lateral buckling restraint - attaches - steel check - creep - charges climatiques - dynamic analysis - lateral buckling - brandweerstandsanalyse - timber - 1st order - verstijvers - buisverbinding - diseño de planos de armaduras - pandeo lateral verbindingen - shear connection - verificación - armatures longitudinales - pórtico - unión base columna - voorontwerp - unión tubular - haunch - connexion moment - cimbras 3 - longitudes de pandeo - vérification acier - unity check - Eurocode 2 - mesh - retaining wall - raidisseur - Eurocode connections - ACI 138 - acero - 2nd ordre - portal frame - Eurocode 8 - andamios - kip - dwarskrachtverbinding - BS 8110 - dalle de fondation - seismische analyse - armaduras longitudinales - BIM - gelaste verbinding - 2de orde buckling - funderingszool - poutre sur plusieurs appuis - maillage - malla - uniones - 2D raamwerken - fire resistance analysis - voiles cracked deformation - gescheurde doorbuiging - longueurs de flambement - pandeo - reinforcement - unity check - cantonera - dynamische analyse - hout - ossatures 3D - koudgevormde profielen - placa de extreme - 1er orden - continuous beam connexion soudée - momentverbinding - praktische wapening - renforts au déversement - fluencia - estribos - déformation fissurée - EHE - beugels - Eurocódigo 3 - platine de bout - análisis dinámico - column base plate - kruip - rigid link - welded connection - charpente métallique - moment connections - estructuras 2D - kniestuk - assemblage métallique - 3D raamwerken - second ordre - beam grid - cargas climáticas - Eurocode 2 - Eurocode 5 - wall - deformación fisurada - lien rigide - enlace rígido - 2D frames - estructuras 3D - éléments finis - vloerplaat - steel connection - scheurvorming - integrated connection design - armatures pratiques - analyse sismique - nieve y viento - practical reinforcement - charges mobiles - dalle - wapening - perfiles conformados en frío connexion tubulaire - unión a momento - 3D frames - Eurocode 3 - treillis de poutres - roof truss - practical reinforcement design - portique - kipsteunen - análisis sísmico - Eurocode 8 - seismic analysis - B.A.E.L 91 - uniones atornilladas - bolts - ossatures 2D - eindige elementen losa de cimentación - restricciones para el pandeo lateral - optimisation - wand - kniklengtes - end plate - dakspanten kolomvoetverbinding - stirrups - acier - staalcontrole - cálculo de uniones integrado - paroi - dessin du plan de ferraillage - stiffeners mobiele lasten - Eurocódigo 8 - Eurocódigo 5 - longitudinal reinorcement - doorlopende liggers - rigidizador - beton armé - fluage CTE - connexion pied de poteau - langswapening - connexions - hormigón - neige et vent - elementos finitos - armaduras - cold Design of steel structures Installatiegids BS EN1993-1-1 BuildSoft producten (CodeMeter sleutel) formed steel - jarret - uittekenen wapening - puente grúa - analyse dynamique - flambement - keerwanden - optimisation - steel - cercha 2º orden - slab on grade foundation - entramado de vigas - Eurocode 5 - prédimensionnement - multi span beam - bouten - armatures floor slab - poutre continue - pared - staal - 1er ordre - NEN 6770-6771 - connexion cisaillement - losa - déversement - viga continua predimensionering - 1ste orde - unión metálica - CM 66 - madera - análisis resistencia al fuego - verbindingen - 2nd order - bois - Eurocode 2 - profilés formés à froid - verificación acero - predesign - unión soldada - fisuración - beton - muro de contención - optimalisatie foundation pads - fissuration - concrete - AISC-LRFD - HCSS - assemblage métallique - Eurocode 3 - viga con varios apoyos - armaduras prácticas - balkenroosters - unión a cortante - buckling length - boulons - cracking - Eurocode 8 - knik - Eurocode 2 - radier - eindplaat - Eurocódigo 2 - FEM - tornillos - NEN 6720 - moving loads - balk op meerdere steunpunten - cargas móviles - funderingsplaat - étriers - analye resistance au feu- cercha - moment connections - estructuras 2D - kniestuk - assemblage métallique - dalle © BuildSoft nv, versie 17.02 Niets uit deze uitgave mag op enigerlei wijze worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever is geenszins aansprakelijk voor eventuele fouten die het programma en/of deze handleiding nog zou kunnen bevatten en ziet af van elke verantwoordelijkheid voor schade die zou voortspruiten uit het al of niet verkeerdelijk gebruik van het programma en/of deze handleiding. Bij aankoop van een Buildsoft programma verwerft de koper een licentie voor het gebruik ervan. Het is de gebruiker verboden deze licentie geheel of gedeeltelijk over te dragen aan derden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inhoud 1. Inleiding ........................................................................................................................................... 