wonen er gemiddeld twee personen de kalibratie bij. Negentig procent van de kalibraties heeft een buitenlandse opdrachtgever. Soms hebben we hele gezelschappen Russen, Chinezen en Arabieren op bezoek, compleet met tolken. Die vuren een salvo vragen af waardoor je het idee hebt opnieuw examen te moeten doen. Herkalibratie door de olieprijscrisis Eind 2014 werd de crisis in de olie- en gassector zichtbaar. Veel nieuwbouwprojecten werden geannuleerd. Het verkoopteam wordt verdrievoudigd om de herkalibratiemarkt te ontwikkelen, maar zoiets heeft tijd nodig. Om het belang van herkalibratie te benadrukken, organiseren we een tweedaagse Recalibration workshop die door honderd man wordt bijgewoond. Mijn bijdrage daarin is een presentatie over onze ervaringen met het herkalibreren van gasmeters. Een sprekend voorbeeld is een klant die een master-slave -configuratie gebruikt waarvan beide meters 0,4% verschillen. Bij herkalibratie blijkt tot zijn schrik de ene meter 0,8% af te wijken en de andere zelfs 1,2%. Master-slave -configuraties zijn dus geen garantie dat meetsystemen in de tijd stabiel blijven. Het evenement levert veel goede contacten op, waarvan we er zeker een aantal dit jaar terug gaan zien. Het is de verwachting dat de olieprijs dit jaar nog laag blijft, zeker nu de sancties tegen Iran zijn opgeheven. De kans is groot dat Iranese olie-exporten een impuls geven aan de vernieuwing van de olie- en gasinstallaties in dat land. Inmiddels zien we dat Teheran voor de industrie een populaire reisbestemming wordt. Het belangrijkste ingrediënt Na 28 jaar in de metrologie werkzaam te zijn, is het werk nog iedere dag leuk. Het verleggen van de grenzen van onze mogelijkheden is voor mij de charme van dit vak. Het belangrijkste ingrediënt van mijn werk is vertrouwen: vertrouwen van de directe collega’s, vertrouwen in de organisatie, vertrouwen van klanten dat we ze de juiste nauwkeurigheid bieden en het vertrouwen in mijzelf dat wat er ook gebeurt, ik altijd weer iets nieuws kan bedenken. — Door: Jos van der Grinten (Chief Metrologist, NMi EuroLoop) Foto: NMi EuroLoop In 2014 kwam een door Krohne gebouwde kalibratiefaciliteit voor industriële vloeistofmeters beschikbaar, waarvan het hart gevormd wordt door twee grote piston provers. Met de installatie kunnen industriële vloeistofmeters gekalibreerd worden tot een maximaal debiet van 5.000 m³/h. De faciliteit heb ik eind vorig jaar onder onze ISO 17025-accreditatie gebracht. Doordat met zowel gas als vloeistof gekalibreerd kan worden, krijgen we grotere opdrachten. Omdat we bijzondere mogelijkheden hebben, komen klanten met vragen waar we nog niet eerder aan gedacht hebben. Zo hebben we meegewerkt aan onderzoeken van klanten naar geluid in geribbelde pijpen, hebben we afsluiters getest en krijgen we tegenwoordig veel Venturi-buizen, waarbij de drukval tussen ingang en keel gemeten moet worden als functie van de massastroom door de buis. Het grootste instrument dat we tot nu toe hebben gekalibreerd, betreft een Venturibuis met een inlaatdiameter van 42 inch (1048 mm). Grote belangstelling voor de herkalibratieworkshop. Gasmeters opnieuw kalibreren voorkomt kostbare meetfouten en is goedkoper dan nieuwe kopen. N! mei 2016 | 41 De hobby van... Stan Thorez Dat wij natuurkundigen zo onze eigenaardigheden hebben, is ons natuurlijk al lang bekend. En dat we allemaal wel eens met een prisma gespeeld hebben of gedroomd hebben over laserzwaarden zal u ook niet verbazen. In deze rubriek werpen we licht op de hobby van studenten en medewerkers aan de faculteit Natuurkunde. Stan (22) studeert sinds september 2015 aan zijn master FLOW. Hiervoor