Aantekeningen hfd 1 Krachten Par 1 De gevolgen van een kracht zijn: vervorming grootte van de snelheid verandert richting van de snelheid verandert Symbool: Eenheid: F (force) N (Newton) Soorten krachten: Spierkracht Veerkracht Magnetische kracht Zwaartekracht Wrijvingskracht Fsp Fv Fm Fz Fw Een kracht heeft een grootte, richting en beginpunt. Een kracht teken je met een pijl. Meerdere krachten op een voorwerp: De nettokracht of resultante geeft hetzelfde resultaat als alle krachten samen. Krachten in dezelfde richting : Krachten in tegengestelde richting: optellen, aftrekken van elkaar, dezelfde richting als grootste kracht par 2 Zwaartekracht werkt in het midden(massamiddelpunt) van een voorwerp. Symbool: Fz Gewicht is de kracht van een voorwerp op de ondergrond waar het op staat of het koord waaraan het voorwerp hangt. Symbool: G Evenwicht: Het voorwerp kantelt niet. Het zwaartepunt ligt boven het steunvlak. Een voorwerp is stabieler als: Groot steunvlak heeft. Zwaartepunt zo laag mogelijk Par 3 Van massa naar gewicht en omgekeerd. Op aarde geldt: m=1kg van G=10N Dus het aantal kg vermenigvuldigen met 10. Krachtenschaal. Met behulp van de krachtenschaal kan je de lengte van de pijl omrekenen naar de grootte van de kracht. Rechtevenredig verband. Grafiek is een rechte lijn door de oorsprong. Als de ene grootheid 2x zo groot wordt, wordt de andere grootheid ook 2x zo groot. Als je beide grootheden door elkaar deelt, krijg je steeds hetzelfde getal. Veerconstante De grootte van de kracht op een veer is rechtevenredig met de uitrekking van de veer. Als je kracht deelt door de uitrekking, krijg je de veerconstante. Veerconstante: de kracht die nodig is om de veer 1 cm uit te rekken. Symbool: C Formule: C= F:u F kracht in Newton N u uitrekking in cm m C veerconstante in N/cm N/m Par 4 Momenten Moment is kracht x arm. Arm is de loodrechte afstand van de kracht tot het draaipunt. Symbool: M =F x d F in Newton d in meter M in Nm Een balk is in evenwicht als de momenten gelijk zijn. Dus: F x d (linksom) = F x d (rechtsom) par 5 Druk is de kracht op 1 m2 oppervlak Symbool: P Formule: P=F/A F kracht A oppervlakte P druk Eenheid: 1 Pascal = 1Pa = 1 N/m2 In de driehoek staat F van boven N m2 n/m2 N cm2 N/cm2