Ontmoetingskerk Laren NH – 2 oktober 2016 Preek over Genesis 29 Het verhaal dat we zojuist lazen zou je een Bijbelse versie van Boer zoekt vrouw kunnen noemen. Jacob is door zijn moeder Rebecca op weg gestuurd om een vrouw te zoeken. Hij gaat naar het oosten, naar Haran, waar familie van hem woont. Anders dan in de tv-uitzendingen kost het Jacob niet veel moeite een vrouw te vinden. Hij komt bij een bron, een ontmoetingsplaats waar boeren hun kuddes te drinken geven en waar ze rusten en met elkaar praten. Daar komt Rachel, de mooie Rachel. Het lijkt liefde op het eerste gezicht. Jacob ziet haar en vertoont meteen het gedrag van een verliefde man. Hij wil haar imponeren. Op de bron ligt een zware steen, die deze beschermt tegen zand en stenen. Jacob ziet Rachel en tilt de steen in één keer omhoog. Hoe doet hij dat? Een rabbijn zegt: Jacob was zo verliefd dat hij enorme kracht kreeg. Met zijn pink lichtte hij de steen van de bron. Daarna kust hij haar en dan komen de emoties. De tranen van geluk. Boer zoekt vrouw lijkt afgelopen. De vrouw is gevonden. Ze leefden nog lang en gelukkig zou een sprookje zeggen. Ja maar, waar het televisieprogramma eindigt, start het Bijbelverhaal. Je kunt wel een man of vrouw gevonden hebben, maar dan begint het vaak pas. Het gaat er om dat je alleen of samen je weg door het leven vindt, je bestemming en geluk vindt, of met een term uit het verhaal: dat je de bron van leven zoekt en vindt. Als Jacob een vrouw gevonden heeft begint het pas. Het verhaal vertelt over verlangen naar geluk, verlangen naar elkaar, maar ook over machteloosheid, jaloezie, het elkaar niet kunnen bereiken, over zoeken, maar niet vinden. Op de levensbron ligt soms een steen zo zwaar dat je de bron niet kunt bereiken. Wie krijgt daar niet mee te maken? 1 Rachel is mooi, ze heeft mooie ogen en een mooi figuur. Haar naam betekent moederschaap. Rachel verlangt naar Jacob en naar kinderen, maar blijft kinderloos. Met afgunst ziet ze dat haar zus Lea wel zomaar zwanger is. Ze moet verdragen dat ze niet krijgt wie en wat ze wil. Rachel is zo teleurgesteld, dat ze er gemeen van wordt. Ze kan haar zus Lea niet luchten of zien. Die heeft wat zij mist: zonen en een dochter. Uit machteloze woede roept Rachel tegen Jacob: gun mij zonen, zo niet, dan sterf ik. Wat heeft het leven nog voor zin voor mij. Dat is Rachel: mooi, maar machteloos. De levensbron lijkt voor haar afgesloten. En Lea? Die is vruchtbaar en krijgt binnen de kortste keren vier zonen, die ze gelovige namen geeft: Ruben, zie een zoon, Simeon, God hoort, Levi, God vergezelt, Juda, lofprijzing. En toch is ze niet gelukkig. Het verhaal zegt: ze heeft fletse ogen. Ze staan niet helder. Een rabbijn zegt: ze was ongelukkig en huilde voortdurend. Daar had ze die loopogen van. Lea betekent koe en die naam is natuurlijk niet erg flatteus. Lea zal wel gevoeld hebben hoe Rachel eruitziet. Zal ze niet jaloers zijn op haar uiterlijk, op al die ogen en vooral die ogen van Jacob die voortdurend naar haar kijken? Lea wil Jacob, maar krijgt hem nooit echt. Haar vader Laban moet met een list ervoor zorgen dat ze aan de man komt. Wat zal het vernederend voor haar geweest zijn om gesluierd in de bruidsnacht met Jacob te moeten slapen en ’s ochtends zijn teleurstelling te ervaren. Ik heb niet met mijn geliefde Rachel geslapen, maar met Lea. Zie het was Lea zegt het verhaal als korte samenvatting van Jacob’s