studeerde de uit Maasmechelen afkomstige in Hasselt, België. Daarnaast steekt hij bijna al zijn vrije uurtjes in het maken van muziek in een band. Hoe het allemaal begon Op een leeftijd van ongeveer acht jaar begon Stan met vrij algemene muziekles. Na een jaar koos hij zijn instrument en slagwerk had duidelijk zijn voorkeur. Na zo’n tien jaar muziekacademie had hij zijn hoofddiploma daarin behaald. In die jaren heeft hij van alles geleerd over de verschillende stromingen, maar zijn muzieksmaak ontwikkelde zich meer naar heavy muziek. Dat paste helaas niet zo goed binnen de academie. Om zich muziek technisch te blijven ontwikkelen, ging Stan toch door op de muziekacademie, maar hij zocht tegelijkertijd alternatieven. Een van zijn beste vrienden speelde destijds gitaar en al snel begonnen de twee samen te spelen. Na zo’n drie jaar samen spelen, besloten de twee er meer mensen bij te zoeken en in 2008/2009 werd Stans eerste Metalcore -band, Everything Burnt Down een feit. "Hoewel de muziek onder metal valt, heeft onze muziek een vrij positief karakter, minder duister dan gebruikelijk in het genre" Ze schreven eigen nummers en traden veel op. Op het hoogtepunt speelden ze zo’n twee keer per maand, veelal in buurthuizen en kleinere locaties in de buurt, met soms slechts een man of tien publiek, maar soms aan de andere kant van het land voor vierhonderd man. Naast de weke- 42 | N! mei 2016 lijkse repetities bij de gitarist thuis en de optredens deden ze ook mee aan wedstrijden of band battles. In 2011 viel de band echter uit elkaar, omdat Stan en de rest van de bandleden gingen studeren. Andere studies, andere steden… Het werd lastig om elkaar nog vaak genoeg te zien om een band te blijven, maar de vriendschap is gelukkig behouden. Studie Vanaf 2011 viel er een gat in Stan z’n muziekcarrière. Hij had het zo druk met zijn studie dat vrijwel al zijn hobby’s op een laag pitje kwamen te staan. Wel ging hij in die tijd terug naar de muziekacademie, waar hij als een zogeheten ‘vrije leerling’ samenspeelde met andere studenten. Diverse mensen vroegen hem om vaker mee te spelen, maar Stan hield af omdat hij door zijn eerdere ervaring met een band wist hoeveel tijd het kost om zoiets te organiseren. Denk bijvoorbeeld aan het plannen en uitvoeren van repetities. Nieuwe band Jeroen, de zanger van de huidige band, bleef echter aanhouden. Na herhaaldelijk vragen wist Jeroen Stan te strikken door demo’s te laten beluisteren. Jeroen had met twee gitaristen aan een album gewerkt. Het was ‘hele gave muziek’ en Stan was meteen verkocht. Hij maakte afspraken met de zanger, die tevens de oprichter is van de huidige band, om samen te gaan jammen. Op dat moment had de band al een album zo ver af dat Stan er nog niet op te horen is, maar bij de fotosessies en de presentatie van het album hoorde hij wel echt bij I, the Current. Nu de band twee gitaristen en een drummer had, was het nog zoeken naar een bassist. Die werd uiteindelijk gevonden. Foto: Credit Foto: Seppe Kuppens VARIA Die bassist studeerde weliswaar wat verder weg en had een meer creatieve achtergrond dan de overige bandleden. Die kunstzinnige invloed maakte hem juist erg waardevol, bijvoorbeeld door te helpen bij het ontwerpen van een cover. Verband met natuurkunde Behalve bij een college over trillingen, merkt Stan weinig voordeel van zijn gedeelde interesse in fysica en muziek. Wel scheelt het dat hij en twee van de bandleden, informatici, wat meer fysisch inzicht hebben. Het helpt een klein beetje bij de elektronische effecten en bij het opstellen van de instrumenten en boxen bij een optreden zodat de akoestiek van de ruimte optimaal benut