Februari 2012 PRAKTISCHE HANDLEIDING ASIELPROCEDURE AAN DE GRENS Deze nota biedt een overzicht van het verloop van de asielprocedure aan de grens in detentie (zowel in de gesloten centra als in de terugkeerwoningen voor families met kinderen). Zij is gericht aan advocaten om hen bij te staan bij het verlenen van een kwaliteitsvolle juridische bijstand aan asielzoekers aan de grens. Het BCHV blijft uiteraard ter beschikking voor verdere uitleg over de materie en concrete vragen over specifieke gevallen. Op onze website kunnen ook de andere nota’s over asiel en detentie geraadpleegd worden. Belgisch Comité voor Hulp aan Vluchtelingen CBAR – BCHV Defacqzstraat 1, bus 10 1000 BRUSSEL Tel 02/537 82 20 - Fax 02/537 89 82 Dienst Asiel en Detentie Tristan Wibault : [email protected] Marjan Claes : [email protected] 1. Beslissingen genomen ten aanzien van de asielzoeker bij het indienen van een asielaanvraag aan de grens Wanneer een asielzoeker aan de grens asiel vraagt, wordt hem een beslissing tot binnenkomstweigering met terugdrijving - asielzoeker (bijlage 11ter) afgeleverd samen met de officiële kennisgeving van de registratie van zijn asielaanvraag (bijlage 25). Deze beslissingen worden afgeleverd door de luchtvaartpolitie, afdeling grenscontrole. De wettelijke basis hiervoor is terug te vinden in artikel 50 ter en artikel 52/3 §2 van de Vreemdelingenwet1 en artikel 72 van het KB 08/10/19812. 1 Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen 2 Artikel 50ter bepaalt: “De vreemdeling die het Rijk tracht binnen te komen zonder te voldoen aan de in artikel 2 gestelde voorwaarden, moet een asielaanvraag indienen bij de met de grenscontrole belaste overheden op het ogenblik dat deze nadere toelichting vragen over zijn motief om naar België te reizen. “ Artikel 52/3 §2 bepaalt: “ (…) In het in artikel 50ter bedoelde geval beslist de minister of zijn gemachtigde eveneens onmiddellijk bij het indienen van de asielaanvraag dat de vreemdeling niet toegelaten wordt tot het grondgebied en dat hij wordt teruggedreven. ” De asielzoeker ontvangt ook een beslissing tot vasthouding in toepassing van artikel 74/5 §1, 2° Vreemdelingenwet voor de duur van het onderzoek van de asielaanvraag aan de grens. (Het KB vermeldt hiervoor geen specifieke bijlage) Dit artikel bepaalt: “ In een welbepaalde plaats, gesitueerd in het grensgebied, mag worden vastgehouden, in afwachting van de machtiging om in het rijk toegelaten te worden of van zijn terugdrijving van het grondgebied: 2° de vreemdeling die tracht het rijk binnen te komen zonder aan de voorwaarden, gesteld door artikel 2, te voldoen, en die aan de grens een asielaanvraag heeft ingediend.” Het gevolg van deze beslissingen is dat aan de asielzoeker de toegang tot het Belgisch grondgebied ontzegd wordt en dat zijn asielaanvraag behandeld zal worden in detentie.3 Tijdens de asielprocedure wordt de beslissing tot binnenkomstweigering met terugdrijving geschorst. Wanneer daarna de asielprocedure beëindigd is met een beslissing van weigering tot toekenning van het vluchtelingenstatuut of het statuut van subsidiaire bescherming, genomen door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (hierna ‘CGVS’) of door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna ‘RVV’), wordt de beslissing tot binnenkomstweigering met terugdrijving uitvoerbaar. 