lap-top - WordPress.com

advertisement
6] kritische theorie: Frankfurter Schule (Adorno, Habermas)
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Theodor Ludwig Wiesengrund Adorno (1903-1969)
Duits socioloog, filosoof, musicoloog, componist en literatuur-criticus
1934: Adorno verlaat Duitsland en leeft in Oxford, New York, en California
1944-1949: hoofd van het Berkeley Project on the Nature and Extent of Antisemitism
opgezet om de oorzaken van antisemitische vooroordelen te onderzoeken
F-schaal meet de mate van autoritarisme bij proefpersonen (F staat voor fascist)
dus de vatbaarheid voor autoritaire, anti-democratische en fascistoïde tendensen
resultaten van dit project vonden hun neerslag in "The Authoritarian Personality"
1949: terug naar Frankfurt: Institute of Social Research (Frankfurter Schule)
Frankfurter Schule: Max Horkheimer, Walter Benjamin, Herbert Marcuse, Jürgen Habermas
1958: directeur van het Institute of Social Research
jaren 60: kritiek op Karl Popper en Martin Heidegger & "positivisme debat" in Duitse sociologie
bekendste werk: 1944-1947
1950
1966
1970
Dialectic of Enlightenment (met Max Horkheimer)
The Authoritarian Personality
Negative Dialectics
Aesthetic Theory
Adorno stelt: "nach Auschwitz ein Gedicht zu schreiben, ist barbarisch"
de holocaust heeft de menselijke waardigheid zo aangetast dat het menselijk denken zelf is aangetast
er is een radicale breuk opgetreden tussen het denken van voor de holocaust en erna
kunst is niet meer mogelijk zonder zich op een of andere manier te verhouden tot de holocaust
nieuwe categorische imperatief: "nooit meer Hitler, nooit meer fascisme" 1
1966: Negatieve Dialectiek
kritiek van Adorno op Hegel's idealisme
1] het subject is zelf een product van de cultuur waartoe het behoort, en kan niet bestaan zonder die context
2] het identiteits-denken kan geen enkel object volledig kennen, en dus kan de vervreemding niet opgeheven
3] het doel van het denken is niet beheersing, maar het erkennen van het niet-identieke (het verschil / andere)
waarheid als identiteit tussen begrip en ding, theorie en werkelijkheid, is kenmerkend voor westerse denken
identiteits-denken is het denken waarin het bijzondere door veralgemenisering aan het zicht wordt onttrokken
de niet-identiteit (niet-identieke aspecten) worden genegeerd door het abstraherende denken
vgl. Plato's Vormen-leer, of de universalia-strijd, of Wittgenstein en de positivisten, of Descartes:
om iets onbegrepens te begrijpen moet men het reduceren tot iets dat al begrepen is [...]
alle relevante waarheden vormen een samenhangend systeem
het identiteitsdenken onderdrukt of negeert verschil, diversiteit, ambivalentie, afwijkendheid
dit wordt versterkt door maatschappelijke structuren zoals het markt-denken, dat inwisselbaarheid vereist
deze dialectiek van verlichting en beheersing noemt Adorno de dialectiek van cultuur en barbarij
systematiek, identiteit en harmonie worden afgedwongen ten koste van alles wat niet in het systeem past
onder de formele ordeningen van wetenschap en kunst ligt een haat tegen het niet-identieke, het individuele
het identiteits-denken is totalitair, omdat het het andere (niet-zelfde) incorpereert in het zelfde/eigene/begrip
het identificerende denken laat het andere niet anders-zijn, maar eigent het toe, neemt er bezit van
zo worden subject en object eenduidige eenheden die kunnen worden begrepen en beheerst
44
dit identiteits-denken is zwart-wit: er is geen plaats voor het andere, pluriformiteit, ambiguïteit, onbeslisbaarheid
wetenschappelijke onderwerping van de wereld en zelf-beheersing van het ik is kenmerk van dit denken
door het geforceerd zoeken naar waarheid en absolute kennis heeft de filosofie het denken gebruikt,
als dwangbuis om de werkelijkheid in te vangen, en daarmee de waarheid juist 'verkracht' en onderdrukt
dit eenheidsdenken kan zichzelf ontstijgen door tegen zijn eigen grenzen aan te lopen
negatieve dialectiek is het consequent doorvoeren van het bewustzijn van het niet-identieke, van het andere