wordt. Zeker bij ruimtes waar geen versterkingsmogelijkheden zijn, is fysisch inzicht erg handig. manier opnieuw beginnen gaat, legt het nieuwe album meer de nadruk op het feit dat het leven niet altijd leuk is. Emoties als boosheid horen erbij, maar uiteraard moet de overgang naar het positieve wel weer gemaakt kunnen worden. Na het eerste album is het tweede album veel sterker een project dat een compleet plaatje moet maken. Dit uit zich niet alleen in meer diepgaande muziek, maar ook in het artwork. "Zeker bij ruimtes waar geen versterkingsmogelijkheden zijn, is fysisch inzicht erg handig." Nieuw album Momenteel is de band gestopt met optreden, omdat ze druk zijn met het schrijven en produceren van hun nieuwe album. Hoewel de zanger het gros van de muziek schrijft, heeft iedereen zo zijn eigen inbreng. Zo is Stan bijvoorbeeld ook vaak bij opnames waarin hij zelf niet speelt aanwezig om te luisteren of alles strak op het ritme gespeeld wordt. Als percussionist is dit uiteraard zijn specialiteit. "Hoewel de muziek onder metal valt, heeft onze muziek een vrij positief karakter, minder duister dan gebruikelijk in het genre." Deze hoop speelt door in nummers als ‘Head up’. Terwijl ‘Seeking’ van het vorige album over de zoektocht naar geluk en het op een positieve Naar verwachting is de band nog enkele maanden bezig met de opnames, maar kan I, The Current in het voorjaar van 2016 alweer optreden. Externen zullen dan de muziek mixen en Stan is optimistisch over het vinden van een platenlabel. Voor wie geïnteresseerd is: via Youtube en Facebook is I, The Current prima vindbaar, en ze hopen binnenkort ook eens in Nederland op te treden. — Door: Stan Thorez & Liesbeth Campmans (redactielid Van der Waals) Stan achter zijn drumstel. Foto: Cold Hands Photography. N! mei 2016 | 43 BNN Hendrik Lorentz Elke editie van de de N! zal een bekende Nederlandse natuurkundige (BNN’er) worden gelicht uit de geschiedenis van de wetenschap. Voor de eerste editie van deze rubriek is er gekozen voor Hendrik Antoon Lorentz. Wij natuurkundigen werken dagelijks met Lorentzkrachten, Lorentztransformaties, Lorentzverdelingen of de Lorentz-Lorenz-formule zonder ons te beseffen wie Hendrik Lorentz eigenlijk was en wat hij heeft betekend voor Nederland en de wetenschap. Wellicht was Hendrik wel de meest BNN'er tot nu toe! De internationale bekendheid van Lorentz liet echter nog een aantal jaar op zich wachten. Veertien jaar later won hij samen met Pieter Zeeman (De BNN’er van de volgende editie) de Nobelprijs voor de Natuurkunde. Ze onderzochten de invloed van magnetisme op de kleuren van het licht uitgezonden door een natriumvlam. Dit fenomeen staat bij ons bekend als het Zeeman-effect en is een welbekend obstakel dat elke derdejaars natuurkundestudent moet overwinnen in het curriculum. In 1906 werd zijn bekendheid nog groter door zijn elektronentheorie waarin hij elektronen omschreef als “uiterst kleine deeltjes geladen met elektriciteit die in geweldige aantallen binnen een ponderabele stof aanwezig zijn, en door welker verdeling en beweging wij alle elektrische en optische verschijnselen die niet beperkt zijn tot de vrije ether trachten te verklaren”. Hendrik Lorentz was meer dan alleen een natuurkundige grootheid, hij was een vaderfiguur voor Albert Einstein wiens theorie gebaseerd was op Hendriks aanname ‘de lichtsnelheid is eindig’. Ook was Hendrik een fantastisch diplomaat. Gedurende de Eerste Wereldoorlog en daarna was Lorentz de brug tussen de Duitsers en geallieerden op het gebied 44 | N! mei 2016 van wetenschap. Deze partijen waren door de oorlog niet van plan samen te werken, maar Lorentz