Pijlers van LOB p een inhoudelijke toelichting Inhoudsopgave Inleiding R 2 Pijler 1: Visie en beleid R 4 Pijler 2: Oriëntatie en begeleiding R 7 Pijler 3: Organisatie R 10 Pijler 4: Samenwerking R 12 Begrippenlijst R 14 Gebruikte bronnen R 16 Pijlers van LOB p een inhoudelijke toelichting 1 Inleiding Voor je ligt de handleiding ‘De pijlers van LOB; een inhoudelijke toelichting’, deze handleiding is ontwikkeld om achtergrond en uitleg van loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) toegankelijk te maken voor VO-scholen. Deze achtergrond en uitleg kan handig zijn bij het invullen van de LOB-scan of bij het bekijken van de resultaten van de LOB-scan. Maar ook bij de andere stappen in het LOB Kwaliteits­ traject zie www.lob-vo.nl. Hieronder staan de stappen nog even op een rij: Stappen in het LOB Kwaliteitstraject 1. Inventariseren 2. Visie ontwikkelen 3. Prioriteren stellen 4. Professionaliseren 5. Uitvoeren 6. Monitoren & evalueren 7. Verankeren Opbouw van deze handleiding Deze handleiding is zo opgebouwd dat je makkelijk en gericht bepaalde informatie kan lezen. Steeds wordt eerst een korte toelichting gegeven op een pijler. Vervolgens wordt er voor ieder onderdeel dat onder de pijler valt weer uitleg gegeven. Hieronder kun je lezen welke pijlers er zijn en welke onderdelen daar onder vallen. 2 Pijler 1 : Visie en beleid Visie op en doelen van LOB Draagvlak en leiderschap Beleid Een LOB-werkplan Pijler 2: Oriëntatie en begeleiding De inhoud van LOB Vorm van LOB in het curriculum Krachtige (loopbaangerichte) leeromgeving Pijler 3: Organisatie Advisering en loopbaanbesluitvorming Rollen en taken in de school Professionalisering Pijler 4: Samenwerking Ouders/verzorgers Externe partijen In de tekst zijn soms cursief gedrukte worden opgenomen. Deze woorden zijn terug te vinden in de begrippenlijst die aan het einde van deze handleiding is opgenomen. We wensen je veel succes en plezier bij het maken van een kwaliteitsslag LOB en verwachten dat deze handleiding je op inhoudelijk vlak ondersteuning geeft. Meer over LOB is te vinden op www.lob-vo.nl Project ‘Stimulering LOB’ Pijlers van LOB p een inhoudelijke toelichting 3 Pijler 1: Visie en beleid Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) kan een belangrijke bijdrage leveren aan doorstroom en talentontwikkeling binnen de instelling. Om dat te realiseren is er verbinding nodig tussen het onderwijs dat gegeven wordt, de organisatie van de school, de visie op en de doelen van LOB. • LOB vraagt om een beleidsplan, waarin een meerjarenplanning en een vertaling in middelen (menskracht, financiën, professionaliserings­ budgetten en materialen) zijn opgenomen. Het beleidsplan helpt om de geformuleerde visie en doelen op hoofdlijnen uit te werken en te monitoren. Vervolgens geef je met een werkplan vorm aan de concrete uitwerking op team- of afdelingsniveau van dat beleid in de school. • 1. Visie op en doelen van LOB • LOB kan binnen de school een bijdrage leveren aan het bevorderen van doorstroom - binnen de instelling zelf en richting het vervolg­ onderwijs - en het stimuleren van talentontwikkeling. • Traditioneel is LOB gericht op het ondersteunen van de leerling bij de keuze van een sector/profiel, vakkenpakket en vervolg­ opleiding. Gelet op doorstroom, talentontwikkeling en de huidige kennismaatschappij is LOB is breder geworden dan alleen het begeleiden van een ´eenmalige beslissing aan de start van een 4 • • werkend leven´. Binnen LOB staat het begeleiden van leerlingen naar ‘een flexibele loopbaan1 gedurende hun leven’ centraal. Leven in de huidige kennismaatschappij betekent een leven lang