4 2. Systeemvereisten ............................................................................................................................ 4 3. 2.1. ConCrete, 12-Build .................................................................................................................... 4 2.2. Diamonds, PowerConnect, BIM Expert .................................................................................... 4 Installeren........................................................................................................................................ 5 3.1. 3.1.1. Lokaal beheer van de licenties .......................................................................................... 5 3.1.2. Beheer van de licenties over netwerk ............................................................................... 5 3.2. 4. 5. Installatie van de BuildSoft software ........................................................................................ 7 3.2.1. ConCrete, 12-Build............................................................................................................. 7 3.2.2. Diamonds, PowerConnect, BIM Expert ............................................................................. 8 Licentiebeheer ............................................................................................................................... 11 4.1. Licenties op uw licentiesleutel ................................................................................................ 11 4.2. Licenties in gebruik ................................................................................................................. 12 Gebruikers en database management met de Gateway Configuratie Tool.................................. 14 5.1. Menu ‘Gateway’...................................................................................................................... 14 5.2. Menu ‘Gateway Server’ .......................................................................................................... 14 5.3. Menu ‘Database’ ..................................................................................................................... 15 5.3.1. Tabblad ‘Settings’ ............................................................................................................ 15 5.3.2. Tabblad ‘Users’ ................................................................................................................ 16 5.3.3. Tabblad ‘Teams’............................................................................................................... 17 5.3.4. Tabblad ‘Database’ .......................................................................................................... 17 5.4. 6. Installatie van CodeMeter Control Center ................................................................................ 5 Praktische configuraties.......................................................................................................... 18 5.4.1. Gedeelde bibliotheken .................................................................................................... 18 5.4.2. Uitwisseling van bestanden over netwerk ...................................................................... 20 Vraag en antwoord ........................................................................................................................ 22 6.1. Diamonds/ PowerConnect wil niet starten ............................................................................ 22 6.2. Hoe zoek ik een IP adres op? .................................................................................................. 