2. Verloop asielprocedure aan de grens *Proceduretaal De taal waarin de asielprocedure wordt doorlopen, wordt bepaald in toepassing van artikel 51/4 Vreemdelingenwet. Dit artikel bepaalt dat de asielzoeker om de bijstand van een tolk kan verzoeken of, wanneer hij de hulp van een tolk niet nodig heeft, het Nederlands of het 2 Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen 3 Over detentie aan de grens, heeft het BCHV een uitgebreide nota uitgegeven die zowel de nationale wetgeving als de Europese en internationale normen en rechtspraak verzamelt. CBAR, Frontière - Asile – Détention, Législation belge, normes européennes et internationales ; Janvier 2012. http://cbar-bchv.be/LinkClick.aspx?fileticket=PFLOcmDOe6s%3d&tabid=144&mid=901&language=fr-FR 3 Frans als taal van het onderzoek kan kiezen. Wanneer een tolk dient te worden aangesteld, is het de minister of zijn gemachtigde die de taal van het onderzoek van de asielaanvraag bepaalt in functie van de noodwendigheden van de diensten en instanties. Een advocaat wordt onmiddellijk aangesteld door het Bureau voor Juridische Bijstand na het nemen van de vasthoudingsbeslissing zodat de internationale verplichtingen nageleefd worden en een snelle controle van de wettigheid van de detentie mogelijk gemaakt wordt. Het kan gebeuren dat de proceduretaal niet overeekomt met de taalrol waarop de advocaat ingeschreven is aan de balie. Door een snelle tussenkomst in het dossier, kan de advocaat kennis nemen van de proceduretaal en kan hij nagaan of hij de taal voldoende beheerst om kwaliteitsvolle bijstand te verlenen. *Toepassing Dublinverordening (Verordening (EG) nr. 343/2003) Alvorens de asielaanvraag in België behandeld wordt, dient Dienst Vreemdelingenzaken (hierna ‘DVZ’) na te gaan of er mogelijks een andere staat partij bij de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag in toepassing van deze verordening. Deze procedure kan het verloop van de detentie beïnvloeden. De Dublinverordening staat in bepaalde gevallen toe dat er afgeweken wordt van de algemene regel. Zo kan de asielzoeker de Belgische staat verzoeken om de overdracht naar een andere staat voor de behandeling van zijn asielprocedure omwille van familiale redenen. In dit geval kan de asielzoeker, indien zijn situatie voldoet aan de voorwaarden en hij dit wenst, de toepassing vragen van de artikelen 7 tot en met 14 van de verordening. De asielzoeker kan de Belgische staat ook vragen zijn asielaanvraag in België te behandelen indien de overdracht naar een andere staat in zijn geval problematisch zou zijn. In dit geval kan hij toepassing maken van artikel 3 of artikel 15 van de verordening. In voorkomend geval dient de advocaat een gemotiveerd schrijven te richten aan DVZ. Dit dient zo snel mogelijk te gebeuren zodat DVZ rekening moet houden met deze informatie alvorens een definitieve beslissing te nemen. * Versnelde asielprocedure De asielaanvraag zal behandeld worden volgens de versnelde procedure in toepassing van artikel 52/2 §2 van de Vreemdelingenwet. Dit artikel bepaalt: “ De Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen beslist voor alle andere zaken en binnen de 15 dagen nadat de minister of zijn gemachtigde ter kennis gebracht heeft dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, of de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus al dan niet moet toegekend worden aan de vreemdeling indien: 1° de vreemdeling zich bevindt in een welbepaalde plaats zoals bedoeld in artikel 74/8 “ In elk geval zal de asielprocedure binnen de twee maanden volledig moeten worden beëindigd aangezien de duur van de vasthouding in het gesloten centrum op basis van artikel 74/5 §3 van de Vreemdelingenwet de twee maanden niet te boven mag gaan. Deze termijn wordt in voorkomend geval opgeschort gedurende de termijn nodig voor de advocaat om beroep aan te tekenen bij de RVV tegen de beslissing van het CGVS (zie artikel 74/5 §3, vierde lid Vreemdelingenwet). Wanneer er geen definitieve beslissing valt binnen de wettelijk vastgestelde detentietermijn van twee maanden, zal de asielzoeker onmiddellijk vrijgelaten worden. 