Adorno presenteert zelf geen positief systeem, geen alternatief, geen utopie,
maar een kritische ondermijning van het identificerende denken
negatieve dialectiek is anti-utopisch en anti-idealistisch: idealisme en utopisch denken zijn totalitair
het gaat Adorno om respect voor het bijzondere, specifieke, individuele, afwijkende, niet-identieke
totalitaire regimes laten juist hier geen ruimte voor: vgl. de Gleichschaltung in nazi-Duitsland
we moeten ruimte creëren voor ervaringen waarin waarbij het bijzondere van iets of iemand naar voren treedt
het niet-identieke is niet direct kenbaar (identificeerbaar), alleen via ondermijning van valse identificaties
"voorwaarde voor waarheid is het laten spreken van het lijden"
de moderne maatschappij heeft de middelen om het lijden tegen te gaan, maar is er blijkbaar niet toe in staat
in een maatschappij zonder fundamentele tegenstellingen zou de negatieve dialectiek zichzelf oplossen
een herstelde verhouding tussen mens en natuur (zowel natuur buiten als in de mens) is een 1 e voorwaarde
1947: Dialectiek van de Verlichting (Adorno & Horkheimer)
hoe kan vooruitgang op het gebied van wetenschap, technologie en geneeskunde enerzijds beloven de mens te
bevrijden van onwetendheid, ziekte en zwaar en geestdodend werk, en tegelijkertijd een wereld scheppen waarin
mensen gewillig achter het fascisme aanlopen, doelbewust genocide plegen, en met groot vernunft massavernietigingswapens fabriceren? ...
de rede (belangrijkste concept in de verlichtings-ideologie) is irrationeel geworden...
oorzaken:
1] overheersing van de natuur door de mens
2] beheersing van de menselijke natuur
3] overheersing van bepaalde groepen mensen over andere
al sinds de Grieken bestaat er een verschil tussen geest en lichaam, ratio en gevoel,
idee en werkelijkheid, cultuur en natuur, vrijheid en gebondenheid, etc.
op sociaal-maatschappelijk niveau: man enerzijds, vrouw, slaaf en natuur anderzijds
de geschiedenis van het westerse denken kent dus alleen vooruitgang tegen een prijs:
een onderscheid tussen ratio en gevoel, geest en lichaam, subject en object, cultuur en natuur
de vooruitgang van het één kan niet zonder achterstelling van het (de) ander
emanicipatie van man-ratio-geest-subject als de ideologische basis van cultuur, kan niet zonder:
marginalisatie van vrouw-gevoel-lichaam-natuur, en materiële basis van de cultuur (= arbeid; lees: Marx)
motief achter deze beheersingsdrang is angst voor het onbekende 2
deze angst heeft geleid tot de-mythologisering, het verlichtingsdenken is hier de culminatie van
natuurbeheersing wordt gereproduceerd in algemene beheersingsdwang
beheersing van de natuur en uitbuiting en onderdrukking van de mens gaan hand-in-hand
met deze drang naar beheersing vernietigt de Verlichting ook zichzelf
de menselijke en de niet-menselijke natuur, die beide niet rationeel zijn, worden door de ratio ontkend,
en uiteindelijk vernietigd, waarmee ook alle zingeving verdwijnt (dichten na Auschwitz)
maatschappij en cultuur vormen een historische eenheid: vrijheid en verlichting gaan hand-in-hand
inperking van vrijheid (economie, recht) duidt op een in gebreke blijvende culturele verlichting (kunst, filosofie)
Auschwitz en Hollywood zijn beide een teken van hoezeer het westen de weg kwijt is
45
Adorno en Horkheimer verwerpen de verlichtingsidealen niet, maar wijzen op haar dubbele uitwerking
verlichting en mythe zijn 2 kanten van de dialectische medaille:
1] mythe is een vorm van verlichting en 2] verlichting verwordt tot mythe
het verlichtingsdenken verwijst naar tijden van mythologie en religie als "dark ages", als middeleeuwen
maar de geschiedenis van mythe en religie is er één van verlichting: de Verlichting is er een product van
en andersom: seculiere verlichtings-ideologieën slaan om in hun tegendeel: mythologie (utopie / Heilstaat)
beide gaan uit van een star concept over de mens en de wereld, en laten geen andere ideeën toe
zodoende gaan ze in zichzelf geloven als zijnde De Waarheid
