Vierde Leerjaar 4 www.lessenpakket.be Brood in de actieve voedingsdriehoek ? Bron: Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie vzw Doelen • het belang van een evenwichtige voeding inzien en brood hierin een duidelijke plaats geven; • vaststellen dan broodsoorten een eigen voedingswaarde, uitzicht en smaak hebben; • een gezond broodontbijt samenstellen en toelichten. Dit is de actieve voedingsdriehoek. Hierin kun je zien wat je nodig hebt om gezond te leven. Bij een gezonde voeding komt elk onderdeel aan bod, afwisseling is belangrijk. Wanneer een onderdeel groot is in de driehoek, hebben we er meer van nodig dan een kleiner onderdeel. Voldoende bewegen is belangrijk voor je gezondheid, dat zie je in het onderste deel van de driehoek. Noteer hier hoeveel minuten per dag jij moet ­bewegen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . www.lessenpakket.be brood - vierde leerjaar - pagina 65 4 Brood in de actieve voedingsdriehoek ? De tweede groep is deze van water. Per dag moet je 1,5liter drinken, dus één liter en een halve liter. Wanneer in een glas 15cl zit, hoeveel glazen moet je dan drinken? . . . . . . glazen. Water kun je ook afwisselen met koffie of thee. De derde groep is die van de graanproducten en de aardappelen. Je ziet dat brood een belangrijk deel van je voeding moet vormen. Wat wordt er, naast brood, ook van graan gemaakt? Boven de graanproducten zie je links de groep van de groenten en rechts de groep van het fruit. Neem elke dag een ruime portie uit beide groepen. Vergeet ze ook niet bij het ontbijt! Neem bv. eens een wortel, aan appel, peer of aardbeien. Wie zoekt die vindt! Wat denk je bijvoorbeeld van een boterham met plattekaas met daarop schijfjes radijs? In de groep van het vlees, vis en eieren (rechts) en in de groep van melk en zuivelproducten ( links), vind je een ruime keuze van beleg voor je boter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ham of je broodje! Om het nog lekkerder te maken kun je dat bv. bij een sneetje kaas een schijfje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . tomaat of een blaadje sla leggen. Je leest: ‘ 5 tot 12 sneden bruin brood’. Voor een kindje kan 5 sneden voldoende zijn, een mama of papa die hard moet werken of veel sport, mag best 12 sneden brood eten. Noteer hier hoeveel sneetjes brood jij eet op een gewone schooldag: ’s Morgens: . . . . . . . . . . . ’s Middags: . . . . . . . . . . . ’s Avonds: ........... Dat is samen . . . . . . . . . . . sneetjes brood per dag. De volgende groep is die van de smeer- en bereidingsvetten. Je boterham smeren kan zeker geen kwaad als je maar niet overdrijft. Vetten heb je nodig! Gebruik minarine of margarine en liever geen mayonaise. In de top van de actieve voedingsdriehoek vind je de restgroep. Uit de restgroep heb je eigenlijk niets nodig om gezond te leven. Probeer dus daaruit zo weinig mogelijk te kiezen! Tip In een gesprek over het ontbijt kunnen volgende belangrijke zaken aan bod komen. Besteed er voldoende aandacht aan en kom er dan ook regelmatig op terug! Als kinderen merken dat ze niet genoeg boterhammen eten moet je dit ook verder bespreken. Hoe komt dit? Indien kinderen te weinig tijd hebben ’s morgens om degelijk te ontbijten kan een gezond tienuurtje helpen. Reden voor te weinig brood eten kan ook zijn dat ze te veel tussendoortjes eten. Ook daar moet op gewezen worden. www.lessenpakket.be brood - vierde leerjaar - pagina 66 4 Brood in de actieve voedingsdriehoek ? Noteer hier hoeveel sneetjes brood jij eet op een gewone schooldag. Wanneer je warm eet, vul je in: warme spijzen. Kijk nu terug naar de actieve voedingsdriehoek. Wat kun je bij brood eten uit volgende balkjes: ’s Morgens: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fruit: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ’s Middags:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ’s Avonds: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Dat is samen . . . . . . . . . . sneetjes brood per dag. Wie van de twee kinderen neemt ’s morgens een goed ontbijt met enkele boterhammen? Wie niet? Schrijf onder de tekeningen: ‘ontbijt goed’ of ‘ontbijt minder goed’. ................................................... Vlees: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................................... .................................................. Vis: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................................... .................................................. Ei: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................................... .................................................. Zonder gezond ontbijt kun je je zo