leren waarbij je zélf verantwoordelijkheid voor je loopbaan neemt. Om in die mate zelfsturend te kunnen zijn, is ook het ontwikkelen van loopbaancompetenties2 belangrijk: kwaliteitenreflectie: het vermogen je eigen kwaliteiten en de unieke talenten die je benut als je leert en werkt, te ontdekken en waarderen; motievenreflectie: het vermogen je eigen wensen en waarden die van sturend belang zijn als je leert en werkt, te ontdekken en waarderen; opleidings- en werkexploratie: het vermogen om je persoonlijke mogelijkheden en uitdagingen in studie en werk te onderzoeken; loopbaansturing: het vermogen om initiatief te nemen en in actie te komen als je je ambities wilt realiseren; netwerken: het vermogen contacten aan te gaan en te onder­ houden om je ambities te realiseren. ‘Een leven lang leren’ betekent óók dat LOB een proces is dat in het vervolgonderwijs en daarna blijft doorgaan. Huidige en toekomstige leerlingen moeten het onderwijs verlaten met een stevige basis aan kennis, vaardigheden en kwalificaties, om een goede kans in de banenmarkt te hebben. Tot die basis behoort ook de competentie om met veranderingen en onzekerheid om te gaan3. 2. Draagvlak en leiderschap De plaats van LOB in de school wordt verstevigd wanneer er een expliciete verbinding is tussen onderwijsinhouden, organisatie van de school en de LOB-visie & -doelen. Deze verbinding voorkomt dat LOB een andere plek en invulling krijgt dan in de visie en doelen geformuleerd zijn en borgt duurzaamheid als een bestuurder, schoolleider of LOB-begeleider vertrekt. Om draagvlak voor de LOB-visie en -doelen onder alle betrokken bij de uitvoering van LOB in een school te realiseren, neemt de school­ leider de verantwoordelijkheid voor LOB zichtbaar met andere leidinggevenden op zich, waarbij hij alle betrokkenen actief betrekt in het proces. Het draagvlak voor de visie en doelen van LOB blijkt dus uit de actieve betrokkenheid van elke docent bij het uitvoeren van LOBactiviteiten binnen en buiten vak lessen. 3.Beleid Visie en doelen zijn uiteengezet in een LOB-beleidsplan dat onder meer een meerjarenplanning en een vertaling van beleid in middelen bevat. Met middelen wordt gedoeld op: mensen, tijd, technologie, gesprekruimtes, instrumenten, gerichte LOB-professionalisering, budget. Er wordt jaarlijks een structureel percentage van de school­ begroting gereserveerd voor en besteed aan LOB. Het LOB-beleidsplan benoemt de monitoring van het LOB-beleid. Die houdt in dat de school gegevens verzamelt om de realisatie van het LOB-beleid te volgen: doen we wat we hebben vastgelegd en bereiken we onze doelstellingen? Die doelstellingen zijn meetbaar geformuleerd. De stelselmatige evaluatie van de LOB-activiteiten levert de school enerzijds informatie op over de behaalde effecten op leerling niveau en anderzijds over de vraag of de geboden activiteiten voldoende tegemoet komen aan de behoeften van de leerling(en). Monitoring en evaluatie van LOB maken deel uit van de interne kwaliteitszorgcyclus in de school. Op basis van die gegevens en op basis van actuele inzichten en onderzoeken wordt indien nodig beleid, koers, activiteiten en het professionaliseringplan van LOB bijgesteld. Pijlers van LOB p een inhoudelijke toelichting 5 4. Een LOB-werkplan De school beschikt over een LOB-werkplan, een praktische uitwerking van het LOB-beleid. Het LOB-werkplan kent een loopbaanleerlijn waarbinnen alle activiteiten en hun beoogde doelen zijn opgenomen. Duidelijk is wie wat doet, wanneer, met welke middelen en met welk doel. Verder wordt duidelijk hoe de activiteiten bijdragen aan doorstroom binnen de instelling en doorstroom richting vervolgonderwijs. Tot slot voorziet het LOB-werkplan in individueel maatwerk om zo aan te sluiten bij de verschillende behoeften van leerlingen. 