Bescherming van intellectuele eigendommen voor planten en zaden

advertisement
Bescherming van intellectuele eigendommen voor planten en zaden
Achtergrond en misvattingen
Auteur: Thea van der Wijk
Kwekersverenigingen zijn een actie begonnen om de uitspraak in de zaken “Tomaat II”
en “Broccoli II” van de Grote Kamer van Beroep (GKB) van het Europees Octrooi
Bureau (EOB) van 2015 te verwerpen. Met deze uitspraak heeft de GKB nog eens
bevestigd dat planten, verkregen door toepassing van essentieel biologische
processen, geoctrooieerd mogen worden. Een geldig Europees octrooi op dergelijke
planten kan verkregen worden mits nieuw, inventief en niet beperkt tot een specifiek
plantenras.
Alhoewel deze uitspraak de bestaande praktijk voortzet, is een veelgehoord punt van kritiek
dat de balans tussen de systemen om plantenmaterialen te beschermen (kwekersrecht en
octrooirecht) door deze uitspraak is verstoord. De druk op de Europese Unie neemt toe om
maatregelen te nemen waarvan wij geloven dat ze innovatie op het gebied van planten en
zaden ernstig zullen ontmoedigen.
Zo pleit de European Seed Association (ESA) voor een “kwekersvrijstelling” in het
octrooirecht en voor het uitsluiten van planten verkregen met essentieel biologische
processen van octrooieerbaarheid. Als belangrijkste argument wordt genoemd dat al het
plantenmateriaal voor kwekers vrij beschikbaar zou moeten zijn om de voedselproductie
veilig te stellen. Echter, zoals hieronder uiteengezet, zullen dergelijke maatregelen extreme
en ongewenste effecten hebben op de beschermingsmogelijkheden van planten en zaden en
uiteindelijk op innovatie.
Twee systemen voor bescherming
Europa heeft twee naast elkaar bestaande systemen om de bescherming van planten te
waarborgen: het kwekersrecht en het octrooirecht. Een kwekersrecht kan worden verkregen
voor een nieuw plantenras. Technische innovaties op het gebied van planten kunnen worden
beschermd via het octrooirecht. In het Europees octrooirecht zijn plantenrassen en
essentieel biologische methoden voor het produceren van planten uitgesloten van
octrooieerbaarheid (Artikel 53(b) EPC). De intentie van de wetgever voor deze uitsluiting, is
het voorkomen van dubbele bescherming door de twee systemen.
Een plantenras wordt gedefinieerd aan de hand van het hele genoom van het ras en heeft
daarom een eigen karakter en is duidelijk te onderscheiden van andere rassen.
Plantenrassen worden in het algemeen verkregen door middel van kruising en selectie.
Hiervoor is geen innovatie nodig, vandaar dat men hierop ook geen octrooi kan aanvragen.
Dit fundamentele verschil tussen bescherming via het kwekersrecht en via het octrooirecht
rechtvaardigt het verschil in beschermingsomvang dat kan worden verkregen met de twee
verschillende rechten.
Kwekersvrijstelling
Een kwekersrecht is beperkt tot een ras dat wordt gedefinieerd door zijn gehele genoom en
niet tot andere genomen, zoals die van een nieuw ras. Het kwekersrecht heeft geen
betrekking op nieuwe rassen die verkregen zijn met beschermde rassen, dit is geregeld via
de zogenoemde kwekersvrijstelling. Maar bij het exploiteren van een nieuw ras dat een
geoctrooieerd kenmerk bevat, moet aan de octrooihouder toestemming worden gevraagd.
Een octrooi op een nieuwe en innovatieve eigenschap strekt zich uit tot iedere plant die deze
eigenschap omvat, inclusief nieuwe rassen.
Een octrooi is een gewaardeerd instrument om innovatie te stimuleren in de technologie en
de wetenschap. In ruil voor het beschikbaar maken van de uitvinding aan het publiek, kan
een octrooihouder het octrooi gebruiken om investeringen terug te verdienen middels een
tijdelijke monopolie. Dat kan door middel van licentiegelden of, indien de uitvinding
onrechtmatig is gebruikt door een andere partij, door het verkrijgen van schadevergoeding.
Eerlijke bescherming moet worden gewaarborgd om octrooihouders de mogelijkheid te
geven de gemaakte kosten voor innovatie terug te verdienen. Het uitsluiten van
octrooibescherming op nieuwe rassen zou dit ondermijnen. Kwekers kunnen dan
gemakkelijk om een octrooi heen werken door het inkruisen van een geoctrooieerde
eigenschap in een nieuw ras. Ieder octrooi op een nieuwe en inventieve planteigenschap zou
op die manier waardeloos zijn.
Tomaat II en Broccoli II
Op 25 maart 2015 heeft de GKB van het EOB bevestigd dat, anders dan essentieel
biologische processen voor het produceren van planten, planten verkregen met behulp van
zulke processen niet van octrooieerbaarheid zijn uitgesloten. Deze uitspraak was de enige
mogelijke uitkomst, aangezien de wet voor deze uitspraak al helder en eenduidig was. Voor
een andere uitkomst had de wet aangepast moeten worden. De GKB kan alleen wetten
uitleggen, maar niet aanpassen.
