Thema 3: Materiemodel 3. Faseovergangen Experiment 1. Verwarm in een beker een kleine hoeveelheid water Waarneming: Boven de beker ontstaat waterdamp Besluit: Overgang van vloeibaar naar gas noemen we verdampen Deeltjesmodel: verwarmen vloeibaar gas 3. Faseovergangen Experiment 2. Verwarm in een beker een kleine hoeveelheid water en houd een horlogeglas boven de beker Waarneming: Op het horlogeglas zien we waterdruppeltjes Besluit: Overgang van gas naar vloeibaar noemen we condenseren Deeltjesmodel: afkoelen gas vloeibaar 3. Faseovergangen Experiment 3. Neem een ijsblokje en wacht enkele minuten Waarneming: Het ijsblokje wordt vloeibaar Besluit: Overgang van vast naar vloeibaar noemen we smelten Deeltjesmodel: verwarmen vast vloeibaar 3. Faseovergangen Experiment 4. Zet een beker met een beetje water in het vriesvak van de ijskast. Kijk na enkele minuten Waarneming: Het water wordt vast Besluit: Overgang van vloeibaar naar vast noemen we stollen Deeltjesmodel: afkoelen vloeibaar vast 3. Faseovergangen Experiment 5. Verwarm met een kleine vlam in een beker enkele dijoodschilfers en hou een horlogeglas boven de beker Waarneming: Besluit: In de beker: er ontstaan paarse dampen Overgang van vast naar gas noemen we sublimeren Deeltjesmodel: verwarmen vast gas 3. Faseovergangen Experiment 5. Verwarm met een kleine vlam in een beker enkele dijoodschilfers en hou een horlogeglas boven de beker Waarneming: Besluit: Onderzijde horlogeglas: er ontstaan paarse kristallen Overgang van gas naar vast noemen we verrijpen of vervasten Deeltjesmodel: afkoelen gas vast 3. Faseovergangen Experiment vast verdampen vloeibaar gas condenseren opwarmen afkoelen 3. Faseovergangen Opdrachten 1. Waarop steunt de werking van geurblokjes of mottenbollen? De werking steunt op sublimatie: de overgang van een vaste stof naar een gasvormige fase, zonder tussenstap van vloeibare fase. 2. Hoe ontstaan wolken? Grondwater verdampt en wordt gasvormig. Wanneer damp afkoelt ontstaat er condensatie en gaat het regenen. 3. Hoe komt het dat bij koud weer onze adem ‘zien’ bij het uitademen? De waterdamp (warme vochtige lucht) die in de adem zit condenseert in de koude lucht. 4. Hoe komt het dat bevroren linnen toch droogt bij vriesweer? Het ijs in het bevroren linnen sublimeert en gaat zo over van vast naar gas. 3. Faseovergangen Opdrachten 5. Hoe ontstaat rijm? De lucht komt in aanraking met de koude weg en vervast 6. Als je met een prop watten, gedrenkt in ether, op je huid wrijft, voelt dit koud aan. Hoe kun je dit verklaren? Om te kunnen verdampen heeft ether warmte nodig die het ontrekt van de huid. 3. Faseovergangen Opdrachten 7. Waarom beslaat een fles drank die je uit de koelkast neemt en in een verwarmde ruimte brengt? De waterdamp uit de warme lucht slaat neer op de koude fles drank: de damp koelt af en condenseert. 8. Waarom ontstaat grondnevel meestal boven weiden, beken en rivieren. Lucht boven weides is zeer vochtig. Na zonsondergang koelt de lucht af en condenseert de waterdamp en ontstaat er nevel 3. Faseovergangen 3.1 Temperatuurtijd – diagram Experiment Tijd (min) Θ (°C) Tijd (min) Θ (°C) Tijd (min) 0,5 4 7,5 1 4,5 8 1,5 5 8,5 2 5,5 9 2,5 6 9,5 3 6,5 10 3,5 7 10,5 Θ (°C) 3. Faseovergangen 3.1 Temperatuurtijd – diagram SMELTCURVE Θ (°C) VAST + VLOEIBAAR VAST OPWARMING WARMTE WORDT GEBRUIKT OM VASTE STOF OP TE WARMEN SMELTEN VLOEIBAAR OPWARMING WARMTE WORDT GEBRUIKT OM DE VASTE STOF TE DOEN SMELTEN . HET VAST VERBAND TUSSEN DE DEELTJES WORDT VERBROKEN WARMTE WORDT GEBRUIKT OM VLOEISTOF VERDER OP TE WARMEN smeltpunt begin smelten einde smelten Tijd (min) 3. Faseovergangen 3.1 Temperatuurtijd – diagram STOLCURVE Θ (°C) VLOEIBAAR VAST + VLOEIBAAR AFKOELING STOLLEN VLOEISTOF WORDT AFGEKOELD VAST AFKOELING HET VAST VERBAND TUSSEN DE DEELTJES WORDT HERSTELD VLOEISTOF WORDT VERDER AFGEKOELD stolpunt begin stollen einde stollen Tijd (min) 3. Faseovergangen 3.1 Temperatuurtijd – diagram Opdrachten 1. Tijdens het smelten blijft men verwarmen zonder dat de temperatuur stijgt. Hoe verklaar je dit? Tijdens het smelten moeten de deeltjes zich losrukken uit de vaste structuur. Om te kunnen smelten heeft de stof smeltingswarmte nodig (of warmte die door de vaste stof opgenomen wordt bij het smelten). Dit is de warmte die voor het smeltproces gebruikt wordt en NIET dient voor het verhogen van de temperatuur. Vandaar dat de temperatuur constant blijft. 2. Bij vriesweer zetten we een flesje water en een flesje frituurvet buiten. Wat is er de volgende dag met de flesje gebeurd? Verklaar. Flesje water is stuk gesprongen. Water zet namelijk uit als het overgaat van vloeibaar naar vast. Het frituurvet zal ook vast zijn maar het niveau in de fles zal gezakt zijn want frituurvet neemt een kleiner volume in in vaste toestand 3. Faseovergangen 3.1 Temperatuurtijd – diagram Opdrachten 3. Hoe komt het dat waterleidingen soms kapot springen bij vriesweer? Bij vriesweer gaat water (stollen) over van vloeibaar naar vast. Water in vaste toestand neemt een groter volume in dan in vloeibare toestand vandaar dat de buizen kunnen springen. 