wist als een echte Hollander het poldermodel zeer succesvol toe te passen. Nu we het toch over polders hebben, is het misschien belangrijk te noemen dat Hendrik zijn meeste faam behaalde niet door zijn werk in de wetenschap, maar als projectleider van het droogleggen van de Zuiderzee (1918-1926). In 1916 had een stormvloed namelijk een groot deel van de bevolking geraakt. Zijn berekeningen bleken achteraf zeer accuraat. In 1928 overleed Hendrik Lorentz. Zijn begrafenis werd bijgewoond door bekende namen uit de wetenschap, maar misschien nog wel bijzonderder: er kwamen ruim honderdduizend Nederlanders op af. — Door: Aled Meulenbroek (redactielid Van der Waals) Waar kennen we Lorentz van? Foto: Museum Boerhaave Hendrik werd geboren op 18 juli 1853, en al snel bleek dat hij een goede leerling was. Zijn cijfers voor exacte vakken waren uitmuntend, evenals voor talen. Hij rondde de HBS (hogereburgerschool, het huidig atheneum) af, maar dit was niet voldoende om toegelaten te worden tot de universiteit. In die tijd moest je namelijk examen doen in een klassieke taal (Grieks of Latijn) om toegelaten te worden tot de universiteit. Dit lukte hem, en hij ging studeren in Leiden. Al in 1875 weet hij te promoveren op basis van zijn proefschrift over "de theorie der terugkaatsing en breking van licht". Tot 1878 waren natuur-, wis- en sterrenkunde een gezamenlijk vakgebied. Hendrik Lorentz werd dan ook als een van de eersten in Europa benoemd tot hoogleraar theoretische natuurkunde aan de Rijksuniversiteit in Leiden, op 24-jarige leeftijd! Leuk feitje: Deze plek kwam vrij doordat Johannes Diderik van der Waals een positie in Amsterdam accepteerde. De lorentzkracht is de kracht die op een lading wordt uitgeoefend door een elektromagnetisch veld. Lorentzcontractie vindt plaats wanneer twee objecten ten opzichte van elkaar in beweging zijn, ze nemen dan elkaar qua lengte korter waar dan ze bij stilstand zouden doen. Dit is een eigenschap van de lorentztransformatie. De Lorentzverdeling of Lorentziaan is in de kansrekening een verdeling van een bepaalde klasse van stochastische variabelen. Oplossing vorige puzzel De antwoorden op de vorige puzzel waren: 1. 49,5 jaar met zes edities per jaar: 49·6+3=297 edities. 2. 2010. 3. 49 leden. 4. "Quotes komen zo geforceerd over" door Koen Merkus. 5. Het tweede deel moet nog komen. 6. 6/(1-3/4)=24. 7. 120 uitroeptekens. 8. Marieke Zantema. 9. Oranje: Van der Waals, Groen: VENI, Paars: STOOR. 10. Editie 14 staat er tweemaal op. 11. Editie 4 staat er niet op en editie 15 staat er onherkenbaar op. 12. Bart Klarenaar. 13. Rob Teeuwen. 14. Paul Janssen & Loes van Zijp. 15. Kimberley de Haas. 16. begin 2040. Helaas is er maar één inzending geweest, met 14 goede antwoorden. Omdat vorige puzzel en speciale puzzel voor editie 24 was en er 24 Borrelbonnen te verdienen waren, mag Freek Schellekens dus 21 Borrelbonnen ophalen in de Van-der-Waalskamer, gefeliciteerd! Nieuwe puzzel Tijdens het Net-Na-de-Caraval-Neppe-NeuzeN-feest vond een dronken bestuurslid een briefje in de garderobe, waarop stond: De bestuursleden van e.t.s.v. Thor hebben blijkbaar zijn jas gebrast! Wil jij ons bestuurslid helpen zijn jas terug te krijgen? Hij is er zelf namelijk te dronken voor. Het bestuur van Thor heeft stapeltjes snoepjes verspreid door de stad, zie de plattegrond hiernaast. Help ons dronken bestuurslid door Eindhoven heen. Begin bij de kroeg en eindig in het Thor-bestuurshok. Je moet om en om rode en blauwe snoepjes verzamelen. Kroeg Stuur een scan of foto van je oplossing vóór 5 juni naar [email protected] en maak kans op (helaas maar) drie Borrelbonnen! N! mei 2016 | 45 