Nederlandse Vereniging voor Keel-, Neus- & Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied Aangezichtsverlamming Deze folder heeft tot doel u informatie te geven over aangezichtsverlamming en daarbij behorende klachten. Deze aandoening wordt ook wel facialisverlamming genoemd. Als U recent met deze aandoening bij de KNO-arts bent geweest, dan kunt U op deze plaats daarover wat meer gegevens lezen. Hebt U er nog nooit mee te maken gehad, maar wilt U er wat meer over weten, dan geldt hetzelfde. De nervus facialis of aangezichtszenuw Beide kanten van uw gezicht hebben een nervus facialis ofwel aangezichtszenuw. Deze zenuw zorgt voor de gelaatsexpressie van het aangezicht (mimiek). Ook het sluiten van uw ogen en mond wordt geregeld door deze zenuw. De aangezichtszenuw komt uit de hersenen en loopt door een nauw, benig kanaal (tunnel) in de schedel. Eerst langs het inwendig gehoororgaan, dan langs een middenoorbeentje (de stijgbeugel) om tenslotte tevoorschijn te komen in de speekselklier, die voor het oor ligt. In deze speekselklier splitst de zenuw zich in verschillende takken naar de spieren van het gezicht. Een kleine aftakking van deze zenuw loopt naar de tong en zorgt voor de smaak. De aangezichtszenuw is vergeleken met andere zenuwen kwetsbaar. Waarschijnlijk komt dit vanwege het nauwe benige kanaal waardoor de zenuw verloopt. Wanneer om welke reden dan ook de zenuw binnen de schedel gaat zwellen ontstaan er afklemming-verschijnselen. Hierdoor gaat de zenuw minder goed functioneren. De aangedane zijde van uw aangezicht beweegt niet goed meer mee. U heeft een verlamming aan deze zijde. Soms kunnen ook (oor)pijnsensaties ontstaan. De verlammingsverschijnselen Wanneer de aangezichtszenuw (vrijwel altijd aan één zijde) slecht functioneert, valt de functie van de spieren in die gezichtshelft uit. Dit noemt men een facialisverlamming. Het gevolg is een scheef gezicht. De mondhoek hangt lager, de plooi tussen neus en mondhoek verdwijnt en het oog is wijder dan aan de gezonde zijde. Het is onmogelijk het oog te sluiten en bij pogingen daartoe ziet men het oogwit verschijnen. Dit wordt veroorzaakt door het omhoog draaien van de oogbol. Een gewoon verschijnsel dat normaal niet wordt gezien omdat het ooglid er overheen schuift. De wang is slap en doordat de mond deels omlaag hangt is praten en slikken moeilijk. Soms loopt speeksel uit de mond. Een verlamming kan volledig of onvolledig zijn. Bij een onvolledige verlamming zijn de aangezichtsspieren beperkt beweeglijk. Zo’n onvolledige verlamming kan zich binnen enkele dagen toch nog ontwikkelen tot een volledige verlamming. Oorzaken De ziekte-geschiedenis en het KNO-onderzoek kunnen mogelijk uitwijzen om welke oorzaak het gaat. Zonodig kan een gehoortest worden afgenomen, gevolgd door eventueel laboratoriumonderzoek en een scan (CT of MRI). Oorzaken van een facialisverlamming zijn: oorontsteking schedelletsel of letsel na operatie, bijvoorbeeld aan het oor of aan de speekselklier het gordelroosvirus (herpes zoster oticus). Hierbij zijn blaasjes, zoals bij waterpokken, zichtbaar in oorschelp en omgeving. De verlamming is vaak pijnlijk en gaat soms gepaard met gehoorverlies en evenwichtsstoornissen een tumor die op de zenuw drukt. Hierbij treedt de verlamming dikwijls zeer geleidelijk op. de zogenaamde teekbeetziekte (ziekte van Lyme) Indien geen aanwijsbare oorzaak wordt gevonden - in de meeste gevallen is dat zo - spreken we van de verlamming van Bell. De verlamming van Bell De verlamming van Bell, genoemd naar de Engelse medicus Sir Charles Bell (1774-1842), kan in het algemeen als een milde aandoening worden gezien. Hoewel de oorzaak onbekend is groeit de laatste jaren het vermoeden dat het herpes simplex virus de veroorzaker is. Dit herpes simplex virus, dat ook de bekende "koortslip" doet ontstaan, zou een sluimerend bestaan leiden in zenuwweefsel. Het "slapende" virus kan weer actief worden na blootstelling aan koude, bij stress en in geval van verminderde conditie. Hierdoor ontstaat een ontsteking van de nervus facialis. Deze zwelt op en wordt in het kanaalgedeelte afgeklemd. Prognose van de aangezichtsverlamming De verlamming van Bell