1 OECD (2004) 2 Kuijpers, M. (2003) 3 OECD (2008) 6 Pijler 2: Oriëntatie en begeleiding LOB ondersteunt leerlingen op korte termijn om een bewuste keuze te maken voor sector of profiel, vakkenpakket en vervolgopleiding. In de begeleiding van dit keuzeproces staat het ontwikkelen van loopbaancompetenties centraal. Deze helpen leerlingen om de eigen ‘flexibele’ loopbaan steeds meer zelfstandig te sturen nu en in de toekomst. Om loopbaancompetenties te ontwikkelen is het van belang een krachtige (loopbaangerichte) leeromgeving met de volgende onderdelen te creëren: • (praktijk)ervaringen opdoen zodat leerlingen eerste stappen zetten in het verkrijgen van een realistisch opleidingsbeeld én beroepsbeeld • over deze ervaringen in gesprek gaan mét leerlingen (loopbaangesprek voeren) om de ervaringen betekenis te geven en vervolgstappen te bepalen • realistische keuzemogelijkheden bieden op basis van (praktijk) ervaringen en het loopbaangesprek. 5. De inhoud van LOB Het ontwikkelen van loopbaancompetenties is van belang voor leerlingen, omdat ze daarmee nu en in de toekomst zelf sturing leren geven aan hun loopbaan. Samenhangende LOB activiteiten en loopbaangesprekken helpen leerlingen om deze loopbaan­ competenties te ontwikkelen. Hieronder een toelichting op de loopbaancompetenties in relatie tot activiteiten die de leerling kan ondernemen. • Bij Kwaliteiten- en motievenreflectie reflecteert de leerling aan de hand van zelf verzamelde informatie (vanuit o.a. (praktijk) ervaringen) op wat hij/zij kan en wil. Het draait hier om waar de leerling binnen leven, leren en werk waarde aan hecht of interesse voor heeft. • Bij opleidings- en werkexploratie gaat de leerling actief onder­ zoeken welke onderwijsmogelijkheden er bij hem/haar passen, om zo de overgang en doorstroom te bevorderen. In de activiteiten die aangeboden worden is het van belang dat leerlingen een zo realistisch mogelijk opleidings- en beroeps­beeld ontwikkelen. Wat betekent dat zowel voorlichtende als ervarings­gerichte activiteiten van belang zijn. Denk aan stagelopen, in het kader van profiel/sector-werkstuk waarin de leerling ook met de eigen loopbaan aan de slag gaat, proef­studeren, meeloopdagen, voor­ lichting en mentoring door studenten. • Bij Loopbaansturing leert de leerling kiezen, beslissingen maken, en zelf zijn/haar droom, als plan ter hand te nemen. Leren omgaan met veranderingen en onzekerheid komt hierbij nadrukkelijk aan de orde. Pijlers van LOB p een inhoudelijke toelichting 7 • Bij Netwerken leert de leerling, het belang van, het aangaan en onderhouden van contacten als hulpbronnen bij het succesvol doorlopen van opleidingen en het zoeken van stage of werk. Bij het opstellen van activiteiten en het voeren van loopbaan­ gesprekken om leerlingen te ondersteunen op het gebied van loopbaanoriëntatie is het van belang om actuele inzichten en onderzoeksresultaten te benutten. Vakoverstijgend vinden loopbaangesprekken plaats . Het loopbaangesprek heeft voor de leerling meerdere doelen: • verder ontwikkelen van loopbaancompetenties; • versterken van de ‘self efficacy’; • onderzoeken van de persoonlijke situatie en deze meenemen bij de afwegingen rond loopbaan en of vervolgstudie. 