3. Faseovergangen 3.2 Kookverschijnsel Experiment Tijd (min) Θ (°C) Tijd (min) Θ (°C) Tijd (min) 0 6,5 13 0,5 7 13,5 1 7,5 14 1,5 8 14,5 2 8,5 15 2,5 9 15,5 3 9,5 16 3,5 10 16,5 4 10,5 17 4,5 11 17,5 5 11,5 18 5,5 12 18,5 6 12,5 19 Θ (°C) 3. Faseovergangen 3.2 Kookverschijnsel Diagram 3. Faseovergangen 3.2 Kookverschijnsel Vaststellingen temperatuur stijgt stroming in water (zand) aan de binnenwanden ontstaan kleine belletjes op de bodem ontstaan bellen die naar het oppervlak stijgen en daar openbarsten temperatuur blijft constant Besluit Een vloeistof kookt pas als dampbellen in de vloeistof ontstaan en aan het vloeistofoppervlak openbarsten Kookpunt is specifiek voor alle vloeistoffen ether 34,5 °C ethanol 78,5 °C water 100 °C kwik 375 °C 3. Faseovergangen 3.2 Kookverschijnsel Voorstelling deeltjesmodel Θ (°C) vast vast vloeibaar vloeibaar vloeibaar gas gas kookpunt smeltpunt tijd (min) 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Experiment 1 Waar is de verdamping het snelst? Verdamping is het snelst in het horlogeglas 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Verklaring Welke factor is er verschillend? vrije verdampingsoppervlak We kunnen vaststellen dat de verdampingssnelheid toeneemt als het vrije verdampingsoppervlak toeneemt. Hoe groter het verdampingsoppervlak, hoe meer deeltjes er kunnen verdampen, hoe groter de verdampingssnelheid. 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Experiment 2 25 ml water Waar is de verdamping het snelst? Verdamping is het snelst in de beker die we opwarmen. 25 ml water 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Verklaring Welke factor is er verschillend? De temperatuur We kunnen vaststellen dat de verdampingssnelheid toeneemt als de temperatuur lage temperatuur Hoe toeneemt. hoge temperatuur hoger de temperatuur van de vloeistof, hoe sneller de deeltjes gaan bewegen, hoe meer botsingen de deeltjes maken, hoe meer kans er is dat de deeltjes uit de vloeistof kunnen ontsnappen, hoe groter de verdampingssnelheid 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Schematisch Temperatuur snelheid deeltjes meer botsingen meer kans dat deeltjes vloeistofoppervlak verlaten verdampingssnelheid 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Experiment 3 Lucht overblazen 10 ml ether Laten staan 10 ml ether Waar is de verdamping het snelst? Verdamping is het snelst in de petrischaal waar we lucht overblazen 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Experiment 3 Verklaring Welke factor is er verschillend? luchtverversing We kunnen vaststellen dat de verdampingssnelheid toeneemt als de luchtverversing toeneemt blazen Hoe hoger de luchtverversing boven de vloeistof, hoe meer verdampte deeltjes er weggaan boven de vloeistof, hoe meer plaats er gemaakt wordt voor nieuwe deeltjes om te verdampen hoe groter de verdampingssnelheid 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Experiment 4 10 ml ether 10 ml water Waar is de verdamping het snelst? Verdamping is het snelst in de petrischaal met ether Verklaring Welke factor is er verschillend? Soort vloeistof Die is ook bepalend voor de snelheid van verdamping 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Besluit De verdampingssnelheid hangt af van 4 factoren de grootte van het verdampingsoppervlak de temperatuur van de vloeistof de luchtverversing boven de vloeistof de soort vloeistof 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Opdrachten 1. Vul de zinnen bij de figuren aan. Kies uit: het verdampingsoppervlak vergroot de massa van de vloeistof toeneemt de temperatuur toeneemt de kleur van de vloeistof de luchtverversing toeneemt de aard van de vloeistof De verdampingssnelheid neemt toe wanneer temperatuur toeneemt De verdampingssnelheid neemt toe wanneer vergroot verdampingsoppervlak 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Opdrachten 1. Vul de zinnen bij de figuren aan. Kies uit: het verdampingsoppervlak vergroot de massa van de vloeistof toeneemt de temperatuur toeneemt de kleur van de vloeistof de luchtverversing toeneemt de aard van de vloeistof De verdampingssnelheid neemt toe wanneer de luchtverversing toe- neemt De verdampingssnelheid hangt af van de aard van de vloeistof 3. Faseovergangen 3.3 Factoren die de vrije verdampingssnelheid beïnvloeden Opdrachten 2. Om in de zomer een pas gedweilde vloer sneller te laten drogen, zet men het best ramen en deuren open. Welke factoren spelen hier een rol? Luchtverversing of luchtverplaatsing 3. Maak een opstelling zoals op de tekening. Laat de ether verdampen, door boven het horlogeglas te waaien met een papiertje. Hef daarna het horlogeglas op. Wat stel je vast? Verklaar Water is bevroren ether waterdruppel piepschuim Ehter ontrekt warmte aan het water om te kunnen verdampen