geneest, in meer dan 80% van de gevallen, binnen 6 tot 8 weken spontaan en compleet. Juist een onvolledige verlamming geneest meestal geheel. Duurt de genezing langer dan zal compleet herstel waarschijnlijk niet optreden. Hierop is de kans ook vergroot als bij een volledige verlamming door zenuwverval de nervus facialis onherstelbaar beschadigd wordt. De mate van zenuwverval kan bepaald worden met behulp van een elektroneurotest; hierbij wordt de zenuw via de huid electrisch geprikkeld. Vooral in het beginstadium van de verlamming is regelmatige controle op eventueel zenuwverval door de KNO-arts gewenst. Restverschijnselen Na een aangezichtsverlamming met zenuwverval kunnen hinderlijke verschijnselen blijven bestaan als de functie slechts gedeeltelijk herstelt. Door een verminderde spierkracht kan oog en mond onvolledig worden gesloten. De aangedane zijde kan abnormaal gaan meebewegen, ter hoogte van mondhoek en oogleden, bij spreken, eten en fluiten. Verder kan de aangedane zijde strak aanvoelen en kan het oog bij eten gaan tranen. Het herstel zal zich een jaar na het begin van de verlamming niet verder meer voortzetten. Na verloop van jaren kan de verlamming minder zichtbaar worden omdat de huid ouder wordt en uitzakt. Het eindresultaat is vaak zeer acceptabel Behandeling Bij de verlamming van Bell zal vanwege de hoge mate van spontaan herstel het beloop meestal worden afgewacht. Gedurende een paar weken zal extra rust in acht moeten worden genomen om het natuurlijke genezingsproces zoveel mogelijk te bevorderen. Ter voorkoming van oogproblemen wordt geadviseerd tijdens de nachtelijke uren het aangedane oog te behandelen met oogzalf of af te plakken met een horlogeglasverband. Dit voorkomt uitdroging. Zonodig kunnen overdag beschermende oogdruppels worden gebruikt. Bij ernstige verlammingen met tekenen van zenuwverval, kan worden voorgesteld een kuur te starten met prednison in combinatie met een antiherpes virusmiddel. Prednison, dat ook door het lichaam in de bijnierschors wordt geproduceerd, heeft het vermogen om zwellingen als gevolg van een ontsteking, terug te dringen. Dit kan de afklemmingsverschijnselen gunstig beïnvloeden. Bij een vertraagd herstel kan logopedie of fysiotherapie middels mime-therapie hinderlijke restverschijnselen zoveel mogelijk voorkomen. Deze behandeling beoogt een betere controle te verkrijgen over de gestoorde gelaatsexpressie. Door oefenen wordt een bewust verband gelegd tussen lichaamstaal, emoties en gelaatsuitdrukking. De oefeningen zijn gericht op ontspanning, beheersing van de ademhaling en het leren bewegen van de mimische spieren van gezonde en aangedane zijde samen. Plastisch chirurgie is zelden noodzakelijk en kan worden overwogen als na meer dan een jaar nog zeer hinderlijke verlammingsverschijnselen aanwezig zijn. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat operatief openboren van het zenuwkanaal, om de druk op de zenuw weg te nemen, geen effect heeft. Evenmin mag dit van de behandeling met stroomstoten (elektro-therapie) worden verwacht. In andere gevallen dan de verlamming van Bell zal behandeling noodzakelijk zijn. Behandeling van een oorontsteking, het wegnemen van een tumor, antivirale medicijnen bij gordelroos, een zenuwplastiek na schedeloperatieletsel of langdurige antibiotica bij de Lyme teekbeetziekte. Al deze "oorzakelijke" behandelingen betekenen vaak (niet altijd) ook behandeling van de verlamming. Slotwoord. Het is niet mogelijk om in een voorlichtingsfolder alle details voor elke situatie te beschrijven. Aarzel niet om bij eventuele onduidelijkheden aan uw Keel-Neus-Oorarts nadere uitleg te vragen. Aan dat verzoek zal graag worden voldaan. Verlamming van Bell Deze tekst informeert u over de verlamming van Bell (aangezichtsverlamming). Wat is precies een verlamming van Bell en hoe ontstaat het? Wat zijn de verschijnselen en hoe wordt deze aandoening behandeld? De verlamming van Bell Een plots opkomende verlamming van één helft van het gezicht, waarbij geen afwijkingen te vinden zijn die de verlamming verklaren, noemen we een 'verlamming van Bell'. Sir Charles Bell (1774 tot 1842) was de eerste die de aangezichtszenuw beschreef. De