‘Geen bloedappels uit Chili’ Een onderzoek naar het beleid van kabinet-Den Uyl (1973-1977) ten opzichte van het Pinochet-regime (1973-1990) in Chili Caroline van der Schans (9925848) Doctoraalscriptie: Geschiedenis der Internationale Betrekkingen Begeleider: Prof. dr. D.A. Hellema Universiteit Utrecht Augustus 2006 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Te ponen la venda con ella se termina conversando o con el olor de otros ojos que estuvieron antes, encerrados en ese paño. Y esos ojos cafés te cuentan que permaneció sin comer 4 días, o el agua que te daban tenía un ligero sabor y tibia, o un par de ojos que no te dicen nada porque se quedaron preguntando para siempre. O se quedaron en el último grito. Hay ojos de mujeres, lagrimientas ojos hermosos, de llamados al hijo, al padre, al novio. Toda la humanidad se pone la venda, encarcela los ojos, para no distinguir el golpe del verdugo. Ze binden je de blinddoek voor daarmee raak je na een tijdje in gesprek of met de geur van andere ogen die éérder in de doek opgesloten hebben gezeten. Bruine ogen die je vertellen dat hij 4 dagen lang zonder eten heeft gezeten of het water dat ze je gaven had een lichte lauwe bijsmaak of een paar ogen die je niets zeggen omdat zij voorgoed zijn blijven steken in hun laatste vraag. Of gebleven zijn in hun laatste kreet. Er zijn vrouwenogen, mooie ogen, vol tranen roepend om hun zoon, hun vader, hun vriend. De hele mensheid bindt zich een blinddoek voor, sluit de ogen om niet te zien hoe de beul toeslaat. Dit anonieme gedicht is omstreeks 1976 in één van de concentratiekampen in Chili geschreven. Het is met ander clandestien materiaal via Ariël Dorfman bij de C.C.C. terechtgekomen.1 1 Berkelmans, Hanny, Alleen de herinnering is niet voldoende (Breda 1986) 82,83,96. 2 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Inhoudsopgave: Inleiding............................................................................................................................. 4 Hoofdstuk 1: Democratie (1964-1973) onder Frei en Allende...................................... 7 Eduardo Frei en de ‘Revolutie in Vrijheid’ ................................................................................ 7 Salvador Allende en de ‘Chileense weg naar het Socialisme’ ................................................. 10 Nederland en Allende ............................................................................................................... 15 Hoofdstuk 2: De eerste jaren van het Pinochet-regime (1973-1977) ......................... 17 De staatsgreep van september 1973 ......................................................................................... 17 De ‘Chicago-boys’ ................................................................................................................... 19 De crisis van 1975 .................................................................................................................... 20 De DINA .................................................................................................................................. 21 Mensenrechtenschendingen en angst ....................................................................................... 23 De kerk als mensenrechtenorganisatie ..................................................................................... 23 Hoofdstuk 3: De eerste maanden na de staatsgreep van 11 september 1973 ............ 26 Het ontstaan van de Nederlandse Solidariteitsbewegingen met Chili...................................... 26 De Nederlandse samenleving ................................................................................................... 28 De solidariteitsbewegingen en de staatsgreep .......................................................................... 29 Amnesty International, CLAT-Nederland, FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) en CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond) en de mensenrechten in Chili ................................ 30 Het kabinet-Den Uyl ................................................................................................................ 31 Stopzetting ontwikkelingsgelden ............................................................................................. 32 Erkenning van het Pinochet-regime ......................................................................................... 35 Het vluchtelingenbeleid van Nederland na de staatsgreep ....................................................... 37 Ambassadeur Goedhart de zondebok? ..................................................................................... 40 Vluchtelingenopvang ............................................................................................................... 46 Hoofdstuk 4: De jaren 1974-1977 ................................................................................. 52 Boycot Chileens fruit ............................................................................................................... 52 Actie tegen investering van het bouw- en baggerbedrijf Stevin Groep NV............................. 57 Fact-finding mission: de Nederlandse voortrekkersrol in de VN ............................................ 61 De Club van Parijs: Nederland en de Chileense schuldenkwestie ........................................... 68 Conclusie ......................................................................................................................... 74 3 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Inleiding Op 11 september 1973 werd de democratisch gekozen socialistische regering van president Salvador Allende door een staatsgreep onder leiding van generaal Augusto Pinochet omvergeworpen. Allende kwam bij deze staatsgreep om het leven. Hij pleegde zelfmoord nadat het presidentiële paleis in beslag was genomen en in brand was gestoken. Direct na de staatsgreep begonnen de militaire junta met het uitroeien van het ‘marxistische gezwel’.2 Linkse partijen en vakbonden werden verboden en er vonden massale arrestaties plaats. In het nationale stadion van Santiago werden er 8.000 mensen gevangen genomen.3 Het merendeel werd na een aantal dagen vrijgelaten, maar velen werden blootgesteld aan brute verhoren en werden zelfs zonder rechtszaak geëxecuteerd of ‘verdwenen’.4 Een ooggetuige van de verhoren in het stadion zei hierover: ‘Ze sloegen me en ze gaven me elektrische schokken op vele delen van mijn lichaam. […] Ik herinner mij hoe het met mij was toen ik eruit kwam. Bijna alle gevangenen ondertekenen twee formulieren als de verhoren beëindigd zijn. Het ene is hun bekentenis en op het andere ondertekenen ze een getuigenis dat ze gedurende het verhoor niet gefolterd en evenmin onder een of andere druk stonden. Dat ondertekenden zelfs degenen die op een draagbaar naar buiten werden gebracht. Mij echter liet men niets ondertekenen. Ik weet niet waarom.’5 De wereld reageerde geschokt op de gewelddadige staatsgreep en de plotselinge dood van Allende. Ook in Nederland ontstond er een golf van protesten, nadat de kranten op 12 september 1973 bekendmaakten dat ‘Chili’s driejarige experiment in vreedzame socialistische revolutie’ was geëindigd in de ‘zelfmoord van president Allende’ en de ‘brandende ruïnes van het presidentiële paleis’.6 Duizenden mensen gingen de straat op om te demonstreren tegen het nieuwe Chileense regime. Ook leiders van progressieve partijen, bestuurders van vakbonden en leden van het kabinet-Den Uyl demonstreerden mee. Solidariteitsbewegingen, zoals Sjaloom en het Chili-Komitee organiseerden de demonstraties en gaven persberichten 2 Kievid, Jan, de, Nee tegen Pinochet: Chileense diktatuur zoekt demokratisch jasje (Amsterdam 1989) 11. Chili-Komitee Nederland, Waarheid en Gerechtigheid: Opheldering en berechting van de schendingen van de mensenrechten in Chili (Amsterdam 1990) 17. 4 Hickman, John, News from the end of the earth: A Portrait of Chile (Londen 1998) 118. 5 Villegas, Sergio, Het Stadion: Verslag van ooggetuigen over de terreur van de Junta in Chili (Berlijn 1974) 4142. 6 De Volkskrant, 12 september 1973, NRC-Handelsblad, 12 september 1973. 3 4 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime uit.7 PvdA-kamerlid A. van der Louw legde eind september 1973 zelfs tijdens een bezoek aan Chili, onder strikt toezicht van de militairen, anjers bij het graf van Salvador Allende.8 Ook het progressieve kabinet-Den Uyl reageerde geschokt op de staatsgreep en de val van Allende. Op 12 september 1973 noemde premier J. den Uyl in het NRC-Handelsblad de militaire coup dan ook ‘een uiterst tragische en diep te betreuren zaak’ en ‘een grote slag voor de parlementaire democratie daar.’9 Ook minister M. Van der Stoel van Buitenlandse Zaken verklaarde in de Tweede Kamer dat de regering met afschuw vervuld was over het gebeuren in Chili.10 Het progressieve kabinet-Den Uyl zou, zowel op bilateraal als multilateraal gebied, zich in de eerste vier jaar na de staatsgreep dan ook fel verzetten tegen de mensenrechtenschendingen in Chili. In mijn onderzoek stel ik daarom de volgende vraag centraal: Wat was het beleid van het Nederlandse kabinet-Den Uyl (1973-1977) ten opzichte van het Pinochet-regime (1973-1990) in Chili? Het onderzoek is verdeeld in vier hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk zal er worden gekeken naar de periode van 1964 tot en met 1973, waarin Eduardo Frei (1964-1970) en Salvador Allende (1970-1973) president waren van Chili. Door naar deze periode te kijken kan de machtsovername van Pinochet in september 1973 beter verklaard worden. Het tweede hoofdstuk zal ingaan op het beleid van het Pinochet-regime in de eerste vier jaar van de dictatuur. In dit hoofdstuk komen de staatsgreep van september 1973, het economische beleid van de ‘Chicago-boys’ en de mensenrechtenschendingen die plaatsvonden onder de militaire dictatuur uitgebreid aan de orde. Vervolgens zal er in het derde hoofdstuk worden gekeken naar de Nederlandse reactie in de eerste maanden na de staatsgreep op de omverwerping van het regime-Allende. Naast de reactie van het kabinet-Den Uyl zullen ook de reacties van de Nederlandse samenleving, de solidariteitsbewegingen en de Eerste en de Tweede Kamer worden belicht. Belangrijke discussiepunten waren hierbij: Moest Nederland overgaan tot opschorting van de ontwikkelingshulp aan Chili? Zou Nederland er verstandig aan doen om de militaire junta te erkennen? Onder welke voorwaarden mochten er politieke vluchtelingen worden toegelaten op de Nederlandse ambassade in Chili? En hield de Nederlandse ambassadeur in Santiago zich aan de instructies van het ministerie van Buitenlandse Zaken wat betreft de toelating van deze niet-Nederlanders op de ambassade? 7 Beerends, Hans, Weg met Pinochet: Een kwart eeuw solidariteit met Chili (Amsterdam 1998) 28. De Volkskrant, 12 september 1973, NRC-Handelsblad, 12 september 1973. 8 Louw, André, van der, Op de huid van de tijd:Herinneringen, (Amsterdam 2001) 70. 9 NRC-Handelsblad, 12 september 1973. 10 Handelingen Tweede Kamer, 1972-1973, 13 september 1973, 62ste vergadering, 2539. 5 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Na een grondige analyse van de Nederlandse reactie op het beleid van het Pinochetregime in de eerste maanden na de staatsgreep, zal in hoofdstuk vier de periode 1974 tot en met 1977 worden beschreven. Het hoofdstuk is verdeeld in twee stukken. In het eerste gedeelte zal het bilaterale beleid van Nederland ten opzichte van de Chileense militaire junta aan de orde komen. Hierbij zullen twee boycotacties, de boycot van Chileens fruit en de actie tegen de investering van bouw- en baggerbedrijf Stevin Groep, uitvoerig besproken worden. Bij beide acties speelden het Chili-Komitee Nederland (CKN) en de Tweede Kamerfracties van de PvdA, PPR en de PSP een belangrijke rol. In het tweede gedeelte van het hoofdstuk zal het multilaterale beleid van de Nederlandse regering worden belicht. Hierin zal er een analyse worden gemaakt van de Nederlandse rol in de Verenigde Naties (VN) wat betreft de veroordeling van de mensenrechtenschendingen in Chili en zal er worden gekeken naar de Nederlandse houding ten opzichte van de Chileense schuldenkwestie in de Club van Parijs. Onvermijdelijk is hierbij de vraag of het beleid van Nederland in zowel de VN als de Club van Parijs effectief is geweest. 6 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Hoofdstuk 1: Democratie (1964-1973) onder Frei en Allende Eduardo Frei en de ‘Revolutie in Vrijheid’ In 1964 werden in Chili de verkiezingen gewonnen door Eduardo Frei Moltalva met de Christen-Democratische Partij, oftewel de Partido Demócrata Cristiano (PDC). De verkiezingen zouden het begin betekenen van de uiteindelijke machtsovername van Pinochet in 1973. Naast Frei hadden zowel de rechtse radicaal Julio Durán als de linkse Salvador Allende zich verkiesbaar gesteld. Julio Durán was naar voren geschoven door de rechtse partijen (de conservatieven en de liberalen). En Allende, die zich al eerder kandidaat had gesteld, werd gesteund door de Frente Accion Popular (FRAP), waarin sinds 1956 de communisten en de socialisten in Chili zich hadden verzameld.11 Het leek erop of Allende deze keer de verkiezingen zou gaan winnen. De rechtse partijen wilden dit echter voorkomen. En in plaats van steun te betuigen aan hun kandidaat Julio Durán, stemden ze massaal op de christen-democraat Eduardo Frei. Op deze wijze konden ze Allende tegenwerken. Dit lukte, want uiteindelijk won Frei met een absolute meerderheid, van 56,1%, de verkiezingen. Allende kreeg 38,9% van de stemmen en Durán maar 5 %.12 Daarnaast was de overwinning van Frei te danken aan de CIA, die indirect 3 miljoen dollar verstrekte aan de PDC voor hun verkiezingscampagne. Ook tijdens het presidentschap van Frei bleef de CIA de kas spekken van de PDC.13 Tevens kreeg Frei steun van een groep Amerikaanse bedrijven die zich de Business Group for Latin America noemde. Deze groep was opgericht op verzoek van president Kennedy, om zo de strijd aan te gaan tegen Castro en het groeiende communisme in Latijns-Amerika.14 Om de communistische dreiging verder terug te dringen ontwikkelde President Kennedy, vlak voordat hij werd vermoord, de Amerikaanse Alliance for Progress. Dit Marshall-plan voor Latijns-Amerika streefde naar een kapitalistische modernisering van Latijns-Amerika door middel van hervormingen. De belangrijkste hervormingen van dit Marshall-plan waren de landbouwhervormingen, die bedacht waren door de Amerikaanse commissie van de Alliance for Progress. Deze hervormingen zouden volgens de Amerikanen een nieuwe Cubaanse revolutie voorkomen. Daarnaast werd er door Amerikaanse 11 Schaepman, Kees, Chili (Amsterdam 1989) 20. Schaepman, Kees, Chili, 20. 13 Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid: Chili tussen dictatuur en democratie (Amsterdam 1993) 28. 14 Schaepman, Kees, Chili, 20. 12 7 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime multinationals steeds meer geïnvesteerd in Chileense industrie. Zo kreeg de Verenigde Staten, met uitzondering van de kopermijnen, steeds meer invloed op de Chileense economie.15 Frei beloofde een ‘Revolutie in Vrijheid’, waarmee hij de tegenhanger wilde zijn van de ‘onvrije’ socialistische revolutie.16 De ‘Revolutie in Vrijheid’ sloot goed aan bij de Alliance for Progress. Net zoals dit Amerikaanse Marshall-plan voor Latijns-Amerika streefde de ‘Revolutie in Vrijheid’ namelijk naar een modernisatie van het land om een kapitalistische ontwikkeling mogelijk te maken.17 Om dit te bereiken stonden er vier belangrijke hervormingen op het de agenda van de PDC. Ten eerste kwamen er landbouwhervormingen, waardoor de macht van de grootgrondbezitters werd teruggedrongen. Een deel van het grootgrondbezit, wat vaak niet eens in gebruik was, werd onteigend en aan boeren en landarbeiders toegewezen. Hierdoor zou de grond effectiever gebruikt worden en zouden de boeren met hun nieuwe inkomen in staat zijn om industrieproducten te kopen. Dit zou de stagnatie in Chili beëindigen18 en zou er voor zorgen dat het land minder voedsel hoefde te importeren.19 De hervormingen werden echter maar gedeeltelijk ingevoerd. Aan 100.000 gezinnen was land beloofd en slecht 21.000 kregen dat inderdaad. Daarnaast gingen boeren en landarbeiders zich steeds meer op grote schaal in vakbonden organiseren. Het ledenaantal van de vakbonden steeg bijvoorbeeld tussen 1964 en 1970 van slechts 2.000 naar bijna 140.000.20 Ten tweede ‘chileniseerde’ de regering de kopermijnen. Dit hield een gedeeltelijke nationalisatie in, waardoor de staat 51% van de aandelen kreeg. De mijnen waren hiervoor namelijk altijd in het bezit geweest van twee Amerikaanse bedrijven; Anaconda en Kennecott. Omdat Anaconda zich had blijven verzetten tegen de ‘chilenisatie’, werden de laatste overeenkomsten met de bedrijven pas bereikt in 1969.21 Ook de socialisten en de communisten van de FRAP waren tegen deze ‘chilenisatie’. Dit echter om een volstrekt andere reden. Zij vonden een gedeeltelijke nationalisatie niet voldoende en wilden dat de kopermijnen in één keer volledig werden genationaliseerd. Toch werd Frei in het Congres door de meerderheid gesteund. Zo ontstond er een nieuw staatsorgaan; de Corporación del 15 Kievid, Jan de, Chili in verzet tegen Pinochet, 8-9. Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid, 28. 17 Kievid, Jan de, Chili in verzet tegen Pinochet: de ontwikkelingen sinds 1983 (Amsterdam 1986) 8. 18 Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid, 28. 19 Schaepman, Kees, Chili, 20. 20 Kievid, Jan de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid, 30-31. 21 Collier, Simon, William F. Sater, A history of Chile, 1808-1994 (Cambridge 1996) 315. 16 8 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Cobre (CODELCO), die verantwoordelijk zou zijn voor de gehele koperproductie binnen de staat.22 De derde hervorming was de promoción popular, die onder leiding stond van een nationale raad, de Conserjería nacional. Met deze promoción popular streefde de PDC naar een verbetering van de lokale netwerken en organisaties in de volks- en krottenwijken, om zo de bevolking beter te organiseren. Er ontstond een toename in zogenaamde ‘burencomités’ (juntas de vecinos), jeugdclubs, sportgemeenschappen, oudergroepen, moedercentra (centros de madres) etc. Omstreeks 1970 waren er, volgens de regering, ongeveer 20.000 nieuwe organisaties ontstaan, waarvan de helft centros de madres waren. De linkse partijen stonden echter sceptisch tegenover deze promoción popular. Zij zagen het als een truc van de PDC om de arbeidersbeweging voor zich te winnen.23 Ten vierde werd het onderwijs hervormd. Er werden ongeveer 3.000 nieuwe scholen gebouwd. In plaats van éénzevende werd nu éénvijfde van de publieke uitgaven aan het onderwijs besteed. Omstreeks 1970 ging 95 % van de kinderen in de relevante leeftijdsgroep naar de lagere school. Er werden tevens nieuwe schoolboeken geïntroduceerd. Dit was vrij bijzonder, omdat er in tientallen jaren in Chili eigenlijk niets was veranderd aan de lesstof van het onderwijs.24 Door de hervormingen had Frei voornamelijk bij de vakbonden en de organisaties in de volks- en krottenwijken grote verwachtingen gewekt. Hij kon deze verwachtingen echter maar gedeeltelijk waarmaken. Dit had vooral te maken met het feit dat de economische situatie verslechterde. Zowel op het platteland als in de steden ontstonden er stakingen en illegale landbezettingen; ook wel tomas genoemd. De regering kon haar aanvankelijke weinige repressie, in vergelijking met vroegere regering, niet volhouden. En in 1969 schoot de politie bij een kleine landbezetting in Puerto Montt 12 mensen dood, dit leidde tot hevige verontwaardiging binnen de politieke partijen en zelfs bij de PDC. Door deze toenemende repressie en de langzame landbouwhervormingen ging in 1969 een groep christen-democraten zich afsplitsen van de PDC.25 Zij vormden de Movimiento de Acción Popular Unitario (MAPU) die zich uiteindelijk zou aansluiten bij de Unidad Popular.26 22 Hickman, John, News from the end of the earth: A Portrait of Chile (Londen 1998) 78-79. Collier, Simon, William F. Sater, A history of Chile, 311-312. 24 Collier, Simon, William F. Sater, A history of Chile, 312-313. 25 Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid, 30. 26 Bitar, Sergio, Chile: Experiment in Democracy (Philadelphia 1986) 19. 23 9 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Salvador Allende en de ‘Chileense weg naar het Socialisme’ In 1970 werd het presidentschap van Eduardo Frei beëindigd door nieuwe presidentsverkiezingen. Drie kandidaten werden verkiesbaar gesteld. De christen-democraten kwamen met een kandidaat uit hun linkse hoek, Radomiro Tomic. De ex-president Jorge Alessandri werd kandidaat gesteld door de rechtse partijen en Salvador Allende door de Unidad Popular (UP).27 In deze Unidad Popular (volkseenheid) hadden de socialisten, de communisten, de MAPU, de Radicale Partij en de Movimiento de Izquierda Revolucionaria (MIR) zich speciaal verenigd voor de verkiezingen. Door deze samenbundeling van de linkse partijen was de Verenigde Staten opnieuw bang voor een overwinning van Allende en de CIA besteedde bijna 1 miljoen dollar aan antiAllende propaganda.28 Desondanks werden de verkiezingen op 4 september 1970 gewonnen door Salvador Allende met 36,3% van de stemmen. Alessandri behaalde 34,9% van de stemmen en Tomic 27,8%. Omdat Allende geen absolute meerderheid van de stemmen had gekregen, moest hij nog officieel door het Congres aangewezen worden als de nieuwe president. Op 24 oktober werd Salvador Allende met 153 tegen 35 stemmen door het Congres gekozen als de nieuwe president.29 Op 4 november werd Allende officieel geïnstalleerd. Dit was vrij bijzonder, omdat hij de eerste marxistische president was in Latijns-Amerika, die democratisch was gekozen.30 Allende streefde naar een ‘Revolutie binnen de Wet’, oftewel de ‘Chileense weg (via Chilena) naar het socialisme’. Deze ‘Chileense weg’ zou een weg zijn naar het socialisme in democratie, pluralisme en vrijheid en zou de onderontwikkeling in Chili overwinnen.31 In zijn rede op 5 november 1970 bij aanvaarding van het presidentschap, zei Allende hierover: ‘De overwinning is aan de werkers. Aan het beproefde volk, dat anderhalve eeuw land onder de naam ‘onafhankelijkheid’ de uitbuiting door de heersende klasse verdroeg. (…) Eindelijk is echter de dag aangebroken om daar een einde aan te maken. Een einde aan de ekonomische uitbuiting. Een einde aan de maatschappelijke ongelijkheid. Een einde aan de politieke onderdrukking.’32 Om dit te bereiken wilde de UP met keynesiaanse maatregelen de economie een impuls geven. Door loonsverhogingen, het bevriezen van prijzen en hoge 27 Schaepman, Kees, Chili, 22. Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid, 34. 29 Schaepman, Kees, Chili, 22-23. 30 Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid, 36. 31 Sigmund, Paul E., The United States and Democracy in Chile (Baltimore en Londen 1993) 57. 32 Allende, Salvador, Chili op weg naar het Socialisme (Baarn 1972) 7. 28 10 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime overheidsbestedingen aan woningbouw en infrastructuur zou de vraag naar consumptiegoederen toenemen en de werkloosheid afnemen. De regering van Allende liet daarbij de lagere lonen meer stijgen dan de hogere.33 Arbeiders ontvingen zelfs een loonsverhoging van 35%. Deze maatregelen leidden tot een consumptiegolf, omdat miljoenen voormalige arme mensen, nu opeens instaat waren om veel meer te kopen.34 Tevens werden de landbouwhervormingen, die onder Eduardo Frei waren begonnen, verder doorgevoerd. En tijdens Allende werd er nog eens negen miljoen hectare grond onteigend van grootgrondbezitters en opnieuw verdeeld over boerengezinnen. Daarbij werden de sociale voorzieningen, de gezondheidszorg en de volkshuisvesting voor de armste groepen uitgebreid en kregen kinderen gratis schoolmelk.35 Daarnaast herstelde Allende alle diplomatieke betrekkingen met Cuba en ontving hij Fidel Castro in Santiago als een goede vriend. De Amerikaanse president Richard Nixon zag dit liever anders en vanaf het begin verzette de Verenigde Staten zich al tegen de Unidad Popular-regering.36 Op binnenlands gebied stuitte Allende tevens op verzet; de rechtse partijen in het parlement deden er alles aan om het regeren voor Allende onmogelijk te maken. Zij kregen hierin steun van de christen-democraten, die steeds meer naar rechts waren opgeschoven. Wetsvoorstellen en hervormingen werden met de harde hand geblokkeerd door de rechtse oppositie in het parlement. Het enige wetsvoorstel dat op 11 juli 1971 wel werd aangenomen door het parlement was: de grondwetswijziging voor nationalisatie van de bodemschatten, waaronder dus de koper-, kolen-, ijzer-, en salpetermijnen. De twee grootste Amerikaanse kopercoöperaties, Anaconda en Kennecott, werden onteigend en moesten gezamenlijk een bedrag van $ 360 miljoen betalen ter vergoeding van hun jarenlange winst uit de Chileense kopermijnen. Dit bericht werd in de Verenigde Staten heel slecht ontvangen.37 Tevens werden alle banken in Chili genationaliseerd. Deze banken werden door de staat direct opgekocht van de buitenlandse eigenaar of de aandelen van de desbetreffende bank werden opgekocht. Deze vorm van nationalisatie was erg duur en uiteindelijk erg nadelig voor de Chileense economie. Dit omdat de internationale banken na onteigening van hun bank niet meer bereid waren om geld te lenen aan Chili voor hun internationale handel.38 Ook veel industriële ondernemingen werden genationaliseerd. Aanvankelijk wilde de regering 150 ondernemingen onteigenen, wat uiteindelijk werd verdubbeld. De nationalisering zorgde 33 Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid, 38. Hickman, John, News from the end of the earth, 102 35 Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid, 38. 36 Schaepman, Kees, Chili, 24. 37 Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid, 39. 38 Hickman, John, News from the end of the earth, 96. 34 11 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime ervoor dat de belangen van Amerikaanse ondernemingen in Chili werden bedreigd. En leidde hierdoor tot een blijvende haat van het Amerikaanse bedrijfsleven jegens de regering-Allende. Veel multinationals hadden miljoenen geïnvesteerd in Chileense ondernemingen en waren niet bereid om hun geld op te geven.39 Een voorbeeld hiervan was de Noord-Amerikaanse onderneming International Telegraph en Telephone (ITT). Deze onderneming zette zich fel in tegen het bewind van Allende en werkte zelfs samen met de CIA om dit te bewerkstellingen.40 Het beleid van de ITT ten aanzien van Allende werd krachtiger, nadat in augustus 1971 hun dochteronderneming, de Chilean Telephone Company, door de regering was onteigend.41 Mede door de druk van de Amerikaanse multinationals, zoals ITT, en door de ‘communistische’ regering die in Chili aan de macht was gekomen, was de regering van Nixon al vanaf september 1970 bezig om Chili economisch te ondermijnen.42 De Verenigde Staten waren voornamelijk bang dat de regering van Allende het Oost-West-evenwicht van de Koude Oorlog zou verstoren. Deze verstoring zou enorme gevolgen kunnen hebben voor landen met grote communistische partijen zoals Italië en Frankrijk. Allende werd daarom door Henry Kissinger, de veiligheidsadviseur van president Nixon, als gevaarlijker gezien dan Castro.43 Om de economie van Chili te verstoren, mocht het Latijns-Amerikaanse land van de Verenigde Staten voortaan alleen Amerikaanse producten kopen, wanneer deze contant of zelfs vooruit werden voldaan. Daarbij ontving Chili in 1972 nog maar 30 miljoen dollar aan kortlopende kredieten van Amerikaanse banken, terwijl in 1970 dit nog 220 miljoen dollar was geweest. Dit was één van de redenen waarom Chili in 1972 slechts voor 150 miljoen dollar aan Amerikaanse goederen kon invoeren. Terwijl dit bedrag twee jaar eerder het dubbele was geweest. Daarnaast weigerde de Verenigde Staten om aan Chili een uitstel te geven voor de betaling van de staatsschuld, die door de vorige regeringen waren achtergelaten en nog moesten worden voldaan. Tevens werden de bilaterale hulpprogramma’s van de Verenigde Staten aan Chili beëindigd.44 Door deze economische boycot van de Verenigde Staten was er in 1972 steeds minder te koop in Chili. Er was vooral een groot tekort aan luxe goederen, omdat er geen geld was om deze producten uit de VS te importeren.45 Dit geldtekort was, naast door de boycot van de 39 Schaepman, Kees, Chili, 24-25. Sigmund, Paul E., The United States and Democracy in Chile, 48-49. 