terwijl verlichtingsdenkers als Voltaire geloofden dat wetenschappelijke kennis de mens zou bevrijden
wordt de 20e eeuw gekenmerkt door barbaarse inzet van wetenschap & technologie (WO1&2, kapitalisme)
de verlichting is omgeslagen in haar tegendeel: de barbarij en mythologie van het fascisme en warenfetisjisme
aangewakkerd en gereproduceert door de cultuur-industrie (propaganda, massa-media, massa-consumptie)
net als reactionaire cultuur-pessimisten hield Adorno vast aan een normatief cultuur-begrip
maar Adorno weet de platheid van de massa-cultuur niet aan het volk, noch aan de elite, maar aan de macht
de visie van Marx is hierin duidelijk herkenbaar (vervang 'religie' door 'cultuur-industrie'):
"Deze staat, deze maatschappij produceren de religie, een vals bewustzijn van de wereld, omdat ze een verkeerde
wereld zijn. [...] De strijd tegen de religie, is dus indirect een strijd tegen een wereld, waarvan de religie het
geestelijke aroma is. [...] De religie is [...] het gemoed van een harteloze wereld, zoals zij de geest van de geestloze
toestanden is. Zij is de opium van het volk." (Marx: Kritik der Hegelschen Rechtsphilosophie;1844)
cultuur-industrie reproduceert de status quo: consolideert machtsverhoudingen en legitimeert ongelijkheid
(Marx: "De heersende ideologie is de ideologie van de heersende klasse")
de cultuur-industrie markeert ook de teloorgang van cultuur als relatief autonoom gebied: alles wordt ver-markt
kunst wordt voor politieke en economische doeleinden geïnstrumentaliseerd: als reclame en propaganda 3
in nazi-Duitsland werd kunst die niet voldeed aan nazi-criteria als "ontaarde kunst" verboden,
en verkocht aan gewetensloze handelaren op de kunstveiling in Luzern 4
in een samenleving wiens cultuur vooruitgang nastreeft, ongeacht de kosten, wordt datgene wat anders is,
wat afwijkt van de norm, menselijk of niet-menselijk, ter zijde geschoven, uitgebuit of vernietigd
culturele vernietiging of uitbuiting mag vandaag de dag subtieler, geraffineerder en onzichtbaarder zijn,
maar de blinde, door angst gedreven overheersing gaat door, op steeds grotere schaal (aldus Adorno)
motor achter dit proces is de zich steeds uitbreidende kapitalistische economie, gevoed door technologie
een kritische sociale theorie moet verklaren waarom honger, armoede en ander menselijk lijden voortduren
ondanks de technologische en wetenschappelijke mogelijkheden om deze te overkomen
oorzaak zijn de kapitalistische productie-verhoudingen, die op een niet-transparante wijze arm en rijk scheiden
Adorno ontleent veel van zijn filosofie aan Marx
volgens Marx negeerden 19e eeuwse economen de uitbuiting die inherent is aan kapitalistische productie:
het kapitaal moet meerwaarde onttrekken aan de arbeid (van de arbeidersklasse)
net als producenten en consumenten zien economen het product als een ruil-goed, los van arbeid
dit noemt Marx het waren-fetisjisme:
onder het kapitalisme doen sociale relaties tussen mensen zich voor als relaties tussen dingen
in de markt doen waren zich voor aan consumenten als consumptiegoederen; niet als objectivering van arbeid
alleen prijs-kwantiteit of prijs-kwaliteit-verhouding telt (de consument is niet of nauwelijks burger)
het productieproces blijft verborgen, alleen de waren en hun prijzen zijn voor de consument zichtbaar
zo blijven de sociale relaties van productie ook verborgen, en blijft alleen de relatie van de markt zichtbaar
niet het productieproces dat er aan voorafgaat (vgl: "kilo-knallers" uit de bio-industrie)
gevolg: mensen herkennen niet de werking van de arbeidswaardetheorie achter de mechanismen van de markt
wat een product tot ruilgoed maakt moet gezien worden in het licht van menselijke behoeften en praktijken
46
daarbij komt: als gevolg van marktwerking wordt het productie-proces uitgekleed: (Adam Smith / Henry Ford)
het arbeidsproces moet zo efficiënt mogelijk, dus de arbeider moet zo specialistisch mogelijk werken
daardoor gaat alle ambachtelijkheid teloor en heeft de arbeider geen voldoening van zijn werk
