Structuur Niet­Westerse Talen Buell bijeenkomst 7, woensdag 14 mei 2008 Oefening op Relatieven Met behulp van de twee gegeven Swahili zinnen, vertaal de Nederlandse zin. Let op dat sommige woorden in de gegeven zinnen (bijv. sommige demonstratieven) moeten wegvallen in de vertaalde zin. 1. Nilimsalimu Maryamu. Yeye hakujibu. “Ik begroette Maryamu. Zij antwoordde niet.” Toen ik Maryamu begroette, antwoordde zij niet. 2. Nitakuonyesha mji. Ninaishi mjini. “Ik zal je de stad laten zien. Ik woon in de stad.” Ik zal je de stad laten zien waar ik woon. 3. Sipendi jinsi hii ya kupika. Wewe unapika mboga. “Ik houd niet van die manier van bakken (koken, enz.). Jij bakt groenten.” Ik houd niet van de manier waarop jij groeten bakt. 4. Ninapenda hadithi hizi. Tunasoma hadithi hizi. “Ik houd van deze verhalen. Wij lezen deze verhalen.” Ik houd van de verhalen die wij lezen. 5. Mwanamume yule aliandika kitabu hili. Mwanamume atatuzuru. “Die man schreef dit boek. De man zal ons bezoeken.” De man die dit boek schreef zal ons bezoeken. 1 6. Hiki ni chakula kibaya. Watoto hawapendi chakula hiki. “Dit is slecht voedsel. De kinderen houden niet van dit voedsel.” Dit is voedsel waarvan kinderen niet houden. (Gebruik een tijdloos relatief.) 7. Huu ni muziki mzuri. Watu wote wanapenda muziki huu. “Dit is mooie muziek. Alle mensen houden van deze muziek.” Dit is muziek waarvan alle mensen houden. (Gebruik een synthetisch relatief.) 8. Hii ni barua. Rafiki yangu ameandika barua hii. “Dit is een brief. Mijn vriend heeft deze brief geschreven.” Dit is de brief die mijn vriend geschreven heeft. 2