41 Hickman, John, News from the end of the earth, 96. 42 Schaepman, Kees, Chili, 26. 43 Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid, 35. 44 Schaepman, Kees, Chili, 26. 45 Schaepman, Kees, Chili, 26. 40 12 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime VS, veroorzaakt door eigen toedoen van de regering Allende. Door de nationalisering van de banken waren internationale banken namelijk niet meer bereid om geld te lenen aan Chili. Daarbij werd de economische groei ook belemmerd door de ondeskundigheid van de directeuren van een groot aantal genationaliseerde banken en industrieën. Deze nieuwe directeuren, die aangesteld waren door de regering, wisten vaak weinig af van hun bedrijf en deden maar wat. Hierdoor gingen deze bedrijven er vaak juist financieel op achteruit.46 Tijdens Allende werd er tevens veel minder geïnvesteerd door de private sector. Dit omdat mensen niet meer het risico wilde lopen dat het bedrijf, waarin ze hadden geïnvesteerd, zou worden onteigend.47 Ook op agrarisch gebied liep het allemaal niet op rolletjes. Allende wilde, in tegenstelling tot Frei, dat de landbouw en veeteelt gecollectiviseerd zouden worden en onder leiding zouden komen te staan van de staat. Deze collectivisering ging tegen de wil in van de boeren en landarbeiders, die juist een eigen stukje grond wilden bezitten. Omdat de staat zou dienen als enige koper van de agrarische producten ontstond er een toename in zwarte markten en een enorme afname in de voedselproductie voor de normale distributie. Hierdoor moest er steeds meer voedsel geïmporteerd worden. In 1970 werd er voor $217 miljoen uitgegeven aan de import van voedsel. Dit cijfer steeg in 1971 tot $ 295 miljoen en in 1972 tot $400 miljoen.48 De economische problemen van Allende verergerden bovendien tussen 1971 en 1973, omdat er een groot tekort ontstond op de betalingsbalans, de inflatie enorm was gestegen, de voedselprijs was gestegen en de koperprijs was gedaald.49 Deze problemen leidden tot stakingen. Transportbedrijven blokkeerden met hun vrachtwagens de wegen en de rijkere huisvrouwen van Santiago gingen slaand op lege pannen de straat op, onder leiding van de rechtse partijen. Ook doctoren, tandartsen, taxichauffeurs, advocaten, bankwerknemers en architecten staakten hun werk.50 Om de orde te herstellen nam Allende in oktober 1972 drie hogere officieren van het leger in zijn regering op. Generaal Prats werd minister van Defensie, Admiraal Montero; minister van Financiën en luchtmacht Generaal Ruiz, minister van Transport. Op 4 maart 1973 werden er parlementsverkiezingen gehouden, die aan de Chilenen de mogelijkheid gaven om zich uit te spreken over het beleid van de Unidad Popular.51 46 Schaepman, Kees, Chili, 28. Hickman, John, News from the end of the earth, 97. 48 Hickman, John, News from the end of the earth, 98. 49 Hickman, John, News from the end of the earth, 102-103. 50 Hickman, John, News from the end of the earth, 104. 51 Schaepman, Kees, Chili, 26-27. 47 13 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime De verkiezingen werden met een grote meerderheid gewonnen door de Unidad Popular, tot verbazing van de rechtse oppositie. De reden van deze winst was dat de armste groepen van de Chileense bevolking het veel beter hadden gekregen onder Allende. In augustus 1972 was volgens 99% van de hogere klasse en 77% van de middenklasse het moeilijk om aan essentiële producten te komen. Terwijl volgens 75% van de lagere klasse dit juist makkelijk was. Dit kwam omdat er voor de hogere klasse vaak geen luxe producten uit de VS en geen vlees meer in schappen lagen. Chileense boeren aten voor een deel nu zelf het vlees op en winkeliers hielden luxe consumptiegoederen achter of brachten deze op de groeiende zwarte markt.52 Doordat de arme bevolking steun bleef betuigen aan Allende, werd het voor de rechtse partijen duidelijk dat zij alleen aan de macht konden komen door middel van een staatsgreep.53 Critici herinneren er voortdurend aan dat de staatsgreep in Chili veroorzaakt werd door de economische boycot van de Verenigde Staten. Tegenover deze kritiek staat het argument, dat ondanks dat de Verenigde Staten hebben bijgedragen aan het verslechteren van de economische situatie in Chili, het Latijns-Amerikaanse land toch nauwelijks heeft geleden onder de boycot van de Verenigde Staten. Dit omdat Chili in staat was om geld elders te lenen, zo ook van Nederland. Omstreeks het midden van 1973 hadden West-Europese banken $ 547 miljoen uitgeleend aan Chili. Ook de Sovjet-Unie, Brazilië en Argentinië leenden het land aanzienlijke bedragen uit.54 Bovendien wijst men erop dat het grootste gedeelte van de economische schade door de UP zelf werd aangericht, door de collectivisering van de landbouw en veeteelt en door nationalisatie van de banken, industrieën en bodemschatten. Dit, zo wordt er beargumenteerd, betekent echter niet dat de Verenigde Staten niet hebben bijgedragen aan het afzetten van Allende.55 Het democratische gekozen bewind van Allende werd uiteindelijk op 11 september 1973 omvergeworpen door het dictatoriale regime van Augusto Pinochet, die tot 1990 aan de macht zou blijven. 52 Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid, 42. Schaepman, Kees, Chili, 28. 54 Hickman, John, News from the end of the earth, 111-112. 55 Hickman, John, News from the end of the earth, 112. 53 14 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Nederland en Allende In de periode dat Allende aan de macht was hebben er in Nederland vier kabinetten het buitenlands beleid bepaald. Dit waren de regering van De Jong (1967-1971), de twee korte kabinetten-Biesheuvel (1971-1973) en vanaf mei 1973 het kabinet-Den Uyl.56 Het beleid van Nederland ten opzichte van Allende was vanaf het begin al heel anders dan dat van de Verenigde Staten. Hier waren drie argumenten voor. De eerste was dat als de Verenigde Staten geen hulp meer zouden geven aan Chili, de regering van Allende steun zou zoeken bij de Sovjet-Unie of bij de EEG. Ten tweede zou, als de EEG Chili zou steunen, dit betekenen dat Chili niet geheel deel uit zou maken van het communistische Oostblok. Ten derde had Nederland tevens economische belangen in Chili en wilde dus voorkomen dat bedrijven of dochterondernemingen werden genationaliseerd. Zolang de Nederlandse belangen in Chili niet in gevaar waren, zag het ministerie Buitenlandse Zaken er geen noodzaak in om de hulpverlening aan Chili te stoppen. 57 Op 20 januari 1972 verscheen er in Chili een lijst waarop alle buitenlandse ondernemingen stonden die gedeeltelijk of volledig werden genationaliseerd. Op deze lijst stonden de Chileense bedrijven van Philips, Unilever en Shell. Ondanks deze berichtgeving werden deze bedrijven uiteindelijk toch niet genationaliseerd. Dit kwam omdat de Chileense ambassadeur in Nederland, G. Lagos Carmona, al vanaf het begin een goed woordje voor Nederland had gedaan bij Allende en door de Nederlandse ontwikkelingshulp. In maart 1972 verzekerde president Allende aan de Nederlandse ambassadeur in Chili, I.C. Debrot, dat de belangen van Philips in het Latijns-Amerikaanse land onaangetast zouden blijven. Ook de bedrijven van Shell en Unilever bleven net buiten schot.58 In 1972 stopte Chili met het aflossen van haar schulden bij de westerse regeringen en internationale instellingen, zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Deze schulden stonden nog open van de jaren vóór Allende. In 1972 werd hierover een bijeenkomst georganiseerd in Parijs. Hierbij waren naast Nederland verschillende andere westerse landen, het IMF, de Wereldbank, de Organisatie voor Economische samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Inter-American Development Bank aanwezig. Een overeenstemming mislukte, omdat Chili niet bereid was om de condities van de IMF te aanvaarden. Een jaar later Zegelaar, Michiel, ‘Nederland en de regering Allende, 1970-1973’ in: Hellema, Duco, Toby Witte, ‘Onmachtig om te helpen’: De Nederlandse reacties op de socialistische dreiging, (Amsterdam 1995) 105. 57 Zegelaar, Michiel, ‘Nederland en de regering Allende, 1970-1973’, in: Hellema, Duco, Toby Witte, ‘Onmachtig om te helpen’, 106-107. 58 Zegelaar, Michiel, ‘Nederland en de regering Allende, 1970-1973’, in: Hellema, Duco, Toby Witte, ‘Onmachtig om te helpen’, 105-107. 56 15 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime poogden de westerse landen en de internationale instellingen, om met nieuwe onderhandelingen een herstructurering van de Chileense schulden te bereiken. Al weer bleef een overeenstemming uit. De progressieve partijen in Nederland waren voor kwijtschelding van alle Chileense schulden en voor meer financiële steun aan Chili. Dit ging de minister voor Ontwikkelingssamenwerking C. Boertien te ver. De minister was echter wel bereid om de hulp aan Chili voort te zetten en te onderhandelen over een eventuele uitstel van betaling. Ondertussen was de economische situatie in Chili alleen maar aan het verslechteren en ontstond er een grote chaos in het land.59 De nieuwe minister voor Ontwikkelingssamenwerking J. Pronk, die in mei 1973 was aangetreden, was een voorstander van een actievere rol van het buitenland in de maatschappelijke en economische problemen van Chili. Hij had het idee dat de stakingen in Chili van buitenaf gemanipuleerd werden door de Verenigde Staten. Echter veel werd er door Nederland niet ondernomen tegen de groeiende onrust en gewelddadigheid in Chili. Dit had voornamelijk te maken met de Nederlandse wens om de betrekkingen met de Verenigde Staten niet op het spel te zetten.60 Zegelaar, Michiel, ‘Nederland en de regering Allende, 1970-1973’, in: Hellema, Duco, Toby Witte, ‘Onmachtig om te helpen’, 110-111. 60 Zegelaar, Michiel, ‘Nederland en de regering Allende, 1970-1973’, in: Hellema, Duco, Toby Witte, ‘Onmachtig om te helpen’, 112. 59 16 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Hoofdstuk 2: De eerste jaren van het Pinochet-regime (1973-1977) De staatsgreep van september 1973 Op 11 september 1973 werd het regime van president Salvador Allende omvergeworpen door een bloedige staatsgreep onder leiding van generaal Augusto Pinochet. Bij deze staatsgreep kwam de voormalige president Allende om het leven. Hij pleegde zelfmoord nadat het presidentiele paleis in beslag was genomen en in brand was gestoken. De plotselinge dood van Allende en de coup d’état shockeerde de hele democratische en linkse wereld. Dit omdat Chili al 150 jaar één van de oudste en meest stabiele democratieën ter wereld was.61 Tot vreugde van de Chileense top- en middenklasse, de regering van de VS en de internationale industriële en financiële kringen was door deze staatsgreep de ‘Chileense weg naar socialisme’ van Allende in de kiem gesmoord.62 De macht werd overgenomen door een militaire junta bestaande uit vier commandanten, generaal Augusto Pinochet als opperbevelhebber van het leger, admiraal José Toribio Merino als opperbevelhebber van de marine, generaal Gustavo Leigh als opperbevelhebber van de luchtmacht en generaal Cesar Mendoza als opperbevelhebber van de Carabineros, oftewel de rijkspolitie.63 De dictatuur stond onder leiding van generaal Pinochet en zou haar repressie gaan baseren op de doctrine van de ‘Nationale Veiligheid’. Deze doctrine wordt ook wel gedefinieerd als het geloof in het concept van de natie als een ‘essentie’, ‘traditie’ of ‘geest’ die is verwoest door politieke demagogie en bedreigd is door antinationale agressie, als het geloof in de acceptatie van sociale ongelijkheid als de natuurlijke orde en als het geloof in het idee van de regering als autoritair en in de definitie van marxisme als de voornaamste vijand van de maatschappij.64 Na de staatsgreep werden de linkse partijen en vakbonden meteen verboden. Ook de organisaties van volkswijkbewoners werden met geweld vernietigd. De rechterlijke macht werd ondergeschikt gemaakt aan de nieuwe machthebbers. De rectoren van de universiteiten werden vervangen door generaals en bij de nog overgebleven vakbonden, studenten- en beroepsorganisaties werden nieuwe besturen aangesteld. Tevens vonden er boekverbrandingen plaats.65 De pers en de massamedia werden gebruikt om de propaganda 61 Arriagada, Genaro, Pinochet: The Politics of Power (Winchester en Londen 1988) 3. Kievid, Jan, de, Chili in verzet tegen Pinochet, 10. 63 Archief ministerie van Buitenlandse Zaken (ABZ); 911.23 Chili: Kabinet Deel III, 1965 - 1974, map 254, Samenvatting biografische gegevens. 64 Bethell, Leslie, Chile since Independence (Cambridge 1985) 179. 65 Kievid, Jan, de, Nee tegen Pinochet: Chileense diktatuur zoekt demokratisch jasje (Amsterdam 1989) 11. 62 17 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime van de regering over te brengen en stonden onder strenge staatscontrole.66 De Partido Democrata Cristiano (PDC), oftewel de Christen-democratische Partij, was, in tegenstelling tot de Unidad Popular, in september 1973 niet verboden. De partijleiding had de staatsgreep toegejuicht, omdat zij er vanuit ging dat de militairen orde op zaken zouden stellen en zich daarna weer zouden terugtrekken. Waardoor de christen-democraten weer aan de macht zouden komen. Niets was minder waar en in 1977 werden alle politieke partijen verboden. De junta bleek niet alleen tegen links te zijn maar tegen het hele democratische partijstelsel als zodanig.67 Al meteen begonnen de militairen met het uitroeien van het ‘marxistisch gezwel’, waarmee zij een binnenlandse oorlog tegen alle democratische krachten en organisaties rechtvaardigden.68 Niet alleen de aanhangers van de Movimiento de Izquierda Revolucionaria (MIR), die een linkse revolutie wilden ontketenen, maar zelfs iedereen die zich identificeerde als een aanhanger van de Unidad Popular werd opgepakt. Kort na de staatsgreep werden tussen de 45.000 en 50.000 mensen voor langere tijd vastgezet. Zo’n 8.000 burgers werden geïnterneerd in het Nationale Stadion van Santiago.69 Het merendeel werd na een aantal dagen vrijgelaten, maar velen werden blootgesteld aan brute verhoren en sommigen werden zelfs zonder rechtszaak geëxecuteerd of ‘verdwenen’.70 De mensen die verdwenen stonden in Chili ook wel bekend als desaparecidos (‘zij, die verdwenen zijn’).71 Om niet in een al te kwaad daglicht te komen verklaarde de regering dat er, tussen september en december 1973, 79 gevangenen waren geëxecuteerd, omdat zij door krijgsgerechten de doodstraf hadden gekregen. De executie van 127 anderen in deze periode werd door de regering verklaard als ‘neergeschoten bij ontsnappingspoging’.72 In de eerste paar maanden werden er in totaal in het hele land 45.000 mensen opgepakt. Legerkazernes, ambtelijke gebouwen en politiebureaus dienden als tijdelijke gevangenissen.73 Meer dan 50 prominente aanhangers van Allende, waaronder ministers van zijn kabinet, werden gearresteerd en overgebracht naar de geïsoleerde marinebasis Dawson 66 Bethell, Leslie, Chile since Independence, 187. Kievid, Jan, de, Chili in verzet tegen Pinochet, 15. 68 Kievid, Jan, de, Nee tegen Pinochet, 11. 69 Chili Komitee Nederland, Waarheid en Gerechtigheid: Opheldering en berechting van de schendingen van de mensenrechten in Chili (Amsterdam 1990)17. 70 Hickman, John, News from the end of the earth, 118. 71 Amnesty International, Verdwenen gevangenen in Chili: Dossier over politieke gevangenen in Chili die in geheime gevangeniskampen gedetineerd zijn (1977) 4. 72 Heinz, Wolfgang S., Hugo Frühling, Determinants of gross human rights violations by state and statesponsored actors in Brazil, Uruguay, Chile and Argentina 1960-1990 (Den-Haag 1999) 470. 73 Hickman, John, News from the end of the earth, 118. 67 18 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Island.74 Zij werden hier voor ongeveer een jaar als krijgsgevangenen vastgehouden onder harde omstandigheden. Vijfentwintig andere leiders van de Unidad Popular mochten van geluk spreken dat zij asiel vonden op een aantal buitenlandse ambassades. Uiteindelijk mochten de meeste leidinggevende figuren van de UP-regering het land verlaten om zo in een ander land in ballingschap te leven.75 Meteen na de coup kon de junta rekenen op buitenlandse leningen. Het LatijnsAmerikaanse land kreeg steun van het IMF, de Wereldbank en later van internationale particuliere banken. Dit terwijl tijdens Allende er door het IMF en de Wereldbank nauwelijks kredieten werden verstrekt aan Chili.76 Ook de Verenigde Staten verstrekte van 1974 tot 1976 tien keer zoveel leningen als in de drie jaar van Allende.77 Het regime kreeg aan het einde in 1990 veel internationale aandacht, omdat de grote hoeveelheid internationale leningen ertoe hadden geleid dat het land de meeste schulden van de hele wereld had.78 De ‘Chicago-boys’ In zijn economische beleid volgde Pinochet, mede door bemoeienis van het Internationaal Monetair Fonds (IMF),79 de neoliberale monetaristische theorieën van Milton Friedman. Een aantal Chileense economen, die door Friedman waren opgeleid in Chicago, kreeg de macht over het economische beleid van Chili. Deze economen, onder leiding van Sergio de Castro80, kregen in het Latijns-Amerikaanse land de bijnaam; ‘los Chicago-boys’.81 Door tegenwerkende krachten als linkse partijen en vakbonden uit te schakelen kon het neoliberale monetaristische model, ook wel het ‘Chileense laboratoriumexperiment’ genoemd, in z’n zuiverste vorm worden toegepast.82 Het beleid was gebaseerd op de ‘onzichtbare hand’ van de vrije markt; een laissez faire mentaliteit. Overheidsingrijpen paste daar geheel niet bij, want de markt moest zichzelf corrigeren. Het belangrijkste punt van dit neoliberale monetaristische model was beheersing van de geldhoeveelheid door het beteugelen van de inflatie. De enige manier waarop dit kon was, volgens Friedman, door te snijden in het begrotingstekort, bij voorkeur door 74 Collier, Simon, William F. Sater, A history of Chile, 360. Hickman, John, News from the end of the earth, 121. 76 Wuite, J.G., ‘Meten het IMF en de Wereldbank met twee maten?: Een onderzoek naar het beleid van deze instellingen t.a.v. Chili vanaf 1970’ in: Internationale Spectator, Jaargang xxxiii-6, juni 1979, 355. 77 Kievid, Jan, de, Chili in verzet tegen Pinochet, 11., 78 Arriagada, Genaro, Pinochet: The Politics of Power, 3-4. 79 Chili-Komitee Nederland, Het IMF en Chili (Amsterdam 1985) 19. 80 Hickman, John, News from the end of the earth, 138. 81 Collier, Simon, William F. Sater, A history of Chile, 365. 82 Kievid, Jan, de, Nee tegen Pinochet, 12. 75 19 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime terugdringing van de overheidsuitgaven. De overheid moest minimaal 20% bezuinigen om de rol van de staat te verkleinen. De meeste militaire collega’s van Pinochet stonden aanvankelijk sceptisch ten opzichte van het nieuwe beleid en voelden niets voor de overheidsbezuinigingen en de daarmee gepaarde verkleining van de staatsrol.83 Het stelsel van sociale voorzieningen werd afgebroken. De lonen werden verlaagd, zodat de Chileense producten goedkoper werden voor de buitenlandse markt. De binnenlandse industrie werd door de staat via importheffingen op buitenlandse producten niet meer beschermd, waardoor veel bedrijven failliet gingen omdat ze de concurrentie niet meer aankonden. De binnenlandse voedselproductie werd verwaarloosd, terwijl de agrarische export werd gestimuleerd. Er ontstonden nieuwe exportproducten als fruit, hout en vis, zodat de Chileense export niet enkel afhankelijk zou zijn van koper.84 De door Allende genationaliseerde bedrijven vielen over het algemeen weer in particuliere handen. De kopermijnen bleven wel in het bezit van de staat, maar de eerder onteigende Amerikaanse ondernemingen, waaronder Anaconda en Kennecott, kregen nu een royale vergoeding.85 De crisis van 1975 In het binnen- en buitenland werd er door economische machthebbers vaak gesproken over het ‘economische wonder’ van Chili.86 Maar zo succesvol was het nieuwe economische beleid niet. Het land kreeg begin 1975 te maken met recessie en inflatietoename. Hierdoor besloot de regering om over te gaan op een nieuw beleid, ook wel de ‘shocktherapie’ genoemd. Het belangrijkste doel van dit beleid was het terugbrengen van het fiscale tekort. Om dit te bereiken werden de overheidsuitgaven en lonen nog meer verlaagd en werd privatisering van nationale bedrijven bevorderd.87 De ‘shocktherapie’ maakte het probleem alleen maar erger en later dat jaar brak er een crisis uit. De jaarinflatie bereikte 343 procent.88 De koperprijs daalde van 93,4 dollarcent per pound (lbs) in 1974 naar 56,1 dollarcent per pound (lbs) in 1975.89 Van 1973 tot 1975 maakte het bruto nationaal product (BNP) een val van 16,6% en steeg de werkloosheid naar 30% (in de krottenwijken werd zelfs een werkloosheid van 80% geconstateerd). Dit kwam 83 Chili-Komitee Nederland, Het IMF en Chili, 21-23, Collier, Simon, William F. Sater, A history of Chile, 365. Kievid, Jan, de, Nee tegen Pinochet, 12-13. 85 Kievid, Jan, de, Chili in verzet tegen Pinochet, 12. 86 Kievid, Jan, de, Chili in verzet tegen Pinochet, 12. 87 Heinz, Wolfgang S., Hugo Frühling, Determinants of gross human rights violations by state and statesponsored actors in Brazil, Uruguay, Chile and Argentina, 460. 88 Fontein, Babette, Doctoraal scriptie: Chili: Een analyse van de dictatuur, de transitie en de consolidatie van de democratie 1973-1996 (Universiteit Utrecht 1996) 77. 89 Bethell, Leslie, Chile since Independence, 182. 84 20 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime voornamelijk door de afbraak van de industrie. Sommige industriesectoren verdwenen volledig, waardoor veel industriële arbeiders zonder werk kwamen te zitten. Volgens de ‘Chicago-boys’ was de achteruitgang noodzakelijk voor de hervorming van de economische structuur. Een hoge ‘natuurlijke werkloosheid’ moest hierbij voor lief worden genomen.90 De werkloosheid die in de industriële sector ontstond was een doelbewust middel van Pinochet om de industriële arbeidersklasse, de traditionele basis van vakbonden en linkse partijen, te verkleinen. Talloze arbeidersgezinnen kwamen in enorme problemen door de werkloosheid, de loonsverlaging, de verwaarlozing van de voedselvoorziening, de vernietiging van het sociale stelsel en doordat kostwinners vermoord, gevangen of ‘verdwenen’ waren. De middenklasse wist zich in deze begin jaren nog redelijk staande te houden. Maar de echte slachtoffers bevonden zich onder de lagere klassen. Velen leefden in erbarmelijke omstandigheden en zagen straathandel, jeugdprostitutie, kleine criminaliteit, alcohol en drugs als enige ‘oplossing’.91 Het aparte aan de keuze van de junta voor het monetaristische beleid was dat autoritaire doctrines, zoals de doctrine van ‘Nationale Veiligheid’, vaak juist gepaard gaan met een toename in de economische activiteiten en de rol van de staat92. Door te kiezen voor het neoliberale model van de ‘Chicago-boys’ koos Pinochet juist de tegengestelde richting.93 De DINA De Dirección Nacional de Inteligencia (DINA), oftewel de nationale inlichtingendienst, was tijdens het regime van Pinochet verantwoordelijk voor de ernstigste schendingen van de mensenrechten. De organisatie werd eind 1973 opgericht en diende aanvankelijk als coördinator van de inlichtingendiensten van het leger, de marine, de luchtmacht en de Carabineros. De dienst groeide uit tot een almachtige geheime politiekracht met exclusief en onbeperkt gezag.94 Op 18 juli 1974 werd de DINA door de Wet bij Decreet 521 gelegaliseerd. Door deze wet kreeg de inlichtingendienst volledige zeggenschap inzake veiligheidskwesties en de macht tot arrestatie en in hechtenisneming van mensen, zonder arrestatiebevel of officiële opdracht. Voor haar optreden was de dienst alleen verantwoording schuldig aan generaal Pinochet.95 90 Chili-Komitee Nederland, Het IMF en Chili, 23. Kievid, Jan, de, Chili in verzet tegen Pinochet, 13-14. 92 Bethell, Leslie, Chile since Independence, 180. 93 Bethell, Leslie, Chile since Independence, 181. 94 Hickman, John, News from the end of the earth, 125. 95 Amnesty International, Verdwenen gevangenen in Chili, 4-6. 91 21 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime De DINA stond onder de directe leiding van kolonel Manuel Contreras en werd het belangrijkste wapen van het regime om de ‘subversieve elementen’ te elimineren.96 In 1974 en in de eerste maanden van 1975 vielen de meeste slachtoffers onder leden van de MIR. Halverwege 1975 werden vooral leden van de Socialistische Partij aangepakt en aan het einde van het jaar richtte de DINA zich voornamelijk op leden van de Communistische Partij.97 Arrestaties waren vaak willekeurig, mensen die maar enigszins verdacht leken werden opgepakt.98 De inlichtingendienst voerde ook buiten Chili acties uit. In september 1974 werden generaal Prats en zijn vrouw, die Chili hadden verlaten na de staatsgreep, omgebracht door een autobom bij hun appartement in Buenos Aires. De reden hiervoor was dat Prats in de toekomst misschien een leidende rol op zich zou kunnen nemen in de oppositie tegen het militaire regime. Ook Bernando Leighton, één van de leiders van de christen-democraten, werd om deze reden in Rome omgebracht. In september 1976 werd Orlando Letelier, voormalig minister van de Allende regering, in Washington vermoord door een autobom. Een uitgebreid onderzoek van de autoriteiten van de VS toonde aan dat Manuel Contreras en andere DINA-officieren achter deze moord zaten.99 Door de Letelier-zaak werd Pinochet verplicht tot het ontslaan van Contreras en werd de DINA opgeheven. In augustus 1977 ontstond een nieuwe organisatie, de Central Nacional de Informaciones (CNI) die de meeste taken van de DINA overnam.100 Willekeurige arrestatie en detentie en machtsmisbruik kwamen nog steeds voor, maar wel in een minder grote frequentie dan de jaren ervoor. Tevens kwam er door de CNI een permanent einde aan de ‘verdwijningen’.101 Door de hoeveelheid martelingen, ‘verdwijningen’ en executies uitgevoerd door de DINA werd Manuel Contreras het symbool van de eerste jaren (19731977) van onderdrukking in Chili.102 Heinz, Wolfgang S., Hugo Frühling, Determinants of gross human rights violations by state and statesponsored actors in Brazil, Uruguay, Chile and Argentina, 459. 97 Heinz, Wolfgang S., Hugo Frühling, Determinants of gross human rights violations by state and statesponsored actors in Brazil, Uruguay, Chile and Argentina, 469. 98 Hickman, John, News from the end of the earth, 126. 99 Hickman, John, News from the end of the earth, 126-127. 100 Collier, Simon, William F. Sater, A history of Chile, 365. 101 Hickman, John, News from the end of the earth, 128. 102 Chili Komitee Nederland, Waarheid en Gerechtigheid, 18. 