teleurstelling. Lea is vruchtbaar maar vooral machteloos. Een zware steen sluit de levensbron voor haar af, hoezeer ze haar best ook doet om Jacob aan zich te binden. En Jacob zelf dan? 2 Hij vindt zomaar een vrouw, de vrouw van zijn dromen. Hij is verliefd en lijkt alles te kunnen. Die steen lijkt geen probleem voor hem. Hij kan de hele wereld aan. Maar dan loopt het leven toch anders. Hij stuit op wat hij niet kan hanteren. Hij wordt bedrogen, hij moet leren wachten, hij krijgt wel veel kinderen, maar gelukkig is hij niet, want Rachel kan hij niet gelukkig maken. Met al zijn potentie kan hij dat niet. Ook Jacob wordt bepaald bij zijn machteloosheid. Als Rachel verwijtend machteloos roept: geef me zonen, roept Jacob: Ik ben god niet! De boer heeft wel een vrouw gevonden. De steen kun je misschien een korte periode aan, maar later blijkt de bron ook voor hem niet te openen. Rachel, Lea en Jacob, staan aan de wieg van Israel. Aartsvader en aartsmoeders heten zij. Naar hun zonen zijn later de stammen van Israël genoemd. Met het verhaal over deze mensen beschrijft Israel haar ontstaan. Israël heet uitverkoren volk. Dat woord suggereert: dit volk is anders, beter dan andere volken. Maar als je het verhaal van vandaag hoort blijkt uit niets dat het om betere, hoogstaande mensen gaat. Lea, Rachel en Jacob worden neergezet als gewone mensen, aan wie niets menselijks vreemd is. Ze zijn machteloos en jaloers, ze bedriegen elkaar en gunnen elkaar soms het licht in de ogen niet. En toch staan ze met hun kinderen aan de wieg van Israel. Uitverkoren? Dat woord moet je zo zien: ze zijn uitverkoren als toonbeeld van hoe wij mensen zijn en kunnen zijn. Wij zijn allemaal op zoek naar de levensbron. We verlangen naar geluk. We hopen onze bestemming te vinden, maar worden allemaal vroeg of laat ook geconfronteerd met wat we niet bereiken, niet kunnen en niet in de hand hebben. Wij moeten leren leven met onze machteloosheid, ons onvermogen en jaloezie. We moeten leren leven met elkaar ook als we elkaar als tegenstanders en zelfs als vijanden zien. 3 Ethisch gezien bakt het uitverkoren volk er niet veel van, als je de Bijbel mag geloven. Het is trouwens opmerkelijk hoe dit volk open en eerlijk misstappen van de voorouders beschrijft. Ik weet niet of er een ander volk is dat zo over de eigen geschiedenis schrijft. Nederland heeft dat lange tijd niet gedaan. Op school hoorde ik vooral heldenverhalen over vroeger. Hoe moeilijk is het voor Nederland niet om met een open oog te kijken naar eigen daden en misdaden in de jaren van de oorlogen hier en in Indonesië. We wijzen soms makkelijker naar anderen dan dat we de donkere bladzijden van ons eigen verleden onder ogen zien. De Bijbel kijkt kritisch naar het eigen verleden en naar eigen mensen. Dat zijn geen heilige boontjes, maar mensen van vlees en bloed. Ze doen het soms goed en soms verbruien ze het helemaal. Een van de aartsvaders krijgt de naam Jakob. Vertaald is dat: Hij houdt de hiel vast, maar ook: hielenlichter, pootjeslichter. Over hem en zijn familie wordt in alle openheid verteld van jaloezie en bedrog. Geen ideaal, uitverkoren volk is dit. En toch zijn dit mensen onder wie de invloed van God aanwezig is. Het is vervreemdend wat het verhaal over God zegt. Hij opent Lea’s moederschoot, maar die van Rachel blijft gesloten. Dat doet mij denken aan willekeur. Ik vind het pijnlijk om zoiets aan God toe te schrijven. Ik denk