Niets te verbergen ‘Ik was bereid zijn droom te volgen en verhuisde naar egypte’ Leuke man, vond Noor Stevens (nu 45) toen zij de Egyptische Omar zo'n twaalf jaar geleden ontmoette. Haar vakantieliefde werd haar echtgenoot, maar bleek later heel anders te zijn dan Noor dacht. 66 jan jan 67 ‘type Leuk dacht ik toen ik Omar voor het eerst ontmoette. Ik was op reis in Egypte, en terwijl ik door de straatjes van Luxor liep, zag ik hoe een paar bedelende straatkinderen door de politie met stokken werden geslagen. De menigte eromheen deed niks, op één man na, die het voor hen opnam. Toen ik voorbijliep, maakten hij en ik oogcontact. Wat opviel was zijn rechte, trotse houding. Met een innemende lach sprak hij me in het Engels aan. Of ik een kopje thee met hem wilde drinken? Ik twijfelde, ik kende hem tenslotte niet, maar vond dat ook aanlokkelijk. Ik was niet naar Egypte gereisd om binnen de muren van een vijfsterrenresort te blijven. Wie weet kon hij me de plaatselijke bevolking beter leren kennen. Bovendien gaf zijn rechtvaardige optreden tegenover de autoriteit vertrouwen. Omar vertelde me over het leven in Egypte, zijn werk als gids, de armoede, en stelde me voor aan zijn vrienden. Aan het einde van mijn verblijf nam hij me mee naar de meest afgelegen plek in de Vallei der Koningen, de woestijn waar de farao’s zijn begraven. De hele nacht zaten we op het dak van de jeep die Omar had gehuurd, turend naar de ontelbare sterren, tot de zon opkwam. De volgende ochtend zette hij me af bij het hotel, pakte mijn hand en zei vol overtuiging: “Jij wordt mijn vrouw.” Op dat moment nam ik zijn woorden niet serieus. O zeker, Omar was charmant, maar na een lange relatie had ik besloten dat het leven als single mij wel beviel. Ik had een druk sociaal leven en een zware, maar ook inspirerende managementfunctie bij een multinational. In mijn vrije tijd reisde ik de hele wereld over. Meestal alleen, maar dat was prima zo. Het ruisende riet Terug in Nederland liet Omar me niet meer los. Toen ik thuiskwam lag er al een eerste, romantische brief te wachten. Dat ik niet mocht vergeten dat ik zijn vrouw zou worden. Mooie praatjes dacht ik, meer niet. Internet was nog lang niet voor iedereen beschikbaar in Egypte, dus schreven we brieven, waarin we elkaar vertelden over onze levens. En soms voerden we lange gesprekken over de telefoon. We leerden elkaar zo steeds beter kennen, en na een half jaar besloot ik hem voor een week op te zoeken in Egypte. Omar huurde een zeilboot, en ’s avonds, als we langs het ruisende riet de Nijl afvoeren, vertelde hij de prachtigste verhalen. In Arabische landen is vertellen een kunstvorm. Omar beheerste die als geen ander, en gaf me het gevoel dat ik speciaal was. Wist ik wel dat hij volgens de Egyptische wetgeving met vier vrouwen mocht trouwen? Maar hij bezwoer dat hij alleen mij wilde. Daarna werd ons contact frequenter: om de vier maanden vloog ik voor een week heen en weer. Zo zat ik, na een slopende reis op een terras aan de Nijl te wachten op Omar. Het werd net licht en er kwam een boot aan varen. Daar stond hij, in traditionele kleding met een witte tulband op. Het leek wel alsof hij op me afzweefde. Vanaf dat moment wist ik: met deze man wil ik verder. Drie jaar na onze eerste ontmoeting besloten we te trouwen. Omars vader was het er niet mee eens, maar dat maakte hem niets uit. Mijn ouders vertrouwden op mijn beslissing, vrienden reageerden wisselend. Soms werden de vooroordelen hardop uitgesproken: wie trouwt er nou met een moslim? Kon ik niets beters krijgen? Daar reageerde ik niet op. Waarom zou ik mijn keuze moeten verantwoorden? Natuurlijk wist ik dat ik met mijn westerse mentaliteit op sommige punten zou botsen met de Arabische cultuur. Maar daar zouden Omar en ik vast wel uitkomen. Als we straks getrouwd waren, veranderde dat niets aan onze relatie, beloofde hij. Buiten dat: het geloof speelde geen rol. Omar was geen praktiserend moslim. Nog niet. 68 jan niets te verbergen Omdat zijn ouders een traditionele bruiloft wilden en de mijne er niet bij konden zijn, besloten we slechts met z’n tweeën te trouwen. Eindelijk mochten we volgens de Egyptische wet legaal samen zijn. Daarvoor werden we op straat continu door de religieuze politie aangesproken en gecontroleerd. Een vrouw mocht destijds alleen met haar broer of man over straat. Op de niet-toeristische plekken ging het zelfs zo ver dat ze een scherm om me heen zetten als we samen uit eten gingen. De ideale schoonzoon We besloten in Nederland te gaan wonen, omdat dat financieel de meest logische keuze was, ik verdiende veel meer. Het duurde een jaar voordat ons huwelijk in Nederland werd gelegaliseerd en Omar een visum kreeg. De periode daarna herinner ik me als intens gelukkig. Hij leerde de Nederlandse taal en werkte als vrijwilliger met zwakzinnigen. Drie maanden lang droeg hij me elke dag over de drempel van ons huis, omdat ik hem verteld had dat dit een westers gebruik was bij pasgetrouwde stellen. Dan hield hij me vast met zijn sterke lichaam en fluisterde dat hij van me hield. Soms had hij heimwee en dan parkeerden we de auto langs de Maas, omdat die hem zo aan de Nijl deed denken. Zwijgend zaten we op een bankje en staarden uren naar het water. Voor mijn familie was hij de ideale schoonzoon. Na een herseninfarct belandde mijn vader in een verpleegtehuis. Omar gaf hem te eten en ging met hem wandelen. Toen mijn vader stierf was mijn zusje al ziek, longkanker. Ook daarbij ondersteunde hij mijn familie. Hij kookte en waakte nachtenlang naast het bed van mijn doodzieke zusje. De omslag kwam in 2001, met de aanslagen in New York. Voor ons gevoel veranderde de sfeer in Nederland, die werd anti-moslim. Omar wilde graag in de toeristenbranche werken, maar als hij solliciteerde was de vacature negen van de tien keer reeds bezet. Belde hij met een Nederlandse naam, dan kon hij meteen langskomen. Omar was boos en teleurgesteld. Er waren Egyptenaren betrokken geweest bij de aanslagen, wat hem het gevoel gaf dat hij continu verantwoording moest afleggen. Een keer is hij, vanwege zijn Arabische uiterlijk, uit het niets door Nederlandse mannen op straat geslagen. Dat maakte hem angstig. Niet lang daarna nam de heimwee naar Egypte toe en raakte hij in een depressie. Omdat ik in die periode erg druk was met mijn werk, zagen we elkaar minder, wat het voor hem nog zwaarder maakte. Omdat hij zijn familie miste en ik de zorg had voor mijn zusje, besloten we dat hij alleen op vakantie naar Egypte zou gaan. Niet lang daarna overleed mijn zus en raakte ik mijn baan kwijt door een reorganisatie. Gelukkig kon ik met een aantrekkelijke financiële regeling vertrekken. En van dat geld besloten Omar en ik een villa te laten bouwen in Luxor. De levensstandaard was daar veel lager en door de villa te verhuren aan toeristen, konden we een goed inkomen verdienen. Hij ging alvast vooruit om de zaken te regelen, ik zou later volgen en alvast geld overmaken voor de bouw. Ik had wel mijn twijfels bij al die snelle beslissingen, maar liet me door Omar overtuigen. Hij vond dat we van de huuropbrengst een groot huis moesten bouwen, waarin we samen oud zouden worden. Ik was bereid om zijn droom te volgen en verhuisde naar Egypte. Hij sloeg me de auto in De eerste keer dat hij me sloeg, was twee weken na mijn aankomst in Luxor. Het begon met de huismeester die aanbelde en een schroevendraaier nodig had. Toen Omar van hem hoorde dat ik de deur had opgedaan, sloeg hij met zijn vlakke hand tegen mijn gezicht. Een goede Egyptische vrouw, zei Omar tegen me, hoort de deur niet te openen, dat doet de man. Geschokt was ik, misschien wel te geschokt om de volle betekenis ervan in te zien. Omar toonde meteen berouw. Duizendmaal bood hij zijn excuses aan. Alle