- Scholieren.com

advertisement
Biologie uittreksel
§7.1
 Eet iedereen het zelfde?
Brood eten in de ochtend, stamppot in de avond, dit zijn eetgewoonten(wat jij lekker vind en eet).
Sommige mensen houden van pizza, anderen van patat.
Vaak heeft je afkomst invloed op je eetgewoonten. Er is bijvoorbeeld een verschil tussen Nederlands
ontbijt en Engels ontbijt. Ook je geloof kan invloed hebben op wat je eet, bijvoorbeeld bij de islam,
deze hebben regels voor wat je wel en niet mag eten.
Nederlanders hebben ook nieuwe eetgewoonten bij gekregen, door:
1. Veel Nederlanders gaan in het buitenland op vakantie.
2. Er zijn veel restaurants waar je ‘buitenlands’ kunt eten.
3. In ons land wonen veel mensen die oorspronkelijk uit andere landen komen. Zij hebben hun
eigen eetgewoonten meegebracht. Winkels verkopen daardoor meer buitenlandse producten.
 Wat zit er in je eten?
Je voedsel bestaat uit verschillende voedingsmiddelen, je eet vaak meer dan een voedingsmiddel
tegelijk.
In elk voedingsmiddel zitten voedingsstoffen. Op de verpakking van een voedingsmiddel staat vaak
welke stoffen erin zitten. Voedingsstoffen zijn deeltjes van voedingsmiddelen.
Voedingsvezels zijn géén voedingsstoffen maar zijn wel heel belangrijk. Ze zorgen ervoor dat je
darmen actief blijven. Daardoor wordt je voeding beter verteerd.
 Welke voedingstoffen zijn er?
Bron 1:
Energierijke stoffen : Bewegen en warm blijven.
Bouwstoffen: Groei.
Beschermende stoffen: Het voorkomen van ziektes.
Hoeveel je per dag van iedere groep nodig hebt, ligt aan een paar dingen. Je leeftijd bijvoorbeeld, als
je nog in de groei bent, heb je veel bouwstoffen nodig. Tijdens het sporten kan je het beste zoveel
mogelijk energierijke stoffen binnen hebben. Beschermende stoffen helpen je van de griep herstellen
en dat soort dingen.
§7.2
 Hoe kom je aan energie?
Voor alles wat je doet heb je energie nodig, je spieren moeten werken, je moet je
lichaamstemperatuur regelen, je moet nadenken (hersenactiviteit), je eten verteren en zelfs als je stil
zit heb je energie nodig. Die energie haal je uit energierijke stoffen, vooral koolhydraten(suikers en
zetmeel) en vetten zijn belangrijk (bron 1).

Hoeveel energie heb je nodig?
Op de verpakkingen van levensmiddelen hoeveel energie een voedingsmiddel bevat. De hoeveelheid
energie wordt aangegeven met kilojoule(kJ) en kilocalorie(kCal). KCal wordt vaak gebruikt. Hoe meer
kilojoule op de verpakking staan, hoe meer energie er in het voedingsmiddel zit. Hoe meer je beweegt,
hoe meer kilojoules je lichaam verbruikt. Je hebt dan dus meer energierijke stoffen nodig.
Je activiteit, leeftijd en geslacht bepalen de hoeveelheid energie die je nodig hebt. Jongens hebben
bijvoorbeeld meer kilojoule nodig dan meisjes.
Soms eet je meer energierijke stoffen dan dat je lichaam nodig heeft. Je lichaam slaat dit dan op als
vet. Vet is een reservestof, het kan worden opgeslagen rond organen of onder je huid, je wordt dus
dikker en zwaarder. Als je steeds teveel energierijke stoffen binnenkrijgt kan dit leiden tot
overgewicht. Door minder energierijke stoffen binnen te krijgen, kan je weer afvallen, dit moet
uiteraard wel in combinatie met andere dingen. Zoals sporten enz. Te veel afvallen of aankomen kan
ongezond zijn, je krijgt vaak te weinig bouwstoffen en beschermende stoffen binnen. Afvallen of
aankomen is dus niet zo goed, je kan beter op gewicht blijven zodat je dit niet hoeft te doen.