dat God in die tijd de trekken van de natuur had. Zo dachten ze vroeger in ons land ook. Men zei: ziekte, gezondheid, vruchtbaarheid of onvruchtbaarheid komen, dood en leven komen uit Gods hand en op zijn tijd. Als je niet oppast maak je van God iemand die aan de touwtjes van het leven trekt en naar willekeur alles op het bord van de mensen legt. Als je niet oppast zeg je: God heeft de ellende van de wereld gewild, de holocaust en alle pijn en moeite van ons bestaan. Ik denk dat Bijbelschrijvers het zo niet bedoelden. God is anders. 4 Professor Dingemans schrijft ergens: spreekt over God als Stem van de Roepende. God is voor mij geen Almachtige bestuurder. Niet alles wat gebeurt komt van God, maar God zie ik wel als de kracht om door alles wat jou overkomt verder te gaan. Ik zie God wel als bron, als trekkracht, Als Stem van de Roepende op de weg van nieuwe mogelijkheden en van toekomst. Ik denk bij God aan bewogenheid, geraaktheid, ontferming. De Bijbel spreekt over God niet als een macht van willekeur. God heet de Aanwezige, die hoort, ziet en ruimte geeft. Dat horen, zien en ruimte geven richt zich allereerst op mensen die niet gehoord en gezien worden, die zich buitensgesloten voelen van de weg van het leven. Het is gericht op Lea, die zich gesmaad voelt. En later ook op Rachel, die de wanhoop nabij is. En tenslotte ook op Jacob, die lang moet wachten in zijn leven om dat te kunnen ervaren. Het horen en zien en ruimte geven van God keert de dingen om. Die kiest uit. Dat uitverkiezen is niet een privilege van een beperkte groep, van een volk, een kerk of van wat dan ook. Voor God is ieder mens een uitverkorene. Want als God ergens voor staat is het toekomst voor alle mensen. De waterbron is er voor alle schapen. God als levensbron is er voor Lea, Rachel, Lea en voor ons allen. Ik weet dat de levensbron voor sommigen afgesloten lijkt. De steen die de bron blokkeert is soms niet te tillen. Dat gevoel ken je in je sombere buien. Wie depressief is, heeft dat gevoel tijdenlang. We kunnen de last van het leven soms niet goed aan. Doe daar niet goedkoop vroom over. We moeten leren leven met wat ons lukt en met wat mislukt. Toch hoor ik in de hele Bijbel dat God niet afhankelijk is van wat wij waarmaken. Ik hoor dat de bron zich opent ook, juist te midden van het onvermogen. Soms ervaar je dat in dit leven en soms is de dood een bevrijding voor leven dat een belasting is geworden. De steen is afgewenteld, zegt het 5 evangelie van de opstanding van Jezus. Het leven ontstaat en staat op ook als alles dood lijkt te lopen. Zo’n verhaal bedenken we niet, zulke hoop bewerkstelligen we niet. Dat wij elkaar verhalen vertellen van hoop, van mensen die op zoek zijn naar elkaar, naar geluk, naar de bron, en dat met elkaar blijven doen komt voort uit de levensbron die aanwezig is en blijft. Dwars tegen alles wat ontmoedigt in is de boodschap van de andere kant: Het laatste woord is niet aan onvermogen en de dood, maar aan het leven en de levensbron. Daarom: leef op jouw manier: liefdevol, machteloos, open, gesloten, jaloers, maar blijf vertrouwen op de bron en blijf zoeken. Jacob zoekt, Lea en Rachel zoeken, wij, alle mensen, boer of geen boer zijn op zoek. Als ik de Bijbel goed begrijp hoor ik ook dat God zoekt, bewogen zoekt. En dat een mens, dat jij en ik erop mogen vertrouwen dat ook wij uiteindelijk gevonden worden, hoe onvolmaakt we ook denken te zijn. Amen 6