Tips in het kort De pootgoedtips van TBM

advertisement
Tips in het kort
De pootgoedtips van TBM
De pootgoedtips van TBM
1. Koop gezond uitgangsmateriaal.
2. Beperk de stikstofbemesting.
3. Zorg voor een vroeg gewas.
4. Isoleer de teelt van het pootgoed.
5. Zet een luisdodend middel in aan de basis
tijdens het poten.
Bladluis
6. Wekelijks met minerale olie spuiten.
7. Vroege en regelmatige selectie.
8. Bestrijding van bladluizen.
9. Vroege loofvernietiging.
10. Hergroei doodmaken.
Wageningen UR – PraktijkonderzoekPlant & Omgeving B.V.
Noorderdiep 211
7876 CL Valthermond
Tel: 0599-662577
Email: [email protected]
We zien de laatste jaren een forse toename van de
virusbesmetting in de TBM - pootaardappelteelt. Hiervoor zijn
verschillende oorzaken aan te wijzen, zoals verschuivingen
in
het
rassenpakket
en
agressievere
virusstammen.
Hierbij zijn vooral de nieuwe virussoorten YNTN-virus en het
YN-W-virus de belangrijkste. Deze virussen worden door vele
soorten bladluizen overgebracht. Voor het YN-W-virus zijn bij
sommige bladluissoorten ook hogere waarden gevonden voor de
overdrachtsefficiëntie. Dit betekent dat deze nieuwe virusstam door
sommige bladluissoorten effectiever kan worden overgebracht. De
combinatie van verschuiving in aanwezige Y-virusstammen, een
grotere efficiëntie van overdracht in combinatie met verhoogde
vatbaarheid van de rassen kan een verklaring zijn voor de toename in
problemen met Y-virus in TBM - pootaardappelen. Daarnaast speelt
natuurlijk ook de schaalvergroting in de landbouw en grote rol.
De Stichting TBM en PPO-AGV geven, in samenwerking met
NAK-Agro, daarom de volgende praktische tips voor TBM – telers,
om het virusprobleem hiermee verder terug te dringen.
Dit is de manier om de virusdruk binnen het perceel te beperken.
Het is echter absoluut geen garantie dat virusoverdracht
door besmette bladluizen van buiten het perceel uitblijft.
25
Percentage besmet
1 Koop gezond uitgangsmateriaal.
Relatie afstand virusbron en % Yn-besmetting
30
20
7. Vroege en regelmatige selectie.
15
10
5
0
2. Beperk de stikstofbemesting.
Een te zwaar gewas dat legert als gevolg van te lang loof is
eigenlijk niet goed te selecteren. Door een beperkte stikstofgift
wordt de knolzetting niet onnodig verlaat en zal de loofdoding ook
eerder kunnen plaatsvinden. Ook ontstaat minder snel nieuwe
uitloop en daarmee kans op nieuwe Y-virusbesmetting. Nieuwe
uitloop wordt sterk bevorderd door een overmaat aan stikstof.
3. Zorg voor een vroeg gewas.
Een vroeg en regelmatig gewas is een maatregel die bij een
goede TBM - pootgoedteelt hoort. In een regelmatig gewas zijn
afwijkende planten gemakkelijker te herkennen en vervolgens
te verwijderen. Een vroeg gewas krijg je door voor te kiemen
en op tijd te poten. Vroeg in het seizoen zijn er ook minder
viruszieke planten in de omgeving, omdat de zetmeelaardappelen
meestal wat later opkomen. Vroeg in het seizoen zijn er ook
nog maar weinig gevleugelde luizen. Het beperkte aantal
luizen is echter wel heel actief op zoek naar geschikte planten.
4. Isoleer de teelt van het pootgoed.
Naarmate de afstand tot besmettingsbronnen van buiten het TBM pootgoedperceel groter is, is de kans op besmetting van buiten ook
geringer. Dit geldt voor de aangrenzende zetmeelaardappelen, maar
ook voor besmette aardappelopslag dicht bij het pootgoedperceel.
Teel daarom het pootgoed zo ver mogelijk verwijderd van
besmettingsbronnen. Is dit niet mogelijk, zorg er dan voor dat zeker
de eerste 20-25 m tot het pootgoedperceel vrij is van Y-viruszieke
planten en neem deze strook ook mee met de luisbestrijding.
