Avondmaalspreek over Ex. 12,1-13 d.d. 8 november 2009 Brs en zrs in Christus, jongens en meisjes, geachte gasten, Kijk es wat schattig. (dia 1) Straks, in het voorjaar, zijn ze er weer. Wie wordt er niet vertederd als-tie ze hun rare bokkensprongen ziet maken in de wei? Jullie weten inmiddels dat schapen de meest hulpeloze dieren zijn die er zijn. Ze hebben geen richtingsgevoel, dus ze verdwalen voortdurend. En als de herder ze dan vindt, dan raken ze in paniek. Nou, en als de ouderdieren zo zijn, dan zijn hun jongen natuurlijk helemaal zo. Lammetjes zijn het toppunt van weerloosheid. (dia 2) En juist daarom vertederen ze ws. zo. Maar nou zegt de Bijbel: ‘En juist aan een lam heb jij je redding te danken!’ (klik) Dat zie je in dit verhaal ook: de Israëlieten hebben hun redding te danken aan... een lam! Hoe is het mogelijk? Daar gaat het vanmorgen over. *** De Israëlieten hebben hun redding dus te danken aan... een lam. Hun redding waarvan eigenlijk? Het gevaar dreigt in het boek Exodus steeds van de kant van de Egyptenaren. Van de farao van Egypte. Dat is de vijand van de Israëlieten. Hè, dat hebben we steeds weer gezien de afgelopen weken. Hij is het die slaven van hen maakt. Hij is het die hun jongetjes laat verdrinken in de Nijl. Hij is het die hen niet laat gaan. Hij is het die hen straks achterna gaat als ze eindelijk vertrekken uit Egypte. Dus hij is de vijand. Maar hoe zit het in dit verhaal? Van welke kant dreigt het gevaar in dit verhaal? In dit verhaal is het anders. In dit verhaal dreigt het gevaar – hou je vast! – van de kant van... God! (klik) Kijk maar es in vs. 12. Daar zegt God: Ik zal die nacht rondgaan door Egypte, en Ik zal daar alle eerstgeborenen doden, zowel van de mensen als van het vee, en Ik zal alle Egyptische goden van hun voetstuk stoten, want Ik ben de HEER. Misschien dat je nou denkt: ‘Zo’n God hoef ik niet. Een God die hoogstpersoonlijk elk huis binnengaat en daar het oudste kind dood... gruwelijk!’ Maar als je vs. 23 leest, dan zie je dat het iets genuanceerder ligt. Want daar zegt Mozes: pagina 1 Avondmaalspreek over Ex. 12,1-13 d.d. 8 november 2009 De HEER zal door Egypte heen gaan om het te straffen. Maar ziet Hij bij een deur bloed aan de bovendorpel en aan de posten, dan zal Hij die deur voorbijgaan, Hij zal de doodsengel (klik) geen toestemming geven om uw huizen binnen te gaan en u te treffen. Dus: daar lijkt het erop dat Hij dat juist niet hoogstpersoonlijk doet. – Het is wel in opdracht van Hem, maar Hij doet het niet Zelf. En er is nog wat. Dus wacht nog even met zeggen: ‘Zo’n God hoef ik niet’! *** Want God gaat dus rond in Egypte. (Of de doodsengel gaat rond.) En dan wil-Die de huizen van de Israëlieten voorbijgaan. Maar dat gaat blijkbaar niet zomaar! (klik) Dat is blijkbaar niet vanzelfsprekend! Want daar moet bloed voor vloeien! (klik) Waarom? (klik) Nou, daarvoor moeten we even kijken naar hoe het zat met ‘eerstgeborenen’ in de wereld van toen. Eigenlijk kwam het erop neer dat je eerstgeborene je toekomst was. (dia 3) Hij kreeg een dubbel deel bij de erfenis. Dus stel dat er 4 zonen waren, dan werd de erfenis in vijven verdeeld, en dan kreeg de eerstgeborene 2/5, en de anderen 1/5. Hij nam ook het huis van zijn ouders over en het land, als dat er was. Hij was eigenlijk de stamhouder. D.w.z.: hij moest ervoor zorgen dat de familie niet uitstierf maar bleef voortbestaan. Dus: je eerstgeborene was eigenlijk je toekomst. En wat zegt God dan eigenlijk, als Hij alle eerstgeborenen doodt (of laat doden)? Dan zegt God eigenlijk: ‘Zonder Mij heb je geen toekomst! Als je je tegen Mij verzet heb je geen toekomst! Dan is het afgelopen met je!’ (klik) En nou is het in Exodus heel duidelijk dat de Egyptenaren zich verzetten tegen God. En dat zij dus geen toekomst hebben. Maar eigenlijk is het in Exodus niet minder duidelijk dat de Israëlieten zich verzetten tegen God! (klik) Een paar voorbeelden: 1. Om te beginnen moeten ze niks hebben van de Leider die God hen wil geven: Mozes. Dat kun je lezen in hs. 5. 2. En straks, in hs. 14 (daar hebben we het een paar weken geleden over gehad), zitten ze ingeklemd tussen de Rietzee en het egyptische leger en dan zeggen ze: ‘Waren er soms in Egypte geen graven, dat u ons hebt meegenomen om in de woestijn te sterven?’ 3. Dan, in hs. 16, hebben ze honger (daar hebben we het afgelopen woensdag over gehad) en zeggen ze: ‘Had de HEER ons maar laten sterven in Egypte! Daar waren de vleespotten tenminste gevuld en hadden we volop brood te eten!’ pagina 2 Avondmaalspreek over Ex. 12,1-13 d.d. 8 november 2009 4. En dan, in hs. 17, hebben ze dorst, en dan zeggen ze: ‘Waarom hebt u ons uit Egypte weggevoerd? Om ons van dorst te laten sterven, met onze kinderen en ons vee?’ – Daar hebben we ook al bij stilgestaan. De Israëlieten zijn eigenlijk net zo als de Egyptenaren: voortdurend verzetten ze zich tegen God. Vertrouwen ze niet op Hem. Bedenken ze hun eigen oplossingen. En zo zijn wij ook. (klik) Wij zijn ook niet anders dan de Israëlieten en de Egyptenaren. Steeds weer zeggen we het vertrouwen in God op. Nemen we zelf de touwtjes in handen. Proberen we zelf onze toekomst veilig te stellen. Dekken we ons in. En daarom is het niet vanzelfsprekend dat de HEER, dat de doodsengel, de huizen van de Israëlieten voorbijgaat... Daarom dreigt het gevaar deze keer niet van de kant van de Egyptenaren, maar van de kant van God... Ook voor ons! (klik) Je kunt wel zeggen: ‘Zo’n God hoef ik niet’, maar dan ga je voorbij aan het punt waar het om gaat. En dat is: dat het jouw schuld is dat God zulke dingen moet doen. Hij wil dat ook niet, maar als jij je tegen Hem verzet, dan laat Hij niet met Zich sollen... *** Dus het is niet vanzelfsprekend dat de HEER, dat de doodsengel, de huizen van de Israëlieten voorbijgaat. Maar het gebeurt wel! (dia 4) [Tussen 2 haakjes: dat is ook wat ‘Pesach’ (in de oude vertaling stond er ‘Pascha’, dat is hetzelfde) – dat is ook wat ‘Pesach’ betekent: ‘voorbijgaan’.] De HEER, de doodsengel, gaat de huizen van de Israëlieten voorbij! Maar alleen... als ze schuilen achter het bloed van het lam! (klik) Dat moeten ze op hun deurposten smeren. En dan gaat de HEER, dan gaat de doodsengel voorbij. En dat is precies zoals het later zal gaan. Dat is precies zoals het vandaag gaat. Wij verzetten ons ook steeds tegen God. We vertrouwen niet op Hem. We maken onze keuzes niet altijd met Hem. We dekken ons op allerlei