voelen: Melkproducten: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................................... ................................................... ................................................... .................................................. ................................................... ................................................... Met een gezond ontbijt voel je, je zo: ................................................... Groenten: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................................... .................................................. ................................................... ................................................... ................................................... Vergelijk met je klasgenootjes en bespreek. Als je bij een vriendje iets lekkers bemerkt waar jij nog niet aan gedacht hebt, kun je aanvullen. Schrijf hier met welk beleg jij je boterhammen het liefst eet: ................................................... ................................................... ................................. ................................................... ................................................... ................................................... ................................................ www.lessenpakket.be brood - vierde leerjaar - pagina 67 4 Brood in de actieve voedingsdriehoek ? Voor ‘s middags op school, stel jij de broodmaaltijd van Imke samen. Ze heeft 5 sneetjes brood bij. Zorg dat ze een gezonde en lekkere maaltijd heeft! Teken bij elke boterham hoe je hem gezond belegt. Schrijf onder de boterham de naam van het beleg. ................................. ................................. .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. ................................. Bruin of wit brood? In de actieve voedingsdriehoek lezen we ‘… ­sneetjes brood’. Hoe bekom je bruin of wit brood? Eenvoudig: door verschillende soorten bloem te gebruiken. In de meelfabriek wordt het graan gemalen. Hier zie je hoe een graantje eruit ziet. www.lessenpakket.be brood - vierde leerjaar - pagina 68 4 Brood in de actieve voedingsdriehoek ? Noteer hier enkele soorten brood die jouw bakker verkoopt: ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... Wanneer het meel zeer fijn is gezeefd, spreekt men van ‘bloem’. Waarvoor wordt bloem in de keuken gebruikt? ................................................... ................................................... ................................................... De kiem is een soort knop, van waaruit een nieuwe graanplant kan groeien. Het meel is het binnenste witte deel, daaromheen zit de zemel. Vlak onder de zemel zitten veel vitaminen. In de meelfabriek worden de graankorrels gemalen, dan krijgen we grof meel. Dit meel wordt gezeefd. De pelletjes van de zemelen worden eruit gehaald. Zo bekomt men wit meel. Wanneer men er nog pelletjes bijlaat, heeft men meel voor bruin brood. Het meest gezeefde meel wordt dus gebruikt voor wit brood, het minst gezeefde meel is voor volkorenbrood. Volkorenbrood bevat dus de meeste zemelen van de graankorrel. Deze zemelen zijn goed voor onze maag en darmen, ze bevatten ook veel vitaminen. Zo komt het dat bruin brood gezonder is dan wit brood. Bij het witte meel worden extra vitaminen gevoegd. Toch bevat bruin brood nog meer gezonde stoffen dan wit brood. Voor volkorenbrood mengt men vaak verschillende granen: men bekomt meergranenbrood. Zo verkoopt de bakker bijvoorbeeld zesgranenbrood, zwarte woudbrood, enzovoort. Dit brood bevat veel vitaminen en is gezond voor onze darmen. Andere granen die men bij tarwe kan voegen zijn bijvoorbeeld: rogge, maïs, gerst, spelt, haver, boekweit, e.a. www.lessenpakket.be ................................................... We hebben brood nodig voor onze gezondheid. Leg hier uit waarom bruin brood nog beter is voor ons dan wit brood: ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... brood - vierde leerjaar - pagina 69 4 Een gesprek met de bakker Doelen • aan de hand van een tekst informatie vernemen over het bakkersberoep; • waardering opbrengen voor het beroep van bakker; • een eigen mening vormen en noteren over het bakkersberoep. A. Dag bakker Hans, het is nu halfacht ’s morgens, hoe lang ben je al aan het werk? Middernacht rond halfeen begin ik te werken aan het brood. Rond 6 uur ’s morgens ben ik klaar met bakken. Net op tijd, het brood moet immers afkoelen want om halfzeven gaat de winkel open. Wat wordt er nog geleverd? De vrachtwagenchauffeur van de meelfabriek brengt het meel in zakken. Meelsoorten waarvan er heel veel nodig is, wordt met een tankwagen