96 22 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Mensenrechtenschendingen en angst De periode tot 1977 wordt gekenmerkt als de periode van het regime waarin de meeste mensenrechtenschendingen plaatsvonden en de meeste slachtoffers vielen.103 Tijdens deze eerste fase (1973-1977) van het regime werden slachtoffers vaak voor een langere periode gemarteld om vervolgens vrijgelaten te worden of te worden geëxecuteerd.104 Deze martelpraktijken gingen heel ver. Er waren vaak artsen bij aanwezig, die moesten voorkomen dat het slachtoffer ‘ontsnapte’ naar bewusteloosheid of dood en dat de marteling te veel sporen naliet op het lichaam.105 Waarom werd er tijdens het regime, en vooral in de jaren ‘73 tot ’77, systematische marteling toegepast? Eén van de belangrijkste redenen was om het slachtoffer af te schikken van verdere politieke activiteiten en om de omgeving van het slachtoffer (familie, vrienden, politieke vrienden, buurt) angst aan te jagen. Zo kon het regime duidelijk maken wie er de macht had. Mensen werden bang, gingen elkaar wantrouwen en durfden niet meer vrij met elkaar te praten. Het werden angstige individuen en dat is precies waar de staat hen wilde hebben.106 De repressie zaaide overal angst. De mogelijke aanwezigheid van verklikkers en infiltranten zorgde ervoor dat mensen elkaar nog meer gingen wantrouwen.107 De kerk als mensenrechtenorganisatie De kerken waren de enige instanties die, na de staatsgreep, een overzicht hadden van de situatie van de mensenrechtenschendingen in Chili. Samen met protestantse en joodse leiders nam kardinaal Raúl Silva Henríquez, de artsbisschop van Santiago en goede vriend van Salvador Allende108, in oktober 1973 het voortouw in het organiseren van het Comité de Cooperación para la Paz en Chile (het Comité voor de Vrede in Chili).109 Dit comité was opgericht om de families van de gevangenen en slachtoffers van de coup zo veel mogelijk te kunnen helpen. Daarnaast werd er, zo ver dit mogelijk was, geprobeerd om de gevangenen zelf te beschermen.110 Slachtoffers kregen juridische en economische steun en het comité 103 Chili Komitee Nederland, Waarheid en Gerechtigheid, 18. Heinz, Wolfgang S., Hugo Frühling, Determinants of gross human rights violations by state and statesponsored actors in Brazil, Uruguay, Chile and Argentina, 470. 105 Erve, Paul, van der, ‘Martelen is Mensenwerk: In 2 van de 3 landen wordt systematisch gefolterd’, Keesings Reflector van het hedendaags Wereldgebeuren 2 (1984) 42. Amnesty International, Chili: marteling, buitenrechtelijke executies, ‘verdwijningen’, massale arrestaties, willekeurige moorden (1986), 24. 106 Erve, Paul, van der, ‘Martelen is Mensenwerk: In 2 van de 3 landen wordt systematisch gefolterd’, 42. 107 Kievid, Jan, de, Chili in verzet tegen Pinochet, 14. 108 Burbach, Roger, The Pinochet Affair: State terrorism and global justice (Londen en New York 2003) 60. 109 Amnesty International, Verdwenen gevangenen in Chili, 9. 110 Bethell, Leslie, Chile since Independence, 187. 104 23 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime hielp bij het zoeken naar ‘vermiste’ familieleden. Tevens zorgde de organisatie voor eten voor vele gezinnen die honger leden.111 Rapporten over het werk van het comité en andere zaken die betrekking hadden op de mensenrechtenschendingen werden regelmatig gepubliceerd in het jezuïtisch tijdschrift Mensaje. Dit tijdschrift was het enige blad in Chili dat kritisch stond ten opzichte van het militaire regime en niet was gecensureerd of verboden.112 Al op 13 april 1974 leverde kardinaal Raúl Silva Henríquez in zijn paaspreek op subtiele wijze kritiek op het optreden van de Junta op het gebied van de behandeling van de medemens. Hij zei hierover: “¿Somos nosotros realmente hijos de Dios, nos sentimos hermanos de nuestro prójimo, establecemos una Ley, la Ley que Christo ha proclamado, y que no queremos que a nadie se le haga lo que nosotros queremos que no se nos haga?”113 In november 1975 eiste Pinochet dat het Comité de Cooperación para la Paz werd opgeheven, omdat het comité volgens hem werd gebruikt door marxisten en andere extremisten, die voor problemen zorgden. Het was in datzelfde jaar dat de rooms-katholieke kerk er openlijk voor uit kwam tegen het regime te zijn.114 Vóór 1975 was de katholieke kerk echter verdeeld geweest. Naast de eerder beschreven groep onder leiding van kardinaal Silva, waren er nog twee andere groepen binnen de kerk; de conservatieven en de christen-democraten. Beide groepen hadden aanvankelijk een hele andere opvatting over de staatsgreep en de militairen. De conservatieven hadden de staatsgreep en de dictatuur met open armen verwelkomd en de christen-democraten hoopten dat de militaire coup slechts van tijdelijke aard was en later plaats zou maken voor een gematigd niet-militair regime.115 Deze standpunten veranderde na 1975 als gevolg van de openlijke bestoking door de militairen van de christen-democratische Partij en leden van de kerk.116 Nadat het Comité de Cooperación para la Paz in december 1975 was opgeheven, werden de activiteiten in januari 1976 al snel voortgezet onder een nieuwe, uitzonderlijk katholieke, organisatie het Vicaría de la Solidaridad.117 Ondanks dat de organisatie vaak in conflict was met de staat, werd deze steeds effectiever. Het vicaría werd de beste en de enige 111 Chili Komitee Nederland, Humanistisch Overleg, Mensenrechten in Chili (Amsterdam en Utrecht 1986) 5. Burbach, Roger, The Pinochet Affair: State terrorism and global justice, 59. 113 ABZ, 911.31 Chili: Politieke Verhoudingen en Partijen, deel XVI, april 1974 - mei 1974, map 268, Ambassadeur Santiago aan ministerie van BZ, 10 mei 1974, Vertaling citaat: “wij zijn allen gelijk voor de wet van god. De wet van god die ons leert dat wij eerbied voor elkaar moeten hebben en elkaar niet mogen aandoen wat wij niet zouden willen dat anderen ons zouden aandoen.” 114 Bethell, Leslie, Chile since Independence, 187. 115 Burbach, Roger, The Pinochet Affair, 60. 116 Heinz, Wolfgang S., Hugo Frühling, Determinants of gross human rights violations by state and statesponsored actors in Brazil, Uruguay, Chile and Argentina, 477. 117 Chili Komitee Nederland, Humanistisch Overleg, Mensenrechten in Chili, 6. 112 24 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime organisatie die bescherming gaf aan slachtoffers en was daarnaast de enige bron op het gebied van objectieve informatie over de mensenrechtenschendingen.118 Het vicariaat begon mei 1976 met het uitgeven van een nieuw tijdschrift Solidaridad. Dit blad bleek één van de belangrijkste informatiebronnen te zijn voor een V.N.-onderzoeksrapport over de mensenrechtenschendingen in Chili. Eind 1977 volgde er, naar aanleiding van dit rapport, een veroordeling van de mensenrechtensituatie in Chili door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.119 118 119 Hickman, John, News from the end of the earth, 124. Chili Komitee Nederland, Humanistisch Overleg, Mensenrechten in Chili, 6. 25 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Hoofdstuk 3: De eerste maanden na de staatsgreep van 11 september 1973 Nadat bekend was geworden dat het bewind van Allende op 11 september 1973 door een bloedige staatsgreep omver was geworpen, ontstond er een golf van protesten in de Nederlandse samenleving. In de eerste week na de staatsgreep gingen duizenden mensen de straat op om te demonstreren tegen het nieuwe Chileense regime. Ook leiders van progressieve partijen, bestuurders van vakbonden en leden van het kabinet-Den Uyl demonstreerden mee. Solidariteitsorganisaties, zoals Sjaloom, het Chili-Komitee en plaatselijke Chili-komitees, organiseerden de demonstraties en gaven persberichten uit.120 De regering-Den Uyl reageerde geschokt op de golf van geweld die in Chili was ontstaan en het daarmee in verband staande overlijden van Allende. Twee dagen na de staatsgreep zei minister van Buitenlandse Zaken M. van der Stoel in de Tweede Kamer over de gebeurtenissen in Chili: ‘De Regering rouwt over het heengaan van een man die met inzet van al zijn krachten heeft gestreefd naar de verwezenlijking van idealen van vrede en rechtvaardigheid.’121 Na de staatsgreep besloot minister van Ontwikkelingssamenwerking J. Pronk dan ook om de ontwikkelingshulp aan Chili op te schorten en het voornemen Chili tot ‘concentratieland’ te maken te schrappen.122 Daarnaast ging de regering-Den Uyl als één van de laatste West-Europese landen pas over tot erkenning van het nieuwe fascistische regime van Pinochet. Bovendien werden er op de Nederlandse ambassade in Santiago niet alleen Nederlandse staatsburgers, maar ook buitenlandse politieke vluchtelingen die in levensgevaar verkeerden, opgevangen. Uiteindelijk werden er tussen september 1973 en de zomer van 1974 door de regering-Den Uyl 322 Chileense ballingen in Nederland toegelaten. In de jaren daarna waren dit er zelfs nog 150 per jaar.123 Het ontstaan van de Nederlandse Solidariteitsbewegingen met Chili Door het aantreden van de socialistische president Salvador Allende in 1970 ontstonden er in Nederland verscheidende bewegingen die zich solidair verklaarden met Chili. Eén van deze bewegingen was de libertair-marxistische actiegroep Sjaloom, die in 1963 was ontstaan vanuit 120 Beerends, Hans, Weg met Pinochet: Een kwart eeuw solidariteit met Chili (Amsterdam 1998) 28. De Volkskrant, 12 september 1973, Het NRC-Handelsblad, 12 september 1973. 121 Handelingen Tweede Kamer, 1972-1973, 13 september 1973, 62ste vergadering, 2540. 122 Malcontent, P., ‘Nederland en de mensenrechten in de Derde Wereld’, in: Kuitenbrouwer, M., M. Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten, 286-287. Schroor, Pieter-Henk, René Toussaint, “It Takes Two to Tango.” Ontwikkelingssamenwerking en Mensenrechten: Gestroomlijnde Tango òf Houterige Klompendans? (1987). 123 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 35. 26 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime een bijeenkomst van oecumenische jongeren en onder leiding stond van P. Reckman. De solidariteit van deze beweging met Chili kwam na 1970 vooral tot uiting in de krant van de actiegroep, de Sjaloomkrant, waarin enthousiaste artikelen werden geschreven over het Chileense socialistische experiment.124 In de zomer van 1972 begon de Evert Vermeer Stichting (EVS), een aan de Partij van de Arbeid (PvdA) gelieerde Derde-Wereldorganisatie, in samenwerking met Sjaloom aan de voorbereiding van de 1-meicampagne 1973, die in het teken zou komen te staan van Chili. Tijdens deze campagne zouden PvdA-leden en sympathisanten één of meerdere uren van hun loon inleveren voor Chili. Het motto van de campagne was dan ook; ‘Ik werk voor Chili’, oftewel ‘Yo trabajo por Chile’ overgenomen van een campagne voor vrijwillige arbeid in Chili. De voorbereidingen voor deze actie waren een aanleiding voor het PvdA-bestuur om te kijken naar de mogelijkheden voor het oprichten van een comité, dat zou zorgen voor uitbreiding van de politieke steun voor Chili.125 In het najaar van 1972 werd er een voorlopig Chili-Komitee opgericht. Eén van de oprichters was het Tweede-Kamerlid J. Pronk.126 Pronks interesse voor de politieke en economische ontwikkelingen in Chili was vooral tot stand gekomen door zijn bezoek in mei 1971 aan het Zuid-Amerikaanse land in het kader van zijn werk voor het wetenschappelijke Tinbergen-Instituut in Rotterdam.127 Medeoprichters van het Chili-Komitee waren: G. Schmink, de coördinator van de 1-meicampagne, J. Meulmeester, de LatijnsAmerikaspecialist van het Koninklijke Instituut voor de Tropen, en De Groene-journalist M. Arian.128 In oktober 1972 werd de kern van het Chili-Komitee uitgebreid met M. J. Rijnders, de levenspartner van G. Schmink, en de Sjaloom-leden; P. Reckman, C. Veldhuis en I. Mol.129 Het belangrijkste doel van het Chili-Komitee was het organiseren van acties om de wettig gekozen regering van Salvador Allende te steunen in de ‘vreedzame weg naar het socialisme’. Daarnaast versterkte dit comité informatie over de betekenis van het Chileense experiment als mogelijk voorbeeld voor andere landen.130 Deelname van P. Reckman aan het Chili-Komitee was erg belangrijk. Dit omdat hij door zijn betrokkenheid bij de oprichting van de landelijke Vereniging van Wereldwinkels, de NOVIB (Nederlandse Organisatie voor 124 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 11-12. Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 17. 126 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 17. 127 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 12. 128 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 17-18. 129 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 19. 130 Oosthoek, J., Betekenis en effekten van de Chili-solidariteitsbewegingen in Nederland (Den Haag 1994) 1. 125 27 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Internationale Bijstand), de donateurorganisatie XminY en vele andere initiatieven een breed netwerk van relaties had opgebouwd in de PvdA, de VARA (Vereniging Arbeiders Radio Amateurs) en andere progressieve media, kerkelijke, welzijns- en onderwijsorganisaties.131 Aan de andere kant zorgde de deelname van Reckman tevens voor irritatie bij de andere leden, omdat hij met zijn werkgroep Sjaloom radicalere doeleinden nastreefde dan de oorspronkelijke initiatiefnemers van het Chili-Komitee. Een ander punt van ergernis was dat de Sjaloom-leden het Chili-Komitee beschouwden als één van de werkgroepen die zij met hun ideeën, mankracht en contacten hadden grootgebracht. Terwijl zij tegelijkertijd wel de zeggenschap over hun ‘eigen’ acties en berichtgeving in stand wilden houden. Eind maart 1973 beëindigden alle discussies en irritaties, nadat er eensgezindheid was ontstaan over de functie van het door Sjaloom in gebrachte Chili-Bulletin.132 De Nederlandse samenleving Nadat de Nederlandse kranten op 12 september 1973 bekendmaakten dat de ‘Chileense weg naar socialisme’ was geëindigd in ‘de brandende ruïnes van het presidentiële paleis’ en de ‘zelfmoord van president Allende’, ontstond er een golf van protesten in de Nederlandse samenleving.133 Op 15 september 1973 gingen er in Amsterdam 20.000 mensen134 de straat op om te demonstreren tegen de Chileense dictatuur en de brute wijze waarop er een einde was gekomen aan het socialistische experiment van Allende.135 Ook leiders van de progressieve partijen, bestuurders van de vakbonden en leden van kabinet-Den Uyl liepen met de demonstranten mee.136 De steden Utrecht, Groningen, Den Bosch, Nijmegen, Tilburg en Arnhem bleven niet achter en ook hier werd gedemonstreerd. In Groningen gingen 3.000 mensen de straat op en in Utrecht kwamen op de Mariaplaats 8.000 mensen bijeen.137 De onvrede in Nederland met het nieuwe Chileense regime werd benadrukt door een brief van het Chili-Komitee Utrecht aan het ministerie van Buitenlandse Zaken waarin geëist werd dat de regering geen enkele steun zou gaan verlenen aan de militaire junta in Chili.138 131 Beerends, Hans, Weg met Pinochet ,18. Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 20. 133 De Volkskrant, 12 september 1973, Het NRC-Handelsblad, 12 september 1973. 134 Baehr, Peter, Monique Castermans-Holleman, Fred Grünfeld, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands (Antwerpen, Oxford en New York 2002) 43. 135 Het NRC-Handelsblad, 17 september 1973. 136 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 28. 137 Beerends, Hans, Weg met Pinochet 28. 138 Archief ministerie van Buitenlandse Zaken (ABZ); 911.31 Chili Politieke Verhoudingen en Partijen Deel XI, 1oktober 1973 - 31oktober 1973, map 263, Chili-Komitee Utrecht aan Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ), 15 september 1973. 132 28 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime De solidariteitsbewegingen en de staatsgreep Direct nadat de solidariteitsorganisaties in Nederland op de hoogte waren van de bloedige staatsgreep in Chili begonnen zij met het organiseren van demonstraties en vergaderingen en gaven zij persberichten uit. Vooral Sjaloom reageerde snel op het geweld in Chili door in de nacht van 11 op 12 september het Strijdfonds Chili op te richten en de mensen via de radio op te roepen om geld te storten en te demonstreren. Het Chili-Komitee voelde zich overvallen door de acties van Sjaloom en riep op tot het ontstaan van één brede Chilibeweging om zo een einde te maken aan de niet op elkaar afgestemde acties van de verschillende solidariteitsgroeperingen; waaronder Sjaloom, het Chili-Komitee en de plaatselijke ChiliKomitees, zoals bijvoorbeeld het Chili-Komitee Utrecht en het Chili-Komitee Groningen.139 Op 21 september kwamen de vertegenwoordigers van de kleine en grote organisaties in Utrecht bijeen om zich te beraden over de toekomst. Dit beraad liep echter anders dan het Chili-Komitee had verwacht. Er ontstond een conflict tussen de anti-imperialistische groepen enerzijds en de meer gematigde organisaties, waartoe ook het Chili-Komitee behoorde, anderzijds.140 Tijdens het beraad verwierpen de ‘radicale’ bewegingen, zoals de maoïstische Kommunistiese Studentenbond (KSB), het samenwerkingsplan en gingen over tot het ontwikkelen van een plan voor een meer ‘revolutionaire’ structuur van de beweging. Het Chili-Komitee kon zich echter niet verenigen met deze meer ‘revolutionaire’ structuur en besloot daarom tot handhaving van het reeds bestaande Chili-Komitee. Dit deed men door er een notarieel vastgelegde stichting van te maken onder de naam; het ChiliKomitee Nederland (CKN). De samenwerking was dus mislukt en de brede Chilibeweging, die Sjaloom en het Chili-Komitee hadden nagestreefd, viel nu uiteen in drie organisaties; Sjaloom, het Chili-Komitee Nederland en de ‘Federatie van Plaatselijke Chilikomitees’. Pas in 1978 zou er een samenwerkingsverband komen tussen het CKN en Sjaloom onder de naam Chili Beweging Nederland (CBN), waarbij uiteindelijk steeds meer organisaties, vakbonden en politieke partijen zich zouden aansluiten.141 139 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 26-28. Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 30-31. 141 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 33. 140 29 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Amnesty International, CLAT-Nederland, FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) en CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond) en de mensenrechten in Chili Een andere solidariteitsorganisatie die zich actief inzette, en nog steeds inzet, voor de mensenrechtenschendingen in Chili was Amnesty International. In november 1973 zond deze organisatie afgevaardigden naar Santiago en publiceerde in november 1974 een rapport over het eerste jaar van het Pinochet-regime. In 1977 verscheen er nog een rapport van Amnesty International, waarin uitgebreid werd ingegaan op de nationale inlichtingendienst, de DINA, en de desaparecidos (‘zij die verdwenen zijn’).142 De Nederlandse afdeling van Amnesty International is opgericht in 1986. Eén keer per jaar heeft deze afdeling een gesprek met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Verdere contacten lopen via brieven en commentaren op de begrotingen en nota’s van Buitenlandse Zaken.143 Ook de Nederlandse afdeling van de solidariteitsbeweging met de LatijnsAmerikaanse arbeidersorganisatie CLAT (Central Latinoamericana de Trabajadores), opgericht in 1969, zette zich in voor de mensenrechtenschendingen in Chili tijdens het regime van Pinochet. De organisatie houdt zich bezig met informatieverschaffing en bewustwordingsactiviteiten met betrekking tot Latijns-Amerika en voert acties voor het herstel van de vakbondsrechten in Latijns-Amerika. Bij de keuze van deze acties speelt het standpunt van de Nederlandse vakbeweging, CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond) en FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging), een belangrijke rol.144 Op 1 januari 1976 fuseerde de NVV (Nederlands Verbond van Vakverenigingen) en het NKV (Nederlands Katholiek Vakverbond) tot de FNV. Zowel de FNV als de CNV hielden zich, en houden zich nog steeds, in hun buitenlandse politiek, voornamelijk bezig met vakbondsrechten. Tijdens het kabinet-Den Uyl vond er regelmatig overleg plaats tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en de vakbeweging (CNV, NVV en NKV). Bij dit overleg was het ministerie vertegenwoordigd door de minister van Buitenlandse Zaken, de Staatssecretaris voor Europese Zaken, alle directeuren-generaal en soms ook de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Van de zijde van de vakbeweging waren bij dit overleg aanwezig de voorzitters, een aantal beleidsmedewerkers en een bestuurder.145 142 Amnesty International, Verdwenen gevangenen in Chili: Dossier over politieke gevangenen in Chili die in geheime gevangeniskampen gedetineerd zijn (1977) 4. 143 Groenendijk, Marjolein C., Nederland en de rechten van de mens in Chili en Argentinië (Leiden 1984) 46-47. 144 Groenendijk, Marjolein C., Nederland en de rechten van de mens in Chili en Argentinië, 53. 145 Groenendijk, Marjolein C., Nederland en de rechten van de mens in Chili en Argentinië, 66-67. 30 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Tijdens de besprekingen tussen het ministerie en de vakbeweging kwamen onder andere kwesties als; asielverlening aan politieke vluchtelingen, schending van de vakbondsvrijheid en de boycot van Chileens fruit aan de orde. Verder voerde de FNV in maart 1975 actie tegen een schuldenregeling met Chili in de Club van Parijs. De CNV hield zich in betrekking tot Chili meer bezig met financiële hulp aan de Chileense vakbond Central Unitaria de Trabajadores (CUT) en humanitaire en financiële hulp aan slachtoffers van het militaire regime.146 Het kabinet-Den Uyl Op 11 mei 1973 werd het nieuwe kabinet-Den Uyl (1973-1977) geïnstalleerd.147 Hierin maakte de jonge PvdA-politicus J. Pronk zijn debuut als minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de oudere PvdA’er M. van der Stoel werd minister van Buitenlandse Zaken.148 De ministers in het kabinet waren afkomstig uit de PvdA, de Katholieke Volkspartij (KVP), de Politieke Partij Radicalen (PPR), de Democraten’66 (D’66) en de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). 149 Het kabinet-Den Uyl diende op 22 maart 1977 zijn ontslag in bij de koningin, maar bleef demissionair tot 19 december 1977.150 Naast minister in het kabinet was Pronk tevens woordvoerder van de radicale Nieuw Links-stroming binnen de PvdA. Zijn collega Van der Stoel nam binnen deze partij een gematigdere positie in en gaf op het gebied van de mensenrechten de voorkeur aan ‘stille diplomatie’151 boven publieke verontwaardiging.152 Het ging Van der Stoel eigenlijk, zo stelde hij zelf, om het ‘dagelijks uitdragen van de mensenrechten via vertrouwelijke en diplomatieke contacten, via gesprekken met bewindslieden van het betrokken land.’153 Dat tijdens het kabinet-Den Uyl de mensenrechten, zowel de burger- en politieke als de economische, sociale en culturele, sterker naar voren kwamen in het buitenlandse beleid van Nederland dan in de jaren ervoor, kwam vooral door het progressieve karakter van dit kabinet. De vorming van het kabinet-Den Uyl, het meest linkse kabinet uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis, kan dan ook niet los worden gezien van de antikapitalistische en Groenendijk, Marjolein C., Nederland en de rechten van de mens in Chili en Argentinië, 68, 70-72. Kuitenbrouwer, M., ‘Nederland en de mensenrechten, 1795-1995’, in: Kuitenbrouwer, M., M. Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten:Bouwstenen voor een interdisciplinaire benadering (Hilversum 2000) 188. 148 Kuitenbrouwer, M., ‘Nederland en de mensenrechten, 1795-1995’, 192. 149 Goede, T., ‘Mensenrechten in het Nederlandse buitenlands beleid ’, in: Kuitenbrouwer, M., M. Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten, 242. 150 Houwaart, Dick, Van Drees tot Kok: Een halve eeuw regeren (Kampen 1998), 135 151 Kuitenbrouwer, M., ‘Nederland en de mensenrechten, 1795-1995’, 192. 152 Hellema, Duco, Neutraliteit en Vrijhandel: De geschiedenis van de Nederlandse Buitenlandse betrekkingen (Utrecht 2001)325. 153 Hellema, Duco, Neutraliteit en Vrijhandel, 325. 146 147 31 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime antiwesterse wereldwijde trend, die aan het einde van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig op z’n hoogtepunt was. In deze jaren waren de bevrijdingsbewegingen in de Derde Wereld in opmars en in Europa was de invloed van de sociaal-democratische en communistische partijen toegenomen. Maar ook de verkiezing in 1970 van Salvador Allende tot president van Chili maakte deel uit van deze trend.154 Stopzetting ontwikkelingsgelden Toen op 11 september 1973 het socialistische bewind van Salvador Allende ten val was gebracht door de militaire junta van Pinochet reageerde de regering-Den Uyl uiterst geschokt.155 Op 13 september verklaarde minister Van der Stoel in de Tweede Kamer dat ‘de regering met afschuw vervuld was over het gebeuren in Chili’.156 Verder benadrukte hij dat ‘het niet zo had mogen zijn dat een golf van geweld een einde had gemaakt aan het voltooien van het werk van President Allende’ en dat het ‘een slag was voor allen, waar ook ter wereld, wie de zaak van democratie ter harte ging.’157 Nadat op dezelfde dag het gelijkgezinde Zweden besloten had om de financiële steun aan Chili stop te zetten, werd in de Tweede Kamer door de PvdA aangedrongen dat ook Nederland de ontwikkelingsrelatie met Chili zou beëindigen.158 Tijdens de ministerraad op 14 september liet minister Pronk weten dat naast Zweden, ook Finland en Denemarken over waren gegaan tot het opschorten van hun hulpverlening aan Chili en dat Nederland wat haar standpunt betreft graag een onderscheid wilde maken tussen financiële en technische hulp. Met financiële hulp werd het beschikbaar stellen van geld en goederen bedoeld en onder technische hulp werd de ‘overdracht van of bijdrage in kennis en vakkundigheid bedoeld om de economische en sociale ontwikkeling van het bevoordeelde land te vergemakkelijken’ verstaan.159 De technische hulp van 16 miljoen gulden, die in 1971 en 1972 aan Chili was toegezegd, zou worden voortgezet. Dit omdat hier reeds contracten voor waren afgesloten en het, volgens Pronk, ‘bijvoorbeeld merkwaardig zou zijn een half afgebouwde waterdam zo te 154 Hellema, Duco, Neutraliteit en Vrijhandel, 262. Baehr, Peter, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands, 44. 156 Handelingen Tweede Kamer, 1972-1973, 13 september 1973, 62ste vergadering, 2539. 157 Handelingen Tweede Kamer, 1972-1973, 13 september 1973, 62ste vergadering, 2539. 158 Malcontent, P., ‘Nederland en de mensenrechten in de Derde Wereld’, in: Kuitenbrouwer, M., M. Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten, 286. 159 Handelingen Tweede Kamer, 1961-1962, Nota over hulp aan de minder-ontwikkelde landen, 18 augustus 1962. Ministerraad, Algemeen Rijksarchief (ARA), 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 14 september, punt 4e, 4-5. 155 32 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime laten’.160 De technische projecten die in een studiestadium verkeerden werden wel bevroren.161 Met het begrip ‘bevriezen’ werd er bedoeld dat er geen nieuwe toezeggingen werden gedaan en er geen nieuwe projecten werden goedgekeurd.162 De lopende projecten zouden door blijven gaan omdat het vooral basisprojecten betrof, zoals op het gebied van onderwijs. Deze projecten zouden namelijk met het aantreden van het nieuwe dictatoriale regime kunnen bijdragen aan het bewustwordingsproces van de Chileense bevolking.163 Ook projecten uit het medefinancieringsprogramma die door particuliere organisaties en niet de Chileense overheid werden uitgevoerd konden doorgang vinden.164 Bovendien werd een reeds door Pronks voorganger Boertien toegekende financiële lening van 11 miljoen gulden,165 waar nog geen contract voor was afgesloten, opgeschort tot een nader te bepalen datum.166 Tevens besloot minister Pronk om de eerder genomen beslissing om Chili de status van ‘concentratieland’ te geven terug te draaien.167 Een concentratieland was een ontwikkelingsland waarop het Nederlandse bilaterale hulpbeleid zich in de eerste plaats concentreerde.168 Reden voor deze terugdraaiing was, zo stelde Pronk, dat ‘door de ontwikkelingen in Chili niet meer te overzien was of het land voldeed aan de verschillende criteria die golden voor de aanwijzing van een concentratieland.’169 Pronk had enkele maanden na zijn aantreden de criteria tot bepaling van concentratieland verscherpt. Voortaan zou de keuze van zo’n land bepaald worden door drie nieuwe selectiecriteria: de mate van armoede, de feitelijke behoefte aan hulp en de mate waarin de ontwikkelingslanden werkelijk probeerden om de situatie in hun land te verbeteren. Daarbij zou van de concentratielanden in het vervolg verwacht worden dat hun beleid gericht zou worden op een eerlijke verdeling van de beschikbare welvaart over de gehele bevolking. Met deze verscherping van de criteria kregen de sociale en economische mensenrechten voor het eerst een rol in het concentratielandenbeleid van Nederland.170 Tijdens de Rijksbegrotingvergaderingen van de Tweede Kamer op 9, 10 en 11 oktober 1973 kwam de kwestie van het beëindigen van de Nederlandse ontwikkelingshulp uitgebreid 160 Ministerraad, ARA, 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 14 september, punt 4e, 4-5. Ministerraad, ARA, 14 september, 4-5. 