Handicap • 4.3 Kinderen met mentale handicap – Indeling op basis van nood aan ondersteuning • • • • – Niveau 1: onderbroken ondersteuning (indien nodig) Niveau 2: beperkte ondersteuning (op regelmatige basis voor korte tijd) Niveau 3: ondersteuning op ruimere schaal (regelmatig zonder tijdslimiet) Niveau 4: continue ondersteuning (gedurende hele leven) Indeling op basis van intellectueel functioneren • Aard mentale handicap Intelligentie (IQ) – – – – • Licht mentale handicap 50-55 tot 69 Matig mentale handicap 35-40 tot 50-55 Ernstig mentale handicap 30-25 tot 34-40 Diep mentale handicap <20-25 4.4 indeling vd motorische handicaps – Motorische handicaps • • • polio: virusinfectie begint in maag-darmstelsel → spierverlamming (1%) Dwarslaesie: ruggemerg totaal of gedeeltelijk onderbroken → verlamming spieren (meestal gevolg trauma) Cerebrale parese: hersenbeschadiging → spasticiteit – – – – – – • • – Spierdystrofie: Spieratrofie: Gezichtstoornissen, gevoelsstoornissen, spraakstoornissen, verminderde F in de ledematen en /of blaasstoornissen Spina bifida: (open rugje) Conditionele handicap • • • • stoornis in samenstelling spier (vol =) vermindering spiervolume Multiple Sclerose (M.S.): (aandoening van het CZS) – • verlamming vd 4 ledematen en romp verlamming 3 ledematen en romp verlamming van de benen verlamming vd benen of de armen verlamming 1 lichaamshelft slechts 1 lidmaat aangetast Amputatie Neuromusculaire aandoeningen: – – • Quadiplegie: Triplegie: Diplegie: Paraplegie: Hemiplegie: Monoplegie: Hart- en vaatziekten CARA Diabetes nierinefficiëntie