7.3
 Waaruit is je lichaam opgebouwd?
Al je organen zijn opgebouwd uit cellen, je hele lichaam dus. Cellen kun je met je blote oog niet zien,
hier heb je een microscoop bij nodig. In je lichaam zitten wel vijftig verschillende soorten cellen. Je
kunt ze voorstellen ans een pieplein doosje, met een hele boel van die doosjes kun je complete
organen bouwen.
Een cel is een kleine chemische fabriek. Er worden allerlei stoffen gemaakt en afgebroken. De
celkern regelt alles wat er binnenin een cel gebeurt. De rest van de cel is gevuld met
vloeistof: cytoplasma. Aan de buitenkant van de cel is zit een soort vlies dat de inhoud van
de cel bij elkaar houdt: het celmembraan. Helemaal dicht is dat vlies niet. Er kunnen nogh allerlei
stoffen de cel in en uit.
 Waarvoor heb je bouwstoffen nodig?
Als je groeit, worden er meer cellen bijgemaakt in je lichaam. Om nieuwe cellen te maken, heeft je
lichaam bouwstoffen nodig. De belangrijkste bouwstof van je cellen in water.
Je krijgt ook nog andere bouwstoffen binnen via je voeding. Bouwstoffen zijn: eiwitten, water en
mineralen, een voorbeeld van die mineralen is kalk. Kalk stimuleert de opbouw van botten.
Zelfs als je niet meer groeit, heb je alsnog bouwstoffen nodig. Dat komt doordat het lichaam slijt, bijv.
de huid, je vervelt voortdurend, hiervoor moeten cellen aangemaakt worden en het water aangevuld
worden.
Voor het maken van rode bloedcellen is ijzer nodig.
Beschadigingen, zoals blauwe plekken en schrammen worden ook hersteld. Om dit mogelijk te
maken heb je onderhoud nodig, hiervoor gebruik je ook bouwstoffen.
 Hoe komen vegetariërs aan voldoende eiwitten?
Als je vegetariër bent krijg je geen vlees of vis binnen, dus ook weinig eiwitten. Ze moeten dus op een
andere manier eiwitten binnen krijgen. Behalve uit melkproducten halen vegetariërs hun eiwitten uit
eiwitrijk plantaardig voedsel (peulvruchten, tahoe en granen). Op die manier voorkomen ze dat ze een
tekort krijgen aan die bouwstoffen.
Veganisten gaan verder dan vegetariërs, veganisten eten niks wat ook maar te maken heeft met een
dier. Veganisten gebruiken alleen plantaardig voedsel met veel eiwitten.
7.4
 Waarom zijn zoete en vette tussendoortjes ongezond?
Je eet vast wel eens een snoepje of koekje tussendoor, dit zijn voorbeelden van tussendoortjes.
Meestal zijn tussendoortjes lekker, maar niet gezond. In koek, snoep en chips zitten vaak veel
energierijke stoffen in, deze zorgen ervoor dat je hongergevoel weg gaat. Als je voordat je gaat eten
energierijke stoffen binnenkrijgt, zul je dus minder eten. Hierdoor kan je minder beschermende- en
bouwstoffen binnenkrijgen. Door te veel suiker kun je bovendien gaatjes krijgen en dik worden.
Ook kan er vet in de bloedvaten worden afgezet, dit heet cholesterol. Hieronder heb je twee soorten
vet: onverzadigd- en verzadigd vet. Verzadigd vet zit vooral in chocola, vet vlees en roomboter, dit
verhoogd het cholesterol gehalte in je bloed. Doordat er dan cholesterol in je bloedvaten zit, kan er
minder goed bloed door je bloedvat stromen (hart- en vaatziekten). Onverzadigd vet zit vooral in vis en
noten, dit verlaagt het cholesterol gehalte.
 Hoe helpen vitamines en mineralen bij je gezondheid?
Je gezondheid heeft te maken met wat je eet. Als je elke dag het zelfde eet, eet je eenzijdig. Als je
gevariërd eet, krijg je voldoende van alle voedingsstoffen binnen en blijf je gezond. Vetten en suikers
zitten in de meeste voedingsmiddelen.