de arbeider vervreemd van zijn arbeid, en door geestdodend werk ook van zichzelf als mens 5
Adorno wil Marx toepasbaar maken op het laat-kapitalisme
hij grijpt terug op de theorie van reïficatie (verdingelijking) van de Hongaarse socialist Lukács
reïficatie (verdingelijking) verwijst naar het proces waarbij het product doordringt in alle aspecten van het leven
de economie is niet meer een segment van de maatschappij dat bestaat naast politiek en cultuur,
maar heeft alle sectoren doortrokken van het principe van ruilhandel: alles is een product, alles heeft een prijs
het warenfetisjisme domineert alle sociale instituties, academische disciplines, etc
Lukács was vooral bezorgd over hoe reïficatie mensen maakt tot dingen:
1] bureaucratie zorgt voor standaardisering en reïficatie van mensen
2] de alles doordringende markt maakt van mensen variabelen die economische wetten gehoorzamen
het waren-fetisjisme maakt mensen op 2 manieren tot dingen: in zowel productie als consumptie:
1] standaardisering van het productie-proces reduceert de productie-kosten van cultuur-goederen (kunst)
2] marketing richt zich op de grootste gemene deler en zo treedt er standaardisering van de consument op
"zo schept het kapitaal zich een wereld naar haar eigen beeld” (Marx); McWorld (Benjamin Barber)
men wordt ervan weerhouden om zich te ontwikkelen: cultuur-industrie maakt mensen passief en gewillig
maar de cultuur-industrie doet wel zijn best om de indruk van verscheidenheid te wekken
de consument wordt wijsgemaakt dat hij een eigen, unieke smaak en voorkeur heeft
dit vereist steeds vernuftigere manieren van reclame maken 6
producenten willen producten verkopen aan klanten, marketingstrategen willen klanten verkopen aan merken
branding is het creeëren van een product-identiteit d.m.v. naam, logo, slogans, reclame, advertenties, etc
klanten moeten zich met een merk identificeren (als hún merk), dus gaat ook over sociale status en lifestyle
wat marketing-strategen creeëren staat los van het product-an-sich en hoe het gemaakt is 7
enerzijds wordt de consument dus misleid aangaande zijn vraag / behoeften; hij krijgt een vertekend beeld,
anderzijds creëert de cultuur-industrie valse behoeften: een vraag waarin vervolgens voorzien wordt
m.a.w: de cultuur-industrie creëert de vraag naar datgene wat de markt aanbiedt
economie = vraag & aanbod? de markt voldoet aan een vraag, die echter gewekt is door de cultuur-industrie
de cultuur-industrie creëert een wereld die totalitaire vormen aanneemt: burgers verworden tot consumenten
en consumenten stemmen weliswaar met hun €uro’s of dollar$, maar alleen op basis van waren-fetisjisme
de cultuur-industrie is dus een gevaar voor de democratie (vgl. viral marketing / neuro marketing)
Adorno onderscheid 3 niveau's van kapitalistisch totalitarisme:
1] politiek-economisch: Friedrich Pollock meende dat de staat een dominante economische positie innam
in nazi-Duitsland, de Soviet-Unie, en New Deal Amerika, en noemde dat staats-kapitalisme (B.V. Nederland)
Adorno meende dat het gewoon kapitalisme was, maar meer verbreid en verhuld, en dus effectiever
2] sociaal-psychologisch: Adorno's studies van anti-semitisme en autoritaire persoonlijkheid demonstreerden
dat proefpersonen hun angst van overheersing door een abstracte macht (als bijv. kapitalisme) projecteren op
degenen die die abstracte macht zouden belichamen (de joden), en alle meningen die niet teruggrepen op
het economische model afdeden als elitistisch
3] cultureel: in TV, film, muziek, reclame, consumtie-goederen: McWorld
media-criticus Neil Postman (1931-2003): "De reclame beschikt over het meeste geld, over de creatiefste krachten, over
de modernste middelen van de massa-communicatie en over psychologen die onze ziel doorlichten; ik zie daar een totalitair
systeem in dat ons bedreigt, dat de thema’s van het maatschappelijk debat bepaalt. […] De reclamemensen zijn de
ongewettigde heersers in onze cultuur. Maar wie controleert hen?"