4 * Rol van DVZ binnen de asielprocedure Het is de afdeling grensinspectie van DVZ die bevoegd is voor asieldossiers aan de grens. DVZ is niet bevoegd om te beslissen over de toekenning van het statuut van vluchteling of dat van subsidiaire bescherming. In toepassing van artikel 51/10 van de Vreemdelingenwet wordt de asielzoeker uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen. DVZ bezoekt de asielzoeker hiervoor in het gesloten centrum. Aan de asielzoeker wordt de mogelijkheid geboden de redenen van zijn vlucht op summiere wijze uiteen te zetten. De ingevulde vragenlijst wordt door DVZ overgemaakt aan het CGVS zodat deze op basis hiervan het komende gehoor kan voorbereiden. Ook de asielzoeker wordt in het bezit gesteld van een kopie van de vragenlijst. Indien de asielzoeker fouten zou opmerken in deze vragenlijst, is het belangrijk dat de advocaat deze zo snel mogelijk en best schriftelijk recht zet bij het CGVS. * Onderzoek en beslissing bij het CGVS Kort hierop zal het gehoor afgenomen door het CGVS plaatsvinden. Het is heel belangrijk dat de advocaat tijdig schriftelijk zijn tussenkomst meldt aan de dienst advocaten van het CGVS.4 Wanneer er geen tussenkomst gemeld werd, zal de advocaat geen uitnodiging ontvangen om het gehoor bij te wonen. Het CGVS is de instantie die instaat voor het onderzoek van de asielaanvraag en beslist over het al dan niet toekennen van het statuut van vluchteling of het statuut van subsidiaire bescherming. Het gehoor afgenomen door het CGVS is veel uitgebreider en gedetailleerder dan dat van DVZ. Het is van belang dat de advocaat zo snel mogelijk de tijd neemt om de asielzoeker, zo nodig met een tolk, te ontmoeten en hem voor te bereiden op het gehoor. Zo weet de asielzoeker precies wat van hem verwacht zal worden tijdens het gehoor en kan hem uitgelegd worden uit welke verschillende stadia de asielprocedure in België bestaat. Het geeft de advocaat ook de gelegenheid om na te gaan of er nog bepaalde documenten zijn die opgevraagd kunnen worden ter ondersteuning van het asielrelaas en om de psychische toestand van zijn cliënt in te schatten. De psychische toestand van de asielzoeker kan immers een grote impact hebben op de mogelijkheid van de asielzoeker om bepaalde vragen te beantwoorden. In het geval van psychische problemen is het belangrijk dit te melden aan het CGVS en contact op te nemen met de centrumpsycholoog. De advocaat dient ook zelf het dossier grondig voor te bereiden zodat hij met kennis van zaken het gehoor kan bijwonen. Objectieve bronnen van landeninformatie kunnen teruggevonden worden op internetsites zoals ‘refworld’ en ‘ecoi-net’. Het is tevens van belang voor de asielzoeker dat zijn advocaat het gehoor bijwoont. Het gehoor vormt immers de basis voor de uiteindelijke beslissing genomen door het CGVS. Het is de advocaat toegestaan om na afloop van het gehoor mondeling opmerkingen te maken over het verloop van het gehoor en over het dossier van zijn cliënt. Het is ook mogelijk om na het gehoor nog schriftelijk opmerkingen over te maken aan het CGVS. Het is aangewezen om tijdens het gehoor nota te nemen. Het bijwonen van het gehoor kan ook het inschatten of er al dan niet beroep aangetekend moet worden bij de RVV makkelijker maken. De advocaat dient er ook op toe te zien dat de asielzoeker gehoord wordt in de taal die hij het beste meester is. Indien dit niet het geval is, moet dit gemeld worden bij de dossierbehandelaar. Indien er tijdens het gehoor een incident is met de tolk, dient dit eveneens gemeld te worden. 