COLOFON De N! is een periodiek, uitgebracht door de Studievereniging voor Technische Natuurkunde “Johannes Diderik van der Waals”, STOOR en de alumnivereniging VENI. Alle drie de organisaties zijn verbonden aan de faculteit Technische Natuurkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Redactie Hoofdredactie: Lars van Ruremonde (Van der Waals), Bart Klarenaar, Roger Bosch en Ferdi van de Wetering (VENI) Eindredactie: Kimberley de Haas (Van der Waals) Overige redactieleden: Robin Elich, Terry van Bunder, Lasse Castenmiller, Aled Meulenbroek, Ryan van Mastrigt, Valan Llapjani, Gert-Jan Both, Liesbeth Campmans, (allen Van der Waals) en Korneel Ridderbeek (STOOR). 5 - 8 mei Kleine BuEx Budapest Are you Hungary enough? do 19 mei Redactieadres: Redactie N! SVTN "J.D. van der Waals" Technische Universiteit Eindhoven Flux 6.179 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Tel: 040-2474379 E-mail: [email protected] Hawking Karaoke Adverteerders: VanDerLande (pag. 12), ASML (pag. 36), AME (achterkant) Ook adverteren? Mail naar [email protected]. Oplage en verschijningsfrequentie De N! verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 1200 stuks. ISSN: 2468-3582 wo 11 mei Verkiezings-ALV Grafisch ontwerp: Linda van Zijp, StudioLIN Graphic Design Coverfoto: Digital Photographer, Tarja Porkkala di 24 mei Drukkerij: Snep AC Voetbaltoernooi Deze N! is mede tot stand gekomen dankzij de faculteit Technische Natuurkunde. di 7 juni CommissieinteresseBorrel Wil je volgend jaar een commissie doen bij Van der Waals? 46 | N! mei 2016 ma 23 mei TATA Steel Excursie vr 27 mei Hawking whiskyproeven di 7 juni DEMCON lunchlezing vr 17 juni VENI-BBQ ma 30 mei Theomos levend tafelvoetbal 10 - 12 juni Sportcie: Hajraa Buitentoernooi wo 1 juni Groot N-feest De AC organiseert N to Infinity, met livemuziek. kijk voor een actueel overzicht op: www.vdwaals.nl of op www.veni.nl N! mei 2016 | 47 AME AME is an independent developer and manufacturer of high quality electronic products located in the top technological region of the world (Brainport Eindhoven). Our goal is to create innovative products that exceed customer expectations. We accomplish this by integrating product development and manufacturing and keeping a clear focus on the product and its function. Driven by technology, we strive for the best solution combining the disciplines of electrical, mechanical, software and industrial engineering. Through creativity, passion, ambition, motivation and a highly educated level of our employees AME secures its goal of being a profitable company. Join our teams Driven to exceed expectations and to excel in creating innovative solutions, our team of experts in continuously looking for future bestin-class colleagues within the technological disciplines of applied physics, electrical, mechanical, software and industrial engineering. Career If you are interested in working with a talented, ambitious and experienced team of professionals using the best tools available and would like to work in a fast growing organization full of career opportunities then you are most welcome to apply for a job or take a look at our opportunities by visiting our website. Internships and part-time jobs AME is the ideal work environment to develop hands-on experience while completing your studies. You will be involved in challenging real-world projects and work with experts from a multitude of technological disciplines. We invite you to get in touch with us to discuss any internship and/or job openings. Applied Micro Electronics “AME” B.V. Esp 100 | 5633 AA Eindhoven | [email protected] | +31 40 26 46 400 WWW.AME.NU