ook kan de cultuur-industrie voor politieke doeleinden worden ingezet
vroeger heette dat propaganda, tegenwoordig heet dat PR (public relations) 8
47
Jürgen Habermas (1929): filosoof / socioloog
zijn vader had zich geconformeerd aan het nazisme, kleine Jürgen zat bij de Hitlerjugend
hij noemt 1945 als het jaar waarin hij eigenlijk geboren is
jaren '60: Institut für Sozialforschung (Frankfurter Schule), leerling en assistent van Adorno
invloed van 1e generatie (Adorno, Horkheimer), die stempel dragen van Marx, Lukács en Marcuse
staat een kritische maar praktische filosofie voor: "theorie alleen leidt niet tot maatschappelijke verandering"
Frankfurter Schule: tussen filosofie en sociologie: geëngageerde maatschappijkritiek
in de dialectiek van Hegel gedt: "Das Ganze ist das Wahre"
door omkering van Hegels dialectiek maakt het abstracte & algemene plaats voor het concrete & bijzondere
een ommekeer in denken en maatschappij dat zich in de loop van de 19e & 20e eeuw voltrokken heeft
(Schopenhauer, Kierkegaard, Darwin, Nietzsche, Freud, Heidegger, Sartre, Adorno)
Habermas' krititiek op deze ommekeer in het denken is dat kind met badwater werd weggegooid:
Adorno's negatieve dialectiek en zijn kritiek op het verlichtingsdenken gaat richting post-modernisme
Habermas houdt vast aan de idealen van het Verlichtings-project:
een mondiale samenleving gekenmerkt door vrijheid, gelijkheid & broederschap (solidariteit)
voorbeelden: Amerikaanse revolutie (1775-1783) & Franse revolutie (1789-1799)
toegepast op de 20e eeuw:
- vrijheid: moet meer omvatten dan als consument op een markt rationele keuzes te maken
- gelijkheid : alle leden van een politieke gemeenschap moeten invloed uit kunnen oefenen op besluitvorming
- solidariteit: leden van een politieke gemeenschap moeten opkomen voor leden die buiten de boot vallen;
d.w.z. er moeten grenzen worden gesteld aan sociale, politieke en economische deprivatie
Kant: "Verlichting betekent bevrijding van de mens uit zijn door hemzelf veroorzaakte onmondigheid"
Sarte: "de burgerlijke mens is zichzelf te kwade trouw; hij dient zijn vrijheid op zich te nemen"
de latere Sarte en Adorno vroegen zich af: is deze onmondigheid (kwade trouw) schuld van het individu zelf?