Er moeten ook andere stoffen in je voedsel zitten, zoals vitamines en mineralen. Als je daar te weinig
van binnenkrijgt, is de kans groot dat je ziek wordt. Je kunt dan een gebreksziekte krijgen. Daarom
heten vitamines en mineralen ook wel beschermende stoffen. Mineralen zijn dus niet alleen maar
bouwstoffen maar ook beschermende stoffen. Namen van vitamines schrijf je ook met een hoofdletter.
 Wanneer eet je gezond?
De schijf van vijf:
Het is het beste om per dag van elk vak iets binnen te krijgen, van de grote vakken moet je meer en
van de k, leine vakken moet je minder.
7.5
 Wat doet een diëtiste?
Soms heb je hulp nodig bij het vaststallen van je dagmenu, een diëtiste kan je hierbij helpen. De
diëtiste stelt dan een dieet samen. Ze kunnen op verschillende plekken werken, in het ziekenhuis om
een goede voeding samen te stellen voor mensen die ziek zijn en sommige dingen niet mogen eten.
In een dieet krijg je wel genoeg voedingsstoffen binnen. Er zijn ook diëtisten die mensen met
overgewicht helpen en diëtisten die in de sport werken.
 Hoe kan je door gezond eten toch ziek worden?
Als je een allergie hebt voor gluten, kun je niet tegen een bepaalt soort eiwitten, je krijgt dan buikpijn,
diarree, je wordt heel moe en er zijn ook andere bijwerkingen, maar dit verschild per persoon. Gluten
zitten bijv. in tarwe, haver en rogge.
Als je niet tegen bepaalde stoffen kan heet dit voedselintollerantie of voedselovergevoeligheid. Je
hebt dan last van voedingsmiddelen die normale mensen wel kunnen verdragen. Je kan hier nare
bijwerkingen van krijgen.
Hoe ontstaan de klachten bij voedselovergevoeligheid?
1. Bij mensen die geen gluten verdragen, raken de darmen beschadigd. Zelfs zo erg, dat ze
hun eten nauwelijks meer kunnen verteren. Dat geeft buikklachten, vermoeidheid en
groeiachterstand
2. Sommige voedingsmiddelen, zoals sinaasappelen en chocola, kunnen na de vertering
zorgen voor vrijkomen van prikkende stoffen in het bloed. Die prikkelende stoffen kunnen
klachten geven als een jeukende huid, jeukende ogen of een loopneus.
Om erachter te komen wat je niet kan verdragen kan je een voedseldagboek maken.
Soms kan je over je voedselgevoeligheid heen groeien.
 Wat is de ziekte van Crohn?
De ziekte van Crohn is een chronische ontsteking aan de darm, er ontstaan zwermen in de
darmwand, deze zijn moeilijk te genezen. Je kan last krijgen van diarree, buikpijn, krampen,
misselijkheid en minder eetlust. Moeilijk te verteren voedingsmiddelen kun je beter niet eten. Er komen
ook te weinig voedingsstoffen in zijn lichaam, hiervoor kan je pilletjes slikken.
 Wat mag je eten als je PKU hebt?
PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Je stofwisseling is het omzetten, vormen en verwerken
van stoffen in je lichaam voor opbouw van weefsel zoals spieren en botten. Een veelvoorkomend eiwit
kan niet worden afgebroken als je PKU hebt. PKU kan leiden tot zwakzinnigheid, daarom worden
pasgeboren baby’s getest met een hielprik. Patiënten krijgen een streng eiwitarm dieet en preparaten
met ontbrekende voedingsstoffen.
 Hoe pas jij jij eetpatroon aan als je suikerziekte hebt?
Mensen met suikerziekte(diabetes)hebben te veel glucose in hun bloed. Ze hebben een te hoge
bloedsuikerspiegel. Het overtollige suiker plassen ze uit. Een te hoge bloedsuikerspiegel verhoogt
het risico op het dichtslippen van de bloedvaten(cholesterol). Drie punten in de voeding zijn belangrijk:
1. Gezonde voeding en niet te veel koolhydraten
2. Regelmatig en kleine porties eten
3. Weinig verzadigde vetten eten
Download