aangezichtszenuw of nervus facialis, is de zevende hersenzenuw. Deze zenuw verzorgt de prikkels naar de spieren die met de gelaatsexpressie te maken hebben (aan één zijde van het gezicht). De zenuw loopt door een nauw en benig kanaal in het oor en heeft ook aftakkingen voor de smaak en voor het dempen van harde geluiden Hoe ontstaat de verlamming? De verlamming van de aangezichtszenuw ontstaat vaak na een periode van afkoeling of tocht (bijv. een open autoraampje). Het kan ook ontstaan na hevige emoties en spanningen, zeer waarschijnlijk door een reactivatie van het herpes simplex virus I. In Nederland zien we de verlamming per jaar bij circa 1 op 5000 volwassenen zich voordoen. De verlamming komt evenveel voor bij mannen als bij vrouwen en evenveel links- als rechtszijdig. Mannen krijgen de verlamming van Bell opvallend vaak tussen hun 30e en 40e jaar. Bij kinderen komt de verlamming minder vaak voor. Eerste verschijnselen Aan de verlamming gaat vaak een veranderde smaak op de tong vooraf (thee of koffie smaken anders of de patiënt klaagt over een bittere smaak in de mond). Ook klinken harde geluiden in het oor aan de kant van de verlamming erg hol. Het gehoor lijkt beter dan normaal. Er ontstaat een zeurende pijn achter het oor, waarschijnlijk tengevolge van een lichte druk op de zenuw. Wanneer men tracht het oog te sluiten, ziet men de oogbol naar boven draaien. Dit noemen we het ‘fenomeen van Bell” In normale omstandigheden gebeurt dit ook doch is niet zichtbaar omdat de oogleden sluiten. Latere verschijnselen Door het uitvallen van de zenuw kunnen de spieren aan één zijde van het gezicht niet meer (of minder) gebruikt worden. Het oog kan niet meer gesloten worden, de mondhoek hangt af, het gezicht staat scheef, er kan speeksel uit de mond lopen en de patiënt kan minder goed de lippen gebruiken bij het spreken. Door de verlamming van de sluitspier van het oog kan het oog ontstoken raken. Verloop Bij circa 70 procent van de patiënten geneest de verlamming vanzelf, zonder therapie. De overige 30 procent houdt een beschadiging over aan de zenuw en heeft in meer of mindere mate last van restverschijnselen. Bij toename van de leeftijd neemt de kans op 100% symptoomherstel af. In het slechtste geval is pas na drie - tot drieënhalve maand het begin van het herstel te zien. Na twaalf maanden kunnen we beoordelen of het herstel definitief is. Onderzoek Om andere oorzaken (oorontsteking, gordelroos of afwijkingen in de speekselklieren) van de verlamming uit te sluiten, onderzoeken we eerst keel-, neus-, en ooronderzoek. We doen eenvoudig bloed - en urineonderzoek ter uitsluiting van infecties, suikerziekte enz. Indien nodig doen we röntgenonderzoek van het gehoor- en het evenwichtsorgaan. Pas als andere oorzaken zijn uitgesloten, doen we elektrisch onderzoek aan de zenuw om te beoordelen of er sprake is van een beschadiging. Dit onderzoek is niet pijnlijk en wordt bij elke controle herhaald. Bij ieder bezoek aan de polikliniek noteren we welke delen van het gezicht verlamd zijn en in welke mate. Na deze onderzoeken krijgt u uitsluitsel over de aard van de verlamming en de te volgen behandeling. Met nadruk wijzen we erop, dat de verlamming van Bell niet berust op een beroerte of een andere levensbedreigende ziekte (bij een beroerte is er alleen verlamming ter hoogte van de mond). Behandeling oogdruppels U kunt het oog overdag indruppelen met hypromellose 0,3%, zo vaak als nodig. Om problemen met het oog te voorkomen, adviseren we ?s nachts het oog te beschermen met een horlogeglasverband. Dit plakt u vast rondom de oogkas en voorkomt dat het oog beschadigt door uitdroging. Sommige patiënten verwijzen we naar de oogarts om eventuele beschadiging van het hoornvlies te voorkomen of te behandelen. medicijnen Bij ernstige of snel verergerende verlammingen starten we een behandeling met prednison en een antiviraal middel. Beschadiging van de zenuw treedt dan minder vaak op. Dit kan tijdelijke bijwerkingen geven, zoals: een licht honger- en dorstgevoel en minder goed slapen. Opvallend is verder dat de oorpijn verdwijnt. De behandeling moet binnen een week na het ontstaan van de klachten beginnen. Hoe hoger de