24 6.3. Hoe kan ik mijn username aanpassen? .................................................................................. 24 3 1. Inleiding De inhoud van deze Installatiegids heeft betrekking op de installatie van BuildSoft software. Het gebruik van BuildSoft software vereist het programma ‘CodeMeter Control Center’. CodeMeter Control Center zorgt voor het beheer van de licentie (licentiesleutel, demo licentie, educatieve licentie, …). Zonder de installatie van CodeMeter Control Center zal er geen licentie herkend worden en kan u de software niet gebruiken. U kan het installatiebestand (.exe) voor CodeMeter Control Center en de BuildSoft software downloaden van onze website in de sectie ‘Downloads’. De BuildSoft licenties worden aangeleverd op een WiBu CODEMETER licentiesleutel ( ). MELDT U AAN ALS BEHEERDER (ADMINISTRATOR) om de BuildSoft software volledig en correct te installeren. Voeg indien nodig een uitzondering toe aan de antivirus! 2. Systeemvereisten 2.1. • • 2.2. • • ConCrete, 12-Build Besturingssysteem: MS Windows Vista/ 7/ 8/ 8.1 or 10 (32 of 64 bit) Processor: Intel Pentium 4 met minimum 128 MB RAM Diamonds, PowerConnect, BIM Expert Software o Besturingssysteem: MS Windows 7/ 8/ 8.1 or 10 (32 of 64 bit) o .NET Framework: 2.0 en 4.0 (voor Diamonds en PowerConnect), 4.5 (voor BIM Expert) o SQL Server 2014 en Gateway (§3.2.2) o Tekla Structures 20.0 of recenter en Diamonds 2017 of recenter (voor BIM Expert) Hardware o Werkgeheugen: 2GB RAM (minimum), 8 GB RAM (aanbevolen voor Diamonds), 12 GB (aanbevolen voor BIM Expert) o Processor: Intel or AMD met minimale kloksnelheid van 1.7 GHz o Graphics: 1 ATI of Nvidia grafische kaart met minimum 128 MB RAM ‘on-board’, de grafische kaart dient OpenGL 2.0 te ondersteunen 4 3. Installeren 3.1. Installatie van CodeMeter Control Center Hieronder worden 2 installatie procedures beschreven: • Bij een lokale installatie (zie §3.1) wordt de licentie dongle ( op dezelfde computer gebruikt. ) en de BuildSoft software • Bij een netwerk installatie (zie §3.2) wordt de licentie dongle ( NIET op dezelfde computer gebruikt. ) en de BuildSoft software 3.1.1. Lokaal beheer van de licenties Op elk MS Windows station waarop u de BuildSoft software wenst te gebruiken: • Installeer CodeMeter Control Center. • • Plug de licentie dongle ( ) in de pc. Lees in §4 hoe u de licenties op de sleutel raadpleegt. Installeer de BuildSoft software (zie §3.2) 3.1.2. Beheer van de licenties over netwerk De licentie dongle(s) worden beheerd op een server. Deze server kan in principe elk toestel binnen het netwerk zijn, waarop alle gebruikers op alle gewenste tijdstippen toegang hebben Op het cliënt station: • • Installeer CodeMeter Control Center. Installeer de BuildSoft software (zie §3.2) Op het server station: • Installeer CodeMeter Control Center. • Plug de licentie dongle(s) ( ) in de pc. Lees in §4 hoe u de licenties op de dongle raadpleegt. Start CodeMeter Control Center. o OFWEL via de taakbalk rechtsonder • • Dubbelklik het icoon rechts onderaan het beeldscherm op het werkstation waarop de licentiesleutel aanwezig is. Indien het icoon niet zichtbaar is, klik u op het witte pijltje links. o OFWEL via menu Start ‘Start’ Alle Programma’s ‘CodeMeter’ ‘CodeMeter Control Center’ Selecteer de sleutel en klik op de knop ‘WebAdmin’. 5 • Ga naar ‘Configuration’ ‘Server’ ‘Server Access’. Vink de optie ‘Enable’ aan bij ‘Network Server’. Klik op ‘Apply’. • Ga terug naar CodeMeter Control Center. Selecteer de menu instructie ‘Process’ ‘Restart CodeMeter Service’. 6 3.2. Installatie van de BuildSoft software 3.2.1. ConCrete, 12-Build • • Dubbel klik op de *.exe om de installatie te starten. Blijf op ‘Volgende’ klikken totdat de installatie voltooid is. • Herstart de computer. 