162 Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili na 1973: Scriptie voor het doctoraalwerkcollege Nederland en de mensenrechten na 1945 (Utrecht 1996) 10. 163 Ministerraad, ARA, 14 september, 4-5. 164 IJken, van, K., De Geschiedenis van de diplomatieke, consulaire en overige bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Chili (Den Haag 2000) 41. 165 Malcontent, P., ‘Nederland en de mensenrechten in de Derde Wereld’, 286. 166 Ministerraad, ARA, 14 september, 5. 167 Malcontent, P., ‘Nederland en de mensenrechten in de Derde Wereld’, 286. 168 Malcontent, P., ‘Nederland en de mensenrechten in de Derde Wereld’, 281. 169 Ministerraad, ARA, 14 september, 2-4. 170 Malcontent, P., ‘Nederland en de mensenrechten in de Derde Wereld’, 281-282. 161 33 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime aan de orde. Vooral tussen de PvdA en de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) laaide de discussie op. VVD’er H. Wiegel stelde dat ‘ontwikkelingshulp niet aan het bestuur van een land, maar aan het volk in een land moest worden gegeven’ en dat zijn partij van mening was dat ‘hulp aan het volk van Chili ook onder dit bewind, als die hulp bij het volk terecht kwam, moest worden voortgezet’. PvdA’er E. van Thijn reageerde hierop met de vraag: ‘Heeft u enige illusie dat onder het schrikbewind van de junta de hulp, die aan het land geleverd wordt, ook bij het volk terecht zal komen?’ Wiegel antwoordde door te benadrukken dat ‘die mogelijkheid zeker bestond’ en dat ‘als de hulp op andere wijze besteed kon worden, de VVD er dan tegen was dat de hulp doorging.’ Met stelligheid concludeerde hij: ‘Wij mogen aan een bepaald land alleen maar hulp geven, wanneer wij de zekerheid hebben, dat die hulp niet militair wordt gebruikt.’171 F.H.J.J. Andriessen van de KVP liet weten van mening te zijn dat ‘de hulp die de bevolking rechtstreeks ten goede kwam in ieder geval moest doorgaan’ en dat ‘dit in het bijzonder gold voor hulp via de medefinanciering’.172 Minister-president Den Uyl antwoordde op de gehele kwestie dat de regering op dat moment geen enkele aanwijzing had dat hulpverlening aan de junta in Chili ten bate van de bevolking van het land zou komen. Wel benadrukte hij dat de rol die particuliere organisaties in het kader van het medefinancieringsprogramma konden spelen, positief werden gewaardeerd door de regering.173 Uiteindelijk zou pas in juni 1974 de militaire junta formeel op de hoogte worden gebracht van het feit dat Nederland reeds in september 1973 besloten had om de ontwikkelingshulp aan Chili op te schorten. Het argument hiervoor was dat pas in die maand alle politieke vluchtelingen, die op de Nederlandse ambassade in Santiago waren ondergebracht, Chili hadden verlaten.174 Als het Pinochet-regime eerder geïnformeerd was over het Nederlandse ontwikkelingsbeleid ten opzichte van Chili dan zou dit onaangename consequenties kunnen hebben gehad voor deze vluchtelingen.175 De Chileense junta zou dan nog meer weerstand hebben geboden in het geven van vrijgeleides aan de vluchtelingen die op de Nederlandse ambassade verbleven. 171 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 9 oktober 1973, 4de vergadering, 81. Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 9 oktober 1973, 4de vergadering, 108. 173 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 10 oktober 1973, 5de vergadering, 165. 174 Malcontent, P., ‘Nederland en de mensenrechten in de Derde Wereld’, 287. 175 Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili na 1973 (Utrecht 1996) 10. 172 34 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Erkenning van het Pinochet-regime Op 13 september 1973 ontvingen alle diplomatieke vertegenwoordigingen in Santiago een nota van het Pinochet-regime waarin werd verzocht tot voortzetting van de ‘vriendschappelijke’ betrekkingen met Chili. Met het versturen van de nota hoopte de junta de buitenlandse landen voor het blok te zetten. Want beantwoording van de nota zou erkenning van het nieuwe regime betekenen.176 Zowel minister Van der Stoel als zijn ambtenaren van de Directie Westelijk Halfrond (DWH) namen een afwachtende houding aan ten opzichte van erkenning van het nieuwe regime. Reden hiervoor was dat de situatie in Chili, volgens Van der Stoel, nog te ‘onoverzichtelijk’ was. Tevens wilde hij de reacties van de andere westerse landen afwachten voordat hij een definitief standpunt innam.177 Bovendien had de Nederlandse ambassade in Santiago op 14 september in een bericht aan Buitenlandse Zaken laten weten, dat de junta optrad met ‘buitensporige hardheid’, waardoor ‘herinneringen aan de bezetters in Nederland’ zich opdrongen.178 De 9 EEG-landen (Frankrijk, West-Duitsland, Italië, België, Nederland, Luxemburg, Ierland, Groot-Brittannië en Denemarken) zouden uiteindelijk geen gemeenschappelijk standpunt innemen op het gebied van erkenning. Zowel Frankrijk, West-Duitsland en GrootBrittannië gingen vrijwel meteen over tot erkenning.179 Op 26 september 1973 liet Van der Stoel, tijdens de Algemene Vergadering van de VN, weten dat de Nederlandse regering de staatsgreep in Chili sterk afkeurde.180 Dit terwijl vrijwel alle landen in de wereld tot erkenning van het regime waren overgegaan. Alleen Colombia, Denemarken, België, Italië en Noorwegen namen naast Nederland een afwachtende houding aan. Cuba en de meeste OostEuropese landen, zoals de Sovjet-Unie, de DDR, Bulgarije en Tsjecho-Slowakije, waren overgegaan tot verbreking van de diplomatieke betrekkingen.181 In een brief aan DWH liet de Nederlandse ambassadeur in Santiago, L.J. Goedhart, weten dat de afwachtende houding van Nederland hem in een lastige positie bracht. Nederland zou, volgens hem, snel moeten reageren op de nota van het Pinochet-regime, 176 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld: de reacties van de Nederlandse regering op ernstige en stelselmatige schendingen van fundamentele mensenrechten in ontwikkelingslanden, 1973-1981 (Hilversum 1998) 154. 177 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 154. 178 ABZ; 911.31, Deel X, 15 september-26 september 1973, map 262, Ambassade Santiago aan het ministerie van BZ, 14 september 1973. 179 Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten in Chili 1973-1977’, Aanzet 9 (1991) 173. 180 IJken, K., De historische betrekkingen tussen Nederland en Chili sinds de 16 eeuw (Den Haag 1994) 18. 181 ABZ; 911.31, map 262, DWH/ZL aan T, 28 september 1973 en Ministerraad, ARA, 14 september, 5. 35 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime omdat dit anders zou leiden tot problemen in het verkrijgen van vrijgeleides voor een groep Nederlandse missionarissen die waren ondergebracht op de Nederlandse ambassade.182 In de ministerraad van 5 oktober 1973 bracht minister Van der Stoel naar voren dat van de West-Europese landen alleen Italië, Noorwegen en Nederland nog niet tot erkenning waren overgegaan. Verder benadrukte hij dat er snel een keuze moest worden gemaakt tot hervatting of verbreking van de Nederlandse betrekkingen met het militaire regime. Zelf was Van der Stoel voorstander van het herstel van de relatie met de regering van Chili, dit ‘gezien de belangen van de in Chili aanwezige Nederlandse staatsburgers en gezien het belang van het vervullen van een humanitaire taak door de ambassade in het algemeen.’ Daarnaast moesten, volgens de minister, ‘de mogelijkheden voor de ambassadeur worden vergroot, omdat iedere dag weer een Nederlander gearresteerd kon worden.’183 In dezelfde ministerraad van 5 oktober 1973 pleitte minister Pronk dat het geven van een onmiddellijk signaal van erkenning noodzakelijk was voor een effectieve hulpverlening. Het geven van een dergelijk signaal, zo stelde hij, hield geen morele erkenning van het regime in. Minister Van der Stoel was het met hem eens, want wanneer de ambassadeur een bezoek zou afleggen aan het ministerie van Buitenlandse Zaken, zouden de feitelijke bestaande betrekkingen van voor de Chileense militaire staatsgreep worden voortgezet, wat volgens de minister van Buitenlandse Zaken geen formele erkenning van het militaire regime inhield. 184 Minister-president Den Uyl was het eens met beide heren maar struikelde over feit dat Pronk direct nog tot erkenning zou willen overgaan. Het tijdstip en de omstandigheden voor het erkenningsignaal moesten, volgens de minister-president, zeer zorgvuldig worden gekozen, omdat de militaire regering de erkenning kon gebruiken als propaganda.185 Vijf dagen later, op 10 oktober 1973, werd de Nederlandse ambassadeur door de regering gemachtigd om aan de Chileense machthebbers te laten weten dat Nederland bereid was om betrekkingen met hen te onderhouden.186 Reden voor deze erkenning was dat ambassadeur Goedhart van het Chileense ministerie van Buitenlandse Zaken ten horen had gekregen dat een verder uitstel zou betekenen dat hij moest vertrekken uit Santiago. 187 Omdat de Nederlandse regering dat niet wilde werd er uiteindelijk besloten tot erkenning van het regime.188 Naast het overbrengen van de boodschap van erkenning kreeg de ambassadeur 182 ABZ; 911.31, map 262, Goedhart aan het ministerie van BZ, 22 september 1973. Ministerraad, ARA, 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 5 oktober 1973, punt 4b, 8. 184 Ministerraad, ARA, 5 oktober 1973, 9-11. 185 Ministerraad, ARA, 5 oktober 1973, 9-11. 186 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 10 oktober 1973, 5de vergadering, 162. 187 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 155. 188 ABZ; 911.31, map 262, Ministerraad, zitting 12 oktober 1973, punt 3b, 4,5. 183 36 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime tevens de opdracht om nogmaals de bezorgdheid van de Nederlandse regering uit te spreken over de vervolging van de politieke tegenstanders van het regime.189 Nederland was met uitzondering van Italië, daarmee het laatste West-Europese land dat overging tot erkenning van de junta.190 Nadat het Chili-Komitee Nederland op de hoogte was van het feit dat de regering-Den Uyl uiteindelijk toch van plan was om de junta in Chili te erkennen, besloot de solidariteitsorganisatie om zich hier tegen te verzetten. Uit protest bezetten de CKNoprichters; M. Arian, G. Smink en M.J. Rijnders op 10 oktober de Chileense ambassade in Den Haag. Met behulp van persberichten maakten zij hun strijd tegen de erkenning van de junta bekend. Uiteindelijk werden de ‘bezetters’ opgepakt en een aantal uren vastgehouden op het politiebureau. Het CKN had haar strijd tegen erkenning verloren.191 In de Tweede kamer liet minister-president Den Uyl vervolgens op 11 oktober weten dat juist door deze erkenning de Nederlandse ambassade in Santiago gemakkelijker humanitaire hulp zou kunnen verlenen aan politieke vluchtelingen.192 PvdA-kamerlid E. van Thijn reageerde hierop door te stellen dat zijn fractie er begrip voor had dat ‘in de afweging van argumenten van politieke afkeer enerzijds en van mogelijkheden van humanitaire hulpverlening anderzijds, de balans naar de laatste argumenten was doorgeslagen’.193 Fractievoorzitter M. Bakker van de Communistische Partij van Nederland (CPN) was een andere mening toegedaan en liet weten verontwaardigd te zijn over ‘de bereidheid van de Nederlandse regering om de betrekkingen met het fascistische staatsgreep-regime te onderhouden’.194 B. van der Lek van de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP) benadrukte dat zijn partij begrip had voor de gedachte van de regering dat de ambassade in Santiago ‘open moest blijven ter wille van de humanitaire hulp’, maar niet begreep waarom de Nederlandse ambassadeur niet werd teruggeroepen.195 Het vluchtelingenbeleid van Nederland na de staatsgreep Tijdens de bewindsperiode van Allende waren er duizenden buitenlanders, voornamelijk Zuid-Amerikanen, naar Chili gekomen; deels uit solidariteit met de regering en deels uit vrees om in hun vaderland vervolgd te worden voor hun linkse politieke ideeën. Na de staatsgreep 189 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 10 oktober 1973, 5de vergadering, 162. Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten’, 173. 191 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 34. 192 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 11 oktober 1973, 6de vergadering, 217. 193 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 11 oktober 1973, 6de vergadering, 197. 194 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 11 oktober 1973, 6de vergadering, 192. 195 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 11 oktober 1973, 6de vergadering, 201. 190 37 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime werden deze mensen samen met de Chileense UP-aanhangers het slachtoffer van de harde hand waarmee het nieuwe fascistische regime regeerde.196 Honderden zochten onderdak bij de Latijns-Amerikaanse ambassades. Om het probleem van politieke vluchtelingen op te lossen waren in het verleden tussen de Latijns-Amerikaanse landen twee verdragen afgesloten: het verdrag van Montevideo van 1933 en het verdrag van Carácas van 1954. Het doel van deze verdragen was echter het regelen van een typisch regionaal verschijnsel. Bovendien waren zij gericht op het bieden van oplossingen voor individuele uitzonderingsgevallen en niet op de massale toevloed van asielzoekenden.197 Het verdrag van Carácas bepaalde dat, wanneer een gastvrijheid verlenende ambassade te kennen gaf diplomatiek asiel te verlenen aan een politieke vluchteling, er vrijwel onmiddellijk een vrijgeleide verstrekt diende te worden. Dit verdrag van Carácas was door Chili echter nooit geratificeerd, waardoor de militairen zich niet belemmerd voelden om, krachtens het verdrag van Montevideo, zelf te bepalen wanneer zij vrijgeleide brieven verstrekten.198 Hierdoor raakten de Latijns-Amerikaanse ambassades al direct na de staatsgreep ‘overvol’ met politieke vluchtelingen. Daarnaast stonden deze ambassades onder constante bewaking van de junta waardoor het naar binnen ‘smokkelen’ van vluchtelingen bemoeilijkt werd.199 Nederland was geen partij bij de verdragen die tussen de Latijns-Amerikaanse landen waren afgesloten. Hierdoor was het voor de Nederlandse ambassade erg moeilijk om vrijgeleides te regelen voor buitenlandse politieke vluchtelingen, zodat zij Chili veilig konden verlaten. Bovendien werd er door Nederland traditioneel alleen asiel verleend in het land zelf en niet op diplomatieke posten. Om deze redenen werden er aanvankelijk alleen Nederlanders op de ambassade in Santiago toegelaten. Op 16 september 1973 kwam hier verandering in, toen de Nederlandse ambassade door minister Van der Stoel gemachtigd werd om ‘tijdelijke huisvesting’ te bieden aan alle vluchtelingen waarvan met ‘een redelijke mate van zekerheid’ kon worden vastgesteld dat zij in ‘acuut levensgevaar’ verkeerden.200 Reden voor deze beslissing was de bezorgdheid in Nederland over de problematiek op de Latijns-Amerikaanse ambassades en de ernst van de situatie in Chili.201 Op 21 september 1973 ontstond er een discussie in de ministerraad, nadat Pax Christi aan de Nederlandse regering had gevraagd te verklaren dat Nederland bereid was om een Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten’, 174. ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. 198 ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 11 juni 1974. 199 Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten’, 174. 200 ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. 201 Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten’, 174. 196 197 38 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime aantal ballingen uit Chili op te nemen. De KVP-ministers A.A.M. van Agt van Justitie en H.W. van Doorn van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, evenals de ARP-minister J. Boersma van Sociale Zaken, stonden sceptisch tegenover dit verzoek. Hun belangrijkste argument hiervoor was dat Nederland met haar dertien miljoen inwoners en een te kort aan woningen en werkgelegenheid, niet in staat zou zijn een grote groep vluchtelingen een behoorlijk onderkomen en bestaan te bieden. Daarbij wezen zij op de eerdere opname van 300 Oegandezen in Nederland dat had geleid tot grote problemen.202 PvdA-minister Pronk voor Ontwikkelingssamenwerking was een voorstander van opname van de vluchtelingen. Hij richtte zich hierbij vooral op de groep Braziliaanse ballingen. Grote moordpartijen zouden, volgens hem, het gevolg zijn als zij naar Brazilië zou worden uitgewezen. Denkende aan de Nederlandse historische positie ten opzichte van vluchtelingen moest het kabinet, daarom meteen in actie komen. Ook minister I. Vorrink van Volksgezondheid en Milieu was van mening dat de grenzen van Nederland voor de politieke vluchtelingen open moesten staan. Dit in verband met de bittere herinneringen die zij aan het vraagstuk van de Duitse vluchtelingen van voor de Tweede Wereldoorlog bewaarde.203 PvdA-minister H. Vredeling van Defensie kwam vervolgens met het plan dat bemiddeling niet meteen hoefde te betekenen dat de vluchtelingen in Nederland moesten worden opgenomen. Zijn gedachten gingen hierbij uit naar de rijksdelen overzee. Dit omdat, zo beredeneerde hij, de vluchtelingen waarschijnlijk liever op het Latijns-Amerikaanse continent onderdak kregen dan in Europa.204 Minister van Binnenlandse Zaken W.F. De Gaay Fortman van de ARP blies het idee meteen van de baan door te stellen dat Suriname en de Nederlandse Antillen, afgezien van Curaçao, nooit geïntegreerd waren geweest met het ZuidAmerikaanse continent en geen traditie hadden met het opnemen van ballingen. Op Curaçao zou er wel plaats zijn voor een klein aantal ballingen, maar daarover kon het Nederlandse kabinet niet beslissen. Dat was iets voor de Antilliaanse regering zelf. 205 Minister-president Den Uyl liet weten dat de minister van Buitenlandse Zaken reeds instructies had gegeven aan de Nederlandse ambassadeur om diegenen die in direct levensgevaar verkeerden op te nemen. Daarbij zou het, volgens hem, niet gaan om een duizendtal Chilenen of Brazilianen, die in Nederland zouden worden ondergebracht, maar slechts om ‘enkele tientallen gevallen’. Als argument droeg hij hierbij aan dat wanneer in Chili een aantal ballingen na uitlevering in rechtstreeks levensgevaar zou komen te verkeren, 202 Ministerraad, ARA, 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 21 september 1973, punt 4g, 7. Ministerraad, ARA, 21 september 1973, 7. 204 Ministerraad, ARA, 21 september 1973, 7. 205 Ministerraad, ARA, 21 september 1973, 8. 203 39 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime men toch moeilijk een ander standpunt kon innemen dan dat Nederland voor hen een vluchthaven moest zijn.206 Minister Van Agt had geen problemen met enkele tientallen vluchtelingen, maar als het er meer zouden worden dan bleef hij bij zijn standpunt dat de vluchtelingen dan niet goed zouden kunnen worden opgevangen.207 Later zou blijken dat het niet bij enkele tientallen vluchtelingen zou blijven. Tussen september 1973 en de zomer van 1974 liet de regering al 322 Chilenen toe. En op 15 september 1974 besloot de regering nogmaals tot opname van 150 personen. Naast Nederland ging ook Denemarken over tot opname van 150 mensen. De andere West-Europese landen stelden slechts in totaal 200 plaatsen beschikbaar. Na 1974 zou Nederland elk jaar nog eens 150 personen toelaten.208 Uiteindelijk verbleven er in de jaren tachtig inclusief partners en kinderen ongeveer 2.500 Chilenen in Nederland.209 Hier bovenop kwamen ook nog eens de vluchtelingen uit andere Latijns-Amerikaanse landen die tijdens het regime van Allende naar Chili waren gevlucht. Het idee van Den Uyl dat Nederland aan slechts enkele tientallen vluchtelingen asiel zou verlenen werd dus geen werkelijkheid. Nederland zou uiteindelijk van alle WestEuropese landen de meeste vluchtelingen opnemen.210 Ambassadeur Goedhart de zondebok? Op het moment dat de staatsgreep op 11 september plaatsvond was ambassadeur Goedhart niet op de ambassade in Santiago. Eind augustus was hij vertrokken naar Nederland voor een ambassadeursconferentie om vervolgens op vakantie te gaan naar Curaçao.211 Pas op 20 september kwam de ambassadeur terug in Santiago, na circa een week vanwege de gesloten Chileense grenzen in frustratie te hebben doorgebracht in Buenos Aires.212 Toen Goedhart uiteindelijk terugkwam trof hij een heel ander Chili aan. Er was niet meer sprake van een anarchistische situatie, zoals in de twee weken er voor.213 De militaire hadden volledig de macht in handen. De omslag in de straten werd door hem vrijwel direct ervaren. De militaire 206 Ministerraad, ARA, 21 september 1973, 8. Ministerraad, ARA, 21 september 1973, 9. 208 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 35, Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten’, 174. 209 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 35. 210 Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten’, 183. 211 Interview F.B.A.M. van Haren, vanaf december 1973 werkzaam op de ambassade in Santiago, 5 januari 2006. 212 ABZ; 911.31, map 262, Goedhart aan ministerie van BZ, 22 september 1973. 213 Interview F.B.A.M. van Haren, 5 januari 2006. 207 40 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime presentie was, aldus Goedhart, overdag alom merkbaar, terwijl ’s nachts de avondklok werd verstoord door schietpartijen.214 In de dagen van zijn afwezigheid was de ambassade door zaakgelastigde A. Hoytink, op instructie van Den Haag, reeds opengesteld voor opvang van Nederlanders.215 Waardoor het leek alsof Hoytink, bij afwezigheid van de ambassadeur, deze beslissing tot openstelling zelf had genomen. En omdat de tweede man daarna, niet denkend aan de consequenties, ook nog eens mee ging met het eerste vliegtuig van Nederlanders die vrijgeleidepassen hadden gekregen, werd hij in Nederland onthaald als een held. Hierdoor kwam Goedhart eigenlijk vrijwel meteen in een verkeerd daglicht te staan. Het leek, vooral door de berichtgeving in de pers, alsof de ambassadeur zich nauwelijks bezig had gehouden met de opvang van de Nederlandse vluchtelingen.216 Eind september 1973 bracht het PvdA-kamerlid A. van der Louw een bezoek aan Chili als leider van een informatieve missie van de Socialistische Internationale. Tijdens zijn verblijf in Santiago werd hij in de gelegenheid gesteld om, onder strikte bewaking van ‘Carabinieros’, anjers te brengen bij het graf van Salvador Allende. Bovendien werd hij buiten zijn hotel benaderd door een aantal prominente aanhangers van Allende, die op de vlucht waren. Zij reden rondjes door Santiago op zoek naar een veilige schuilplaats. ‘Achter het stuur van de auto’, zo beschreef Van der Louw, ‘zat de secretaris-generaal van onze zusterpartij en achterin zat zijn geestverwant, minister op één van Allendes sleutelposten en vice-voorzitter van de radicale partij.’217 Het bleek onder andere te gaan om de oud-minister van Mijnwezen Cantuaris uit de regering van Allende en twee belangrijke partijleden van de ‘Partido Radical’.218 Van der Louw benaderde ambassadeur Goedhart die dag om circa vijf uur met het verzoek de politieke vluchtelingen, nog die avond, tijdelijk bescherming te bieden op de Nederlandse ambassade. Goedhart had echter, volgens Van der Louw, geweigerd om aan de vluchtelingen onderdak te bieden op de ambassade. Waardoor Van der Louw zich uiteindelijk had gewend tot de Zweedse ambassadeur Harald Edelstam.219 Deze ambassadeur bleek, 214 ABZ; 911.31, map 262, Goedhart aan ministerie van BZ, 22 september 1973. Zeegelaar, Michiel, ‘Nederland en de regering-Allende 1970-1973’ in: Hellema, D., T. Witte, ‘Onmachtig om te helpen’: De Nederlandse reacties op de socialistische dreiging, (Amsterdam 1995) 112, Interview F.B.A.M. van Haren, 5 januari 2006. 216 Interview F.B.A.M. van Haren, 5 januari 2006. 217 Louw, André, van der, Op de huid van de tijd:Herinneringen, (Amsterdam 2001) 70. 218 Boskman, Claartje, Chili 1973: Mensenrechten (Utrecht 1997) 19. 219 Louw, André, van der, Op de huid van de tijd, 71. 215 41 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime ondanks zijn ‘overvolle’ ambassade, wel bereid te zijn om aan de vluchtelingen onderdak te bieden.220 Als reactie hierop liet Goedhart vervolgens aan Van der Stoel weten dat hij de vluchtelingen niet had geweigerd, maar dat hij aan Van der Louw had gezegd dat hij bereid was om instructies te vragen aan Den Haag, maar dat het antwoord onmogelijk voor de levensgevaarlijke avondklok van acht uur ‘s avonds kon worden verwacht. Tijdens deze avondklok, die drie uur later zou ingaan, diende iedereen, waaronder ook de vluchtelingen, van straat te zijn.221 Bovendien had Goedhart, naast de instructie dat hij alleen aan niet-Nederlandse vluchtelingen bij ‘acuut levensgevaar tijdelijke huisvesting’ mocht verlenen, tevens de opdracht gekregen dat er wel ‘menslievendheid’ moest worden getoond, maar dat de ambassade wat betreft de asielverlening zeer terughoudend diende op te treden.222 Er werd daarom door Nederland ook geen publieke oproep uitgesproken inzake het opnemen van Chilenen.223 Hierdoor wilde de ambassadeur eerst instructies van Den Haag afwachten voordat hij tot opname van de vluchtelingen overging. Daarbij werd het uitvoeren van de instructie om bij ‘acuut levensgevaar tijdelijk huisvesting’ te verlenen door deze andere instructies bemoeilijkt. Dit omdat het lastiger werd om te bepalen wanneer iemand dan werkelijk in ‘acuut levensgevaar’ verkeerde en omdat, wanneer dit het geval was, het moeilijk was om slechts ‘tijdelijk’ onderdak te verlenen. De ambassadeur kon mensen die gevaar liepen toch moeilijk weer zomaar op straat zetten. Toen Van der Louw in oktober 1973 terugkeerde in Nederland liet hij aan de Nederlandse pers weten dat Goedhart had geweigerd om aan een vijftal prominente aanhangers van de Unidad Popular-regering onderdak te bieden op de Nederlandse ambassade.224 Ook A. Went, die voor de Wereldraad van Kerken in Chili was geweest, bracht ten gehore dat Goedhart vier vluchtelingen uit Brazilië en Uruguay niet tot de ambassade had toegelaten terwijl ze, volgens haar, wel in levensgevaar verkeerden.225 De laatste kwestie kwam aan de orde nadat een onbekende medewerker van de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (ECLAC) van de VN op 1 oktober 1973 de kanselarij bezocht. Hij vroeg asiel aan voor een aantal Braziliaanse Louw, André, van der, Op de huid van de tijd, 74. ABZ; 911.31, Chili: Politieke vluchtelingen en gastvrijheid op de Nederlandse ambassade, Deel I, 1973, map 271, Ambassade Santiago aan het ministerie van BZ, 25 oktober 1973. 222 Zeegelaar, Michiel, ‘Nederland en de regering-Allende 1970-1973’, 113. 223 Ministerraad, ARA, 21 september 1973, 9. 224 De Volkskrant, 11 oktober 1973. 225 De Volkskrant, 16 oktober 1973. 