Mechanica van Materialen: Voorbeeldoefeningen uit de cursus Hoofdstuk 1 : Krachten, spanningen en rekken Voorbeeld 1.1 (p. 11) Gegeven is een vakwerk met twee steunpunten A en B. Bereken de reactiekrachten/momenten in A en B. Voorbeeld 1.2 (p. 16) Bepaal de resulterende inwendige belastingen die in het punt B op de dwarsdoorsnede van de pijp werken. De pijp heeft een massa van 2 kg/m en wordt aan het uiteinde A belast door een verticale kracht van 50 N en een koppel van 70 Nm. De pijp is bij C vast aan de muur bevestigd. Voorbeeld 1.3 (p. 17) Examen 1ste zittijd AJ 2002-2003. 35 minuten Alle staven in onderstaand vakwerk zijn scharnierend met elkaar verbonden. In twee knopen grijpt een neerwaarts gerichte puntlast aan van respectievelijk 0,75 P en P. Bepaal de positie van de staaf die de grootste kracht moet dragen. Voorbeeld 1.4 (p. 30) De houten steun in onderstaande figuur hangt aan een stalen staaf van 10 mm diameter, die aan de muur is bevestigd. De steun draagt een verticale belasting van 5 kN. Bereken de gemiddelde schuifspanning in de staaf bij de muur en langs de twee gearceerde vlakken van de steun, waarvan er één met abcd is gemarkeerd. Voorbeeld1.5 (p. 54) Een koperen staaf ondervindt een constante druk langs de randen, zoals aangegeven in onderstaande figuur. Als de staaf een lengte a = 300 mm, breedte b = 50 mm en dikte t = 20 mm heeft vóórdat de belasting wordt aangebracht, bepaal dan de nieuwe lengte, breedte en dikte bij belasting. Neem Ecu = 120 GPa en υcu = 0,34. Voorbeeld 1.6 (p. 68) Een betonnen kolom met een vierkante dwarsdoorsnede van 50 cm bij 50 cm, is gewapend met vier stalen staven, elk met een diameter van 2,5 cm. De staven zijn ingebetonneerd bij de vier hoeken van de kolom. Als de E-modulus van staal 200 GPa bedraagt en deze van beton 14 GPa, bereken dan de drukspanningen in het staal en het beton als de totale drukkracht op de kolom 1 MN (106 N) bedraagt. Voorbeeld 1.7 (p. 72) Een starre, onvervormbare balk is bevestigd op de bovenzijde van drie kolommen. De middelste kolom bestaat uit aluminium (Ealu = 70 GPa, αalu = 23*10-6 m/m*°C), de twee buitenste kolommen uit staal (Est = 200 GPa, αst = 12*10-6 m/m*°C). De kolommen hebben elk een onbelaste lengte van 250 mm en de temperatuur is T1 = 20 °C. bepaal de kracht in elke kolom als de balk wordt onderworpen aan een constant verdeelde belasting van 150 kN/m en de temperatuur tot T2 = 80 °C wordt verhoogd. Hoofdstuk 2 : Structureel gedrag Voorbeeld 2.1 (p. 94) Bepaal de hoofdtraagheidsassen voor het volgend profiel Bereken de traagheidsmomenten opnieuw m.b.v. het draadmodel Voorbeeld 2.2 (p. 108) Examen 1e zittijd 2002-2003, 35 minuten Gegeven is de volgende balk Op x = 2 m bevindt zich een neerwaartse puntlast van 10 kN, en tussen x = 4 m en x = 5 m bevindt zich een gelijkmatig verdeelde belasting van 15 kN/meter. Teken de dwarskracht- en momentenlijn. Voorbeeld 2.3 (p. 114) Een balk heeft het volgende trapeziumvormig profiel in het y-z vlak: Als deze doorsnede belast wordt met een moment M = 22,5 kNm, bereken dan de plaats en de waarde van de maximale normaalspanning. Voorbeeld 2.4 (p. 118) Bepaal de verdeling van de schuifspanningen in het rekhoekig profiel: Voorbeeld 2.5 (p. 124) Een