Boek 1 § 2.2

advertisement
2.2: Meer kennis, meer
voedsel
Fotosynthese:
6 CO2(g) + 6 H2O(l)
Koolstofdioxide + water
C6H12O6(aq) +6O2(g)
glucose + zuurstof
fotosynthese
Stoffen, moleculen, atomen en
elementen
• Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Zo is een
molecuul CO2 opgebouwd uit 1 atoom koolstof
(C) en twee atomen zuurstof (O)
• Een chemische reactie zoals fotosynthese is
niets anders dan het hergroeperen van de
atomen.
• Stoffen verdwijnen en stoffen ontstaan, maar de
elementen (C, O en H) blijven behouden.
Mineralen
• Een plant heeft om te groeien niet alleen
koolstofdioxide en water nodig
• Er zijn 17 verschillende chemische elementen
nodig, waarvan er 13 in de grond gevonden
kunnen worden.
• De belangrijkste chemische elementen zijn:
Zwavel (als mineraal sulfaat), Fosfor (als
mineraal fosfaat) en Kalium (als mineraal
kaliumzouten) en Stikstof ( als mineraal nitraat).
mineralen
• Nitraten: bevat het element stikstof. Natuurlijke
bron: salpeter (India), Chilisalpeter (Chili), guano
(vogelmest) (Peru)
• Fosfaten: bevat het element fosfor. Natuurlijke
bron: beenderen, gesteenten (Noord-Afrika)
• Kaliumzouten: bevat het element Kalium.
Natuurlijke bron: as van hout, bijproduct van
zoutwinning
Stikstof
• Onderdeel van eiwitten, de basisbouwstenen
van het leven
• De atmosfeer bestaat voor 80% uit stikstofgas,
maar de meeste planten kunnen stikstof niet
direct uit de lucht opnemen
• Opname via bacteriën waarmee de planten in
symbiose leven.Dit geldt alleen voor
vlinderbloemige planten: erwten, linzen en soja
planten. Deze bacteriën( de rhizobium) nemen
stikstof op uit de lucht en zetten dit om in
ammoniak en nitraat. Dit kunnen planten wel
opnemen
stikstofkringloop
koolstofkringloop
waterkringloop
Productieverhogende methodes
• Slash and burn: Een stuk bos platbranden
en de grond gebruiken als
landbouwgrond.Werking: vruchtbare grond
door mineralen uit as
• Bemesting: Uitrijden van stalmest en
menselijke uitwerpselen op de akkers.
Mest bevat mineralen en energie die
bacteriën gebruiken om nitraat te
produceren.
Productieverhogende methodes
• Groenbemesting: In de grond onderploegen van
vlinderbloemigen als erwten, linzen en soja. Veel
stikstof in de grond door nitrificerende bacteriën
• Wissellandbouw: Het ene jaar erwten,linzen of
soja verbouwen, het volgende jaar een ander
gewas. Erwten, linzen en soja leveren
stikstofrijke grond, waardoor de opbrengst van
het andere gewas vergroot wordt.
Productieverhogende methodes
• Mechanisatie: Grond bewerken, zaaien en
oogsten met machines in plaats van met
de hand. Grotere voedselopbrengst per
hectare door sneller en efficiënter werken
• Gewasbescherming: bespuiten van
gewassen tegen schadelijke insecten en
onkruid. Insecticiden en herbiciden doden
insecten en onkruid, maar niet het gewas
Productieverhogende methodes
• Bemesting met kunstmest: uitstrooien van
kunstmest over akkers. Kunstmest bevat
direct door planten opneembare stikstof en
andere voor plantengroei belangrijke
elementen
• Klassieke biotechnologie: kruisen van
verschillende plantenrassen. Er ontstaat
een nieuw, beter gewas dat goede
eigenschappen van beide ‘ouders’ erft.
kunstmest
• Voor het eerst geproduceerd in de jaren 50 van
de vorige eeuw
• Te veel kunstmest is slecht voor het milieu
omdat het overschot in het grondwater terecht
komt
• Intensieve landbouw door kunstmest
• >50% stikstof nodig voor akkerbouwgewassen
komt uit kunstmest
• Eén op de drie mensen wereldwijd afhankelijk
van kunstmest
Groene revolutie
• Nieuwe plantenrassen met een hogere
opbrengst die ontstaan door
natuurwetenschappelijk onderzoek
• Deze nieuwe gewassen hebben wel veel
mest, gewasbeschermingsmiddelen en
water nodig
Sociale gevolgen
• Kunstmest is duur, alleen toegankelijk voor rijke
boeren, kleine boeren moeten hun land vaak
verkopen
• Monoculturen ontstaan omdat Westerse
afnemers vaak grote hoeveelheden willen van
constante kwaliteit. Hierbij neemt het risico op
misoogsten toe.
• De gewassen hebben vanwege de
monoculturen ook veel gewasbeschermers
nodig en deze zijn te duur voor kleine boeren
Download