alarmbellen hadden bij me moeten afgaan, maar ik praatte het voor mijzelf goed. Hij was nou eenmaal een temperamentvolle man. Wat zeurde ik? Het zou niet meer gebeuren, zei hij. Moest ik dan na één incident bij hem weggaan en alles opgeven? Alsof in een Nederlands huwelijk nooit wat gebeurt. Omar ging steeds vaker ’s avonds de deur uit zonder te zeggen waar hij naartoe ging. Soms bleef hij een hele nacht weg. Als ik hem ernaar vroeg, gaf hij geen antwoord. Hij loog over geld. Stak de helft van het boodschappengeld dat ik hem gaf in eigen zak. ‘Alle alarmbellen hadden moeten afgaan, maar ik praatte het goed. Hij was nou eenmaal temperamentvol. Het zou niet meer gebeuren’ En er kwamen vrienden van hem die ik niet goed kende, waarmee hij lange gesprekken voerde. Ondertussen deed ik extra mijn best om te integreren. Ik droeg een sluier en leerde Arabisch. Toch was dat voor Omars familie niet voldoende. Zij wilden het liefst een vrome moslimvrouw van me maken. Omar gaf daar gehoor aan en legde mij steeds meer beperkingen op. Ik mocht niet meer alleen over straat en de bewaker van ons huis kreeg de opdracht mij in de gaten te houden. Na een paar maanden verhuisden we naar het huis in Hurghada, waar we een tweede villa voor onszelf hadden laten bouwen. Ik keek ernaar uit. Dit was mijn plekje. Bovendien was zijn familie niet meer in de buurt. jan 69 Niets te verbergen Op een avond kwam Omar thuis met een paar vreemde mensen, toeristen. In het Arabisch sommeerde hij me naar de andere kamer te gaan. Stiekem bleef ik luisteren aan de deur. Eerst geloofde ik niet wat ik hoorde: Omar was bezig het huis te verkopen. Mijn huis, betaald van mijn geld. Pas toen drong tot me door dat er iets niet klopte. Waarom zou hij dat doen? Toen ik hem ermee confronteerde, werd hij boos. Waarom wilde ik altijd alles weten? Een Egyptische vrouw zou haar man blind gehoorzamen. Toch vertelde hij een aantal dingen. Hoe hij al veel langer toeristen oplichtte, bijvoorbeeld. Door hen een rondleiding te geven in zijn auto. Als iemand dan de autodeur opendeed, kletterde de deurklink op de grond en begon Omar een rel te schoppen. Zijn auto was kapot en hij eiste een vergoeding. De garage die hij belde, noemde absurd hoge prijzen. Allemaal vooropgezet, maar hij kwam altijd thuis met een paar honderd euro. Toen hij eenmaal wist dat ik hem doorhad, deed hij niet langer zijn best zijn geheime agenda te verbergen en verergerde de isolatie. Opeens was er thuis geen internetaansluiting meer mogelijk, hij pakte mijn bankpas af en controleerde mijn mobiele tele- pesterijen. Hij noemde me bijvoorbeeld zijn werkster tegenover vrienden, waar ik bij stond. Of vroeg poeslief om thee. En als ik die neerzette, zei hij doodleuk: “Ik heb toch gezegd dat ik koffie wilde?” Zijn familie en vrienden waren op de hoogte van de mishandelingen, maar deden niets. Mijn moeder kon ik niets vertellen, want als we belden luisterde er altijd iemand mee. Bovendien voelde ik me schuldig dat ik haar alleen had achtergelaten in Nederland en wilde ik haar niet belasten met mijn problemen. De enige bij wie ik af en toe kon huilen, was Omars moeder. Maar zij had geen zeggenschap over haar zoon. Dat had alleen zijn vader. Oude kleding en een paar cent Over mijn uiteindelijke vlucht naar Nederland wil ik liever niet te veel in details treden. Er zijn mensen bij betrokken die bang zijn voor represailles van Omar en zijn vrienden. Ondanks de beperkingen heb ik contact met hen weten te leggen. Ze wisten van mijn situatie af en wilden helpen. Omar werd afgeleid door een van hen, zodat ik een taxi kon nemen naar het vliegveld van Hurghada. De taxi betaalden zij, net als de vliegtickets. Alles ging voorspoedig, tot ik in Caïro door de douane werd tegenhouden. Waar was mijn man? Want een Egyptische vrouw mag niet zonder toestemming van haar man naar het buitenland reizen. Na een dramatisch