220 221 42 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime vrouwen, omdat hij van mevrouw Went had vernomen dat de Nederlandse ambassade bereid was ‘speciale gevallen’ op te nemen. Goedhart liet over de kwestie weten: ‘Mevrouw Went heeft echter noch mij noch mijn medewerkers doen weten dat zij achter dit geval stond’. Later die middag had Goedhart de medewerker van de ECLAC te woord gestaan en gesuggereerd dat hij zich voor deze gevallen moest wenden tot het ‘Nationaal Comité voor de Vluchtelingen’, dat juist hiervoor was opgericht. Dit dankzij een overeenkomst van de VN vertegenwoordiger in Chili met de Chileense autoriteiten. Volgens Goedhart was op geen moment van de conversatie er sprake van dat de cliënten van de bezoeker zich in ‘acuut levensgevaar’ bevonden.226 Volgens Went had Goedhart haar op 2 oktober 1973 verteld dat hij ‘alleen’ Nederlandse vluchtelingen mocht helpen.227 Goedhart ontkrachtte dit door aan DWH te berichten dat hij herinnerde aan haar gezegd te hebben dat hij primair Nederlanders diende te helpen en niet dat hij ‘alleen’ Nederlandse vluchtelingen ‘mocht’ helpen. Daarbij had de Nederlandse ambassadeur in de conversatie met mevrouw Went zijn zorg uitgesproken over de toekomst van Nederlandse missionarissen rond Valparaiso228. Hierdoor had hij waarschijnlijk, zo meldde hij aan Van der Stoel, de indruk gewekt dat zijn aandacht voornamelijk uitging naar de Nederlanders die op dat ogenblik nog in levensgevaar verkeerden. Dit kwam omdat de buitenlanders in moeilijke omstandigheden door de ‘Hoge Commissaris van de VN voor de Vluchtelingen’ (UNHCR) al een uitzicht hadden verkregen op normalisering van hun positie.229 Door de eenzijdige berichtgeving van Van der Louw en Went in de pers ontstond er, zowel uit publieke als parlementaire hoek, een golf van kritiek op het beleid van de Nederlandse ambassadeur in Santiago.230 In De Volkskrant van 11 oktober werd Goedhart omschreven als een ‘orthodoxe diplomaat die steun aan de mensen in nood eigenlijk maar als een lastige bijkomstigheid van het feitelijke chique werk beschouwde.’231 En in Vrij Nederland karakteriseerde J. van Minnen hem als een ‘lichtelijk demente’ figuur.232 Ook in de Tweede Kamer werd door de Communistische Partij van Nederland (CPN) en de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP) onvrede geuit over de Nederlandse ambassadeur in Chili. M. Bakker van de CPN liet weten dat ‘de humanitaire argumenten, die de regering 226 ABZ; 911.31, map 271, Ambassade Santiago aan het ministerie van BZ, 22 oktober 1973. ABZ; 911.31, map 271, Ambassade Santiago aan het ministerie van BZ, 25 oktober 1973. 228 ABZ; 911.31, map 271, Ambassade Santiago aan het ministerie van BZ, 25 oktober 1973. 229 ABZ; 911.31, map 271, Ambassade Santiago aan het ministerie van BZ, 22 oktober 1973. 230 Zeegelaar, Michiel, ‘Nederland en de regering-Allende 1970-1973’, 113. 231 De Volkskrant, 11 oktober 1973. 232 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 157. 227 43 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime voor erkenning aanvoerde niet bepalend waren geweest voor het optreden van de Nederlandse ambassadeur in Chili’233 en B. van der Lek van de PSP wilde een reactie van de regering op het verzoek van de partij om de ambassadeur terug te roepen.234 Op de aantijgingen van de CPN en de PSP tegen Goedhart reageerde minister Den Uyl dat ‘de regering alles deed en zou gaan doen wat in haar vermogen lag om de slachtoffers van het regime humanitaire hulp te verlenen.’ Volgens hem had de regering van verschillende kanten dankbetuigingen ontvangen voor de wijze waarop de ambassade in Santiago in gevaar verkerende Nederlandse staatsburgers te hulp was gekomen. Bovendien benadrukte de minister-president dat de regering kon verzekeren dat de ambassadeur de instructie van het ministerie van Buitenlandse Zaken, wat betreft de toelating van niet-Nederlanders op de ambassade, ‘naar letter en geest had uitgevoerd’. Terugroeping van Goedhart moest daarom, volgens hem, ongewenst worden geacht, omdat de ambassadeur juist op hoog niveau kon interveniëren. Wanneer de ambassade alleen bezet zou zijn door lagere ambtenaren dan zouden de mogelijkheden daartoe veel beperkter zijn.235 In de Eerste Kamer verzocht PvdA-senator W. Kweksilber nadere toelichting over het bericht van Van der Louw dat de Nederlandse ambassadeur in Chili geweigerd had om aan een ex-minister van de regering van Allende en leiders van de Chileense Radicale Partij ‘voorlopig’ asiel te verlenen. ‘Moet niet veeleer bij nadere overweging worden geconcludeerd’, zo vroeg het Eerste Kamer lid, ‘dat de mentaliteit van deze ambassadeur van onkunde en wellicht zelfs van een zekere onwil getuigt?’ en ‘Kan bij nadere overweging de tegenwoordige Nederlandse ambassadeur in Chili nog worden gehandhaafd?’236 Minister Van der Stoel reageerde op de vragen door kenbaar te maken dat de ambassadeur had besloten om de betreffende politieke vluchtelingen te weigeren, omdat de Chileense Radicale Partij niet buiten de wet was gesteld en dat zijns inziens van ‘acuut levensgevaar’ niet kon worden gesproken. Daarnaast benadrukte hij dat Goedhart door machtiging van de regering de vrijheid had gekregen om van geval tot geval, na overweging van alle hem bekende omstandigheden, te beslissen of van ‘acuut levensgevaar’ sprake was. Van die vrijheid had de ambassadeur, volgens de minister, gebruik gemaakt om enkele 233 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 11 oktober 1973, 6de vergadering, 192. Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 11 oktober 1973, 6de vergadering, 201. 235 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 11 oktober 1973, 6de vergadering, 217. 236 ABZ; 911.31, Chili: Politieke Verhoudingen en Partijen Deel XII, 1965-1974, map 264, Vragen van Eerste Kamerlid Kweksilber aan minister Van der Stoel, 15 oktober 1973. 234 44 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Chilenen gastvrijheid in de ambassade aan te bieden, maar de betrokkenen bleken echter reeds een andere oplossing voor hun problemen te hebben gevonden.’237 Nadat zij kennis hadden genomen van de kritiek op Goedhart drongen ook de solidariteitsbewegingen, de Federatie van plaatselijke Chili-Komitees, Sjaloom en het CKN, er in een brief aan minister Van der Stoel op aan dat ‘het functioneren van de Zweedse ambassade inzake politieke vluchtelingen als leidraad voor de Nederlandse ambassade geaccepteerd en operationeel gemaakt moest worden.’238 Door de vele aantijgingen jegens de Nederlandse ambassadeur besloot minister Van der Stoel half oktober tot verruiming van het Nederlandse opnamebeleid. En op 14 oktober 1973 werd ambassadeur Goedhart door de minister van Buitenlandse Zaken teruggeroepen naar Nederland. Volgens Malcontent besloot Van der Stoel tot terugroeping, omdat de rapportage van Goedhart hem niet kon overtuigen en hij het gevoel had bewust te worden tegengewerkt door zijn ambassadeur.239 In de correspondentie tussen de minister en zijn ambtenaren en de ambassadeur kwam echter nergens naar voren dat Goedhart op het matje was geroepen door de minister. Wel werd aangeduid dat de ambassadeur door Van der Stoel was verzocht om over te komen voor een ‘persoonlijke gedachtewisseling over de tekst en de draagwijdte van de nieuwe richtlijnen’.240 Uiteindelijk werd op 16 oktober, na overleg met Goedhart, de voorwaarde van ‘acuut levensgevaar’ geschrapt en werd er nog slechts gesproken over ‘hen die wegens hun politieke verleden in moeilijkheden waren gekomen of dreigden te komen’.241 Zaakgelastigde A. Hoytink vertelde over de kwestie, in een interview met M. Zeegelaar, dat Goedhart tijdens het gesprek op 14 oktober scherpe kritiek had gekregen van Van der Stoel en zijn zeggenschap over de opname van vluchtelingen had verloren aan Hoytink, die daarvoor als nieuwe verantwoordelijke was aangewezen.242 Echter, als dit het geval was geweest, waarom liet Van der Stoel dan op 6 november aan de Eerste Kamer weten dat zijn gesprekken met de ambassadeur hem volledige vertrouwen hadden gegeven en dat Goedhart de nieuwe instructie niet alleen naar de ‘letter maar ook naar de geest’ zou uitvoeren 237 ABZ; 911.31, map 264, minister Van der Stoel aan de Voorzitter van de Eerste Kamer van de StatenGeneraal, 6 november 1973. 238 ABZ; 911.31, map 264, Federatie van plaatselijke Chili-Komitees, Sjaloom en Chili-Komitee Nederland aan minister Van der Stoel, 8 november 1973. 239 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 157. 240 ABZ; 911.31, map 264, Minister Van der Stoel aan de Voorzitter van de Eerste Kamer van de StatenGeneraal, 6 november 1973, Ministerraad, ARA, 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 12 oktober 1973, 9-10. 241 ABZ; 911.31, map 264, Minister Van der Stoel aan de Voorzitter van de Eerste Kamer van de StatenGeneraal, 6 november 1973, Ministerraad, ARA, 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 19 oktober 1973, 9. 242 Zeegelaar, Michiel, ‘Nederland en de regering-Allende 1970-1973’, 113. 45 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime en dat de berichten die hem sindsdien hadden bereikt over de activiteiten van de ambassadeur hadden hem dat vertrouwen hadden gewettigd.243 Daarbij was het raar dat, als Hoytink de touwtjes in handen had gekregen wat betreft het toelatingsbeleid, hij kort daarna van het ministerie te horen had gekregen dat hij zou worden overgeplaatst naar Bangkok. Uiteindelijk zou Hoytink door interventie van de solidariteitsbewegingen en Van der Stoel toch in Chili mogen blijven.244 Tijdens de afwezigheid van de ambassadeur op 14 en 15 oktober, was Hoytink reeds door een telegram op de hoogte was gesteld van de nieuwe richtlijnen wat betreft de toelating. Hierdoor zette hij de ‘deuren’ van de ambassade al ‘open’, terwijl Goedhart zelf nog in Nederland zat.245 Toevalligerwijs werd vrijwel iedere keer als Goedhart afwezig was op de ambassade door Hoytink de ‘deur’ een stukje verder ‘opengezet’. In de pers werd de ambassadeur hierdoor, en door de berichten van Van der Louw en Went, afgedaan als iemand met verkeerde sympathieën. Door deze samenloop van omstandigheden en door de berichtgeving van de pers, zonder afdoende kennis, zou ambassadeur Goedhart uiteindelijk de zondebok worden van het Nederlandse vluchtelingenbeleid in Chili. Bij dit beleid wat betreft de vluchtelingenopname speelden emoties, verwarring en miscommunicatie dan ook een belangrijke rol. Er ontstond, volgens Malcontent, ‘al snel een duidelijke tweespalt waarbij Van der Stoel zich geplaatst zag tegenover Goedhart en de Directie Westelijk Halfrond (DWH), die door een ruimhartige opvang van politieke vluchtelingen de betrekkingen met de militaire junta niet in gevaar wilden brengen.’246 Zelf heeft Van der Stoel echter deze tweespalt niet zo ervaren. Met de, op dat moment, ‘vrij conservatieve’ DWH had de minister wel eens wat irritaties gehad, maar op ambassadeur Goedhart, die in de pers en het parlement het meest was onderuitgehaald, had de minister niets aan te merken. De ambassadeur had uiteraard geen linkse sympathieën, maar voerde, volgens Van der Stoel, wel correct zijn instructies uit.247 Vluchtelingenopvang Na verruiming van het toelatingsbeleid werd in de tweede helft van oktober door de Nederlandse ambassade een begin gemaakt met het bieden van gastvrijheid aan een aantal 243 ABZ; 911.31, map 264, Minister Van der Stoel aan de Voorzitter van de Eerste Kamer van de StatenGeneraal, 6 november 1973. 244 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 35. 245 Interview F.B.A.M. van Haren, 5 januari 2006. 246 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 157. 247 Interview: Minister van Buitenlandse Zaken (1973-1977): M. van der Stoel, 13 februari 2006. 46 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime zorgvuldig uitgekozen asielzoekenden, waaronder de oud-ministers Orlando Millas Correa en Mireya Baltra Moreno en de parlementsleden Gladys Marín en Juliete Campusano Ohvez. Toen op 18 oktober via de wereldoproep in Santiago bekend werd gemaakt dat Nederland haar toelatingscriteria had versoepeld, werd de Nederlandse ambassade vrijwel meteen overspoeld door vluchtelingen die zich ongevraagd toegang verschaften tot het ambassadeterrein door over de tuinmuren en hekken te springen. Hierdoor werd kort daarna ook de Nederlandse ambassade door de junta onder politiebewaking gesteld.248 Op 27 oktober werd de bewaking aanzienlijk verscherpt nadat op 25 en 26 oktober de ambassade was belaagd door een grote groep ‘springers’. Naast politieagenten hielden nu ook militairen dag en nacht wacht bij de gebouwen van de ambassade.249 Bovendien hadden de bewakers nieuwe instructies gekregen. Zij mochten in het vervolg geen buitenstaanders meer toelaten tot de ambassadegebouwen.250 In de periode 27 oktober tot en met 11 december was het, aldus Goedhart, dan ook slechts sporadisch mogelijk om aan asielzoekenden toegang te verstrekken tot de ambassade. Alleen bijvoorbeeld wanneer de bewaking verslapte of met behulp van listen konden mensen langs de militairen worden gesmokkeld.251 Om aan te dringen tot een snelle regeling bij de militaire junta voerde Goedhart meerdere malen een gesprek met de Chileense staatssecretaris van Buitenlandse Betrekkingen Collados. Daarnaast kreeg de ambassadeur instructies van Den Haag om veel samen te werken met de bondgenoten.252 Door de aanwezigheid van vluchtelingen op de ambassade werd het werk van de ambassadestaf bemoeilijkt. Daarnaast waren de omstandigheden waaronder de vluchtelingen op de ambassade verbleven niet erg comfortabel.253 De ambassade kreeg steeds meer ruimtegebrek en er was een tekort aan bedden, dekens, voedsel en kleding.254 Door de grote hoeveelheid ‘springers’ was, aldus Goedhart, een rechtvaardige selectie van vluchtelingen vrijwel ondoenlijk.255 Daarbij konden ‘springers’, waarvan hun politieke antecedenten onbekend waren, moeilijk weer worden verwijderd wegens het daaraan voor hen verbonden gevaar.256 248 ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. 250 ABZ; 911.31, map 271, Ambassade Santiago aan het ministerie van BZ, 27 november 1973. 251 ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. 252 Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten in Chili 1973-1977’, Aanzet 9 (1991) 175. 253 Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten’, 174. 254 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld 161. 255 ABZ; 911.31, map 271, Ambassade Santiago aan het ministerie van BZ, 27 november 1973. 256 ABZ; 911.31, map 271, Ambassade Santiago aan het ministerie van BZ, 27 november 1973. 249 47 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Achteraf bleek dat de ambassadeur, zijn personeel en de andere vluchtelingen gevaar hadden gelopen door de toelating van deze ‘springers’. Op 11 juni werd er namelijk, tijdens loodgieterwerkzaamheden op de kanselarij, verstopt onder een bad een geheel schietklare revolver gevonden. Volgens Goedhart moest worden aangenomen dat deze revolver toebehoorde aan één van de ambassadegasten die in oktober 1973 ongevraagd toegang had verschaft tot de ambassade. Verder zei hij hierover: ‘Hoewel op dat tijdstip de gasten zo goed als mogelijk op wapenbezit werden gecontroleerd is het duidelijk dat de ambtelijke deskundigheid ter zake te kort schoot.’257 Op 31 oktober kreeg Goedhart van Van der Stoel te horen dat in verband met het weren van ongenode gasten er vanuit Nederland twee marechaussees naar de ambassade zouden worden gestuurd. De vluchtelingen, die vaak ook economische vluchtelingen waren, werden echter al voldoende buiten de deur gehouden door de verscherping van de bewaking van de Chileense junta. Hierdoor gingen de marechaussees uiteindelijk meer dienen als ‘interne vredebewaarders’, om discussies en ruzies die tussen de vluchtelingen plaatsvonden in de hand te houden, dan als pandbewakers.258 Zij hadden er, volgens Goedhart, voor gezorgd dat ‘het gedwongen samenwonen van het in ideologie en temperament zo gemêleerd gezelschap zonder grote moeilijkheden was verlopen’. In tegenstelling tot op andere ambassades was het verblijf van de vluchtelingen op de Nederlandse ambassade daardoor vreedzaam verlopen.259 Naast de twee marechaussees werd het ambassadepersoneel tevens versterkt met een diplomatiek medewerker en enig administratief personeel.260 Veel niet-Chilenen die aanvankelijk waren gearresteerd en later weer waren vrijgelaten zochten bescherming bij de ‘Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen’ van de VN (UNHCR). Velen van hen mochten en wilden niet in Chili blijven en konden of wilden niet naar hun eigen land terugkeren, omdat zij hier ook gevaar liepen.261 Deze vluchtelingen waren over het algemeen afkomstig uit Brazilië, Bolivia en Uruguay waar al eerder, vanaf respectievelijk 1964, 1971 en 1972, de militairen de macht hadden gegrepen.262 Op 16 november 1973 besloot de Nederlandse regering tot opname uit deze groep van 50 vluchtelingen die duidelijk hadden gemaakt dat zij naar Nederland wilden vertrekken.263 257 ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. 259 ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. 260 ABZ; 911.31, map 271, DWH aan minister Van der Stoel, 18 oktober 1973. 261 ABZ; 911.31, map 264, Minister van der Stoel aan Pax Christi, 30 november 1973. 262 www.minbuza.nl, landen: feiten en cijfers. 263 ABZ; 911.31, map 264, Minister van der Stoel aan Pax Christi, 30 november 1973. 258 48 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Zij stonden dus buiten de 43 mensen die inmiddels al op de ambassade verbleven.264 Daarbij stelde de Nederlandse regering een bedrag van één miljoen gulden ter beschikking van de UNHCR. Zo zou Nederland bijdragen, aldus Van der Stoel, aan de kosten van herplaatsing van vluchtelingen in ‘bij voorkeur een ander Zuid-Amerikaans land’.265 Uit de hoeveelheid brieven die in deze periode aan het ministerie werden gezonden blijkt dat er veel kritiek was op het feit dat de Nederlandse regering was overgegaan tot opname van ‘slechts’ 50 personen. Dat de regering niet was overgegaan tot opname van een grotere groep was, zo liet de chef van de Directie Algemene Zaken (DAZ) weten, omdat de vreemdelingen de mogelijkheid moesten hebben om een cursus Nederlands te volgen. Daarbij hadden zij, in verband met een ander cultuurpatroon en andere gebruiken, een intensieve en langdurige begeleiding nodig om te wennen aan de Nederlandse instellingen en gewoonten. Daarnaast moest er voor hen ook woonruimte beschikbaar worden gesteld. En vervolgens moest voor hen, wanneer zij zich zelfstandig konden redden in de Nederlandse samenleving, op de arbeidsmarkt ruimte worden gevonden.266 De Nederlandse regering kon dus niet zomaar een grote groep vluchtelingen toelaten. Er moest ook worden nagedacht over hun toekomst in Nederland zodat zij hier een redelijk bestaan konden opbouwen. Begin december werd door de Chileense regering aan de buitenlandse ambassades bekend gemaakt dat zij vanaf 11 december 1973 geen vrijgeleides meer zouden verstrekken aan mensen die zich na deze datum tot ambassades zouden wenden die niet waren aangesloten tot het Verdrag van Carácas.267 Op 11 december had de Nederlandse ambassade nog 22 gasten waarvan de laatste nog op 10 december door een list was binnengekomen. Voor de laatste groep gasten op de ambassade verliep de afgifte van vrijgeleides erg traag en van eind 1973 tot mei 1974 stond de afgifte bijna stil. Slechts in enkele gevallen werden er vrijgeleiden versterkt.268 Pas op 24 april 1974 kwam er weer beweging in toen generaal Leigh aan de internationale pers bekendmaakte dat de Chileense regering per eind mei de buitenlandse ambassades wilde ‘schoonvegen’.269 Volgens Goedhart had de druk van o.a. de Colombiaanse en Mexicaanse ambassade, die veel vluchtelingen hadden opgenomen, bijgedragen tot deze beslissing. Op 26 april liet Goedhart aan Van der Stoel weten dat na zeven maanden isolatie 264 IJken, van, K., De historische betrekkingen tussen Nederland en Chili sinds de 16 eeuw, 20. ABZ; 911.31, map 264, Minister van der Stoel aan Pax Christi, 30 november 1973. 266 ABZ; 911.31, map 264, Antwoord van DAZ op brief van burger over opname van politieke vluchtelingen in Nederland, 1 november 1973. 267 ABZ; 911.31, Sub. Dossier politieke activiteiten van Chileense vluchtelingen in Nederland, 1973-1974, map 273, Ambassade Santiago aan het ministerie van BZ, 11 januari 1974. 268 ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. 269 ABZ; 911.31, map 268, Goedhart aan het ministerie van BZ, 26 april 1974 265 49 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime het ook echt tijd werd voor de acht resterende gasten om naar Nederland te reizen. De ambassadegasten verveelden zich, aldus Goedhart, en hadden geen fut meer om zich met iets creatiefs bezig te houden. De Nederlandse lessen die aanvankelijk met veel enthousiasme werden gevolgd, werden bij gebrek aan belangstelling stopgezet.270 Op 7 juni liet de Chileense Staatssecretaris van Buitenlandse zaken weten dat alle Latijns-Amerikaanse ambassades ‘schoon’ waren en dat er nog enkele asielzoekenden op de West-Europese ambassades verbleven. Op de Nederlandse ambassade verbleven er op dat moment nog twee vluchtelingen.271 Met het vertrek op 19 juni 1974 van de laatste gast, oudminister Millas, kwam er een einde aan de unieke wijze waarop, voor het eerst in de geschiedenis van Latijns-Amerika, er asiel werd verleend aan vluchtelingen op een Nederlandse ambassade.272 Uiteindelijk had de Nederlandse ambassade er sinds de staatsgreep voor gezorgd dat 145 gasten, hun familieleden daarbij inbegrepen, veilig naar Nederland konden reizen. Daarbij kwamen ook nog eens de 135 vluchtelingen van niet-Chileense afkomst die tijdelijk verbleven in de opvangcentra van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN. Onder deze groep bevonden zich voornamelijk Brazilianen, Uruguayanen en Bolivianen, die tijdens de regering-Allende naar Chili waren gekomen. Twee keer waren vanuit Nederland selectiemissies naar Santiago gestuurd om de Zuid-Amerikanen voor toelating uit te zoeken en vervolgens in samenwerking met de Comité International pour la Migration Européenne (CIME) naar Nederland te sturen.273 Na het vertrek van de laatste gast op de ambassade schreef Van der Stoel aan Goedhart: ‘(…) het is mij een behoefte u mijn diepe waardering te betuigen voor alles wat u ten behoeve van Chilenen en andere vluchtelingen heeft gedaan en voor de moed en tact die u daarbij onder zeker niet gemakkelijke omstandigheden heeft getoond. (…) Onder uw voortreffelijke leiding heeft de post uitzonderlijke prestaties geleverd.’274 Wanneer dit laatste niet het geval was geweest dan had Van der Stoel zich er waarschijnlijk niet over uitgelaten. Waaruit blijkt dat de minister van Buitenlandse Zaken wel degelijk waardering had voor wat de Nederlandse ambassadeur op het gebied van vluchtelingen had gedaan in Chili. Terwijl in oktober 1973 de Nederlandse en Zwitserse ambassadegebouwen al druk bezet waren met asielzoekenden waren de Britse, West-Duitse, Italiaanse, Noorse en Deense 270 ABZ; 911.31, map 268, Goedhart aan het ministerie van BZ, 26 april 1974. ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. 272 ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. 273 ABZ; 911.31, map 269, Goedhart aan het ministerie van BZ, 19 juni 1974. 274 ABZ; 911.31, map 269, Minister van der Stoel aan Goedhart, 20 juni 1974. 271 50 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime ambassades nog vrijwel leeg. Nederland en Zwitserland waren in hun opnamebeleid dus veel actiever geweest dan andere West-Europese landen. In november 1973 was er in beide landen reeds een begin gemaakt met de opvang van Chileense en niet-Chileense politieke vluchtelingen. Alleen de Zweedse ambassadeur Edelstam was sneller geweest door na de coup vrijwel meteen de poorten open te zetten voor buitenlandse vluchtelingen.275 Edelstam kon dit doen, omdat Zweden direct na de staatgreep de belangenvertegenwoordiging van Cuba op zich had genomen. Waardoor het voor de Zweedse ambassadeur veel makkelijker was om zich te beroepen op de verdragen van Montevideo en Carácas. De lof die veel Nederlanders hadden voor het opnamebeleid van de Zweedse ambassadeur en de hierbij aangesloten kritiek op Goedhart waren dus onterecht. De Nederlandse ambassadeur had namelijk andere instructies gekregen dan de Zweed en kon zich dus minder gemakkelijk beroepen op de Latijns-Amerikaanse verdragen.276 Toch bleef men in Nederland kritisch ten opzichte van Goedhart. Vooral toen hij bij zijn vertrek uit Chili in 1975 het ‘Grootkruis in de Orde van Verdienste’ kreeg opgespeld door de militaire junta. Volgens Beerends en Malcontent had hij deze gekregen omdat hij aan de militairen had laten zien een ‘volmaakte vriend van Chili’ te zijn geweest.277 Dit grootkruis kreeg echter bijna elke ambassadeur die Chili verliet opgespeld.278 Daarvoor hoefde je geen ‘volmaakte vriend van Chili’ te zijn geweest. Maar gezien de omstandigheden had de ambassadeur er misschien verstandiger aangedaan om het Grootkruis te weigeren. 275 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld (Hilversum 1998) 161, Ministerraad, ARA, 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 19 oktober 1973, 9. ABZ; 911.31, map 264, Ambassade in Bern aan ministerie van BZ, 16 november 1973, ABZ; 911.31, map 264, Minister Van der Stoel aan Pax Christi, 30 november 1973, Der Bund, 7 november 1973, Die Aufnahme Chilenischer Flüchtlinge, Der Bund, 6 november 1973, 108 Flüchtlinge aus Chile eingetroffen. 276 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld (Hilversum 1998) 161. Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld (Hilversum 1998) 161 en Beerends, Hans, Weg met Pinochet (Amsterdam 1998) 35. 278 Interview F.B.A.M. van Haren, werkzaam op de ambassade in Santiago vanaf december 1973, 5 januari 2006. 277 51 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Hoofdstuk 4: De jaren 1974-1977 4.1 bilateraal Boycot Chileens fruit Op 26 maart 1976 voerden het Chili-Komitee, de Chili werkgroep Havens van de Stichting Ontwikkelingssamenwerking Vakbonden (SOSV) en de plaatselijke Chilicomités in de Rotterdamse haven actie tegen de Nederlandse invoer van Chileens fruit. Twee vissersboten bekleed met spandoeken met leuzen als ‘Boycot Chileens fruit’, ‘Geen bloedappels uit Chili’ en ‘Weg met de junta’ verhinderden de vaart van een Chileens fruit vervoerend vrachtschip op de Nieuwe Waterweg in Rotterdam. Aanleiding voor de boycotactie was een brief van een Chileense stuwadoor, die op 18 januari 1975 werd gevonden door Rotterdamse havenarbeiders. In deze brief beschreef de stuwadoor de slechte werkomstandigheden van arbeiders in Chili en deed hij een oproep om geen schepen meer te laden en te lossen met goederen voor en uit Chili.279 De Nederlandse solidariteitsbewegingen werden in hun boycot gesteund door de Central Unitaria de Trabajadores (CUT).280 Deze Chileense vakbond was in 1973 al door de junta verboden en was vervangen door de juntagezinde vakbond, de Confederacion Nacional del Trabajo (CNT). ‘(…) Omdat de CUT de enige vakbond was die alle arbeiders vertegenwoordigde was theoretisch de hele vakbeweging verdwenen’, aldus CUT-lid José Gutierrez.281 Nadat de CUT was verboden, ontving de CNT financiële steun van vakbonden uit de Verenigde Staten en steunde over het algemeen alleen op de bond van zeelieden en havenarbeiders. In 1974 ging echter ook deze vakbond zich verzetten tegen de junta door deze aan te klagen voor het schenden van de rechten van de arbeiders.282 Nadat de CUT in 1973 werd verboden ging deze ondergronds om door te blijven werken aan de omverwerping van de militaire junta. Door de enorme repressie werd het ondernemen van acties vaak bemoeilijkt, waardoor de vakbond zich voornamelijk bezig hield met sabotage en informatieverspreiding. Daarnaast organiseerde de vakbond werkstakingen, waardoor arbeiders gedurende enkele uren hun werk neerlegden. Dit was echter niet zonder enig risico voor de arbeiders. Omdat de staat van beleg nog steeds van kracht was, waren de 279 Beerends, Hans, Weg met Pinochet: Een kwart eeuw solidariteit met Chili (Amsterdam 1998) 61-62. Teunissen, Jan Joost, ‘Nederlandse solidariteit met Chili’, in: Aravena, Oscar Catalán, Andre Gunder Frank, Chili onder Pinochet: Een Latijnsamerikaans volk in gijzeling (Amsterdam en Den Haag 1984) 154, 155. 