Economie – Periode 1 – Hoofdstuk 17/18 - Micro-economie: Economisch gedrag van individuele producent/consument Macro-economie: geld/goederen stromen tussen economische partijen in een heel land. Economische partijen zijn: - Huishoudens Ondernemingen Banken Overheid Buitenland Macro-economie weergeven in een kringloop: Beloningen v/d productiefactoren Ondernemingen Huishoudens Betalingen van consumptie Goederen Productiefactoren - Productie factoren. 1. Arbeid 2. Kapitaal 3. Natuur 4. Ondernemingschap Beloningen productiefactoren. Loon Rente = Interest Pacht Winst Ondernemingen: Micro-economie niveau: 1 bedrijf Bv. Boer Productiefactoren. Inkoop Boer Omzet (pxq) Productie= Creëren van toegevoegde waarde door inkoop te bewerken met prod. Factoren. Inkoop: - Grondstoffen Hulpstoffen Diensten van derden Samen: Intermediair verbruik. Toegevoegde waarde: - Bruto Toegevoegde Waarde (BTW) : Omzet – intermediair verbruik Netto Toegevoegde Waarde (NTW) : BTW – afschrijvingen Netto Toegevoegde Waarde Gaat op aan beloningen v/d productie factoren. Afschrijvingen = Slijtage kosten machines. (bijv.) Voorbeeld ijsverkoper: 12000 ijsjes á 3,Grondstoffen = 8000,Reperatie + onderhoud = 500,Loon = 6000,Rente = 3000,Omzet: 12000x3= 36000,BTW: 36000-8000= 28000,NTW: 28000-500= 27500,Winst: 27500-9000= 18500,- Netto Binnenlands Product (NBP) = NTW bedrijven // Factorbeloningen + Osal Bruto Binnenlands Product (BBP) = BTW bedrijven // Factorbeloningen + Osal + Afschrijvingen NBP + afschrijvingen = BBP BBP – afschrijvingen = NBP p. 52/53 Binnenlands product Nationaal product Nationaal inkomen BBP: saldo primair inkomen + buitenland = Bruto Nationaal Product NBP: saldo primair inkomen + buitenland = Netto Nationaal Product Factorbeloningen uitgekeerd Netto Nationaal Inkomen. 17.3 BBP als maatstaf welvaart per land BBP per/hoofd = BBP:Bevolking Zegt iets over welvaart + hoeveel goederen meer kan kopen Beperkingen BBP per/hoofd: 1. Geen aandacht van inflatie 2. Geen aandacht van inkomens verschillen 3. Geen aandacht van externe effecten (milieuvervuiling) 4. Geen aandacht van informele sector Stel op 3 manieren BBP samen: 1. BBP: YN+A 2. BBP: BTW(bedrijven) + OSalaris 3. BBP: C+IV+IN+Omat+Osal+E-M YN= Cosumptie + Belastingen + Sparen Sparen = Yn-B-C (Bij alle berekeningen moet je altijd op hetzelfde BBP uitkomen!!) Nationale Rekeningen Uit Bestedingen Bijv. C= 150’ B = 95 S=25 ------------270 Middelen In Osal = 80 Factor = 190 (Voorbeeld huishoudens) --------------270 Je moet met je bestedingen en middelen altijd op hetzelfde uitkomen!! - SiBoem formuleren: (S-IN)+(B-O)=(E-M) O = Osalaris + Omaterieel (S-IN) = particulierspaarsaldo (B-O) = Saldo overheids financiën (E-M) = Saldo buitenland handel Particulierspaarsaldo+Saldooverheidsfinanciën = Nationaal Spaarsaldo