Kwekersverenigingen zijn het niet eens met deze uitspraak en pleiten voor verwerping. Zij
willen dat de wet, waar mogelijk, wordt aangepast. Hun belangrijkste argument is dat een
plantenras nu onder een octrooi valt, terwijl in het Europees octrooirecht plantenrassen juist
uitgesloten zijn (A. 53 (b) EPC). Dit wordt ook al gedaan voor bijvoorbeeld octrooien op
eigenschappen die verkregen zijn met behulp van genetische modificatie, waarvan in Europa
is beslist dat octrooibescherming moet worden gegarandeerd (Biotech Directive 98/44/EC).
Zoals op ieder technologisch vakgebied zijn dergelijke geoctrooieerde eigenschappen
beschikbaar via licenties.
Voor de plant-biotechnologie sector was de uitspraak van de GKB een opluchting. Het
tegenovergestelde zou vergaande en ongewenste effecten hebben, vanwege de zeer ruime
interpretatie van de in “essentieel-biologische proces”-clausule in de Europese octrooiwet.
Deze strekt zich namelijk uit tot ieder proces die impliciet of expliciet stappen van kruising en
selectie omvat (zie uitspraak van de GKB G1/07, meer in het bijzonder 6.4.2.3). Het gevolg is
dat iedere plantproductiemethode, waarin ergens in het proces een kruising of selectie heeft
plaatsgevonden, ook al omvat deze methode verder een stap van genetische modificatie,
uitgesloten zal zijn van octrooibaarheid. Hieruit volgt dat een rechter kan beslissen dat
iedereen die naast toepassing van een geoctrooieerde genetische manipulatie stap verdere
stappen van kruising en selectie toepast, geen inbreuk maakt. Een octrooi op het produceren
van een plant is gemakkelijk te omzeilen en daarom waardeloos. Als nu ook octrooien op
planten verkregen met essentieel-biologische processen niet meer toelaatbaar zouden zijn,
dan zou een rechter de reikwijdte van een octrooi op een plant kunnen beperken tot planten
die niet verkrijgbaar zijn door toepassing van kruising en selectie. Het is duidelijk dat een
dergelijk octrooi helemaal geen reikwijdte zou hebben.
Nederland voorzitter van de Europese Unie
Nederland, voorzitter van de Europese Unie van 1 januari tot 30 juni 2016, heeft beloofd de
vermeende verstoring van balans tussen het kwekersrecht en octrooirecht aan te pakken. Op
18 mei 2016 is hierover onder Nederlands Voorzitterschap een Europees Symposium
gehouden. Daar is een viertal maatregelen afgesproken:
1. Strikte hantering van de vereisten van nieuwheid, inventiviteit en industriële
toepasbaarheid binnen het octrooirecht;
2. Pro-actief informatie delen over plantenrassen met geoctrooieerde eigenschappen
door octrooihouders;
3. Een beperkte kwekersvrijstelling;
4. Een goede toegang tot geoctrooieerd plantmateriaal tegen een redelijke vergoeding.
Een nadere toelichting op deze maatregelen zal nog volgen. Uit bovenstaande kan worden
afgeleid dat de octrooiwet voorlopig niet aangepast zal worden en dat nieuw verkregen
rassen met geoctrooieerde kenmerken niet zullen vallen onder de beperkte
kwekersvrijstelling. Dit is goed nieuws voor innovatie in de plantensector.
Einde artikel
Over de auteur:
Thea van der Wijk is sinds 2010 in dienst bij NLO. Ze is
gespecialiseerd in biochemie, moleculaire biologie,
voeding, toxicologie, immunologie en antilichamen. Thea heeft
een MSc (cum laude) in Voeding, Voedsel en Toxicologie aan de
Universiteit Wageningen. Eerder werkte zij als postdoc op het
Hubrecht Instituut op het gebied van de biochemie en moleculaire
biologie. Daarna werkte Thea als associate director bij het
biotechbedrijf Genmab dat humane antilichamen ontwikkelt als
geneesmiddel voor de behandeling van kanker.
Over NLO:
NLO is met 45 octrooi- en 20 merken- en modellengemachtigden een van de grootste
adviesbureaus voor de Intellectuele Eigendom in Europa. Sinds 1888 bekend onder de naam
Nederlandsch Octrooibureau (‘NLO’). En in 2013 versterkt met NLO Shieldmark, een eigen
gezicht voor de merken- en modellenpraktijk. Het klantenbestand beslaat zowel
multinationals als grote en middelgrote Nederlandse en internationale bedrijven. NLO heeft
vestigingen in Den Haag (hoofdkantoor), Amsterdam, Ede, Eindhoven en Gent (België).
Noot voor de redactie: dit artikel is uitsluitend in zijn geheel te plaatsen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
NLO, afdeling Communicatie
T: +31 (0) 70 331 2500
E: [email protected]
Download