7 3.2.2. Diamonds, PowerConnect, BIM Expert Voordat we de installatieprocedure toelichten, moet u weten hoe Diamonds/ PowerConnect/ BIM Expert werken. • De sectie en materiaalbibliotheek van Diamonds/PowerConnect/BIM Expert is een database beheert door een SQL instantie. SQL Server is ontwikkeld door Microsoft. Database die de sectie en materiaal bibliotheek bevat • Gateway is een service die de communicatie voorziet tussen Diamonds/ PowerConnect/ BIM Expert en de database met daarin de sectie/materiaal bibliotheek. Database • Diamonds PowerConnect BIM Expert De database hoeft niet noodzakelijk lokaal op uw computer te staan. Ze kan op gelijk welke computer binnen het netwerk worden bewaard. De service ’Gateway Server’ maakt de database toegankelijk over netwerk. Database (lokaal of in netwerk) • Gateway Gateway Server Gateway Diamonds PowerConnect BIM Expert Via de Gateway Configuration Tool kan u de instellingen van de database en services configureren. Database (lokaal of in netwerk) Gateway Server Gateway Diamonds PowerConnect BIM Expert Gateway Configuration Tool 8 Wanneer u Diamonds/ PowerConnect/ BIM Expert installeert, zal u ook de services ‘Gateway’, ‘Gateway Server’ en een SQL instantie moeten installeren. • • • Wanneer u de setup van Diamonds/ PowerConnect/ BIM Expert start, zullen eerst de essentiële features (CodeMeter, .NET Framework, Gateway) worden gedownload en geïnstalleerd worden.. Er is geen input vereist tijdens de installatie van CodeMeter en .NET Framework. Tijdens de installatie van Gateway, zal u gevraagd worden om een SQL Server instantie te configureren: o Optie 1: selecteer een bestaande instantie Wanneer u ‘(local)\SQLEXPRESS14’ kan terug vinden in de lijst, selecteer deze en klik op ‘Next’. Vindt u ‘(local)\SQLEXPRESS14’ niet terug in de lijst, volg dan ‘optie2’. o Optie 2: Wanneer u ‘(local)\SQLEXPRESS14’ niet kan terug vinden in de lijst of wanneer deze niet goed functioneert, kan u een nieuwe SQL instantie installeren. Kies voor ‘Install new SQL Server Express 2014 instance’ en geef de instantie een naam, bijvoorbeeld ‘SQLEXPRESS14BS’ (‘BS’ is ‘BuildSoft’ afgekort). De naam mag niet langer zijn dan 16 karakters. De installatie van SQL Server Express 2014 kan tot 30 min duren. BS • Na de installatie van Gateway, zal Diamonds/ PowerConnect of BIM Expert geïnstalleerd worden (afhankelijk van welke *.exe u aan het uitvoeren bent). 9 • • Er zal u een gebruikersnaam gevraagd worden. Deze naam zal gebruikt worden om: o uzelf te identificeren bij het werken met centrale bibliotheken, o uzelf te identificeren bij het verzenden van bestanden over netwerk. De hier voorgestelde gebruiker, zal administrator zijn van de Gateway. Default wordt aan deze gebruiker geen paswoord toegekend (§5.2). Bent u niet van plan deze functionaliteiten te gebruiken, dan is de gebruikersnaam niet belangrijk. Start Diamonds/PowerConnect of BIM Expert. De eerste keer dat u Diamonds of PowerConnect start moeten de databases ingeladen worden. Dit kan even duren. De volgende opstart zal sneller gaan. 10 4. Licentiebeheer 4.1. Licenties op uw licentiesleutel Om een overzicht te krijgen van de licenties aanwezig op uw licentiesleutel: • • • Start CodeMeter Control Center o OFWEL via de taakbalk rechtsonder Dubbelklik het icoon rechts onderaan het beeldscherm op het werkstation waarop de licentiesleutel aanwezig is. Indien het icoon niet zichtbaar is, klik u op het witte pijltje links. o OFWEL via menu Start ‘Start’ Alle Programma’s ‘CodeMeter’ ‘CodeMeter Control Center’ Selecteer de sleutel en klik op de knop ‘WebAdmin’. Ga naar ‘Container’ ‘All containers’ *kies een sleutel*. U krijgt een overzicht te zien van de modules (‘Name’) aanwezig op uw dongle, de eventuele vervaldatum bij elke module (‘Expiration time’), het aantal licenties van elke module (‘License Quantity’) en de versie (‘Feature Map’) van iedere module. Diamonds of PowerConnect version 2011 2012 2013 2014 2015 2017 Inhoud van de ‘Feature Map’ 0xf 0x1f 0x3f 0x7f 0xff 0x1ff 11 4.2. Licenties in gebruik Om een overzicht te krijgen van de licenties in gebruik: • • Start CodeMeter Control Center o OFWEL via de taakbalk rechtsonder Dubbelklik het icoon rechts onderaan het beeldscherm op het werkstation waarop de licentiesleutel aanwezig is. Indien het icoon niet zichtbaar is, klik u op het witte pijltje links. o OFWEL via menu Start ‘Start’ Alle Programma’s ‘CodeMeter’ ‘CodeMeter Control Center’ Selecteer een sleutel en klik op de knop ‘WebAdmin’. 12 • Ga naar ‘License Monitoring’. U krijgt een overzicht te zien van alle vrije licenties (‘Free’) en alle licenties in gebruik (‘Available’). • Om te zien wie de licentie gebruikt, klikt op het cijfer voor de licentienaam (in de kolom ‘Product Code’). 