Streef bij de keuze van het perceel naar zoveel mogelijk vierkante
percelen, of poot de TBM - pootaardappelen in een vierkant blok
in een groter perceel. Een vierkant perceel of blok heeft namelijk
naar verhouding minder rand dan een rechthoek. Uit den boze
is een beperkt aantal rijen pootgoed telen langs of tussen
zetmeelaardappelen met veel virus. Een mogelijkheid kan ook zijn
om een sterk, weinig vatbaar ras (Festien) langs de rand te zetten.
5
10
18
25
56
Afstand tot virusbron in meters
5. Zet een luisdodend middel in aan de basis tijdens het poten.
Het inzetten van een luisdodend middel zoals Amigo of
Actara heeft een werkingsduur van 5 - 7 weken. Vydate
heeft ook een luiswerking van ± 5 weken. De inzet van deze
middelen draagt bij aan het voorkomen van verspreiding van
virus binnen het perceel. Het draagt echter totaal niet bij aan
het overdragen van virus van buiten het pootgoedperceel.
Daarvoor dient namelijk de “wekelijkse” bespuiting met olie.
6. Wekelijks met minerale olie spuiten.
Vanaf de allereerste opkomst tot een week voor de loofvernietiging
wekelijks spuiten met 7,5 liter minerale olie plus een pyrethroïde.
Hiermee kan de besmetting met ongeveer 60-70% worden beperkt.
Belangrijk is dat een laagje olie op het blad wordt aangebracht.
Het advies is daarom ook om met veel water en voldoende
druk te spuiten. Het laagje olie moet op het blad liggen voordat
de luizen komen aanvliegen. Aangezien er steeds weer nieuw
blad wordt aangemaakt, is het van groot belang om in het begin
van het groeiseizoen een kort spuitinterval aan te houden.
In de eerste weken na opkomst twee keer per week spuiten met een
aangepaste dosering. Als vuistregel kan gehanteerd worden één liter
minerale olie per ha per dag. Het laagje minerale olie beperkt zowel de
opname van virus uit het blad als de afgifte van virus naar het blad toe.
Duidelijk virus zieke plant
Viruszieke planten moeten zo vroeg mogelijk uit het pootgoedperceel
worden verwijderd. Ze zijn namelijk een belangrijke bron voor
verdere besmetting. Juist een jong gewas is erg gevoelig voor
virusoverdracht. Selectie moet onder bladluisvrije omstandigheden
gebeuren. Indien geen behandeling bij het poten is toegepast, dan
een bestrijding uitvoeren twee à drie dagen voor de selectie. Als
bladluizen tijdens de selectie van de viruszieke planten vallen, doet
men meer kwaad dan goed. Dit kan gebeuren tijdens het uittrekken
van viruszieke planten of het op een selectiekar gooien. Daarom is
ook het advies om bij de selectie luisdichte zakken te gebruiken.
8. Bestrijding van bladluizen.
Het is niet mogelijk om bladluizen die aan komen vliegen en
prikken direct te doden. Dit duurt bij gebruik van insecticiden toch
enige tijd. Wel kunnen door insecticiden bladluizen worden gedood
die in het pootgoedperceel verblijven. Dit is van belang zolang
niet alle viruszieke planten uit het pootgoedperceel verwijderd
zijn. Denk hierbij ook aan het bladluisvrij houden van zeer nabij
gelegen aardappelpercelen waarin zich viruszieke planten bevinden.
9. Vroege loofvernietiging.
Zodra de knollen redelijk aan de maat zijn het loof vernietigen.
Langer laten doorgroeien vergroot de kans dat de knollen virusziek
worden en het is voor een TBM - pootgoedteler namelijk minder
van belang dat de poters wat kleiner zijn. Gezondheid is de
belangrijkste basis voor de zetmeelteelt voor het volgende jaar.
10. Hergroei doodmaken.
Als het loof vroeg wordt doodgemaakt, lopen de stengels soms snel
opnieuw uit, met als gevolg hergroei. Dit gebeurt vooral bij de latere
rassen en bij percelen die als gevolg van veel stikstof(nalevering)
veel loof ontwikkelen. Deze hergroei wordt veel gemakkelijker
besmet met Y-virusstammen dan volgroeide oudere bladeren.
Bovendien vliegen in juli en augustus vaak veel luizen rond.
Download