4 6. De vorm van LOB in het curriculum LOB-activiteiten komen in de school zowel in individuele als in groepsactiviteiten aan de orde. Naast speciaal geprogrammeerde activiteiten, al dan niet in het mentoruur, besteedt iedere vakdocent aandacht aan de relatie van zijn vak met beroepen en opleidingen. Dat kan met: opdrachten uit 8 de gebruikte methode, video- en online filmpjes, excursie, interview, gastlessen, etcetera. Jaarlijks, op ingeroosterde momenten, is er ruimte voor persoonlijke begeleiding van de leerlingen, bijvoorbeeld in de vorm van een of meerdere gesprekken. De leerling kan bovendien zélf een persoonlijk gesprek aanvragen. Van belang is om LOB ook juist geïntegreerd aan te bieden in het onderwijscurriculum. Dit kan vakoverstijgend of buitenschools, in samenwerking met externe partijen. Daarbij staat ‘zicht krijgen op jezelf, je mogelijkheden en wensen voor de toekomst’ centraal, om zo overgang en doorstroom binnen de school en naar vervolgonderwijs te stimuleren. Havo/vwo kan gebruikmaken van studie- of werk gerelateerde programma’s als maatschappelijke stage, profielwerkstuk, ‘workshadowing’, praktische profieloriëntatie, Havisten Competent, Universumproject, Technasium, etcetera. In het vmbo hebben leerlingen de mogelijkheid tot, bijvoorbeeld, maatschappelijke stage, praktische sectororiëntatie, sectorwerkstuk, werkplekkenstructuur, etcetera. 7. Krachtige (loopbaangerichte) leeromgeving In de school wordt een krachtige (loopbaangerichte)leeromgeving ingericht 5/6 waarin leerlingen optimale mogelijkheden hebben om loopbaancompetenties te ontwikkelen om sturing te geven aan de eigen loopbaan. Dit wordt gerealiseerd door activiteiten en begeleiding passend op elkaar af te stemmen en rekening te houden met onderstaande kenmerken: motieven, anderzijds met waarden en mogelijkheden die voorkomen in leren en stage. De begeleiding hierbij is gebaseerd op wederzijds vertrouwen, wat betekent dat de uitvoerder/begeleider mét de leerling praat. 4 Kuijpers, M. & Meijers, F. (2008). 5 Lodewijks, J. (1995). 6 Kuijpers, M., F. Meijers & Bakker, J. (2006). Praktijknabij, functioneel en levensecht Het leren wordt voor een belangrijk deel gestuurd door realistische problemen in praktijk of theorie met concrete casussen en een ‘echte’ probleemeigenaar. Dit maakt de transfer van theorie naar praktijk en omgekeerd mogelijk. Actief, participatief/vraaggestuurd De leerling heeft (mede)zeggenschap over het eigen leerproces en heeft echte keuzemogelijkheden: het aanbod in de leeromgeving en de behoeften van de leerling(en) zijn in balans. Zo kan de leerling op een interactieve en op integratie gerichte wijze met de leerinhoud omgaan. Reflectief en dialoog De leerling reflecteert op de persoonlijke ervaringen en gemaakte keuzes. Enerzijds verbindt de leerling die met eigen kwaliteiten en Pijlers van LOB p een inhoudelijke toelichting 9 Pijler 3: Organisatie Om LOB schoolbreed te laten leven, moet de schoolleiding het personeel ook schoolbreed bij LOB betrekken. Dit stimuleert ook dat de uitvoering van het LOB-beleid door alle betrokkenen gedragen wordt. Om LOB daarbij goed te organiseren en uit te voeren is een heldere rolverdeling nodig. Het is dus van belang dat duidelijk is wie de uitvoerende en leidinggevende LOB-rollen hebben en wat deze inhouden. Elke school maakt hierin haar eigen keuzes, als het gaat om taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Ook wordt er vanuit, visie, doelen en activiteiten op het gebied van LOB een professionaliseringplan gemaakt voor de betrokken medewerkers. In dit professionaliseringsplan staan ambities en kwaliteiten van de betrokken medewerkers centraal. Op deze wijze wordt er een koppeling naar de loopbaanontwikkeling van de betrokken medewerkers gemaakt. 