13 5. Gebruikers en database management met de Gateway Configuratie Tool Opmerking: de taal van deze tool wijzigt samen met uw besturingssysteem. 5.1. • • • • • 5.2. Menu ‘Gateway’ Onder het Gateway icoon ziet u de status van de service: gestart of gestopt. In het veld ‘Service host’ kan u kiezen hoe de service gestart moet worden: als Windows service (aanbevolen) of in console. Naast ‘Service’ kan u de service starten of stoppen. Klik op ‘Log files’ om naar de log-bestanden te gaan. In het onderste veld kan ‘localhost’ (default) of een IP-adres staan. Enkel voor het verzenden over netwerk of gedeelde bibliotheken zal u hier het IP-adres moeten invullen (zie §5.4.1, §5.4.2). Menu ‘Gateway Server’ Log in om de inhoud van het menu ‘Gateway Server’ te zien. Enkel een Gateway administrator kan inloggen. Denk eraan dat standaard de voorgestelde gebruiker tijdens de installatie beheerdersrechten heeft op de zonder wachtwoord (zie §3.2.2). 14 • • • • • Onder het Gateway Server icoon ziet u de status van de service: gestart of gestopt. In het veld ‘Service host’ kan u kiezen hoe de service gestart moet worden: als Windows service (aanbevolen) of in console. Naast ‘Service’ kan u de service starten of stoppen. Klik op ‘Log files’ om naar de log-bestanden te gaan. De twee velden onderaan zijn de communicatie kanalen. Deze aanpassen in zelden nodig. Doet u dit toch, klik dan op 5.3. om de wijzigen te bewaren. Menu ‘Database’ Log in om de inhoud van het menu ‘Database’ te zien. Enkel een administrator kan inloggen. Denk eraan dat standaard de voorgestelde gebruiker tijdens de installatie beheerdersrechten heeft op de zonder wachtwoord (zie §3.2.2). Klik op om de wijzigingen op te slaan. Klik op voor undo en op voor redo. 5.3.1. Tabblad ‘Settings’ • Onder het Database icoon ziet u de status van de service: gestart of gestopt. 15 • • • Specifieer de SQL instantie. De instantie wordt opgegeven tijdens de installatie, dus normaal hoeft u hier niets aan te wijzigen. Naast ‘Service’ kan u de service starten of stoppen. Klik op ‘Log files’ om naar de log-bestanden te gaan. 5.3.2. Tabblad ‘Users’ Gedeelde bibliotheken (§5.4.1) en de uitwisseling van bestanden (§5.4.2) vereisten dat er gebruikers gedefinieerd zijn om iedereen te identificeren. • • Klik op om een nieuwe gebruiker toe te voegen en op om de geselecteerde gebruiker te verwijderen. Definieer de gebruikersnaam, een kleur, de rechten en eventueel een wachtwoord. Voor ‘Abonnee’ en ‘Geblokkeerd’ heeft het geen voordelen om nog een wachtwoord in te stellen aangezien ze reeds gelimiteerde rechten hebben. Meerdere administrators zijn mogelijk. Indien u een wachtwoord opgeeft, zorg er dan voor dat u het zeker onthoud! Administrator Medewerker Abonnee Uitgesloten Gebruikers wijzigen/toevoegen Paswoorden aanpassen - De bibliotheken aanpassen De bibliotheken lezen Wachtwoord - - aanbevolen aanbevolen niet noodzakelijk niet noodzakelijk 16 5.3.3. Tabblad ‘Teams’ De gebruikers kunnen georganiseerd worden in ‘Teams’. • • • Klik op om een nieuw team toe te voegen en op om de geselecteerde team te verwijderen. Geef het team een naam, bijvoorbeeld ‘Drafters’. Klik op ‘Toevoegen’ om leden uit de lijst toe te voegen. Klik op ‘Verwijderen’ om de geselecteerde gebruiker uit het team te verwijderen. De gebruiker zelf wordt hiermee niet verwijdert. Een gebruiker kan tot meerdere teams behoren. 5.3.4. Tabblad ‘Database’ Dit tabblad laat u toe om een back up te nemen van alle databases ( secties, materialen en gebruikers) • • Klik op om een herstelpunt toe te voegen. Geef het herstelpunt een naam en eventueel beschrijving. Klik daarna op ‘Creëer’. 17 • 5.4. Om de databases te herstellen, selecteer het gewenste herstelpunt en klik op ‘Herstellen’. Praktische configuraties 5.4.1. Gedeelde bibliotheken Uit alle stations in het netwerk, kiest u 1 SERVER STATION. Deze hoofdgebruiker hoeft niet noodzakelijk de bestandsserver te zijn, maar kan in principe elk toestel binnen het netwerk zijn, waarop alle gebruikers op alle gewenste tijdstippen toegang hebben. Op het server station: • Start het programma ‘Gateway Configuration Tool’ (via Start Alle Programma’s). • Voeg een gebruiker toe voor elke persoon die deel zal uitmaken van het netwerk (§5.3.2). Bewaar de wijzigingen met . • Sluit de Gateway Configuration Tool. • Zoek het IP adres van deze machine op (§0Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.). Op elk cliënt station: • Sluit Diamonds/ PowerConnect. • Start het programma ‘Gateway Configuration Tool’ (via Start Alle Programma’s). 