manieren in. We proberen onze toekomst op allerlei manieren veilig te stellen. Misschien merkt onze omgeving er niks van. Omdat we het alleen maar in ons hart doen. Maar God heeft het dan allang gezien... En daar maken we God boos mee. Daarmee verdienen we straf. Daarmee verspelen we onze toekomst. pagina 3 Avondmaalspreek over Ex. 12,1-13 d.d. 8 november 2009 Maar – en als je net gedacht hebt: ‘Zo’n God hoef ik niet!’ let dan nu extra goed op! – maar God wil je niet straffen, Hij wil je wel een toekomst geven, Hij wil je redden. En dat doet Hij weer door het bloed van een Lam. En dat Lam is... Jezus Christus. (klik) Toen Hij met zijn werk begon, wees Johannes de Doper Hem aan aan zijn leerlingen: Daar is het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt! (Joh. 1,29) (klik) En 3 jaar later, als Jezus met zijn leerlingen Pesach viert, dan is alles er: ongezuurd brood, bittere kruiden, 4 bekers wijn. Maar 1 ding ontbreekt: het lam. Er ligt geen lam op tafel. Nee, want het Lam zit aan tafel! (klik) En het zegt: Neem, eet, dit is mijn lichaam! (Mt. 26,26) En een paar uur later gebeurt wat de profeet Jesaja 700 jaar eerder al gezegd had: Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, (klik) Als een ooi die stil is bij haar scheerders Deed Hij zijn mond niet open. (Jes. 53,6) Hij laat Zich gevangen nemen, Hij laat Zich bespotten, Hij laat Zich veroordelen, Hij laat Zich slachten. Het toppunt van weerloosheid! En als je nou even bedenkt dat Jezus Christus Gods ‘Eerstgeborene’ was, dan begrijp je hoe ver God is gegaan voor jou. Want bij de Israëlieten en bij jou gaat het zo (dia 5): een lam neemt de plaats in van je eerstgeborene; dankzij een lam heb je toekomst. (klik) Maar bij God ging het zo (klik): zijn Eerstgeborene werd een Lam! Dus God gaf eigenlijk zijn toekomst op... voor jou! (klik) Dat klinkt bijna godslasterlijk: God die zijn toekomst opgeeft voor jou. Want hoe kan dat nou? Daar is Hij toch veel te groot voor! Maar zo ver gaat God dus... voor jou! Zo graag wil Hij dat de eerstgeborenen van de Israëlieten leven. En zo graag wil Hij jou een toekomst geven. Is het niet ongelooflijk! *** En dan nog een verrassend staartje. Een lam is het toppunt van weerloosheid, heb ik al een paar keer gezegd. Het woord ‘lam’ komt in de NBV 50 keer voor. En daarvan komt het 31 keer voor in... Openbaring! Dat zou je misschien niet verwachten, maar het is wel zo. pagina 4 Avondmaalspreek over Ex. 12,1-13 d.d. 8 november 2009 Alleen... daar komt het lam op een hele andere manier voor dan als weerloos. Daar is het Lam... overwinnaar! Juist door zijn weerloosheid, door te verliezen, heeft het Lam gewonnen. Je zou het ook zo kunnen zeggen: het Lam is tegelijk ook een Leeuw! (dia 6) En er is een hoofdstuk in Openbaring waar die 2 woorden allebei gebruikt worden voor Jezus Christus: ‘Lam’ en ‘Leeuw’. Dat is Op. 5. Laten we dat lezen met elkaar: 1 Toen zag ik dit: degene die op de troon zat had in zijn rechterhand een boekrol die aan beide kanten beschreven was en met zeven zegels was verzegeld. 2 Ik zag een machtige engel die met luide stem uitriep: ‘Wie komt het toe de zegels te verbreken en de boekrol te openen?’ 