4 http://www.cgvs.be/nl/binaries/CG%20-%20419%20N%20-%20tussenkomst%20advocaat_tcm127-18471.pdf 5 * Mogelijkheid van het indienen van een beroep in volle rechtsmacht bij de RVV Wanneer het CGVS beslist om de vluchtelingenstatus te weigeren of de vluchtelingen- en de subsidiaire beschermingsstatus te weigeren, kan er een beroep ingediend worden bij de RVV. De advocaat kan na het gehoor aan het CGVS vragen hem het administratief dossier (elektronisch) te bezorgen wanneer er een negatieve beslissing genomen wordt. Hij kan bij het gehoor onmiddellijk een bestellingsformulier invullen. Het kan nuttig zijn dit dossier te bestellen aangezien het, het volledige gehoorverslag bevat en relevante landeninformatie opgesteld door het onderzoeksbureau (CEDOCA) van het CGVS. Het is belangrijk dat de advocaat de asielzoeker ontmoet om samen de beslissing genomen door het CGVS te overlopen en te bespreken hoe de motivatie van het CGVS te weerleggen. Aangezien de asielzoeker in detentie verblijft, bedraagt de beroepstermijn 15 dagen in plaats van de gebruikelijke 30 dagen termijn. De beroepstermijn wordt bepaald in artikel 39/57 van de Vreemdelingenwet: “ (…) Indien het een beroep betreft dat is ingediend door een vreemdeling die zich op het ogenblik van de kennisgeving van de beslissing bevindt in een welbepaalde plaats zoals bedoeld in artikel 74/8 (…), wordt het verzoekschrift ingediend binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de beslissing waartegen het is gericht. “ Deze beroepstermijn geldt zowel voor asielzoekers die hun asielprocedure doorlopen in een gesloten centrum als voor asielzoekers die verblijven in een terugkeerwoning. Wanneer een beroep ingesteld wordt bij de RVV, wordt de termijn van vasthouding automatisch verlengd met het aantal dagen nodig om het beroep effectief in te dienen (zie artikel 74/5 §3 laatste alinea). In asielzaken beschikt de RVV in principe over volheid van rechtsmacht5. Dit houdt in dat hij het geschil in het geheel aan een nieuw onderzoek onderwerpt en als administratieve rechter in laatste aanleg uitspraak doet over de grond van het geschil. Door de devolutieve kracht van het beroep gaat de hele zaak over op de RVV met al de feitelijke en juridische vragen die daarmee samenhangen. In het kader van zijn declaratieve opdracht, namelijk het al dan niet erkennen van de hoedanigheid van vluchteling en het al dan niet toekennen van het subsidiaire beschermingsstatuut, aan de hand van de elementen van het dossier, herneemt hij de zaak volledig ongeacht het motief waarop het CGVS de bestreden beslissing heeft gesteund.6 Het verzoekschrift dient ingediend te worden conform artikel 63 juncto artikel 39/2, §1 van de Vreemdelingenwet. Het verzoekschrift moet de elementen bevatten, omschreven in artikel 39/69 van de Vreemdelingenwet. De procedure bij de RVV wordt verder bepaald in het Koninklijk Besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. 