verhaal over mijn doodzieke moeder in Nederland en het tonen van mijn Nederlandse paspoort, mocht ik godzijdank door. Na vijf uur kwam ik aan op Schiphol met alleen wat oude kleding en een paar cent. Ik deed aangifte bij de politie. De huizen in Egypte bleken allemaal op Omars naam te staan, en een derde te hebben gekost van wat hij me had verteld. In totaal ben ik een paar ton kwijtgeraakt. Maar ze konden niets doen. Omar heeft geen Nederlands strafblad en de strafbare feiten zijn buiten Nederland gepleegd. Ik had geen huis, geen geld en geen baan. Een uitkering was niet mogelijk, omdat ik te lang in het buitenland had gewoond. Ik was totaal afhankelijk van familie en vrienden. De mensen die Omar in Nederland hadden gekend, reageerden ongelovig. Hij leek zo aardig. In het begin was de schaamte enorm. Hoe had ik zo naïef kunnen zijn? Waarom had ik me niet beter verdiept in de Egyptische wetgeving? Maar ik was verliefd en wilde zo graag dat ons huwelijk wél zou slagen. Mijn Omar was niet zo. En dus heb ik drie jaar lang de ernst van de situatie ontkend. Hij gebruikte mij puur voor zijn eigen financiële gewin. Voor buitenstaanders is het lastig te bevatten dat dit mij is overkomen. Maar ik schaam me niet langer. Ik heb niets meer te verliezen en bovendien ben ik ervan overtuigd dat Omar mij niet vanaf het begin heeft willen misbruiken. Dat kwam pas later. De periode voor Egypte was goed. Ik kan me niet voorstellen dat iemand zes jaar lang toneelspeelt. Pas toen hij zonder mij op vakantie naar Egypte ging, is hij onder druk van vrienden en familie veranderd. Hij was arm en aan zijn westerse vrouw viel snel geld te verdienen. Dat hij die keuze heeft gemaakt, is moeilijk te verteren. Maar ik weiger te blijven hangen in wraakgevoelens. Liever koester ik de mooie herinneringen, hoe pijnlijk ook. Regelmatig kom ik langs de plekken waar we fijne momenten deelden. Zoals het café waar hij achter de bar stond. Dan zie ik hem weer staan, stralend. We hebben geen contact meer. Woedend belde hij op, na zijn ontdekking van mijn vlucht. Ik vertelde hem dat ik het contact wilde verbreken en daarna was het stil. Officieel zijn we in Egypte nog steeds getrouwd. Hij moet de scheiding aanvragen. Ik heb mijn leven weer een beetje opgepakt. Na een carrièreswitch werk ik nu parttime in de psychische hulpverlening. Ik heb fijne collega’s en hopelijk binnenkort een eigen huis. Ik heb weer een toekomst.’ foon. Soms belde hij wel twintig keer op een dag. Waar was ik? Wat deed ik? Als hij de deur uitging, moest een broer of vriend de wacht houden. Of hij liet me alleen achter zonder eten en drinken, wetende dat ik geen kant op kon, omdat er een bewaker voor het huis stond. Dan schreef ik in mijn dagboeken, die ik verstopte. Een keer vond hij een schrift, dat hij voor mijn ogen verscheurde. Soms kwam hij ’s nachts thuis en schopte me uit bed omdat ik met een been op zijn helft had liggen slapen. Zijn excuses aanbieden deed hij allang niet meer. Uit het niets kon hij ontploffen. Voor mijn verjaardag nam hij me mee uit eten, na lang aandringen van mijn kant. Met een chagrijnig gezicht zat hij tegenover me. Terwijl ik genoot van het eten, zei hij plotseling: “Je kijkt naar andere mannen.” Bam! Midden in het restaurant mepte hij het eten van tafel, waarna hij me letterlijk de auto in sloeg. En niemand die wat deed. Soms vocht ik terug. Een keer heb ik een tand door zijn lip geslagen. Maar hij was veel sterker dan ik en gooide me op de grond. Toch was niet de lichamelijke mishandeling het pijnlijkst, maar de emotionele vernedering, kleine 70 jan Noor schreef een boek over haar ervaringen: ‘Kus kus Bezness’, dat half april verschijnt bij De Boekerij. Ook heeft ze een site: www.beznessalert.com Interview Marit de Wit Fotografie Frank Brandwijk ‘Ik was verliefd en wilde zo graag dat ons huwelijk wél zou slagen. Mijn Omar was niet zo’