280 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, (Den Haag 1994) 2. 281 Chili-Comité Groningen, Boycot de Junta nu. Koop geen Chileens Fruit….. Weiger Granny Smith en Red Delicious appels er kleeft bloed aan, (Groningen, 23 april 1977) 14. 282 Chili-Comité Groningen, Boycot de Junta nu, 11. 52 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime stakingen namelijk officieel verboden. Hierdoor liepen de arbeiders gevaar om opgepakt te worden.283 Ook in het buitenland was de CUT actief. Het hoofdkantoor van de CUT-buitenland in Parijs hield zich voornamelijk bezig met het bieden van hulp aan Chileense arbeiders en het doorgeven van hun ervaringen aan alle arbeiders in de wereld. In Nederland was de CUT voornamelijk gericht op ‘het informeren van mensen over Chili en het activeren van mensen voor Chili’.284 Zo ontving de SOSV van de CUT-Nederland, enkele maanden na de brief van de Chileense stuwadoor, een bericht dat er dat er tussen 18 maart en 4 mei zeven schepen met Chileens fruit in Rotterdam zouden aankomen. De SOSV reageerde op het bericht door aan de vervoersfederatie van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) en het Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV) te verzoeken een boycotactie tegen de schepen tot stand te brengen. Ondanks dat door de SOSV de druk op de vervoersfederatie met een persbericht werd opgevoerd, wees de federatie het verzoek af en werd de SOSV er zelfs van beschuldigd dat zij de zaken onnodig aan het licht had gebracht.285 Volgens de Chili-comités ondernam de Nederlandse regering, naast het uitspreken van haar ‘ernstige bezorgdheid’, weinig tegen de economische steun die het Pinochet-bewind ontving via buitenlandse handel, investeringen en kredieten.286 In 1975 was het tekort op de betalingsbalans van Chili meer dan verdubbeld t.o.v. het jaar ervoor, naar 500 miljoen dollar. Daarnaast kwam ook nog een bedrag van 700 miljoen dollar dat betaald moest worden ter aflossing van de buitenlandse schuld. De twee belangrijkste oorzaken voor deze tekorten waren; de aankoop van wapens en de betaling van een totale schadevergoeding van 873 miljoen dollar aan de bedrijven die tijdens Allende waren onteigend.287 Met behulp van buitenlandse leningen kon de junta voorkomen dat zij failliet ging. Daarnaast probeerde zij de uitvoer te verhogen en het tekort op de betalingsbalans te verminderen door buitenlands kapitaal aan te trekken. Tevens werden de lonen heel laag gehouden, waardoor het aantrekkelijker werd om in het land te investeren. Mede door deze loonsverlaging nam echter de koopkracht van het Chileense volk sinds 1973 met de helft af. Er ontstond een overschot aan consumptiegoederen. Dit terwijl het land in een situatie verkeerde van toenemende werkloosheid, armoede en honger en de junta de exportinkomsten Chili-Comité Groningen, Boycot de Junta nu, 11-15. Chili-Comité Groningen, Boycot de Junta nu, 11-15. 285 Beerends, Hans, Weg met Pinochet: Een kwart eeuw solidariteit met Chili (Amsterdam 1998) 63. 286 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 2. 287 Chili-Comité Groningen, Boycot de Junta nu, 4-5. 283 284 53 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime gebruikte om wapens te kopen en een schadevergoeding te betalen aan bedrijven, zoals Anaconda en Kennecott die reeds miljoenen hadden verdiend aan de verkoop van Chileens koper. Daarom was, zo stelde het Chili-comité Groningen, een ‘consumentenactie in de vorm van een appelboycot belangrijker dan ooit’.288 Eén van de voornaamste redenen waarom de Nederlandse Chili-comités over wilden gaan tot een boycot van Chileense appels was dat de Chileense uitvoer naar Nederland sinds de staatsgreep enorm was gestegen. In de eerste negen maanden van 1973 importeerde Nederland nog voor 5,5 miljoen gulden aan Chileens fruit, terwijl dit in 1975 was opgelopen tot 25 miljoen gulden. Hierdoor werd er op 23 februari 1976 door het Chili-komitee Nederland, samen met de Nederlandse vakcentrales NVV en NKV en de Chileense CUT, een persconferentie in Den Haag georganiseerd. Eén van de belangrijkste sprekers op deze conferentie was Orlando Letelier, voormalig ambassadeur voor de regering Allende in Washington289 en minister van Buitenlandse Zaken en Defensie; respectievelijk voor en tijdens de staatsgreep in 1973.290 Letelier liet weten dat een boycotactie erg belangrijk was en dat wanneer één land tot boycot zou overgaan dit al effect zou hebben. De boycot van één land had namelijk in ieder geval een ‘politiek effect’, omdat hiermee ‘de isolering van de fascistische junta’ werd aangeduid, aldus Letelier.291 Verder benadrukte hij in een interview met De Groene Amsterdammer dat zelfs een boycotactie in één haven al een stap in de richting was om het militaire regime ten val te brengen. Een fruitimporteur zou Chileens fruit namelijk minder aantrekkelijk vinden, wanneer het fruit niet kon worden gelost in de desbetreffende geboycotte haven en hiervoor uitgeweken moest worden naar een andere haven. Bovendien, zo stelde hij, kon het fruit niet van haven naar haven reizen zonder dat het begon te bederven, ook al werd het in koelschepen gebracht.292 Op 26 maart 1976 was het dan zover. De twee vissersschepen, de Albatros en de Haringvliet, begeleidden in aanwezigheid van de pers en radio het Chileens fruit vervoerende Duitse zeeschip Holstenstein de Waalhaven in.293 Ondanks pogingen van actievoerders, waaronder veel Chileense ballingen, om de havenarbeiders te overtuigen het fruit niet te Chili-Comité Groningen, Boycot de Junta nu, 5. Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 2. 290 Teunissen, Jan Joost, In Chili kun je niet regeren zonder volk, Interview met Orlando Letelier, De Groene Amsterdammer, 3 maart 1976. 291 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 3. 292 Teunissen, Jan Joost, In Chili kun je niet regeren zonder volk, Interview met Orlando Letelier, De Groene Amsterdammer, 3 maart 1976. 293 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 3. 288 289 54 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime lossen, waren deze uiteindelijk niet bereid om mee te werken aan de boycotactie.294 Zij lieten weten niets te kunnen doen, omdat de vakbeweging niet wilde meewerken. In een interview voor het radioprogramma KRO-Echo benadrukte de voorzitter van de Vervoersfederatie NVV/NKV, J. Schreur, vervolgens dat de vakbeweging niet zelfstandig in staat was om een oproep te doen ‘aangezien alleen solidariteit geen motief kon zijn voor een oproep tot boycot’. Verder liet hij weten dat de vakbeweging echter wel een consumentenboycot steunde.295 Doordat de actie gepaard ging met veel publiciteit ontstond er een grote stroom aanmoedigingen. Minister J. Pronk verklaarde de wens te hebben dat de actie in Nederland zo zou aanslaan zodat er politieke consequenties aan konden worden verbonden.296 W. Kok, de voorzitter van de FNV, liet op 20 maart 1976 op de VARA-radio weten dat wat betreft de consumentenboycot ‘alle Nederlanders zich nog maar eens goed moeten bedenken of ze hun tanden in een met bloed bevlekte fascistische appel willen zetten.’297 Door ondertekening van een oproep van het Chili-Komitee Nederland (CKN) om geen fruit uit Chili te kopen toonden ook A. van der Louw, burgermeester van Rotterdam, S. Mansholt en de TweedeKamerfracties van de PvdA, PPR, en PSP vrijwel meteen hun steun aan de boycotactie. 298 Verder bestond de boycot in 1976 van plaatselijke Chilicomités en wereldwinkels tegen het Chileense fruit voornamelijk uit de oproep aan consumenten om geen Chileens fruit te kopen en het aanspreken van fruithandelaren om geen Chileens fruit te verkopen.299 Op 9 juni 1976 werd er door de Europese Commissie een invoerverbod van Chileense appels ingesteld, waardoor de import in Nederland van Chileense appels voor de tweede helft van 1976 werd stopgezet. Dit omdat de Chileense junta het invoercontingent ruimschoots had overtreden. In plaats van de afgesproken 9.500 ton appels had het militaire regime namelijk 27.000 ton naar de EEG geëxporteerd.300 Door deze verklaring van de Europese Commissie ontstond er in Nederland een actiepauze tot het begin van het nieuwe jaar.301 In januari 1977 bracht het CKN aan het licht dat er in 1976 opnieuw een stijging had plaatsgevonden wat betreft de Nederlandse import van Chileens fruit. Over 1975 bedroeg de Nederlandse invoer van Chileens fruit nog 25 miljoen gulden, terwijl dit over 1976 was toegenomen naar 36 miljoen gulden. Ondanks dat de Europese Commissie halverwege 1976 294 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 63. Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 3. 296 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 63. 297 Teunissen, Jan Joost, ‘Nederlandse solidariteit met Chili’, in: Aravena, Oscar Catalán, Andre Gunder Frank, Chili onder Pinochet: Een Latijnsamerikaans volk in gijzeling, 160. 298 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 4. 299 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 63. 300 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 4. 301 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 63. 295 55 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime een invoerverbod op Chileense appels had afgekondigd was er in Nederland dus toch sprake geweest van een toename in de fruitimport uit Chili. Op 4 maart 1977 riep het Chili-Komitee Nederland, in een advertentie in de vorm van een open brief, de importeurs van Granny Smith appels uit Chili op om hun handelscontacten met Chili af te breken.302 Als voorbeeld wees het CKN op het bouw- en baggerbedrijf Stevin Groep NV dat eerder in dat jaar de handelsbetrekkingen met Chili had beëindigd: ‘Heren fruitimporteurs, uw handel vormt een niet geringe ruggesteun voor het junta-beleid. (…) Wij willen u dan ook in overweging geven het voorbeeld van de Stevin Groep te volgen en uw handelskontakten met Chili af te breken.’303 De brief was ondertekend door de PvdA, de PPR, de PSP, de voorzitter van D’66, J.F. Glastra van Loon, en verscheidene organisaties en personen. Het CDA deed niet mee aan de ondertekening, omdat de partij er geen voordeel in zag dat Nederland als enig land in de EEG zou overgaan tot de boycot van Chileens fruit.304 Daarnaast benadrukte M.J.J. Amelsvoort namens de drie Christen-democratische fracties in de Tweede Kamer dat het niet ‘verantwoord was aan een boycot mee te doen zolang niet onderzocht was welke gevolgen dit zou kunnen hebben voor de direct betrokkenen, zoals voor de kwekers en de landarbeiders in Chili en de Nederlandse fruitimporteurs.’305 De Nederlandse Vereniging voor de Fruit- en Groentenimporthandel reageerde verontwaardigd op de aantijging dat Nederlandse fruithandelaren indirect bijdroegen aan het voedseltekort en de werkloosheid in Chili. Volgens H. Kamstra, de voorzitter van de vereniging, zou Nederland juist bijdragen aan een verslechtering van de situatie in Chili wanneer er een einde zou worden gemaakt aan de invoer van Chileens fruit.306 In een interview met de VARA werd vervolgens aan Kamstra gevraagd of hij met een eigentijds Hitlerregime zaken zou willen. Kamstra antwoordde dat als de verslaggever doelde op het Hitlerregime voordat Nederland in oorlog was, hij dat ‘natuurlijk zou hebben gedaan, dat deed volgens hem iedereen’. Op de vraag of hij dat ook zou hebben gedaan als hij destijds had geweten dat er op grote schaal joden werden vervolgd, antwoordde hij: ‘Moeilijk te zeggen, ik neem aan van wel. Want het feit dat de joden vervolgd worden in een land heeft niets te maken met de in- en uitvoer van dat land.’307 Ondanks de publiciteitstoename ging de verkoop van Granny Smith appels gewoon door. Op 21 maart 1977 boden fruitimporteurs op de Rotterdamse Citrusveiling 1600 ton 302 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 4. De Volkskrant, 4 maart 1977. 304 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 64. 305 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 4. 306 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 5. 307 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 64, Teunissen, Jan Joost, ‘Nederlandse solidariteit met Chili’, 162. 303 56 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Chileense Granny Smith appels aan. Een grote groep mensen, voornamelijk Chileense ballingen, verstoorde de verkoop door pamfletten uit te delen, waarin schande werd gesproken van de Nederlandse fruitimporteurs.308 Daarnaast droegen ze een doodskist die aan de ingang van de veiling werd gekanteld en waaruit kilo’s Granny Smith appels rolden die besmeurd waren met liters bloed.309 Bovendien wezen de demonstranten erop dat de toekomst van Nederlandse fruittelers bedreigd werd, doordat de Chileense appels op een markt werden gebracht waar al sprake was van een zeer grote overproductie. Op 12 april 1977 kwamen 250 fruittelers in actie tegen de toenemende import van Chileense appels door de Rotterdamse Citrusveiling te bezetten. Met behulp van pamfletten lieten zij weten dat mede door deze invoer, de Nederlandse appels ver onder de kostprijs werden verkocht. Daarnaast benadrukten de fruittelers dat de productie van de appels door de militaire junta alleen maar de bestaande ongelijkheid en overheersing versterkte en niet gericht was op de belangen van de bevolking.310 Uiteindelijk leidde de publiciteit van al deze acties en demonstraties ertoe dat de Albert Heijn in 1977 besloot geen Chileense appels meer in te kopen. Ook Simon de Wit ging over tot de staking van de verkoop.311 Het concern Dirk van den Broek schreef op 14 april 1978 in een brief aan het Chili-Komitee, dat zij zouden meedoen aan de boycot van Chileens fruit zodra er een redelijk alternatief voorhanden was. De Spar liet de beslissing over aan de aangesloten leden, die niets voelden voor een boycot.312 De appelboycot had geleid tot veel publiciteit en een sterke daling van de verkoop.313 Maar tot een gehele boycot van Chileense appels door andere grootwinkelbedrijven zou het echter nooit komen.314 Actie tegen investering van het bouw- en baggerbedrijf Stevin Groep NV In juli 1975 maakte het Pinochet-regime, als bewijs voor het gunstige investeringsklimaat in Chili, bekend dat het Nederlandse bouw- en baggerbedrijf, de Stevin Groep, 62,5 miljoen dollar zou investeren in de winning van goud, zilver, platina en andere delfstoffen voor de 308 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 5 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 64. 310 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 5. 311 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 65. 312 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 5. 313 Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili: Scriptie voor het doctoraalwerkcollege Nederland en de mensenrechten na 1945 (Utrecht 1996) 20. 314 IJken, van, K., De Geschiedenis van de diplomatieke, consulaire en overige bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Chili (Den Haag 2000) 45. 309 57 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Chileense kust.315 Met deze investering zou de Stevin Groep Chili’s grootste investeerder worden.316 Hierdoor steeg het totale bedrag aan buitenlandse investeringen in Chili naar 190 miljoen dollar en kwam Nederland opeens boven aan de lijst te staan als grootste investeerder.317 De Chileense dagbladen stonden vol met enthousiaste berichten dat het met het gevreesde isolement in Chili wel meeviel, gezien de grote toename in buitenlandse investeringen.318 In Nederland werd er echter minder enthousiast gereageerd op het project van de Stevin Groep. Waardoor het Chili-Komitee een campagne begon tegen de investering van het bedrijf in Chili.319 Om de kwestie meer aan het licht te brengen speelde het CKN publicaties over de Stevin Groep door naar de reguliere pers. Dit leidde uiteindelijk in augustus 1975 tot kritische Kamervragen van Tweede-Kamerlid A.G. Van der Spek van de PSP. Hij vroeg zich af of het bericht over Nederlandse betrokkenheid bij ‘het exploreren en exploiteren van delfstoffen in de Chileense kustwateren klopte’. Bovendien wilde hij weten of het waar was dat de afdeling mijnbouwkunde van de Technische Hogeschool (TH) Delft nauw samenwerkte met de Stevin Groep aan het project in Chili.320 De TH Delft stelde hierna meteen een uitgebreid onderzoek in om te bekijken of er sprake was van eventuele betrokkenheid van de school bij het project.321 Minister Lubbers van Economische Zaken antwoordde op de door Van der Spek gestelde vragen dat de berichten klopten wat betreft het project van Stevin in de Chileense kustwateren, maar dat de grote van het project in de Chileense pers wel sterk was overdreven. Verder benadrukte hij dat er geen samenwerking bestond tussen de Stevin Groep en de afdeling mijnbouwkunde van de TH Delft. Er was bij het onderzoek wel een ingenieur betrokken van Chileense nationaliteit die i.v.m. een research fellowship van 15 november 1971 tot 1 augustus 1973 gastvrijheid had genoten bij de afdeling mijnbouwkunde aan de TH Delft. Hij was echter daarna tot 1 januari 1974 voor eigen rekening in Nederland gebleven. Ook verrichtte een student van de afdeling mijnbouwkunde praktische werkzaamheden bij de Stevin Groep. Dit deed hij echter, aldus minster Lubbers, op eigen initiatief ‘zonder enige opdracht van de afdeling’. Bovendien benadrukte de minister dat uit het uitgebreide 315 IJken, van, K., De Geschiedenis van de diplomatieke, consulaire en overige bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Chili, 46. 316 Chili-Komitee Nederland, Onderzoeksgroep MOL, Transnational Institute, De ABN en Chili: De steun die een Nederlandse bank sinds 1977 aan Pinochet verleent (Amsterdam 1980) 7. 317 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 6. 318 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 58. 319 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 59. 320 Handelingen Tweede Kamer, 1975-1976, 11 februari 1976, vraag 385, Aanhangsel 977-1994, 767. 321 Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili, 19. 58 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime onderzoek van de TH niet was gebleken dat de hogeschool financieel had bijgedragen aan het project.322 Naast Kamervragen gingen ook plaatselijke Chilicomités activiteiten organiseren tegen de Stevin Groep323 en besloten de gemeenteraden van Haarlem en Rotterdam zich te verzetten tegen het verstrekken van verdere bouwopdrachten aan de Stevin Groep.324 Het bouw- en baggerbedrijf voerde namelijk niet alleen in het buitenland maar ook in Nederland opdrachten uit.325 De campagne kreeg een extra impuls toen oud-minister van de regering Allende, Orlando Letelier, eind februari een bezoek bracht aan Nederland. Tijdens zijn bezoek riep hij via de Nederlandse pers op tot boycotacties tegen het Pinochet-regime. Verder sprak Letelier met A. van der Louw, op dat moment burgermeester van Rotterdam, minister Pronk voor Ontwikkelingssamenwerking en met leden van het CKN.326 In deze gesprekken benadrukte hij de politieke en economische effectiviteit van een boycot.327 Op 18 mei 1976 sprak topman R.J. Stratenus van de Stevin Groep, tijdens de presentatie van het jaarverslag, tegenover de pers zijn irritatie uit over het verzet van de Rotterdamse en Haarlemse gemeenteraden. Hij kon zich niet voorstellen dat de werkzaamheden van het Nederlandse bedrijf voor de Chileense kust nadelige gevolgen konden hebben voor de Chileense bevolking. Deze publiciteit werkte echter averechts, want ook de federatie Bouw- en Houtbonden ging zich hierna verzetten tegen het investeringsplan van de Stevin Groep. Daarnaast besloten ook andere gemeenten geen orders meer te verstrekken.328 Op 1 juni 1976 verklaarde de Groningse wethouder M. van den Berg in een interview met de Volkskrant dat de gemeente Groningen geen bouwopdrachten meer zou geven aan de Stevin Groep wanneer deze ‘de verontrusting van de plaatselijke overheid niet serieus nam.’329 Dit was een grote klap voor het bouw- en bagger bedrijf, omdat deze voor vijftig procent afhankelijk was van de opdrachten van gemeenten.330 Uiteindelijk besloot de Stevin Groep op 10 juni om al haar activiteiten in Chili voorlopig te beëindigen. In de daarop volgende week werd in veel gemeenteraden de Stevin-kwestie aan de orde gebracht.331 322 Handelingen Tweede Kamer, 1975-1976, 11 februari 1976, vraag 385, Aanhangsel 977-1994, 767. Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 59. 324 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 7. 325 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 59. 326 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 6. 327 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 59 328 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 7. 329 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 7. 330 Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili, 19. 331 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 7. 323 59 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime In Utrecht werd op 11 juni door de gemeenteraadsleden van de D66, PvdA en CPN aan het college van B&W gevraagd om het initiatief van de gemeente Groningen te steunen. De fracties van de PvdA, PSP, PPR en D66 vroegen in Leiden op 17 juni een gesprek aan met de Stevin Groep. En de Delftse gemeenteraad besloot tot het aannemen van de motie van de CPN, PSP en de PPR om zo geen opdrachten meer aan het bouw- en baggerbedrijf te verstrekken.332 Tussen de gemeente Groningen en de Stevin Groep vond er op 25 juni 1976 een gesprek plaats. Ook de gemeente Rotterdam liet aan de Stevin Groep weten graag een met hen om de tafel te willen zitten. In het gesprek op 25 juni verklaarde de Groningse burgemeester H. Buiter niet te kunnen instemmen met het project in Chili, omdat de investering ‘een schijn van geloofwaardigheid gaf aan het regime van Pinochet’.333 J. Kokje, die de Stevin Groep vertegenwoordigde, stond open voor de kritiek van burgemeester Buiter en zei erover: ‘We moeten in de toekomst behalve met de puur bedrijfsekonomische gegevens, toch meer rekening houden met de maatschappelijke omstandigheden en de publieke opinie in eigen land.’334 Op 26 augustus 1976 had de leiding van de Stevin Groep nog een gesprek met minister Lubbers, minister De Gaay Fortman en minister Van der Stoel. De ministers lieten weten dat zij de bedrijfsleiding niet konden steunen, maar dat zij hen ook niets konden verbieden. Achteraf zei minister Lubbers in de Groene Amsterdammer erover: ‘We zeiden onder meer tegen hen: jullie moeten toch niet onderschatten dat, juist door daar te stoppen, je in gunstige richting invloed uitoefent.’335 De dag erna, op 27 augustus, besloot de Stevin Groep zich dan toch volledig terug te trekken van het project in Chili. Reden hiervoor was, volgens de publieke verklaring van het bedrijf, vooral uit zorg voor de werkgelegenheid van de Nederlandse werknemers en de continuïteit van de onderneming.336 De junta reageerde woedend op het besluit van het Nederlandse bedrijf . En op 10 september besloot de junta de Chileense nationaliteit van Orlando Letelier te ontnemen door zijn bijdrage aan dit besluit. Reden hiervoor was, volgens het regime, Letelier’s publiciteitscampagne voor het ‘politiek, economisch en cultureel isoleren van Chili’337 332 Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 60. Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 60. 334 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 8. 335 De Groene Amsterdammer, 2 april 1980. 336 Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 8. 337 IJken, van, K., De Geschiedenis van de diplomatieke, consulaire en overige bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Chili, 45. 333 60 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Anderhalve week later, op 21 september 1976, werd Letelier in Washington, met een bom die onder zijn auto was bevestigd, door de DINA vermoord.338 Het besluit van de Stevin Groep om af te zien van het project was wereldnieuws. Nog nooit eerder raakte een land zijn grootste buitenlandse investeerder kwijt door toedoen van een solidariteitsbeweging. De militaire junta had echter zelf hier een steentje bijgedragen door, zonder na te denken over de consequenties, in juli 1975 aan de Chileense pers het project bekend te maken. Maar ook topman Stratenus van de Stevin Groep had het er niet beter op gemaakt met zijn uitspraken tijdens het jaarverslag op 18 mei 1976. Zowel de junta als de Stevin Groep hadden er dus voor gezorgd dat er veel aandacht voor het project ontstond in de pers. Beiden hadden dus zonder het te willen bijgedragen aan het stranden van het project.339 Verder was het opmerkelijk dat zowel in de fruitboycot als in de strijd tegen de investering van de Stevin Groep er in Nederland een brede Chili-beweging ontstond. Zowel plaatselijke chilicomités, Chileense ballingen, Nederlandse activisten, parlementsleden en zelfs gemeentelijke politici, in het geval van de Stevin Groep, hadden zich ingezet voor beide acties. 4.2 multilateraal Fact-finding mission: de Nederlandse voortrekkersrol in de VN In de jaren 1974 en 1975 zou Nederland binnen de Verenigde Naties een toonaangevende rol gaan spelen wat betreft de veroordeling van de mensenrechtenschendingen in Chili. Dit kwam mede doordat Nederland in deze jaren zitting had in de Economische en Sociale Raad (ECOSOC) van de VN en in de Commissie voor de Rechten van de Mens die onder deze Raad viel.340 Om niet in een verkeerd daglicht te komen staan bij de militaire junta moedigde Van der Stoel zijn vertegenwoordigers in New York aan de andere westerse landen, in het bijzonder de Scandinavische landen, te overtuigen mee te doen aan de mensenrechtendiscussie in de VN. Reden hiervoor was dat anders de volle aandacht op Nederland zou zijn gericht wanneer zij als enig westers land de kwestie in de VN zou aankaarten. Hierdoor zouden de politieke vluchtelingen die op de Nederlandse ambassade in Santiago verbleven in gevaar kunnen worden gebracht.341 338 Chili-Komitee Nederland, Onderzoeksgroep MOL, Transnational Institute, De ABN en Chili, 7. Oosthoek, J., Betekenis en de effecten van de Chili-solidariteitsbeweging in Nederland, 8. 340 Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten in Chili 1973-1977’, Aanzet 9 (1991), 181. 341 ABZ; 999.232.154, Deel I: Verenigde Naties 1965-1974, map 1438, ministerie van BZ aan pv New York, 19 oktober 1973. 339 61 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Tijdens de 30ste zitting op 25 februari 1974 van de Commissie voor de Rechten van de Mens in Genève verklaarde de Nederlandse afgevaardigde T. van Boven bezorgd te zijn over de situatie in Chili en verzocht hij de Commissie tot het instellen van een fact-finding mission. Hij deed hierbij beroep op informatie uit verschillende bronnen, waaronder een rapport van Amnesty International dat gebaseerd was op een bezoek aan Chili in november 1973.342 Nederland slaagde er uiteindelijk niet in genoeg steun te vinden voor het instellen van een onderzoeksmissie. Dit omdat de andere leden van de Commissie niet bereid waren om een ontwerpresolutie tegen de junta in te dienen.343 Reden hiervoor was dat de junta, bij deelname van de Oostbloklanden aan een ontwerpresolutie tegen Chili, had gedreigd met het indienen van een ontwerpresolutie over de sovjetdissidenten. In dit ontwerp zou de voorzitter van de Commissie van de Rechten van de Mens verzocht worden een onderzoek in te stellen naar de mensenrechtenschendingen in de Sovjet-Unie. De Amerikaanse delegatie die aanvankelijk voorstander was het instellen van een onderzoek, kreeg uiteindelijk van bovenaf instructies om het dissidentenprobleem zo ver mogelijk uit de Commissie te houden. Hierdoor ontstond er een onverwachte samenwerking tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Waarbij de VS probeerde de Chileense machthebbers te overtuigen om van hun dreigementen af te zien en de Sovjet-Unie bereid was om geen ontwerpresolutie tegen de junta in te dienen.344 De Verenigde Staten probeerde hierna druk uit te oefenen op de Nederlandse delegatie zodat het land af zou zien van haar verzoek tot instelling van een fact-finding mission. Gezien de Nederlandse zorg over de mensenrechtensituatie in Chili werd door de delegatie echter de instelling van een onderzoek nog steeds doelmatiger geacht dan het verzenden van een telegram. Uiteindelijk werd er toch besloten om alleen een telegram te sturen naar Chili waarin de Commissieleden de junta verzochten om een einde te maken aan de mensenrechtenschendingen. De Nederlandse delegatie vond dit niet voldoende en irriteerde zich aan het Russische-Amerikaanse ‘samenspel’, waaraan tevens door India, Frankrijk, Engeland e.a. werd deelgenomen.345 Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten in Chili 1973-1977’, Aanzet 9 (1991), 181., CastermansHolleman, M.C., Het Nederlandse Mensenrechtenbeleid in de Verenigde Naties (Den Haag, 1992)121. 