3 Maar er was niemand in de hemel of op aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen en inzien. 4 Het deed me veel verdriet dat blijkbaar niemand het verdiende om de boekrol te openen en hem in te zien. 5 Toen zei een van de oudsten tegen mij: ‘Wees niet verdrietig. Want de leeuw uit de stam Juda, de telg van David, heeft de overwinning behaald, en daarom mag hij de boekrol met de zeven zegels openen.’ 6 Midden voor de troon, tussen de vier wezens en de oudsten, zag ik een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was en het had zeven horens en zeven ogen; dat zijn de zeven geesten van God die over de hele wereld zijn uitgestuurd. 7 Het lam ging naar degene die op de troon zat en ontving de boekrol uit zijn rechterhand. 8 Op hetzelfde moment wierpen de vier wezens en de vierentwintig oudsten zich voor het lam neer. Ieder van hen had een lier en een gouden schaal vol wierook; dat zijn de gebeden van de heiligen. 9 En ze zetten een nieuw lied in: ‘U verdient het om de boekrol te ontvangen en zijn zegels te verbreken. Want u bent geslacht en met uw bloed hebt u voor God mensen gekocht uit alle landen en volken, van elke stam en taal. 10 U hebt voor onze God uit hen een koninkrijk gevormd en hen tot priesters gemaakt. Zij zullen als koningen heersen op aarde.’ 11 Daarna hoorde ik het geluid van een groot aantal engelen rondom de troon, de wezens en de oudsten; het waren er oneindig veel, tienduizend maal tienduizenden, duizend maal duizenden. 12 Met luide stem riepen ze: ‘Het lam dat geslacht is, komt alle macht, rijkdom en wijsheid toe, en alle kracht, eer, lof en dank.’ 13 Elk schepsel in de hemel, op aarde, onder de aarde en in de zee, alles en iedereen hoorde ik zeggen: ‘Aan hem die op de troon zit en aan het lam komen de dank, de eer, de lof en de macht toe, tot in eeuwigheid.’ 14 De vier wezens antwoordden: ‘Amen,’ en de oudsten wierpen zich in aanbidding neer. Gered door een Lam. Dat vieren we ook in het Avondmaal. ‘Zie het Lam van God’ zeggen we dan tegen elkaar. Zodat we nooit vergeten aan wie we onze toekomst te danken hebben. En die toekomst is: de Bruiloft van het Lam. Daarover kun je lezen in Op. 19,6-8: pagina 5 Avondmaalspreek over Ex. 12,1-13 d.d. 8 november 2009 ‘Halleluja! De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op zich genomen. 7 Laten we blij zijn en jubelen, laten we hem de eer geven! Want de bruiloft van het lam is gekomen en zijn bruid staat klaar. 8 Zij mag zich kleden in zuiver, stralend linnen.’ Als je dat allemaal weet, dan kun je nog maar één ding: jezelf offeren: als een dank-offer-lam; helemaal leven voor God! Amen. Liturgie 1. Votum 2. Zegengroet 3. Zingen: Ps. 113 (orgel) 4. Bidden (incl. stil gebed) 5. Lezen/ tekst: Ex. 12,1-13 6. Zingen: Ps. 34,8 (orgel) 7. Inzoomen 8. Preek 9. Zingen: Opw. 615 Dank u voor het kruis Heer (combo) 10. Avondmaal (formulier 5) a. Zingen: Opw. 614 Zie hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem (combo) b. Orgelmuziek tijdens viering c. Zingen (afsluiting): Gz. 109,1.3 (orgel) 11. Wet: Rom. 12,1.9-21 (wij zelf als (dank)offer(lam)) 12. Zingen: Ps. 50,11 (orgel) 13. Danken & bidden 14. Collecteren 15. Zingen: Gz. 161 Heer u bent mijn leven (combo) 16. Zegen pagina 6