5 Dit beroep dient duidelijk onderscheiden te worden van het beroep tot vernietiging en schorsing dat ingediend wordt overeenkomstig artikel 39/2 §2 van de Vreemdelingenwet. Bij een dergelijk beroep is de RVV enkel bevoegd om de wettigheid van de genomen beslissing na te gaan. 6 RVV, nr. 72 787, 5 januari 2012 6 Het is belangrijk om in het verzoekschrift woonstplaats te kiezen op het kantooradres van de advocaat van de asielzoeker. Indien dit niet gebeurd, zal de advocaat door de RVV niet op de hoogte gebracht worden van de zittingsdatum. Wanneer noch de advocaat noch de asielzoeker aanwezig zijn op de zitting bij de RVV wordt het beroep verworpen in toepassing van artikel 39/59, §2 Vreemdelingenwet. Indien de asielzoeker wenst bijgestaan te worden door een tolk op de zitting, moet dit uitdrukkelijk vermeld worden in het verzoekschrift. In toepassing van artikel 39/68 van de Vreemdelingenwet, is er bij het aantekenen van beroep bij de RVV een rolrecht verschuldigd van 175 euro. Dit rolrecht dient niet voldaan te worden wanneer de asielzoeker de voorwaarden van art 9/1 van het KB vervult, meer bepaald wanneer hij verdedigd wordt door een advocaat die pro deo optreedt. In dat geval dient de advocaat een bewijs van zijn aanstelling als pro deo advocaat toe te voegen aan het verzoekschrift overeenkomstig artikel 9/1 van het KB van 16 maart 2011. Het verzoekschrift en zes ondertekende afschriften dienen aangetekend verstuurd te worden naar de RVV. Indien de asielzoeker na het indienen van het verzoekschrift nieuwe documenten ontvangt die van belang kunnen zijn voor zijn asielprocedure, bestaat de mogelijkheid deze nog aan te halen in het verzoekschrift of op de zitting bij de RVV. De RVV kan beslissen om een nieuw element in aanmerking te nemen wanneer aan een aantal cumulatieve voorwaarden voldaan is7 (zie artikel 39/76 Vreemdelingenwet). Het feit dat een asielzoeker zich in detentie bevindt en een versnelde asielprocedure doorloopt, vormt een beperking van de rechten van de verdediging en dus dienen nieuwe elementen op een soepele manier in overweging genomen te worden. In dit opzicht kan verwezen worden naar het arrest Bahaddar van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens waarvan de redenering grotendeels gevolgd wordt door de RVV: « 45. (…) Ce sont les faits propres à chaque espèce qui permettent de déterminer s'il existe des circonstances spéciales dispensant un requérant de l'obligation d'observer pareilles règles. A cet égard, il convient de tenir compte du fait qu'en matière de demandes de reconnaissance du statut de réfugié il peut être difficile, voire impossible, pour la personne concernée de produire des preuves à bref délai, spécialement si, comme en l'espèce, pareilles preuves doivent être obtenues dans le pays qu'elle dit avoir fui. En conséquence, les délais doivent être suffisamment longs et être appliqués de manière suffisamment flexible pour donner à une personne sollicitant le statut de réfugié une chance réaliste de prouver ses allégations. »8 De RVV kan uiteindelijk één van de volgende beslissingen nemen op basis van artikel 39/2 Vreemdelingenwet: - Bevestiging van de beslissing van het CGVS en dus weigering van de vluchtelingenstatus en het statuut van subsidiaire bescherming. 7 art. 39/76 §1., 3de lid Vreemdelingenwet bepaalt: 1° deze gegevens vinden steun in het rechtsplegingsdossier; 2° ze van die aard zijn dat ze op een zekere wijze het gegrond of ongegrond karakter van het beroep kunnen aantonen; 3° de partij aannemelijk maakt dat zij deze nieuwe gegevens niet eerder in de procedure kon meedelen. 