8. Advisering en loopbaanbesluitvorming In de adviseringsprocedure in de school staan de voorkeuren en mogelijkheden van de leerling centraal. De LOB-begeleider overlegt met betrokken docenten over de advisering van een leerling zowel op het gebied van voortgang binnen de school als doorstroom naar vervolgonderwijs. Uiteindelijk reageert het docententeam met haar advies op de voorkeuren van de leerling. 10 De LOB-begeleider en het docententeam sluiten in advisering en begeleiding aan bij de behoeften van de verschillende leerlingen en doen daarbij recht aan verschillen in omstandigheden en belangen van leerlingen in het proces van loopbaanoriëntatie en –begeleiding. De begeleider/mentor gaat met de leerling en diens ouders in open overleg over het advies. Uiteindelijk nemen de leerling en ouders/verzorgers het definitieve besluit passend bij de kwaliteiten en ambities van de leerling. 9. Rollen en taken in de school De schoolleiding neemt eindverantwoordelijkheid voor LOB. De schoolbrede verantwoordelijkheid voor LOB betekent wel dat de schoolleiding alle betrokkenen bij LOB actief betrekt en in onderling overleg duidelijk aangeeft wat er van ieder verwacht wordt in rollen en taken. Op deze wijze maakt elke school eigen keuzes passend bij de visie, doelen en inhouden van LOB ten aanzien van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. In de praktijk is de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de LOB gedelegeerd aan de LOB-coördinator of decaan. Lijnfunctionarissen als teamleiders en coördinatoren werken in hun rol als leidinggevende voor de LOB-begeleiders nauw samen met de LOB-coördinator of decaan. Afhankelijk van het LOB-beleid van de school krijgt, of wel de vak­ docent of de klassendocent(mentor) de rol van LOB-begeleider; het eerste aanspreekpunt loopbaanvragen. We spreken hier over 1e-lijns­ begeleiders. Voor de leerling moet ook duidelijk zijn wie de vak­ gebonden en wie de vakoverstijgende loopbaanbegeleiding verzorgt en wat deze inhoudt. Wanneer hierbij meerdere 1e-lijnsbegeleiders betrokken zijn zorgen de leidinggevenden voor afstemming. Indien de vraag van de leerling de competentie of beschikbare tijd van de 1e-lijnsbegeleider te boven gaat, heeft deze de mogelijkheid de leerling te verwijzen naar een 2e-lijnsbegeleider (LOB-coör­ dinator of decaan). Een verwijzing naar een 3e-lijnsbegeleider (d.w.z. externe begeleiders actief in LOB), verloopt altijd via de LOB-coördinator of decaan. 10.Professionalisering Een verandering in de visie, doelen en activiteiten op het gebied van LOB betekent dat de school zich ook heroriënteert op de benodigde inzichten en competenties van betrokken medewerkers en hiervoor een passend professionaliseringplan opstelt. Dit proces start bij de schoolleiding. Het bewust worden van ‘de meerwaarde van LOB, in het kader van talentontwikkeling en doorstroom binnen school en naar vervolg onderwijs’, bij alle betrokkenen bij LOB is een belangrijke eerste stap in het kader van professionalisering. De school ontwikkelt de professionaliteit van alle betrokkenen bij LOB door de kwaliteiten en ambities van medewerkers mee te nemen als belangrijk uitgangspunt binnen het professionaliseringsplan. Dit plan beschrijft welke LOB-deskundigheid nodig is en hoe betrokken medewerkers dit gebied ‘deskundig worden en blijven’, vormgeven. Dit kan op vele manieren: specifieke en relevante nascholing, training, supervisie, studiebezoek, deelname aan lerende netwerken, uitvoeren van actieonderzoek, uitwisseling van docenten met externe partijen, etcetera. LOB-professionalisering van een medewerker past binnen de aan­ dacht voor de eigen loopbaanontwikkeling. De taak, bevoegdheid en verantwoordelijkheid als 1e - of 2e-lijner op LOB-terrein vormen