ze schaarden zich achter Marx: "de heersende ideologie is de ideologie van de heersende klasse"
Marx zag (net als Hegel) de maatschappij als totaliteit, als één dialectisch systeem
Habermas baseert zich op inzichten uit de sociologie; m.n. Tönnies en Weber
Ferdinand Tönnies (1855-1936): "Gemeinschaft und Gesellschaft" (1887)
verdeelt de samenleving in 2 systemen, 2 typen associaties tussen mensen:
- in de gemeenschap is samenleven (met de ander) doel op zich (proces-gericht)
- in de maatschappij staat doelen bereiken voorop, de ander is daarbij een middel (resultaat-gericht)
dit veronderstelt verschillende manieren van denken, verschillende vormen van rationaliteit
in de sociologie werd onder rationalisering het proces verstaan waarbij irrationele (religieuze) wereldbeelden
plaats maakten voor een denken en handelen gericht op effectiviteit en efficiëntie
Max Weber (1864-1920)
menselijk handelen kan niet begrepen worden vanuit alleen objectieve beschrijving van feitelijke waarneming
anders dan de natuurwetenschappen moet de sociologie niet objectief beschrijven, maar ook "verstehen"
tegenover de systeem-theoretische benadering stelt hij een "verstehende" handelings-theorie
Weber onderscheidt 4 typen handelen:
- doelrationeel handelen (voorspelling van gedrag van dingen & mensen + afweging van doel en middel)
- waarderationeel handelen (uit geloof in waarden of principes)
- affectueel handelen (uit gevoel)
- traditioneel handelen (uit gewoonte)
48
Weber zag in de 19e en begin 20e eeuw een sterke toename van het doelrationeel handelen:
berekenbaarheid, efficiëntie, voorspelbaarheid, technologie, controle over onzekerheden
deze overgang van traditionele naar moderne samenleving, gekenmerkt door doel-rationaliteit,
heeft irrationele gevolgen voor mens en samenleving: bureaucratie, en onttovering van de wereld
Habermas:
overgang van de traditionele naar de moderne samenleving omvat meer dan rationalisering:
hij maakt onderscheid tussen een politiek-economisch systeem (Gesellschaft)
en een op communicatie gerichte leef-wereld (samenleving, cultuur, Gemeinschaft)
systeem = de materiële reproductie en ordening van de samenleving (economie & overheid)
leefwereld = geheel aan hulpbronnen waarvan actoren bij het communicatief handelen gebruik maken:
overgeleverde interpretatiekaders, geldende normen, en verworven competenties
overgang naar moderne samenleving betekent ook de ontkoppeling van systeem- en leef-wereld,
d.w.z. de geleidelijke verzelfstandiging van een deel van de samenleving waar handelingen niet primair
gecoördineerd worden via communicatief handelen, maar door strategisch en instrumenteel handelen
economie en staat zijn domeinen waar men niet streeft naar een overeenstemming,
maar waarin men strategisch handelt om gestelde doelen te bereiken
ontkoppeling van systeem en leefwereld niet persé problematisch
materiële reproductie gebeurt veel efficiënter door de rationalisering van de leefwereld (geld en macht)
maar de leefwereld is verantwoordelijk voor de symbolische reproductie (cultuur) van de samenleving,
zij voorziet in de symbolen waarmee individuen communiceren en de wereld interpreteren en bekritiseren;
daarmee is de leefwereld de bakermat van de communicatieve rationaliteit
de moderniteit heeft een punt bereikt waarop het systeem zich losmaakt uit zijn imbedding in de leefwereld
symbolische reproductie van de samenleving wordt onderworpen aan imperatieven van het systeem
de sub-systemen staat & economie dringen binnen in de leefwereld: kolonisering van de leefwereld
Strukturwandel der Öffentlichkeit (1962) is een pleidooi voor de publieke sfeer (openbaarheid):
voor een optimale publieke sfeer moet ruimte zijn waarbinnen rationele discussies kunnen worden gevoerd,
vrij van dwingende machten (vgl: de bourgeois-maatschappij van de 18e eeuw)
door markt, massa-media en de vervagende grenzen tussen privé en staat, is de publieke sfeer gereduceerd
tot vrijtijd-besteding, aangeduid als "cultuur" (als in "folklore", of: "brood-en-spelen" voor het volk, de massa)
Technik und Wissenschaft als Ideologie (1968) wil 2 paradigma’s in de sociologie verenigen
in een nieuw communicatie-theoretisch paradigma:
handelings-theorie
Max Weber
binnenperspectief
subjectiverend
kwalitatief
verstehen
leefwereld
systeem-theorie
Emile Durkheim
buitenperspectief
objectiverend
kwantitatief
verklaren
systeem
steeds meer wordt het handelen gecoördineerd vanuit het 2e paradigma van doel-middel rationaliteit:
dus: systeem-theoretisch, objectiverend, kwantitatief, instrumenteel, strategisch
dit leidt tot bureaucratisering en verharding van de maatschappij
hij pleit voor een bredere opvatting van rationaliteit, en grijpt terug op de begrippen "rede" & "redelijkheid"
9
49
op basis van Weber's 4 vormen van rationaliteit onderscheidt Habermas 3 vormen van rationaliteit & handelen:
1] instrumenteel: gericht op effectiviteit & efficientie m.b.t. het bereiken van doelen
wetenschap & technologie opereren vanuit cognitief-instrumentele rationaliteit:
met welke middelen wordt de werkelijkheid zo adequaat, effectief en efficiënt mogelijk beheerst?