18 • Ga naar het tabblad ‘Gateway’. Vul het IP adres van de server hier in en klik op menu’s en tabblad zullen uitgeschakeld worden. . Sommige uitgeschakeld • • Start Diamonds/PowerConnect. De gebruikersnamen die u ziet, zijn deze die gedefinieerd werden op de server. Afhankelijk van de opgelegde rechten, zal u de bibliotheek al dan niet kunnen aanpassen. Wanneer een wijzigen werd aangebracht aan de gedeelde bibliotheek, krijgen alle gebruikers daar een melding over. Om een cliënt station uit het netwerk te halen, gaat u als volgt te werk: • • • Sluit Diamonds/ PowerConnect. Start het programma ‘Gateway Configuration Tool’ (via Start Alle Programma’s). Ga naar het tabblad ‘Gateway’. Vervang het IP-adres door ‘localhost’ en klik op . 19 5.4.2. Uitwisseling van bestanden over netwerk Uit alle stations in het netwerk, kiest u 1 SERVER STATION. Deze hoofdgebruiker hoeft niet noodzakelijk de bestandsserver te zijn, maar kan in principe elk toestel binnen het netwerk zijn, waarop alle gebruikers op alle gewenste tijdstippen toegang hebben. Op het server station: • Plug de licentie dongle met de BIM Expert Server licenties in deze machine. Zorg ervoor dat de dongle z’n licenties deelt over het netwerk (§3.1.2). • Start het programma ‘Gateway Configuration Tool’ (via Start Alle Programma’s). • Voeg een gebruiker toe voor elke persoon die deel zal uitmaken van het netwerk (§5.3.2). Bewaar de wijzigingen met . • Organiseer de gebruikers in teams (indien gewenst) (§5.3.3). • Sluit de Gateway Configuration Tool. • Zoek het IP adres van deze machine op (§0). Op elk cliënt station: • Sluit Diamonds/ PowerConnect/ BIM Expert. • Start het programma ‘Gateway Configuration Tool’ (via Start Alle Programma’s). • Ga naar het tabblad ‘Gateway’. Vul het IP adres van de server hier in en klik op menu’s en tabblad zullen uitgeschakeld worden. . Sommige disabled • • • Start Diamonds/PowerConnect en BIM Expert. De gebruikersnamen die u ziet, zijn deze die gedefinieerd werden op de server. In BIM Expert ga naar ‘Bestand’ ‘Over BIM Expert’. Vink de optie aan ‘Gebruik netwerklicentie’. 20 • Raadpleeg de BIM Expert handleiding over hoe u bestanden kan uitwisselen. 21 6. Vraag en antwoord 6.1. Diamonds/ PowerConnect wil niet starten Beschrijving: tijdens het opstarten geeft Diamonds/ PowerConnect één van deze meldingen. Dit komt doordat de services niet gestart zijn. Windows kan de services stoppen wanneer de pc in slaapstand gaat. Oplossing 1: (Windows administrator rechten vereist) • • Klik op het icoon . Hiermee start u de BuildSoft Service Tool. Indien Windows toestemming vraagt om de BuildSoft Service Tool op te starten, klik dan op ‘Ja’. Selecteer de services die gestopt zijn en klik op ‘Start’. • Sluit de tool wanneer alle services gestart zijn. 22 Oplossing 2: (Windows administrator rechten vereist) • • Open taakbeheer tabblad ‘Services’. Click on ‘Open Services’. • Selecteer ‘Gateway’ rechter muisklik ‘Start’ als de service nog niet gestart is. Oplossing 3: (geen Windows administrator rechten vereist) • Herstart de computer. De services zullen automatisch starten. 23 6.2. • • • 6.3. Hoe zoek ik een IP adres op? Open het programma ‘Cmd’ (Command Prompt). Typ ‘ipconfig’ en bevestig met ‘Enter’. Het IP adres dat u nodig heeft voor de BuildSoft toepassing is het ‘IPv4 Address’. Hoe kan ik mijn username aanpassen? • • • Start het programma ‘Gateway Configuration Tool’ (via Start Alle Programma’s). Ga naar het menu ‘Database’ tabblad ‘Users’. De gebruikersnaam die u tijdens de installatie had opgegeven is hier zichtbaar. Klik op ‘Volgende’. Opmerking: indien een Gateway administrator de gebruikers heeft toegevoegd, zal u aan hem/haar moeten vragen om in te loggen en deze aanpassing te doen. • Pas de gebruikersnaam aan en klik op . 24 25