een onderdeel van elk functioneringsgesprek. De school waardeert de inspanning van het personeel op het gebied van LOB, dit in de zin van complimenten en functiemix. Pijlers van LOB p een inhoudelijke toelichting 11 Pijler 4: Samenwerking Naast leeftijdsgenoten vormen ouders/verzorgers belangrijke vertrouwenspersonen en adviseurs bij de loopbaanbegeleiding van de leerling. De VO-school betrekt ouders/verzorgers actief bij verschillende onderdelen van het loopbaanbegeleidingsproces. Om het effect van LOB te versterken is samenwerking met het bedrijfsleven in de regio en vervolgopleidingen van belang. Middels samenwerkingsafspraken tussen VO-school, bedrijfsleven en vervolgopleidingen kan duidelijk worden wat er ten aanzien van LOB samen wordt opgepakt en op welke wijze. 11.Ouders en verzorgers Het effect van de inspanningen van de school wordt versterkt als alle beïnvloedingskanalen in de omgeving van de leerling bij de loopbaanoriëntatie en begeleiding worden ingeschakeld. Met leeftijdsgenoten vormen de ouders/verzorgers de belangrijkste vertrouwenspersonen en adviseurs bij de loopbaanafwegingen van de leerling. Om ouders/verzorgers actief te betrekken is voorlichting op maat - aan hen van belang. Dit gebeurt in gesprekken met ouders/ verzorgers en 1e-lijnsbegeleiders voor LOB. Om de betrokkenheid van ouders/verzorgers te vergroten, gebruikt de school initiatieven als beroepenvoorlichtingsavonden waarop de ouder/verzorger optreedt als voorlichter over diens eigen beroep, 12 werk of eigen passie. De school kan de ouder/verzorger ook inschakelen als mentor, gastspreker of stageverlener. Ook stimuleert school de ouders/verzorgers om hun kind actief te ondersteunen bij het ontwikkelen van loopbaancompetenties. Tijdens een loopbaangesprek - in dialoog - is de ouder/verzorger aanwezig en wordt vanuit de rol van observant en feedbackgever betrokken in het loopbaanbesluitvormingsproces. Echter de kwaliteiten en ambities van de leerling blijven in deze gesprekken centraal staan. Bovenstaande is van belang voor alle scholen maar extra belangrijk voor scholen waar leerlingen afkomstig zijn uit culturen waarin de loopbaanwaarden van gezin of familie de individuele loopbaan­ waarden dreigen te overstijgen. 12.Externe partijen De school realiseert een krachtige (loopbaangerichte) leeromgeving door samen te werken met het bedrijfsleven en instellingen in de regio. De school realiseert activiteiten in samenwerking met vervolg­ opleidingen in de wijde regio gericht op doorstroom naar vervolg­ onderwijs. Om samenwerking met deze externe partijen structureler en doel­ gerichter te maken, sluit de school formele samenwerkings­over­ eenkomsten. In deze samenwerkingsovereen­komsten wordt beschreven wat er ten aanzien van LOB gezamenlijk wordt opgepakt. Daarnaast worden de rollen en verantwoordelijkheden van elke partij beschreven. In de samenwerking met vervolgopleidingen stemt de school het LOB-traject ook af: wat doet de VO-school, waar en hoe pakt de vervolgopleiding het traject op? Pijlers van LOB p een inhoudelijke toelichting 13 Begrippenlijst Doorstroom heeft betrekking op leerlingen binnen het VO passend bij talenten en ambities te laten doorstromen. Daarnaast na het VO passend bij talenten en ambities te laten doorstromen naar vervolg­ onderwijs. (Praktijk)ervaringen zijn activiteiten die leerlingen in het VO kunnen ondernemen om een goed beeld van zowel opleiding als beroep te krijgen. Voorbeelden hiervan zijn stages, praktijkdagen, excursies, meeloopdagen en proefstudeerdagen. Talentontwikkeling heeft betrekking op iedere leerling binnen het VO zodanig ondersteunen, dat