geleverd. Verder koop ik regelmatig slagroom, fruit en chocolade voor gebak, enzovoort. Hoe heb je dit beroep geleerd? Na het lager onderwijs ben ik naar een speciale school gegaan waar ik het bakkersberoep kon leren. Wanneer ik ongeveer 16 jaar was, ging ik de helft van de week in de leer bij een bakker; de andere helft bleef ik naar school gaan. Nadat ik het Hoeveel broden maak je zo per dag? bakkersdiploma behaald had, ben ik bij een bakker gaan werken. Van mijn vader die ook bakker Dat verschilt, ik ken mijn klanten en ik weet op was heb ik veel geleerd. Je kunt als bakker nog welke dagen het meest en het minst klanten vaak nieuwe dingen ontdekken of bijleren. Ik heb komen. Per dag bak ik gemiddeld 350 broden. Pistolets maak ik vooral in het weekend, dan moet zijn zaak overgenomen toen hij met pensioen ging. Misschien wordt mijn zoon Jobbe later ook bakker ik er ongeveer 2000 maken. en zet hij de winkel verder. Ik zou hem dan nog wat kunnen helpen... dat zou ik wel zien zitten! Bij het brood maken gebruik je gist. Wat is gist en waar komt het vandaan? Gist is een schimmel. Hiervan bestaan duizenden soorten, in alle vormen, kleuren en maten. De gekendste schimmels zijn de paddenstoelen maar er zijn er dus heel veel. Gist wordt gekweekt in een gistfabriek. Je zou het kunnen vergelijken met een piepklein paddenstoeltje. Voor een groot brood van 800g heb je 12g gist nodig. Ik gebruik een blok gist, maar hij wordt ook soms in vloeibare vorm geleverd. De gist geeft het brood geur en smaak, en doet het deeg rijzen. www.lessenpakket.be Wat vind je van het bakkersberoep? Nieuwe dingen maken, bijvoorbeeld een plattekaastaart, een streekgebak, ... blijft mij boeien. Het is dan wel afwachten of de mensen deze zullen kopen. Het is ook altijd mooi om te zien hoe het brood zijn witbruine tot bruine kleur krijgt. En de reuk van versbakken brood en gebak streelt mijn neus... brood - vierde leerjaar - pagina 70 4 Een gesprek met de bakker Heeft je beroep ook nadelen? Hoe lang werkt de bakker dan? • Als andere mensen niet uit werken gaan (weekends, feestdagen...) moeten wij het meest werken. • Als de mensen ‘s nachts slapen, dan moeten wij werken. We zijn dus een beetje tegendraads! Vroeger was het beroep van bakker lastiger dan vandaag. We werken immers veel meer met machines. Het geef me al bij al veel voldoening van de klanten te horen: voor goed brood en gebak moet je in ‘t Krokantje’ zijn! ................................................... ................................................... Als jij bakker was, wat zou je het liefst maken? ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... Verandert de smaak van de klanten soms? De meeste mensen blijven bij de broodsoort die ze gewoon zijn. Maar ze proberen wel graag eens iets nieuws uit. B. De bakker vertelt dat hij bakt van halfeen tot zes uur ‘s morgens. Noteer deze uren in de klokken. Wat is minder leuk aan het beroep van de bakker, denk je? ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... Bedenk nog enkele vragen die jij aan de bakker zou kunnen stellen. ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... www.lessenpakket.be brood - vierde leerjaar - pagina 71 4 Een gesprek met de bakker Maak een illustratie bij de tekst. Teken in dit vak de bakker aan het werk. www.lessenpakket.be brood - vierde leerjaar - pagina 72 4 Broodraadsels Doelen • weten waarvoor een rebus staat en hoe je ermee omgaat; • inzien dat een uitspraak een letterlijke en een figuurlijke betekenis kan hebben; • een woordpuzzel kunnen afwerken tot een betekenisvol geheel. A. Rebus Elke tekening stelt een woord of een stuk van een woord voor. Vind je de zin? B. Vind het gezegde De bakker bakte kleine tafelbroodjes. Begin bij het broodje linksboven waarin de letter ‘z’ staat. De getallen bij de pijlen geven aan hoeveel broodjes je naar links, rechts, onder, boven, schuin boven of schuin onder moet. Schrijf die letters op de schrijflijn en je vind een gezegde. (zie volgende pagina) ................................................... ................................................... Wat betekent dit gezegde? Kruis het juiste antwoord aan O Het brood mag uit de oven O Hij heeft veel gewerkt en kan nu rijkelijk leven O Het brood begint bruin te zien O De bakker mag nu gaan slapen, want alle brood is gebakken ................................................... Schrijf hier een voorbeeld wanneer het kan gebruikt worden. ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... ................................................... brood - vierde leerjaar - pagina 73 Opl. : zijn broodje is gebakken Opl. : ontbijten met lekkere boterhammen is een goed idee! www.lessenpakket.be 4 Broodraadsels C. De weggezeefde letters Deze woorden werden door de zeef geschud. Een aantal letters bleven in de zeef achter. Plaats die letters terug op de juiste plaats in de woorden. . . . .is. . . . t. . . .r. . . .e R. . . .zen Vol. . . .ren Mee. . . . Ro. . . .E O. . . .E. . . . Schrijf nu één zin waarin je zoveel mogelijk van deze woorden gebruikt. ................................................... ................................................... www.lessenpakket.be brood - vierde leerjaar - pagina 74 4 Nadenken en rekenen! Doelen • in een wiskundige situatie relevante en niet relevante gegevens van elkaar onderscheiden; • zin voor realiteit betonen bij zelf in te vullen gewichten; • meerdere gegevens op elkaar betrekken om een wiskundig probleem op te lossen. C. Bedenk zelf een mogelijk getal, bereken en vul in. Een bakker bakt verschillende soorten broodjes met elk hun eigen smaak, maar ze wegen niet evenveel. Hoeveel kan elke soort wegen? Let op: in b/ en c/ zijn er verschillende mogelijkheden, noteer één mogelijkheid: A. Hoeveel sneetjes zitten in een brood van 800 gram? Inne weegt een sneetje brood... het weegt 30g. Omcirkel het getal hieronder dat er het dichtst bijligt. 4 8 10 18 24 32 40 B. Het is druk in de bakkerij! De ovens staan warm, er is nog één plaats vrij in de ovens van 65cm lang en 40cm breed. Elke sandwich is 13cm lang en ongeveer 8cm breed. Hoeveel sandwiches kan hij op deze plaats bakken? Hij kan nog …….. sandwiches in deze oven steken. A. 4 sandwiches + 2 zwartewoud broodjes wegen samen 200g Als 1 sandwich 30 gram weegt, dan weegt 1 zwartewoud broodje . . . . . gram B. 2 minisandwiches en 2 croissants wegen samen 90 gram Als 1 minisandwich . . . . . gram weegt, dan weegt 1 croissant . . . . . gram C. 2 kleine en drie grote broden wegen samen 3200 gram. Als 1 klein brood . . . . . gram weegt, dan weegt één groot brood . . . . . gram Vlug klaar? Geef nog een andere mogelijkheid bij elk nummer: A. sandwiches + 2 zwartewoud broodjes wegen samen 230g Als 1 zwartewoud broodje ... gram weegt, dan weegt 1 sandwich ... gram B. minisandwiches en 2 croissants wegen samen 85 gram Als 1 croissant . . . . .gram weegt, dan weegt 1 minisandwich . . . . . gram C. 2 kleine en drie grote broden wegen samen 3300 gram. Als 1 groot brood. . . . . gram weegt, dan weegt één klein brood . . . . . gram www.lessenpakket.be brood - vierde leerjaar - pagina 75 4 Goedemorgen, bakker! Doelen • bewegingsexpressie: deelaspecten van het werk van de bakker uitbeelden zonder woorden; • dramatische expressie: in de bakkerswinkel converseren op verschillende wijzen; • afspraken maken om in groep een sketch te brengen. A. Een dag van de bakker. Je weet nu wat meer over het werk van de bakker. Je weet dat hij producten moet mengen, het deeg moet kneden, broden en broodjes vorm geven, ze in de oven steken en er weer uit halen... De bakker maakt ook gebakjes en wafels, speculaas en ook soms pralines. Wanneer alles klaar is, begint het werk voor de bakkerswinkel. Dan kan de bakker wat gaan rusten… Opdracht zonder woorden voer je diverse handelingen van de bakker uit. De klas raadt wat je doet. Wie heeft het meest juiste antwoorden? B. Veel volk over de vloer! Zowat elke buurt heeft haar bakker. De bakkerswinkel is de plaats waar veel mensen binnenlopen en elkaar ontmoeten. Nieuwtjes van de buurt worden er uitgewisseld, er wordt een praatje over het weer gemaakt, een grapjas brengt de kopers aan het lachen... Bij de bakker is er veel keuze aan meelspijzen en zoetigheden. Maak een lijstje van wat je bij de bakker kunt kopen. Schrijf elk product dat je bedacht op een ander kaartje. We beelden nu een ochtend bij de bakker uit. Allerlei mensen komen brood kopen. Voer met enkele kinderen een sketch op: iemand is verko(o)p(st)er in de bakkerswinkel, andere kinderen trekken één of meer kaartjes waarop producten staan die je bij de bakker kunt kopen. Bedenk hoe jij het product gaat vragen. Enkele mogelijkheden: iemand die heel traag of heel vlug, hard of zacht, lief of ruw, met geen of veel gebaren... spreekt. Je kan je ook inleven in de rol van een kleuter die nog niet goed kan praten, een deftige heer, een gehaaste dame, een verlegen kind... Of geef de gedragingen weer van iemand die moeilijk kan kiezen, die eerst even wil proeven, die een andere taal spreekt... Weet je hoe je een ‘brood’ vraagt in een andere taal? Een paar mogelijkheden: • A loaf of bread please.; • Un pain, s’il vous plaît; • Ein Brot bitte. Wellicht kent een kind van allochtone afkomst het woord brood in nog een andere taal, brood is bijna over de hele wereld bekend. www.lessenpakket.be brood - vierde leerjaar - pagina 76 4