343 ABZ; 999.232.154, map 1438, De pv in New York aan ministerie van BZ, 28 februari 1974. 344 ABZ; 999.232.154, map 1438, De pv in New York aan ministerie van BZ, 28 februari 1974. Malcontent, P., F. Baudet, ‘The Dutchman’s burden?: Nederland en de internationale rechtsorde in de twintigste eeuw.’ In: Graaff, de, Bob, Duco Hellema, Bert van der Zwan, De Nederlandse buitenlandse politiek in de twintigste eeuw (Amsterdam 2003) 86-87. 345 ABZ; 999.232.154, map 1438, De pv in New York aan ministerie van BZ, 28 februari 1974, map 1438, Minister van der Stoel aan de pv in New York, 1 maart 1974, Malcontent, P., F. Baudet, ‘The Dutchman’s burden?: Nederland en de internationale rechtsorde in de twintigste eeuw.’,86-87. 342 62 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Nederland liet het er echter niet bij zitten en op 1 maart 1974 begon het land binnen de Commissie voor de Rechten van de Mens nogmaals over het sturen van een fact-finding mission naar Chili.346 Nadat de Chileense regering afwijzend hadden gereageerd op de eerder verzonden telegram, probeerde Nederland ook tijdens de 56ste vergadering van de ECOSOC op 10 mei 1974 de internationale gemeenschap ervan te overtuigen tot het instellen van een feitenonderzoek.347 Uiteindelijk kreeg Nederland het voor elkaar om binnen de ECOSOC een meerderheid te krijgen voor de, met het Verenigd Koninkrijk en Zweden, ingediende resolutie 1873, waarin ernstige bezorgdheid werd uitgesproken over de mensenrechtenschendingen in Chili.348 De resolutie van de drie landen werd uiteindelijk zonder stemming aanvaard, waardoor een initiatief van de Sovjet-Unie over hetzelfde onderwerp kon worden geblokkeerd.349 In oktober 1974 nam Nederland het initiatief om opnieuw een ontwerpresolutie op te stellen over de mensenrechtenschendingen in Chili.350 Deze werd samen met acht andere westerse landen tijdens de 29ste zitting van de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) op 15 oktober 1974 ingediend. Deze resolutie kreeg echter concurrentie van de communistische landen Cuba en Mongolië, die met een zeer sterk veroordelende resolutie steun probeerde te krijgen van Derde Wereldlanden.351 Deze laatste resolutie werd vervolgens veranderd in een resolutie met een minder veroordelend karakter dat vervolgens door Algerije namens twaalf niet-gebonden landen werd ingediend.352 Uiteindelijk leidde de samenvoeging van de twee ontwerpresoluties, na langdurige onderhandeling en overleg, tot resolutie 3219, die op 6 november 1974 door de AVVN werd goedgekeurd. In deze resolutie werd ernstige bezorgdheid uitgesproken over het mensenrechtenbeleid van het Chileense regime en werden alle vormen van martelingen afgekeurd. Daarnaast werd bij de junta erop aangedrongen om de mensenrechten te herstellen en politieke vluchtelingen vrij te laten. Bovendien was het Nederlandse voorstel betreffende 346 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld: de reacties van de Nederlandse regering op ernstige en stelselmatige schendingen van fundamentele mensenrechten in ontwikkelingslanden, 1973-1981 (Hilversum 1998) 165. 347 ABZ, 999.232.154, map 1438, De pv in New York aan ministerie van BZ, 2 mei 1974. 348 IJken, van, K., De historische betrekkingen tussen Nederland en Chili sinds de 16 eeuw (Den Haag 1994) 18, ABZ; 999.232.154, map 1438, De pv in New York aan ministerie van BZ, 13 mei 1974. 349 ABZ, 999.232.154, map 1438, De pv in New York aan ministerie van BZ, 25 september 1974. 350 Instituut voor staats- en administratiefrecht der Rijksuniversiteit Utrecht, Samenvatting beleid Kabinet Den Uyl 1973-1977 (’s-Gravenhage 1977) 11. 351 ABZ, 999.232.154, map 1438, De pv in New York aan ministerie van BZ, 10 oktober 1974. 352 ABZ, 999.232.154, map 1438, De pv in New York aan ministerie van BZ, 12 oktober 1974, Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 166. 63 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime het instellen van een onderzoek naar de schendingen van de mensenrechten in de resolutie onaangetast gebleven.353 Net zoals het jaar ervoor bleef Nederland tijdens de 31ste zitting van de Commissie van de Rechten van de Mens op 25 februari 1975 aandringen tot het sturen van een fact-finding missie naar Chili. Tijdens de zitting diende de Nederlandse delegatie samen met GrootBrittannië en Nicaragua een ontwerpresolutie in, waarin werd voorgesteld om een onderzoeksgroep van drie personen naar Chili te sturen. De missie zou, volgens de resolutie, volledige vrijheid van beweging in Chili moeten hebben, zodat zij, uit alle relevante bronnen, mondeling en schriftelijk bewijsmateriaal kon vergaren op het gebied van de mensenrechtensituatie in Chili. Vervolgens zou de missie haar bevindingen in de 30ste AVVN moeten voorleggen en zou zij in de 32ste Commissie van de Rechten van de Mens haar eindrapport moeten uitbrengen.354 De Sovjet-Unie ging echter tegen de resolutie in door middel van het indienen van een eigen ontwerp, waarin de militaire junta sterk werd veroordeeld. Omdat de twee resoluties zo ver uit elkaar lagen was het moeilijk voor de Afro-Aziatische groep van ongebonden landen om consensus te bereiken in de keuze voor het Westerse of het Oost-Europese voorstel. Uiteindelijk werd er door een aantal Afro-Aziatische landen besloten om de Chileense zaak te verdagen. Omdat de Sovjet-Unie niet wilde dat er uiteindelijk geen resultaat werd geboekt, besloot het land afstand te doen van haar eis tot veroordeling van de junta. Verder deed het land nog een concessie door te beloven het feitenonderzoek niet langer te dwarsbomen en de door Chili niet-geaccepteerde deelname van Oost-Europa aan dit onderzoek van de baan te schuiven.355 Op 27 februari 1975 werd er door Senegal een nieuwe ontwerpresolutie ingediend die gebaseerd was op de concessies van de Sovjetdelegatie en praktisch gelijk was aan de eerdere resolutie van Nederland, Groot-Brittannië en Nicaragua. Een punt van verandering was dat er in plaats van drie nu vijf personen zouden deelnemen aan de fact-finding missie. Met de aanvaarding van de resolutie door de mensenrechtencommissie op 27 februari kon het 353 IJken,van, K., De historische betrekkingen tussen Nederland en Chili sinds de 16 eeuw, 18, ABZ, 999.232.154, map 1287, Memo DIO aan Minister van der Stoel, 5 september 1975, Instituut voor staats- en administratiefrecht der Rijksuniversiteit Utrecht, Samenvatting beleid Kabinet Den Uyl 1973-1977 (’sGravenhage 1977) 11. 354 ABZ, 999.232.154, map 1287, De pv in Geneve aan ministerie van BZ, 24 februari 1975. Ibidem, De pv in Geneve aan ministerie van BZ, 25 februari 1975. Ibidem, Memo DIO aan Minister van der Stoel, 25 februari 1975. Ibidem, Memo DIO aan Minister van der Stoel, 5 september 1975. 355 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 166-167. ABZ, 999.232.154, map 1287, Verslag: Chili in de Commissie Rechten van de Mens (stand van zaken op 27 februari te 12:00). 64 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Nederlandse initiatief van het instellen van een onderzoeksmissie eindelijk doorgang vinden.356 In Nederland stonden een aantal Eerste en Tweede Kamerleden echter sceptisch ten opzichte van de Nederlandse rol in de VN wat betreft de instelling van een mensenrechtenonderzoek in Chili. Zo vroeg Eerste Kamerlid W. Kweksilber aan minister Van der Stoel waarom er een onderzoek moest worden ingesteld naar de mensenrechtensituatie in Chili, terwijl er reeds in februari 1975 in Mexico, tijdens het Derde Tribunaal van de Internationale Chili, een uitgebreid onderzoek naar voren was geschoven over dit onderwerp. Werd ‘het in Mexico geopenbaarde, uitgebreide en actuele materiaal dan door de minister als niet geloofwaardig en niet toereikend geacht?’, aldus Kweksilber.357 In de Haagse Post liet S. Mansholt, PvdA-lid en vice-voorzitter van de Socialistische Internationale, weten de zending van een fact-finding mission naar Chili te zien als ‘een politiek fout besluit’: ‘De Junta zal er gebruik van maken, ik kan niet eens zeggen: misbruik. Die zegt dan: nou zie je wel, al die stapels materiaal die er liggen over voortgaande schendingen van de mensenrechten, da’s dus niet waar.’358 Het Tweede Kamerlid A.R. Coppes van de PPR reageerde op 16 april op de uitlatingen van Mansholt door aan de minister o.a. te vragen of er ‘niet gevreesd moest worden dat het onderzoek vertraagd en gehinderd zou worden en dat de junta in Chili voor verantwoording van haar daden kon blijven wijzen naar het komende onderzoek.’359 Verder verklaarde Coppes op 27 februari 1975 in de Tweede Kamer het te betreuren dat Nederland een ontwerpresolutie had ingediend samen met Nicaragua, omdat het regime van dit land kon worden vergeleken met dat van Chili.360 Ook de Nederlandse afdeling van de solidariteitsbeweging met de LatijnsAmerikaanse arbeidersorganisatie CLAT (Central Latinoamericana de Trabajadores) reageerde, in een open brief aan de regering en de Tweede Kamer, ‘met verbijstering op het standpunt van Nederland in de mensenrechtencommissie van de VN’. De samenwerking van Nederland met o.a. het militaire regime in Nicaragua zou door ‘de Chileense junta als steun 356 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 166-167. ABZ, 999.232.154, map 1287, Verslag: Chili in de Commissie Rechten van de Mens (stand van zaken op 27 februari te 12:00). 357 ABZ, 999.232.154, map 1287, Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal aan de Minister van Buitenlandse Zaken, 3 maart 1975. 358 Vuijsje, H., ‘Sicco Mansholt terug uit Chili: De junta is alleen gevoelig voor economische druk’, Haagse Post 62, nr. 13, 27-03-1975, 18-20. 359 ABZ, 999.232.154, map 1287, Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de pv in New York, 16 april 1975. 360 Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 27 februari 1975, 58ste vergadering, 3141. 65 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime aan haar beleid worden gezien.’ Hierdoor had Nederland, aldus CLAT-Nederland, ‘de kans verkleind om het misdadige regime van Chili verder internationaal politiek te isoleren’.361 Op 27 februari 1975, de dag waarop de nieuwe ontwerpresolutie door Senegal was ingediend, diende Tweede Kamerlid A.G. Van der Spek (PSP) een motie in samen met M. Bakker, B. Van der Lek en A.O. De Leeuw. Hierin verzochten de Tweede Kamerleden dat de regering opdracht zou geven aan de Nederlandse delegatie in de mensenrechtencommissie van de VN om te stemmen vóór het voorstel van de Sovjet Unie, waarin de mensenrechtenschendingen in Chili scherp werden veroordeeld. Verder liet Van der Spek weten wel achter het Nederlandse standpunt wat betreft de instelling van een onderzoekscommissie te staan.362 Minister van der Stoel reageerde op de motie met het argument dat Nederland in de jongste AVVN het voortouw had genomen in de veroordeling van Chili en dit veel vaker had gedaan ‘in allerlei vormen en in allerlei organen’. ‘Men kan werkelijk niet zeggen, dat Nederland achter is gebleven in de veroordeling van Chili’, aldus de minister. Daarbij sprak Van der Stoel zijn twijfel uit over of er überhaupt iets zou worden bereikt wanneer Nederland voor de zoveelste keer een veroordeling van Chili zou uitspreken.363 Tegen alle verwachtingen van Van der Stoel in maakte Pinochet op 4 juli 1975 aan de Chileense pers bekend de fact-finding mission van de VN niet toe te zullen laten in Chili. In de Tweede Kamer op 10 september 1975 liet Van der Stoel vervolgens weten dat hij dit zeer betreurde, omdat de Chileense regering aanvankelijk had toegezegd wel bereid te zijn om de onderzoeksgroep te ontvangen. Bovendien betreurde hij het des te meer omdat, aldus de minister, ‘het alleen maar aanleiding kon geven tot het vermoeden, dat er blijkbaar iets te verbergen viel.’364 Nadat Pinochet bekend had gemaakt dat de missie geen toegang zou krijgen tot Chili, verklaarde de Nederlandse ambassadeur in Santiago, namens de Nederlandse regering, ernstig teleurgesteld en verontrust te zijn over de gang van zaken. Via een demarche probeerde de Nederlandse ambassade de junta over te halen de genomen beslissing terug te draaien. De junta weigerde dit echter te doen. Waardoor er een tweede demarche volgde met andere EG- 361 ABZ, 999.232.154, map 1287, Open brief aan de Nederlandse regering en de Tweede Kamer der StatenGeneraal van CLAT-Nederland. 362 Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 27 februari 1975, 58ste vergadering, 3126. 363 Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 27 februari 1975, 58ste vergadering , 3140. 364 Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 10 september 1975, 108ste vergadering, 5878. 66 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime lidstaten, maar ook deze liep uit op niets.365 Vanuit Lima hadden ook de leden van de onderzoekswerkgroep de Chileense regering twee keer verzocht haar beslissing te herzien. De junta had hier echter nooit op gereageerd. Na kennis te hebben genomen van deze feiten liet Van der Stoel weten ‘geringe hoop te hebben dat de werkgroep in de toekomst zou worden toegelaten in Chili.’366 Omdat de onderzoeksgroep van de VN uiteindelijk niet naar Chili mocht, bracht deze een interim-rapport uit, dat gebaseerd was op buiten Chili vergaarde gegevens. Door het voeren van gesprekken met Chileense ballingen en vluchtelingen was de werkgroep in staat geweest een groot deel van haar opdracht te voltooien. Het interim-rapport, waarin de ernst van de situatie in Chili werd bevestigd, werd in september 1975 tijdens de 30ste zitting van de AVVN voorgelegd. Dit rapport zou vanaf eind 1975 een belangrijke factor gaan vormen bij de bepaling van de door Nederland in te nemen houding.367 In oktober 1975 liet de Nederlandse permanente vertegenwoordiger in New York meerdere malen aan Van der Stoel weten dat Nederland haar beleid in de VN ten opzichte van Chili beter op dezelfde voet kon voortzetten. Dit was namelijk de enige manier waarop er nog een mogelijkheid bestond dat de onderzoeksmissie alsnog zou worden toegelaten tot Chili. Van der Stoel kon echter niet meegaan in de wensen van New York en benadrukte dat een krachtige opstelling van Nederland niet kon uitblijven.368 In de jaren 1975, 1976 en 1977 zou Nederland dan ook tijdens de zittingen van de AVVN het initiatief nemen om ten aanzien van Chili sterk veroordelende ontwerpresoluties in te dienen.369 Uit de correspondentie tussen Van der Stoel en de vertegenwoordigers in New York bleken er een aantal oorzaken te zijn voor deze verharding van het Nederlandse beleid ten opzichte van Chili. Eén van de oorzaken hiervoor was de uiteindelijke weigering van de Chileense regering om, na eerdere toezeggingen, de fact-finding mission toe te laten. Een andere oorzaak waren de conclusies van het interim-rapport, waarin de mensenrechtenschendingen waaraan het Pinochet-regime zich schuldig maakte nogmaals werden bevestigd. Daarnaast speelde ook de gevoelige Nederlandse publieke opinie op het gebied van de mensenrechten een belangrijke rol in het verhardingsproces van het 365 ABZ, 999.232.154, map 1287, Memo DIO aan Minister van der Stoel, 5 september 1975. ABZ, 999.232.154, map 1287, Ministerie van BZ aan Ambassade in Santiago, 7 juli 1975. Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 167. 366 Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 10 september 1975, 108ste vergadering, 5878. 367 ABZ, 999.232.154, map 1287, Memo DIO aan Minister van der Stoel, 5 september 1975. 368 ABZ, 999.232.154, map 1288, Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de pv in New York, 1 oktober 1975. Ibidem, Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de pv in New York, 13 oktober 1975. Ibidem, De pv in New York aan ministerie van Buitenlandse Zaken, 20 oktober 1975. 369 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 168. 67 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Nederlandse beleid. Daarbij had Van der Stoel in de Tweede Kamer aangekondigd dat Nederland in de VN duidelijke taal zou spreken en hij wilde zich aan deze belofte te houden. Bovendien achtte de minister, ten slotte, de kans klein dat de onderzoekscommissie van de VN alsnog zou worden toegelaten tot Chili.370 Op 10 november 1975 diende de Nederlandse delegatie in de AVVN een ontwerpresolutie in, waarin afkeurend werd gesproken over de geïnstitutionaliseerde praktijken van martelingen en andere onmenselijke straffen. Deze resolutie werd op 9 december 1975 aanvaard met 95 stemmen voor, 11 tegen en 23 onthoudingen. Op 17 november diende Nederland in de Algemene Vergadering van de VN opnieuw een krachtige resolutie in.371 De Bondsrepubliek en Frankrijk weigerden aan deze resolutie deel te nemen, omdat zij meenden dat de junta na de vrijlating van driehonderd politieke gevangenen minder hard diende te worden aangepakt. Daarbij zou deze harde aanpak, volgens de Franse en Duitse delegaties, een averechts effect hebben. Op 16 december 1976 werd de resolutie door de AVVN aangenomen met 95 stemmen voor, 12 tegen en 25 onthoudingen, waaronder Frankrijk en de Bondsrepubliek.372 De Club van Parijs: Nederland en de Chileense schuldenkwestie In de Club van Parijs, het platform waarin westerse landen schuldenproblemen van Derde Wereldlanden bespreken, zou minister J. Pronk in de jaren ’74 en ‘75, wat betreft de terugbetaling van Chileense schulden aan Nederland, volgens P.A.M. Malcontent een ‘harde houding’ aannemen .373 Of deze zogenaamde ‘harde opstelling’ echter ook werkelijk effectief was viel te betwijfelen. De schulden van Chili aan Nederland bedroegen halverwege de jaren zeventig ongeveer 78 miljoen gulden wat gelijk stond aan 0,9% van Chili’s totale buitenlandse schuld. Deze schulden bestonden voornamelijk uit particuliere commerciële kredieten en leningen in het kader van ontwikkelingshulp.374 370 ABZ, 999.232.154, map 1288, Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de pv in New York 13 oktober 1975. Ibidem, Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de pv in New York, 22 oktober 1975. 371 IJken,van, K., De historische betrekkingen tussen Nederland en Chili sinds de 16 eeuw, 19. 372 ABZ, 999.232.154, map 1288, DIO aan DGPZ, 29 november 1976. Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 169. 373 Chili-Komitee Nederland, Het IMF en Chili, 6. Malcontent, P., ‘Nederland en de mensenrechten in de Derde Wereld’, in: Kuitenbrouwer, M., M. Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten, 301. 374 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 172. 68 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime De Club van Parijs kwam jaarlijks bijeen om de problemen van de Chileense regering op het gebied van de aflossing van haar buitenlandse schulden te bespreken.375 De landen waarmee Chili in de Club van Parijs onderhandelde waren de Verenigde Staten, WestDuitsland, België, Frankrijk, Groot-Brittannië, Spanje, Italië, Canada, Japan, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Zwitserland en Nederland. Als waarnemers waren hierbij internationale financiële instellingen aanwezig, zoals de Wereldbank, het IMF en de Latijns-Amerikaanse Ontwikkelingsbank.376 Op 21 en 22 februari 1974 kwamen Chili’s crediteurlanden, verenigd in deze Club van Parijs, bijeen om overleg te plegen over de Chileense schuldenkwestie. Noorwegen en Italië besloten hieraan niet deel te nemen, omdat zij weigerden het militaire regime te erkennen.377 Minister J. Pronk voor Ontwikkelingssamenwerking en minister W. Duisenberg van Financiën besloten in januari 1973 om wel naar het multilaterale overleg over de Chileense schuldenkwestie te gaan.378 Het doel van de bijeenkomst was een overeenstemming te bereiken over de mate waarin de militaire junta een uitstel van betaling zou krijgen wat betreft de schulden die in 1973-1974 moesten worden afgelost. Bij unanimiteit onder de landen van de Club van Parijs kon er een multilaterale kaderregeling worden gesloten, waarin de uitkomst van de vergadering zou worden vastgelegd. Deze kaderregeling werd vervolgens door de crediteurlanden als handleiding gebruikt bij het afsluiten van bilaterale regelingen met de Chileense regering.379 Op 6 februari 1974 drong het Chili-Komitee Nederland, in een brief aan de ministerpresident Den Uyl, erop aan dat de Nederlandse regering samen met de andere landen bij de onderhandelingen van de Club van Parijs geen verzachting van de terugbetalingplichten van de Chileense schulden toe zou moeten staan. Eerst moest de junta, aldus het CKN, voldoen aan een aantal voorwaarden. Ten eerste moest de junta het fusilleren en martelen van politieke gevangenen beëindigen. Ten tweede moesten bepaalde politieke gevangenen, het CKN had hiervan een lijst opgesteld, in vrijheid worden gesteld. De derde voorwaarde was dat er vrijgeleides moesten worden verstrekt aan de vluchtelingen in de ambassades. Ten vierde moest de junta een einde maken aan de massale ontslagen en moest het recht op arbeid Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten in Chili 1973-1977’, 183. Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 14 februari 1974, 48ste vergadering, 2511. 377 Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili na 1973, 12, Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 14 februari 1974, 48ste vergadering, 2511. 378 IJken, van, K., De Geschiedenis van de diplomatieke, consulaire en overige bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Chili, 43. 379 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 172, Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili na 1973, 11. 375 376 69 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime worden geëerbiedigd. Ten slotte moest aanvaard worden dat er internationaal toezicht op de uitvoering van deze punten zou worden gehouden.380 Ook in de Tweede Kamer werden er kritische vragen gesteld over de deelname van Nederland aan de Club van Parijs. Zo vroeg PPR-lid A.R Coppes of, gezien de ontwikkelingen na de staatsgreep en het optreden van de junta, er een wezenlijke verandering was gekomen in de opstelling van de Nederlandse regering ten aanzien van de Chileense schulden en of, indien dit het geval was, de minister kon aantonen wat er dan precies was veranderd. Pronk antwoordde hierop dat het Nederlandse schuldenbeleid economisch gezien parallel diende te lopen aan het hulpverleningsbeleid. ‘Schuldenconsolidaties’ - het op de lange baan schuiven van schulden381 - hadden, aldus de minister, ‘voor de betalingsbalans van een ontwikkelingsland economisch gezien identieke consequenties als het verlenen van nieuwe ontwikkelingshulp.’ Aangezien de regering besloten had om de hulpverlening aan Chili te bevriezen lag het, zo stelde de minister, voor de hand dat de regering ten aanzien van de schuldenconsolidaties een gelijk standpunt zou innemen.382 Verder meende Pronk dat tijdens de conferentie in Parijs ‘het probleem van de marteling van politieke gevangenen en de schending van de mensenrechten’ aan de orde moest worden gesteld.383 Bovendien moest Nederland, aldus de minister, geen goedkeuring geven aan een schuldenregeling die gunstiger was dan de kaderovereenkomst die in 1972 met de regering-Allende was afgesloten. Dit hield in dat Pronk niet verder wilde gaan dan de consolidatie van 70 procent van de Chileense schulden die in 1973 en 1974 moesten worden afgelost.384 Tevens zou de minister de andere crediteurlanden op de hoogte brengen van het Nederlandse standpunt, zodat zij konden beslissen of zij hierin mee wilden gaan. 385 Uiteindelijk kreeg de Nederlandse delegatie bij de Club van Parijs dan ook de instructie om alleen in te stemmen met een overeenkomst waarin de mensenrechten waren opgenomen.386 Tijdens de vergadering op 21 februari bleek echter al snel dat het merendeel van de overige crediteurlanden van mening was dat in de Club van Parijs een schuldenregeling alleen op financieel-economisch gebied beoordeeld diende te worden. De kwestie van de mensenrechtenschendingen in Chili vond men een politieke aangelegenheid 380 ABZ, 911.31, politieke verhoudingen en partijen Deel XV 1974, map 267, Chili-Komitee Nederland aan De Minister President Drs, J.M. Den Uyl, 6 februari 1974, Beerends, Hans, Weg met Pinochet, 37. 381 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 173. 382 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 14 februari 1974, 48ste vergadering, 2511. 383 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 14 februari 1974, 48ste vergadering, 2511. 384 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 173. 385 Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 14 februari 1974, 48ste vergadering, 2511. 386 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 174. 70 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime die niet in de Club van Parijs, maar in andere overlegorganen aan de orde gesteld moest worden.387 Wel bleek er bij veel landen animo te zijn voor de door Nederland bepleitte schuldenconsolidatiegrens van 70 procent. Waardoor de regeling van de Verenigde Staten, Canada, Spanje en het IMF, waarin verzocht werd tot consolidatie van alle af te lossen Chileense schulden, werd verworpen. In de conceptovereenkomst werd uiteindelijk voorgesteld om 80 procent van de af te lossen Chileense schulden op de lange baan te schuiven. Desondanks kon de Nederlandse delegatie niet instemmen met deze regeling, omdat hierin de mensenrechtenkwestie niet was opgenomen.388 Ook Zweden, Denemarken en België waren niet van plan om met deze conceptovereenkomst in te stemmen. En omdat er uiteindelijk geen akkoord kon worden bereikt, werd door de voorzitter van de Club van Parijs N. Nebot besloten om de vergadering op te schorten en deze uit te stellen tot 25 maart.389 Echter ook tijdens de vergadering op 25 maart bleef Pronk bij zijn standpunt. Nederland zou alleen instemmen met de multilaterale kaderovereenkomst, wanneer de voorzitter N. Nebot namens alle crediteurlanden bezorgdheid over de mensenrechtensituatie in Chili zou uitspreken. Minister Pronks ‘harde opstelling’ zou niet zonder succes blijven. Uit angst om de eenheid binnen de Club van Parijs te verliezen besloten de andere crediteurlanden uiteindelijk om akkoord te gaan met de Nederlandse eis.390 En in de slotverklaring van de vergadering sprak N. Nebot namens allen ernstige bezorgdheid uit over de situatie in betrekking tot de mensenrechten in Chili. Het was voor het eerst in de geschiedenis van de Club van Parijs dat mensenrechtenoverwegingen in het schuldenoverleg waren opgenomen.391 Aan Chili werd er een betalingsuitstel verleend voor de 750 miljoen dollar die het land in 1973 en 1974 had moeten terugbetalen. Twintig procent van dit bedrag zou door de Chileense junta in de drie jaar na de bespreking moeten worden afgelost. De overgebleven tachtig procent zou pas afgelost hoeven worden vanaf 1 januari 1977 in 14 jaarlijkse termijnen. Op basis van dit kaderovereenkomst kon de Chileense junta met de onafhankelijke crediteurlanden praten over eventuele bilaterale consolidatieregelingen. Nederland liet echter weten niet van plan te zijn zo’n regeling af te sluiten met Chili zolang de 387 Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili na 1973, 12. 