iedere leerling maximaal zijn talenten en ambities kan ontdekken, ontwikkelen en benutten. Self efficacy heeft betrekking op het vermogen en het vertrouwen van de leerling in zicht om adequaat en efficiënt te handelen in een bepaalde situatie. Monitoren is het systematisch verzamelen van gegevens gekoppeld aan eerder opgestelde doelen/resultaten. De gegevens die vanuit het monitoren naar voren komen kunnen gebruikt worden voor verdere verbetering. Loopbaanbesluitvorming betekent het maken van besluiten rondom loopbaanvragen. In het VO komt dit bijvoorbeeld naar voren bij het maken van keuzes voor sector of profiel. Maar ook bij het bepalen welk niveau vmbo, havo of vwo een leerling gaat doorlopen. Flexibele loopbaan betreft een loopbaan waarin mensen niet tot aan het pensioen bij dezelfde werkgever werken vanuit dezelfde functie maar bewust andere stappen zetten in hun loopbaan. Richting ander werk en of een andere functie. Vakgebonden loopbaanbegeleiding heeft betrekking op loopbaanbegeleiding binnen vakken en projecten. Het gaat dan bijvoorbeeld om het leggen van de relatie tussen de leerstof vanuit de vakken/projecten richting opleidings- en of beroepsbeelden. Loopbaancompetenties zijn competenties die leerlingen helpen bij het steeds meer zelfstandig sturing geven aan hun loopbaan. Begeleiders in de school kunnen op hun beurt leerlingen weer ondersteunen bij het ontwikkelen van deze loopbaancompetenties middels activiteiten en loopbaangesprekken. Vakoverstijgende loopbaanbegeleiding heeft betrekking op loopbaanbegeleiding buiten de vaklessen, projecten en stage­ momenten om. Al worden de ervaringen die hier zijn opgedaan wel meegenomen. 14 Loopbaanbegeleidingsproces heeft betrekking op alle activiteiten die de school organiseert om de leerling in zijn/haar loopbaan te ondersteunen. Loopbaanwaarden is dat wat belangrijk gevonden wordt in leren en werken. Bijvoorbeeld status, salaris, iets doen waar je gelukkig van wordt, je kunnen ontwikkelen, creatief bezig zijn, van betekenis zijn voor anderen etcetera. Pijlers van LOB p een inhoudelijke toelichting 15 Gebruikte bronnen Kuijpers, M. (2003) Loopbaanontwikkeling. Onderzoek naar ‘Competenties’ Proefschrift Universiteit Twente. Enschede: Twente University Press. Refereert aan: Krumboltz, J.D. & Levin, A.S. (2004) Luck is no accident: Making the Most of Happenstance in Your Life and Career. Atascadero. CA: Impact Publishers. Kuijpers, M., F. Meijers & Bakker, J. (2006). Krachtige loopbaangerichte leeromgeving in het (v)mbo: hoe werkt het (p. 69)? Driebergen: HPBO. OECD (2004) Career guidance: a handbook for policy makers. Paris: OECD Kuijpers M. Loopbaandialoog: over leren kiezen (en) leren praten. In: Kuijpers, M. & Meijers, F. (2008). Loopbaanleren. Onderzoek en praktijk in het onderwijs (pp. 241-260). Antwerpen-Apeldoorn: Fontys OSO & Garant-Uitgevers n.v. Lodewijks, J. (1995). Leren in en buiten de school; op weg naar krachtige leeromgevingen. In R. Verwayen-Leijh & F. Studulski (red.), De leerling en zijn zaak (p. 21-57). Utrecht: Adviesraad voor het Onderwijs. OECD (2008) Trends Shaping Education. Paris: OECD. 16 Colofon Deze handleiding is ontwikkeld vanuit het project ‘Stimulering LOB’ van de VO-raad. Deze handleiding is een bewerking van de publicatie LOB-scan zoals in maart 2010 ontwikkeld in opdracht van de VO-raad. Vormgeving OSAGE / Communicatie en ontwerp Utrecht, september 2011 Dit is een product van de VO-raad Project Stimulering LOB Postbus 8282 / 3503 RG Utrecht / T 030 232 48 00 / F 030 232 48 48 [email protected] / www.vo-raad.nl/stimulering-lob / www.lob-vo.nl project Stimulering LOB