leeftijd, hoe kleiner de kans op volledig herstel. Het nut van deze behandeling moet worden afgewogen tegen eventuele problemen die kunnen ontstaan bij een reeds bestaande suikerziekte of een verhoogde bloeddruk. Het is van belang dat u twee weken rustig aan doet. Vermijdt tocht, afkoeling en lichamelijke of geestelijke inspanning. elektrotherapie Behandeling met elektrische stroomstoten (elektrotherapie) achten wij niet zinvol, het nut ervan is nooit aangetoond. Door het scheef hangen van de mond is drinken lastig, met een rietje gaat dat makkelijker. Verloop bij zenuwdegeneratie Soms treedt er beschadiging van de aangezichtszenuw op. Dit wordt duidelijk door het verloop van de ziekte en door de resultaten van het elektrisch onderzoek (de zenuwprikkelbaarheid). Bij beschadiging kunnen er restverschijnselen achterblijven, zoals: een verminderde functie; meebewegen (dit berust op een verkeerde uitgroei van de zenuwvezels, waardoor de signalen van de zenuw bij de verkeerde spier terechtkomen); het gevoel van een strak gezicht te hebben, door verlittekening; een tranend oog bij eten of spreken (?krokodillentranen?). Door deze restverschijnselen kunnen er problemen ontstaan met uw omgeving. Goed bedoelde opmerkingen kunnen soms erg vervelend zijn. Als u het wilt, brengen wij u in contact met oud-patiënten, die u kunnen adviseren hoe hiermee het best om te gaan. Mimetherapie Na zes tot acht maanden kijken we of u baat heeft bij speciale revalidatieoefeningen gebaseerd op principes uit de mime (?mimetherapie?): ontspanningsoefeningen, ademhalingsoefeningen, massage en het opnieuw leren coördineren van de bewegingen in het gezicht. We beginnen pas met deze behandeling als er voldoende beweging in het gezicht is teruggekeerd. Belangrijk is dat de patiënt zelf graag deze mimetherapie wil en bereid is dagelijks te oefenen. Meestal krijgt u tien behandelingen van ca. 30 minuten, gedurende tien weken. Kans op herhaling Ondanks de behandeling kan zich een tweede verlamming voordoen. Dit kan aan dezelfde kant of aan de andere kant van het gezicht zijn. Deze tweede verlamming hoeft niet ernstiger te zijn dan de eerste en moet opnieuw beoordeeld worden. Controles In de beginperiode controleren we u één à twee maal per week. Als de verlamming gunstig verloopt wordt u na circa zes weken ontslagen. Mocht u tussen het voorlopig ontslag en de jaarcontrole behoefte hebben aan een extra advies, dan kunt u ons altijd bellen. Het telefoonnummer van de KNO-afdeling facialis is: 020-566 3724. Mime helpt bij gezichtsverlamming Patiënten met restverschijnselen van acute idiopathische gezichtsverlamming hebben baat bij een combinatie van mime-oefeningen en fysiotherapie. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van fysiotherapeut Carien Beurskens. Op 27 augustus promoveerde zij aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Mime wordt al sinds de jaren zeventig gebruikt om patiënten met acute idiopathische facialis-paralyse, oftewel de verlamming van Bell, te helpen. Mimetherapie anno nu bevat ook fysiotherapie en massage van gezicht en hals, coördinatie-oefeningen en inhibitie van onwillekeurige spierbewegingen, training om ogen en lippen te sluiten, letter- en woordoefeningen en expressie-oefeningen. De Nijmegen Mimetherapie Studie (NMTS) is echter de eerste gerandomiseerde studie met een controlegroep (RCT) naar het effect van mimetherapie. Geen enkele andere therapie heeft in een RCT een gunstig effect bewezen. Voor de studie kregen vijftig patiënten óf mimetherapie, óf zij werden niet behandeld. Het blijkt dat drie maanden mimetherapie significante verbetering geeft met betrekking tot aangezichtsasymmetrie, gelaatsstijfheid en lipimmobiliteit. Ook problemen met praten, eten en drinken verminderen significant. Bovendien bleek dat bij patiënten uit de mimetherapiegroep emoties beter zijn af te lezen dan bij patiënten uit de controlegroep. De patiënten zijn een jaar lang gevolgd. Tijdens deze periode bleef het gunstige effect van de therapie gehandhaafd. Beurskens concludeert dat mimetherapie een goede behandelkeuze is voor patiënten met restverschijnselen van aangezichtsverlamming. (Bron: Medisch Contact)