8 EHRM, BAHADDAR t. Nederland, 145/1996/764/965, 19/02/1998 7 - Annulatie van de beslissing van het CGVS ten gevolge van een substantiële onregelmatigheid of omdat essentiële elementen ontbreken die inhouden dat de RVV niet kan komen tot een correcte beslissing. Het dossier wordt teruggezonden naar het CGVS met, in het tweede geval, mogelijke eisen voor bijkomend onderzoek. - Hervorming van de beslissing van het CGVS, het statuut van vluchteling of subsidiaire bescherming wordt toegekend. In het geval van annulatie van de beslissing van het CGVS door de RVV, bestaat de kans dat de asielzoeker vrijgelaten wordt voor de definitieve beëindiging van de asielprocedure omdat de termijn van twee maanden plus opschorting tijdens beroepstermijn is verstreken. Bij zijn vrijlating zal de terugdrijvingsmaatregel genomen bij zijn aankomst aan de grens gelijkgesteld worden met een bevel om het grondgebied te verlaten in toepassing van artikel 74/5 §5 Vreemdelingenwet. 3. Uitvoering terugdrijvingsbeslissing Wanneer de asielprocedure definitief beëindigd werd met een negatieve beslissing van het CGVS of de RVV, wordt de terugdrijvingsbeslissing (bijlage 11ter) genomen bij aankomst van de asielzoeker, uitvoerbaar. In het geval van terugdrijving, kan de minister of zijn gemachtigde de vasthouding verlengen met telkens twee maanden om de terugdrijving uit te voeren. De totale duur van de vasthouding mag echter niet langer zijn dan vijf maanden (zie artikel 74/5 §3 Vreemdelingenwet). De terugdrijving valt onder de verantwoordelijkheid van de luchtvaartmaatschappijen. Volgens artikel 74/4 Vreemdelingenwet: “ § 1. De openbare of private vervoerder die een passagier in het Rijk brengt die niet in het bezit is van de bij artikel 2 vereiste stukken of die zich bevindt in één van de andere in artikel 3 bedoelde gevallen, moet hem zonder verwijl vervoeren of laten vervoeren naar zijn land van oorsprong9 of naar elk ander land waar hij toegelaten wordt.” (…) “ § 3. Indien de passagier niet in het bezit is van de bij artikel 2 vereiste stukken en wanneer onmiddellijke terugbrenging niet mogelijk is, is de openbare of private vervoerder hoofdelijk aansprakelijk met de passagier voor de betaling van diens kosten van huisvesting, verblijf en gezondheidszorgen.(…) “ Deze bepalingen vormen de omzettingen van de aanbevelingen toegevoegd aan het verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart van 7 december 1944, het “Chicago Verdrag” (aanbevelingen van de bijlage 9 (12de editie 2005)) . De toepassing van deze bepaling leidt ertoe dat de asielzoeker teruggedreven wordt naar de plaats waar hij zijn reis begon, dit is niet noodzakelijk zijn land van herkomst. Dit kan verschillende gevolgen hebben en vormt een groot verschil met de terugkeerprocedure ontwikkeld op het grondgebied. De asielzoeker kan in een voor hem vreemd land belanden 9 Het gaat hier niet per se over het land van herkomst maar over het beginpunt van de reis. In het Frans : « le pays d’où il vient ». 8 waar hij een risico loopt om slachtoffer te worden van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 3 EVRM (bv. arbitraire detentie in moeilijke omstandigheden). Het is ook mogelijk dat de asielzoeker via kettingrepatriëring uiteindelijk toch terug in zijn land van herkomst belandt. Voor het organiseren van de terugreis is het niet vereist dat de asielzoeker over een geldig paspoort of een Laissez-Passer van zijn diplomatieke overheden beschikt. De informatie over de vluchtroute die wordt samengebracht door de grenspolitie en de luchtvaartmaatschappijen is voldoende om de reis voor te bereiden naar de staat van bestemming. Wanneer de afgewezen asielzoeker niet naar het beginpunt van zijn reis wil teruggedreven worden maar liever naar zijn land van herkomst of naar een ander land waar hij toegang heeft, kan hij onderhandelen met de grensinspectie van DVZ. Wanneer de persoon een paspoort heeft en de middelen om zijn vliegtuigticket te bekostigen, in het geval dat de verantwoordelijke luchtvaartmaatschappij op die bestemming niet vliegt, is dit meestal geen probleem.