388 Malcontent, P., ‘Nederland en de mensenrechten in de Derde Wereld’, in: Kuitenbrouwer, M., M. Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten, 301. 389 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 174. 390 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld, 175. 391 Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili na 1973, 13. 71 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime mensenrechtensituatie in het land niet was verbeterd.392 Het Pinochet-regime merkte echter nauwelijks iets van deze sanctie aangezien Nederland, naast Italië, het enige land was dat in de loop van 1975 geen bilaterale betalingsregelingen met de junta had gesloten.393 In mei 1975 zouden Chili’s crediteurlanden weer bijeenkomen in Parijs. In de Tweede Kamer benadrukte PvdA-lid A.L. Ter Beek dat Nederland er verstandig aan deed niet deel te nemen aan deze besprekingen in Parijs.394 Ook A.G. Van der Spek van de PSP verzocht minister Pronk om niet naar Parijs te gaan.395 Minister Pronk liet als reactie hierop weten dat Nederland een aantal gelijkgezinde crediteuren had uitgenodigd om de kwestie te bespreken. De landen zouden, aldus de minister, of besluiten om gezamenlijk actie te ondernemen in Parijs of besluiten om niet naar Parijs te gaan.396 Uiteindelijk besloten Nederland, GrootBrittannië, Italië, Noorwegen en Zweden om niet deel te nemen aan de conferentie in Parijs. Alleen wanneer de mensenrechtensituatie in Chili zou verbeteren, zou er volgens hen sprake kunnen zijn van een schuldenregeling.397 Uiteindelijk werd er tijdens de besprekingen van de Club van Parijs in mei 1975 geen overeenstemming bereikt, waardoor er voor 1975 geen multilaterale kaderovereenkomst kon worden gesloten. Dit hield in dat Chili formeel gezien haar financiële verplichtingen moest nakomen zonder enige consolidatie. In werkelijkheid had het uitblijven van een overeenkomst weinig effect op het Pinochet-regime. Dit kwam omdat belangrijke crediteuren zoals de Verenigde Staten, Japan en de Bondsrepubliek Duitsland bilaterale consolidatieregelingen met Chili hadden afgesloten, waardoor een groot gedeelte van de Chileense schulden over 1975 alsnog op de lange baan werden geschoven. Doordat er geen overeenkomst was bereikt diende Chili al haar schulden zonder uitstel van betaling aan Nederland te voldoen. In de Tweede Kamer liet Pronk, na een kritische vraag van A.G. Van der Spek over het onderwerp, weten dat hij eerlijk gezegd niet geloofde dat de Chileense junta de door haar te betalen bedragen ook werkelijk zou storten. De harde opstelling van Pronk in de Club van Parijs had 392 Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili na 1973, 12, IJken, van, K., De Geschiedenis van de diplomatieke, consulaire en overige bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Chili, 43-44. 393 Malcontent, P., ‘Nederland en de mensenrechten in de Derde Wereld’, in: Kuitenbrouwer, M., M. Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten, 301. 394 Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 25 februari 1975, 56ste vergadering, 3017. 395 Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 26 februari 1975, 57ste vergadering, 3060. 396 Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 27 februari 1975, 58ste vergadering, 3169. 397 Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili na 1973, 13. 72 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime dus uiteindelijk weinig bijgedragen aan de verzwakking van de Chileense financiële positie.398 398 Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 13 november 1975, 1116, Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 13 november 1975, 1098, Malcontent, P., ‘Nederland en de mensenrechten in de Derde Wereld’, in: Kuitenbrouwer, M., M. Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten, 301-302. 73 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Conclusie In deze scriptie stond de vraag centraal: Wat was het beleid van het Nederlandse kabinet-Den Uyl (1973-1977) ten opzichte van het Pinochet-regime (1973-1990) in Chili? Geconcludeerd kan worden dat wat betreft de mensenrechten het beleid van de regering-Den Uyl ten opzichte van Chili opmerkelijk actief was geweest. Ondanks dat Van der Stoel op het gebied van de mensenrechten de voorkeur gaf aan ‘stille diplomatie’ sprak de minister in de Tweede Kamer vrijwel meteen zijn verontwaardiging uit over het nieuwe Chileense regime. Voornamelijk door de druk vanuit de Nederlandse samenleving, het parlement, de senaat en de solidariteitsbewegingen probeerde de regering in de eerste maanden na de staatsgreep een effectieve bijdrage te leveren aan het beëindigen van de mensenrechtenproblematiek in Chili. De beslissing van het kabinet om de ontwikkelingshulp aan de Chileense junta op te schorten en alleen de hulp voort te zetten via particuliere organisaties vormde hier een duidelijk voorbeeld van. De regering wilde niet het risico lopen dat het Pinochet-regime de Nederlandse ontwikkelingshulp voor verkeerde doeleinden zou gebruiken. Bovendien werd uit veiligheid voor de vluchtelingen op de Nederlandse ambassade pas na juni 1974 besloten om de junta in te lichten over de beëindiging van de Nederlandse ontwikkelingshulp. Ook de terugdraaiing van de beslissing om Chili tot concentratieland te maken vormde een voorbeeld van de Nederlandse drang naar een effectief beleid ten opzichte van de mensenrechtenschendingen in Chili. Dat gold eveneens voor de beslissing van de regering om uit humanitaire overwegingen uiteindelijk als één van de laatste West-Europese landen over te gaan tot erkenning van de junta. Tevens voerde Nederland een actief beleid op het gebied van de opname van asielzoekers en politieke gevangenen uit Chili. Van der Stoel week hiermee af van het traditionele Nederlandse beleid door voor het eerst in de geschiedenis van LatijnsAmerika asiel te verlenen aan vluchtelingen op een Nederlandse ambassade. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat de actieve rol van Nederland ten opzichte van de mensenrechtenschendingen in Chili na de staatsgreep voornamelijk geuit werd door een ruim toelatingsbeleid. Ook in de jaren ’74 tot en met ’77 was de druk vanuit de samenleving, de solidariteitsbewegingen en de Eerste en Tweede Kamer op het mensenrechtenbeleid van de Nederlandse regering volop merkbaar. Met de actie tegen de Nederlandse invoer van Chileense fruit kregen de solidariteitsbewegingen het voor elkaar dat Albert Heijn en Simon de Wit de Chileense appels uit de schappen haalden. Tevens ontstond er, door de publiciteit 74 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime waarmee de actie gepaard ging, meer aandacht in Nederland voor de mensenrechtensituatie in Chili. Tot een gehele boycot van Chileense appels door alle grootwinkelbedrijven kwam het echter nooit. De actie tegen het bouw- en baggerbedrijf Stevin Groep had veel meer succes. Dit doordat de meeste Nederlandse gemeenteraden uiteindelijk besloten om geen bouwopdrachten meer te verstrekken aan het bedrijf. Hierdoor kon de Stevin Groep geen kant meer op en op 27 augustus besloot het bedrijf dan ook om zich volledig terug te trekken uit het project in Chili. Nederland speelde op multilateraal gebied vooral in de VN een toonaangevende rol in de veroordeling van de mensenrechtenschendingen in Chili. In de jaren 74’en ’75 had Nederland zowel in de vergaderingen van de ECOSOC als de Commissie van de Rechten van de Mens meerdere malen aangedrongen tot het sturen van een fact-finding mission naar Chili. Op 27 februari 1975 werd uiteindelijk op Nederlandse initiatief in de Commissie van de Rechten van de Mens besloten om een onderzoeksmissie naar Chili te sturen. Pinochet weigerde echter om de missie toe te laten en het duurde uiteindelijk tot 1978 voordat er een werkgroep in Chili werd toegelaten. De werkgroep kwam met een vernietigend rapport, waardoor het Nederlandse initiatief in de VN om een feitenonderzoek in te stellen niet als ineffectief beschouwd mag worden. Wel kan de effectiviteit van het mensenrechtenbeleid van Pronk in de Club van Parijs in twijfel worden getrokken. Dit aangezien de Nederlandse sanctie in 1974 en 1975 om geen bilaterale consolidatieregelingen met Chili af te sluiten door het Pinochet-regime nauwelijks werd gemerkt. Pronk twijfelde er zelfs aan of de junta het aan Nederland te betalen bedrag überhaupt nog zou terugbetalen. Wel kreeg Nederland het voor elkaar dat voor het eerst in de geschiedenis van de Club van Parijs mensenrechtenoverwegingen in het schuldenoverleg waren opgenomen. Er kan dus niet getwijfeld worden aan het feit dat Nederland in de jaren ’73 tot en met ’77 ten opzichte van Chili een actief mensenrechtenbeleid voerde. Maar wat was het beleid van de andere EEG-landen? Hadden zij in hun buitenlandsbeleid ten opzichte van Chili de mensenrechten net zo hoog in het vaandel staan als Nederland? Dit was duidelijk niet het geval. Het kabinet-Den Uyl was veel actiever geweest in haar mensenrechtenbeleid ten opzichte van Chili dan de andere 8 EEG-landen. Dit bleek uit het feit dat Nederland, naast Denemarken, één van de eerste EEG-landen was die overging tot opschorting van de ontwikkelingshulp aan Chili. Bovendien toonde Nederland haar bezorgdheid op het gebied van de mensenrechtenschendingen in Chili door pas een maand na de staatsgreep de betrekkingen te herstellen met het regime. Dit terwijl Frankrijk, West-Duitsland en Groot75 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Brittannië vrijwel meteen na de staatsgreep waren overgegaan tot erkenning van de junta. Denemarken en België hadden aanvankelijk wel een afwachtende houding aangenomen, maar besloten na twee weken uiteindelijk toch tot erkenning van het regime. Alleen Italië was niet bereid het regime te erkennen. Ook wat betreft de opname van politieke vluchtelingen voerde Nederland een actiever beleid dan de meeste andere EEG-landen. Een duidelijk voorbeeld hiervan was dat in oktober 1973 het Nederlandse ambassadegebouw al druk bezet was met asielzoekenden, terwijl de Britse, West-Duitse, Italiaanse en Deense ambassades nog vrijwel leeg waren. Bovendien besloot de Nederlandse regering op 15 september 1974, na reeds 322 Chilenen te hebben toegelaten, om nog eens 150 personen op te nemen. Dit terwijl de andere West-Europese landen, met uitzondering van Denemarken, in totaal slechts 200 plaatsen beschikbaar stelden. Nederland zou uiteindelijk dan ook van alle West-Europese landen de meeste vluchtelingen opnemen. Maar ook in de jaren 1974 en 1975 speelde Nederland binnen de Verenigde Naties, in vergelijking tot de andere EEG-landen, een toonaangevende rol wat betreft de veroordeling van de mensenrechtenschendingen in Chili. Zo moedigde Van der Stoel zijn vertegenwoordigers in New York aan de andere EEG-landen te overtuigen mee te doen aan de mensenrechtendiscussie in de VN en bleef Nederland meerdere malen aandringen tot het sturen van een fact-finding mission naar Chili. Tijdens de 30ste zitting op 25 februari 1974 van de Commissie voor de Rechten van de Mens besloten Frankrijk en Groot-Brittannië echter een andere koers te varen dan Nederland door deel te nemen aan het Russische-Amerikaanse ‘samenspel’. Hierdoor werd het Nederlandse initiatief om een onderzoeksmissie naar Chili te sturen juist tegengewerkt. Groot-Brittannië zou uiteindelijk bijdraaien door samen met Nederland twee maal, in de ECOSOC op 10 mei 1974 en in de Commissie van de Rechten van de Mens op 25 februari 1975, een resolutie in te dienen waarin de ernstige bezorgdheid werd uitgesproken over de mensenrechtenschendingen in Chili en nogmaals werd aangedrongen tot het sturen van een fact-finding missie. Frankrijk bleef echter samen met de Bondsrepubliek dwarsliggen door te weigeren deel te nemen aan de door Nederland op 10 november 1975 ingediende ontwerpresolutie in de AVVN waarin afkeurend werd gesproken over de mensenrechtenschendingen in Chili. Geconcludeerd kan worden dat ondanks dat GrootBrittannië, naast Nederland, in de VN zich hard had gemaakt voor de mensenrechten in Chili, Nederland wel initiatiefnemer was geweest voor het sturen van een fact-finding missie naar 76 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Chili. Uiteindelijk had Nederland in de VN dus duidelijk een actiever mensenrechtenbeleid gevoerd ten opzichte van Chili dan Groot-Brittannië. Nederland zou ook in de Club van Parijs in de jaren ’74 en ’75 zich meer inzetten voor de mensenrechten dan de andere EEG-landen. Van de EEG-landen besloot alleen Italië niet deel te nemen aan het overleg op 21 en 22 februari 1974 in Parijs. Terwijl de meeste andere crediteurlanden (waaronder ook de EEG-landen: West-Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië) tijdens het overleg de kwestie van de mensenrechten een politieke aangelegenheid vonden die niet in de Club van Parijs aan de orde gesteld diende worden, kreeg de Nederlandse delegatie juist de instructie om alleen in te stemmen met een overeenkomst waarin de mensenrechten waren opgenomen. Ook Denemarken en België waren niet van plan om een conceptovereenkomst goed te keuren, waarin de kwestie van de mensenrechten niet aan de orde kwam. Toch sloten beide landen, in tegenstelling tot Nederland, in de loop van 1975 wel bilaterale betalingsregelingen met de junta af. Nederland en Italië waren uiteindelijk de enige EEG-landen die geen bilaterale betalingsregelingen met de junta afsloten. Hieruit bleek dat de Nederlandse regering in 1974 in de Club van Parijs op het gebied van de mensenrechten, met uitzondering van Italië, actiever was geweest dan de andere EEG-landen. In 1975 veranderde dit doordat ook GrootBrittannië, naast Nederland en Italië, besloten had om niet deel te nemen aan de bijeenkomst in Parijs in mei 1975 vanwege de aanhoudende mensenrechtenschendingen in Chili. De overige EEG-landen; West-Duitsland, België, Frankrijk en Denemarken, gingen wel naar de conferentie. Uiteindelijk besloot alleen West-Duitsland, als enig EEG-land, om een bilaterale consolidatieregeling met Chili af te sluiten. Ondanks dat de andere EEG-landen zich in de Club van Parijs in 1975 meer gingen inzetten voor de mensenrechten in Chili was het beleid van Nederland duidelijk actiever geweest. Alleen jammer dat dit beleid van Nederland in de Club van Parijs nauwelijks schade had aangericht aan het regime van Pinochet. Het beleid van Nederland ten opzichte van Chili werd in de eerste maanden na de staatsgreep vaak gespiegeld aan dat van Zweden. Zo werd in de Tweede Kamer, nadat het gelijkgezinde Zweden besloten had om de financiële steun aan Chili stop te zetten, door de PvdA aangedrongen dat ook Nederland de ontwikkelingsrelatie met Chili zou beëindigen. Daarbij drongen de solidariteitsbewegingen bij minister Van der Stoel erop aan dat het opnamebeleid van de Zweedse ambassade inzake politieke vluchtelingen als leidraad voor de Nederlandse ambassade geaccepteerd en operationeel gemaakt diende te worden. Ondanks dat het Nederlandse toelatingsbeleid in de eerste maand na de staatsgreep minder ruim was dan 77 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime dat van Zweden, zou Nederland uiteindelijk toch meer asielzoekers en politieke gevangenen toelaten dan Zweden. Bovendien zou Nederland in de jaren ’74 en ’75 in de VN een veel actievere rol spelen in de veroordeling van de mensenrechtenschendingen in Chili dan Zweden. Wel had Zweden samen met Nederland en Groot-Brittannië tijdens de 56ste vergadering van de ECOSOC op 10 mei 1974 een resolutie ingediend, waarin ernstige bezorgdheid werd uitgesproken over de mensenrechtenschendingen in Chili. Desondanks zou Nederland in de Club van Parijs meer initiatieven tonen dan het Scandinavische land. Zo eiste Nederland tijdens de onderhandelingen in februari 1974 dat in de conceptovereenkomst de kwestie van de mensenrechten was opgenomen. Zweden was het hierin met Nederland eens maar besloot uiteindelijk om toch een bilaterale consolidatieregeling met Chili af te sluiten. Wel nam Zweden net zoals Nederland niet deel aan de conferentie van Parijs in 1975 en sloot het land in dat jaar geen bilaterale consolidatieregeling met Chili af. Zweden was uiteindelijk wat betreft haar mensenrechtenbeleid wel veel actiever geweest dan de andere 8 EEGbondgenoten van Nederland. Maar hoe kwam het dan dat het Nederlandse beleid ten opzichte van Chili veel actiever geweest dan dat van de andere EEG-landen en Zweden? P.A.M. Malcontent schrijft dit toe aan ‘het nauw met de post-materialistische revolutie samenhangende ontzuilingproces’ dat plaatsvond binnen de Nederlandse samenleving. Als gevolg hiervan gingen de Nederlandse politieke partijen hun identiteit versterken en gebruikten zij buitenlands-politieke thema’s om zo op binnenlands terrein meer steun te verwerven. Bij de PvdA, en andere grote partijen, ontstond er de neiging, aldus Malcontent, tot ‘verbinnenlandisering van de buitenlandse politiek’. Hierdoor kan de ondersteuning van de PvdA in de jaren ’70 tot en met ’73 van Allende’s socialistische experiment en het actieve mensenrechtenbeleid van kabinetDen Uyl ten opzichte van het Pinochet-regime verklaard worden.399 Bovendien was het Nederlandse kabinet veel actiever geweest dan die van de andere EEG landen, omdat er bij zowel bij Pronk als bij Den Uyl grote bewondering was ontstaan voor Allende. Zo was minister Pronk medeoprichter geweest van het Chili-Komitee Nederland en was premier Den Uyl in 1972 in de ban geraakt van Allende toen hij namens de PvdA deel nam aan de UNCTAD-conferentie in Santiago.400 Het bloedige einde van de ‘Chileense weg naar het Socialisme’ en de daarmee in verband staande dood van Allende was daarom van uiterst belang geweest voor de houding van de Nederlandse regering ten opzichte 399 400 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld (Hilversum 1998) 171. Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld (Hilversum 1998) 171. 78 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime van Chili na de staatsgreep in 1973. Het felle optreden van het kabinet-Den Uyl tegen het Pinochet-regime kan, aldus Malcontent, niet los worden gezien van de bij ‘verschillende bewindslieden aanwezige frustraties over het dramatische einde van een als hoopvol beschouwd maatschappelijk experiment’.401 401 Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld (Hilversum 1998) 171. 79 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Literatuurlijst: - Allende, Salvador, Chili op weg naar het Socialisme (Baarn 1972). - Amnesty International, Verdwenen gevangenen in Chili: Dossier over politieke gevangenen in Chili die in geheime gevangeniskampen gedetineerd zijn (1977). - Amnesty International, Chili: marteling, buitenrechtelijke executies, ‘verdwijningen’, massale arrestaties, willekeurige moorden (1986). - Aravena, Oscar Catalán, Andre Gunder Frank, Chili onder Pinochet: Een Latijnsamerikaans volk in gijzeling (Amsterdam en Den Haag 1984). - Arriagada, Genaro, Pinochet: The Politics of Power (Winchester en Londen 1988). - Baehr, Peter, Monique Castermans-Holleman, Fred Grünfeld, Human Rights in the Foreign Policy of the Netherlands (Antwerpen, Oxford en New York 2002). - Beerends, Hans, Weg met Pinochet: Een kwart eeuw solidariteit met Chili (Amsterdam 1998). - Berkelmans, Hanny, Alleen de herinnering is niet voldoende (Breda 1986). - Bethell, Leslie, Chile since Independence (Cambridge 1985). - Bitar, Sergio, Chile: Experiment in Democracy (Philadelphia 1986). - Boskman, Claartje, Chili 1973: Mensenrechten (Utrecht 1997). - Burbach, Roger, The Pinochet Affair: State terrorism and global justice (Londen en New York 2003). - Castermans-Holleman, M.C., Het Nederlandse Mensenrechtenbeleid in de Verenigde Naties (Den Haag, 1992). - Chili-Komitee Nederland, Onderzoeksgroep MOL, Transnational Institute, De ABN en Chili: De steun die een Nederlandse bank sinds 1977 aan Pinochet verleent (Amsterdam 1980). - Chili-Komitee Nederland, Het IMF en Chili (Amsterdam 1985). - Chili-Komitee Nederland, Humanistisch Overleg, Mensenrechten in Chili (Amsterdam en Utrecht 1986). - Chili-Komitee Nederland, Waarheid en Gerechtigheid: Opheldering en berechting van de schendingen van de mensenrechten in Chili (Amsterdam 1990). - Chili-Comité Groningen, Boycot de Junta nu. Koop geen Chileens Fruit….. Weiger Granny Smith en Red Delicious appels er kleeft bloed aan, (Groningen, 23 april 1977). - Collier, Simon, William F. Sater, A history of Chile, 1808-1994 (Cambridge 1996). 80 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime - Erve, Paul, van der, ‘Martelen is Mensenwerk: In 2 van de 3 landen wordt systematisch gefolterd’, Keesings Reflector van het hedendaags Wereldgebeuren 2 (1984) 39-44. - Fontein, Babette, Doctoraal scriptie: Chili: Een analyse van de dictatuur, de transitie en de consolidatie van de democratie 1973-1996 (Universiteit Utrecht 1996). - Gier, Ruud, de, ‘Nederland en de mensenrechten in Chili 1973-1977’, Aanzet 9 (1991), 171-185. - Graaff, de, Bob, Duco Hellema, Bert van der Zwan, De Nederlandse buitenlandse politiek in de twintigste eeuw (Amsterdam 2003). - Groenendijk, Marjolein C., Nederland en de rechten van de mens in Chili en Argentinië (Leiden 1984). - Haitsma, Marjanne, Het bitterzoete fruit van Chili (Amsterdam 1991). - Heinz, Wolfgang S., Hugo Frühling, Determinants of gross human rights violations by state and state-sponsored actors in Brazil, Uruguay, Chile and Argentina 1960-1990 (Den-Haag 1999). - Hellema, Duco, Neutraliteit en Vrijhandel: De geschiedenis van de Nederlandse Buitenlandse betrekkingen (Utrecht 2001). - Hickman, John, News from the end of the earth: A Portrait of Chile (Londen 1998). - Houwaart, Dick, Van Drees tot Kok: Een halve eeuw regeren (Kampen 1998). - Huijbregst, Veronique, Chileense vluchtelingen vrouwen in Nederland: situatie, problematiek en ontwikkelingsprocessen (Amsterdam 1985). - IJken, van, K., De Geschiedenis van de diplomatieke, consulaire en overige bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Chili (Den Haag 2000). - IJken, van, K., De historische betrekkingen tussen Nederland en Chili sinds de 16 eeuw (Den Haag 1994). - Instituut voor staats- en administratiefrecht der Rijksuniversiteit Utrecht, Samenvatting beleid Kabinet Den Uyl 1973-1977 (’s-Gravenhage 1977). - Kievid, Jan, de, Brood, werk, gerechtigheid en vrijheid: Chili tussen dictatuur en democratie (Amsterdam 1993). - Kievid, Jan, de, Chili in verzet tegen Pinochet: de ontwikkelingen sinds 1983 (Amsterdam 1986). - Kievid, Jan, de, Nee tegen Pinochet: Chileense diktatuur zoekt demokratisch jasje (Amsterdam 1989). 81 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime - Kuitenbrouwer, M., M. Leenders, Geschiedenis van de mensenrechten:Bouwstenen voor een interdisciplinaire benadering (Hilversum 2000). - Louw, André, van der, Op de huid van de tijd:Herinneringen, (Amsterdam 2001). - Malcontent, P.A.M., Op kruistocht in de Derde Wereld: de reacties van de Nederlandse regering op ernstige en stelselmatige schendingen van fundamentele mensenrechten in ontwikkelingslanden, 1973-1981 (Hilversum 1998). - Oosthoek, J., Betekenis en effekten van de Chili-solidariteitsbewegingen in Nederland (Den Haag 1994). - Schaepman, Kees, Chili (Amsterdam 1989). - Schroor, Pieter-Henk, René Toussaint, “It Takes Two to Tango.” Ontwikkelingssamenwerking en Mensenrechten: Gestroomlijnde Tango òf Houterige Klompendans? (1987). - Sigmund, Paul E., The United States and Democracy in Chile (Baltimore en Londen 1993). - Villegas, Sergio, Het Stadion: Verslag van ooggetuigen over de terreur van de Junta in Chili (Berlijn 1974). - Vuijsje, H., ‘Sicco Mansholt terug uit Chili: De junta is alleen gevoelig voor economische druk’ Haagse Post 62, nr. 13, 27 maart 1975. - Wilschut, M.C.E., De Nederlandse Economische reacties op de mensenrechtenschendingen in Chili na 1973: Scriptie voor het doctoraalwerkcollege Nederland en de mensenrechten na 1945 (Utrecht 1996). - Wuite, J.G., ‘Meten het IMF en de Wereldbank met twee maten?: Een onderzoek naar het beleid van deze instellingen t.a.v. Chili vanaf 1970’ in: Internationale Spectator, Jaargang xxxiii-6, juni 1979. - Zegelaar, Michiel, ‘Nederland en de regering Allende, 1970-1973’ in: Hellema, Duco, Toby Witte, ‘Onmachtig om te helpen’: De Nederlandse reacties op de socialistische dreiging, (Amsterdam 1995). Dossiers Archief Buitenlandse Zaken: Code 9/ 1965-1974: - map 254, 911.23 kabinet Deel III, 1965-1974. map 262, 911.31 politieke verhoudingen en partijen Deel X, september 1973. map 263, 911.31 politieke verhoudingen en partijen Deel XI, oktober 1973. 82 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime - map 264, 911.31 politieke verhoudingen en partijen Deel XII november 1973. map 267, 911.31 politieke verhoudingen en partijen Deel XV 1974. map 268, 911.31 politieke verhoudingen en partijen Deel XVI, 1974. map 269, 911.31 politieke verhoudingen en partijen Deel XVII 1974. map 271, 911.31 Sub. dossier politieke vluchtelingen Chili Deel I 1973/1974. map 273, 911.31 Sub. dossier politieke activiteiten van Chileense vluchtelingen in Nederland 1973-1974. map 1438, 999.232.154 Verenigde Naties, 1965-1974. Code 9/ 1975-1984: - map 1287, 999.232.154 Verenigde Naties, 1975-1984. map 1288, 999.232.154 Verenigde Naties, 1975-1984. map 1289, 999.232.154 Verenigde Naties, 1975-1984. map 1290, 999.232.154 Verenigde Naties, 1975-1984. map 1291, 999.232.154 Verenigde Naties, 1975-1984. Krantenartikelen: - De Volkskrant, 12 september 1973. De Volkskrant, 11 oktober 1973. De Volkskrant, 16 oktober 1973. De Volkskrant, 4 maart 1977. Het NRC-Handelsblad, 12 september 1973. Het NRC-Handelsblad, 17 september 1973. Der Bund, 7 november 1973, Die Aufnahme Chilenischer Flüchtlinge. Der Bund, 6 november 1973, 108 Flüchtlinge aus Chile eingetroffen. De Groene Amsterdammer, 3 maart 1976. Teunissen, Jan Joost, In Chili kun je niet regeren zonder volk, Interview met Orlando Letelier. De Groene Amsterdammer, 2 april 1980. Handelingen Tweede Kamer: - Handelingen Tweede Kamer, 1961-1962, Nota over hulp aan de minder-ontwikkelde landen, 18 augustus 1962. Handelingen Tweede Kamer, 1972-1973, 13 september 1973, 62ste vergadering. Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 9 oktober 1973, 4de vergadering. Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 10 oktober 1973, 5de vergadering. Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 11 oktober 1973, 6de vergadering. Handelingen Tweede Kamer, 1973-1974, 14 februari 1974, 48ste vergadering. Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 25 februari 1975, 56ste vergadering. Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 26 februari 1975, 57ste vergadering. Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 27 februari 1975, 58ste vergadering. Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 10 september 1975, 108ste vergadering. Handelingen Tweede Kamer, 1974-1975, 13 november 1975. 83 ‘Geen bloedappels uit Chili’: kabinet-Den Uyl en het Pinochet-regime Algemeen Rijksarchief: Ministerraad: - Ministerraad, Algemeen Rijksarchief (ARA), 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 14 september 1973. Ministerraad, ARA, 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 21 september 1973 Ministerraad, ARA, 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 5 oktober 1973. Ministerraad, ARA, 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 12 oktober 1973. Ministerraad, ARA, 2.02.05.01, Inv. nr. 1239, zitting 19 oktober 1973. Interviews: - Interview met F.B.A.M. van Haren op 5 januari 2006, vanaf december 1973 werkzaam op de ambassade in Santiago. Interview: Minister van Buitenlandse Zaken (1973-1977): M. van der Stoel, 13 februari 2006. Internetpagina’s: - www.minbuza.nl 84