Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Paragraaf 1 en 2 Paragraaf 1 Geladen voorwerp herken je aan: 1) Het voorwerp trekt andere voorwerpen aan. 2) Er kunnen vonkjes overspringen. Die kun je horen (als geknetter) en soms ook zien of voelen. De ene soort lading noem je positief (+), de andere negatief(-). Perspex staaf = + Pvc-buis = Een niet geladen voorwerp bevat precies even voor positieve als negatieve lading. Dan is het voorwerp neutraal. Negatief geladen deeltjes kunnen overspringen van de pvc-buis naar de doek en andersom. Deze deeltjes heten elektronen. Als je 2 bollen hebt (een – en een +) dan staat er spanning tussen die bollen. Als je die 2 verbind met elkaar loopt er een stroom (maar heel kort dus het is een korte spanningsbron). Je hebt 2 polen (+ en -). Paragraaf 2 Bij elektrische apparaten die op batterijen werken, maak je bij het aanzetten een gesloten stroomkring: de polen staan met elkaar in contact. 1 Ampère = 1 coulomb per seconde dus, 1 A = 1 C/s Serie = (naast elkaar) Parallelschakeling = (onder elkaar) It = I1 = I2 = I3 = enz. It = I1 + I2 + I3 + enz. Door elk woonhuis is een netwerk van elektrisciteitsleidingen aangelegd: de huisinstallatie. In de aardlekschkakelaar wordt de stroomsterkte in de aanvoerleiding voortdurend vergeleken met de stroomsterkte in de afvoerleiding. Soms kan er overbelasting onstaan. Fasedraad = bruin Nuldraad = blauw Schakeldraad = zwart Aardedraad = geel-groen