2] strategisch: als 1 maar houdt rekening met gedrag van de ander (als een te beïnvloeden factor)
in economisch & politiek handelen wordt geopereerd vanuit strategische rationaliteit
3] communicatief: proces gericht op overeenstemming / consensus (Einverständnis)
Theorie des kommunikativen Handelns (1981) pleit voor een rehabilitatie van het niet-strategisch handelen
communicatieve rationaliteit is de bindende factor in de leef-wereld en is gebaseerd op gewone omgangstaal
1
we kunnen ons afvragen of de holocaust iets totaal nieuws was: Kongo-Vrijstaat onder Leopold II (1884-1908) werd
gekenmerkt door genocide, slavernij, ontvoeringen, martelingen, verkrachtingen, onthoofdingen en het afhakken van handen...
schattingen over het aantal slachtoffers over de 23 jaar onder de Belgische koning variëren tussen de 6.000.000 en 20.000.000
(zie: Encyclopædia Britannica)
2
in The Authoritarian Personality onderzoekt Adorno deze angst voor het onbekende en onbeheersbare
3
vóór WO2 waren reclame en propaganda bijna synoniem, maar reclame had een wat pejoratieve connotatie,
daarom werd de reclamestudio van Philips in 1928 omgedoopt tot afdeling Artistieke Propaganda
4
een ander voorbeeld van gewetenloos handelen in WO2 is IBM (boek van Edwin Black)
IBM directeur Thomas Watson credo was: "World Peace Through World Trade"
in 1937 ontving Watson een medaille voor buitenlanders die zich ingezet hadden voor het 3e rijk
IBM leverde het Hollerith ponskaarten-systeem, evenals de technici die het systeem moesten implementeren
volgens auteur Edwin Black had de holocaust plaatsgehad met of zonder IBM, maar de omvang is dankzij IBM
na WO2 heeft IBM nog achterstallige betalingen geïnd - http://youtu.be/ccRTYqvc7gg
5
Marx' historisch materialisme is geënt op Hegels dialectiek, maar waar Hegel het primaat legt bij de geest, legt Marx die bij de materiële verhoudingen
deze materiële verhoudingen worden gereproduceerd door de status quo: de heersende ideologie
6
7
in België: boodschappen van algemeen nut
als een groen logo verkoopt (omdat de klant dat associeert met een keurmerk), dan doe je een groen logo
Hill & Knowlton is zo'n PR-buro: zij hebben campagnes ontworpen als:
1953: ontkrachten van wetenschappelijk aangetoonde correlatie tussen roken en longkanker
1990: valse verklaring van de dochter van de ambassadeur van Kuwait (Nurse Nayirah) over coufeuse-babies
21e eeuw: artikelen voor landen die mensenrechten schenden in Wikipedia aanpassen
andere voorbeelden: Saddam die van z’n sokkel wordt getrokken, Saving Jessica Lynch
Colin Powell die reageerbuisje toont om de veiligheidsraad te overtuigen dat Irak massa-vernietigingswapens had
zie verder:
Noam Chomsky
Manufacturing consent & Necessary Illusions
Naomi klein
No Logo
Benjamin Barber
Jihad vs McWorld
Thomas Friedman
Golden Arches (het gouden keurslijf)
Michael Moore
diverse documentaires
8
9
Immanuel Kant: "Kritik der praktischen Vernunft" (1788)
Kant leidt de principes van de moraal direct af uit de rede / het verstand (i.p.v. bovennatuurlijke geboden)
de mens is als redelijk wezen vrij, en kan naar de principes van de rede handelen
de rede kan instinctmatig handelen overwinnen, evenals handelen uit pragmatische en egoïstische motieven
moreel handelen is handelen conform de categorische imperatief
vgl. de eis van veralgemeniseerbaarheid van persoonlijke handelingsprincipes
"Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet" (Mattheüs 7:12 & Lucas 6:31)
50
Download