balk is onderaan ingeklemd en op de twee dwarsbalken grijpt links een kracht 2F aan, en rechts een kracht F. de richting en zin van de krachten is zoals getekend op de figuur. De dwarsdoorsnede van de balk is een regelmatige zeshoek en is in elke sectie van de verticale en horizontale balken constant: Als volgende waarden gegeven zijn: F = 1 kN L=1m a = 30 cm E = 200 GPa bereken dan de totale verticale en horizontale verplaatsing van het punt C. Voorbeeld 2.6 (p.129) Bepaal de helling en de doorbuiging van de as bij elk van de poelies C, D en E. De as is gemaakt van staal en heeft een diameter van 30 mm. De lagers bij A en B oefenen slechts verticale reacties op de as uit. Est = 200 GPa. Hoofdstuk 3 Oplossingsmethodes Hoofdstuk 4 Tweedimensionale elastische problemen Voorbeeld 4.1 (p.166) In het punt P bestaat de volgende spanningstoestand in het assenstelsel (x,y,z): Op welk vlakje van P zal met de grootste schuifspanning vinden? Voorbeeld 4.2 (p.171) Gegeven is de volgende vervormingstoestand: De overige rekcomponenten zijn nul. a) Welke bijzondere toestand is dit? b) Bepaal de hoofdrekken m.b.v. de cirkel van Mohr. De berekende waarden moeten exact zijn. c) Als E = 200 GPa en = 0,3 bepaal dan de hoofdspanningen. Teken twee vierkantjes waarop u de oriëntatie aanduidt van het oude x-y assenstelsel en van het nieuwe assenstelsel van de hoofdspanningen. Teken ook de richting en zin van de hoofdspanningen. De spanningen van het x-y assenstelsel hoeft u niet te berekenen. Voorbeeld 4.3 (p. 184) Examen 1e zittijd 200-2003, voorziene tijd: 50 min. Gegeven zijn twee dunne schijven met volgende afmetingen: De materiaalparameters zijn: Aluminium: E1 = 72 GPa = 0,3 = 23,0 ∙ 10 /°C Staal: E2 = 200 GPa = 0,3 = 11,0 ∙ 10 /°C Gevraagd: a) Als de temperatuur verhoogt van 20°C naar 80°C, wat is dan de contactspanning tussen de aluminium schijf en de stalen schijf? b) Als de temperatuur gehandhaafd blijft op 80°C, welke bijkomende radiale drukspanning moet men opleggen aan de buitenrand van de stalen schijf opdat de contactdruk tussen de aluminium schijf en de stalen schijf precies -100 MPa zou bedragen Voorbeeld 4.4 (p.193) Examen 1e zit 2002-2003, voorziene tijd: 35 min. Gegeven is een dunne stalen schijf, langs zijn buitenrand ingeklemd in een starre wand: De binnenstraal van de schijf is 100 mm, de buitenstraal 200 mm. De eigenschappen van het staal zijn: E = 200 GPa = 0,3 = 11,0 ∙ 10 /°C Bij een omgevingstemperatuur van 20°C is de stalen schijf spanningsloos. Als men aan de binnenrand van de schijf een temperatuur oplegt van 50°C en aan de buitenrand een temperatuur van 100°C, wat is dan de contactspanning tussen de stalen schijf en de starre wand (die niet vervormt bij de verhoogde temperatuur)? Hoofdstuk 5 Mechanische eigenschappen en materiaalmodellen Voorbeeld 5.1 (p.240) In het punt A op het vrij oppervlak van een machineonderdeel wordt een rekstrookrozet gekleefd. Voor de drie rekstroken R1, R2 en R3 geldt de volgende tabel: a) Zoek de componenten ( , , ) van de rektensor in het punt A. aanwijzing: zoek eerst deze rekcomponenten in een gunstig te kiezen assenstelsel (x’,y’) b) Bepaal de rekcomponenten ( , , ) uit het vlak als de materiaalconstanten E =210 GPa en = 0,3 zijn.