DM_Gauloises - WordPress.com

advertisement
Liberté, égalité, fraternité, Gauloises
Franse sigaret emigreert: la fin d’une époque
De grootste sigarettenfabrikant in Frankrijk, Seita, sluit haar deuren en verkast
naar Polen. 327 banen komen op de tocht te staan en de Gauloise-sigaret, één
van de kroonjuwelen van de Franse culturele identiteit, wordt niet langer op
eigen bodem geproduceerd.
Manuel Valls, de kersverse eerste minister, krijgt het meteen hard te verduren.
De fabriek in Carquefou, bij Nantes, produceert jaarlijks een slordige 12,2 miljard
sigaretten maar kampt nu met een dalend verbruik. De Franse regering, die zich
opvallend gedeisd houdt, bevindt zich in een onmogelijke spreidstand. De
jarenlange investering in tabakspreventie gaat eindelijk renderen, en dus zouden
de tegenvallende zakencijfers van onder meer de Gauloise-sigaret goed nieuws
moeten zijn. En toch doet de regering er het zwijgen toe De verhuis van de
sigaret is immers een zware klap voor het Franse ego.
Patriottisme
De productie en commercialisering van de “exception française” genaamd
Gauloise was lange tijd een staatszaak, een beetje zoals de Académie française,
die andere behoeder van de Franse staatssmaak. De firma Seita (voluit: Service
d’exploitation industielle des tabacs) is de erfgenaam van het monopolie dat
door Colbert eind 17de eeuw geïnstalleerd werd. De Gauloises zelf worden sinds
1910 geproduceerd en waren tot 1995 in staatshanden. Vanaf de jaren 50
produceert Seita filtersigaretten en hengelt de firma naar de gunsten van een
nieuw vrouwelijk publiek. Ook in de rookgewoonten zet zich een verregaande
feminisering door: roken wordt een middel tot – of toch op zijn minst een teken
van – emancipatie. De Gauloises worden in 1999 eigendom van Atladis, het
resultaat van een fusie tussen het voormalige Seita en zijn Spaanse evenknie
Tabacalera. In 2008 wordt die groep dan weer opgekocht door Imperial Tabacco
en sindsdien zijn de Franse sigaretten definitief in Britse handen. En daarmee
lijkt nu een definitief einde gekomen te zijn aan stukje nationale geschiedenis.
En dat is een bittere pil, want Gauloises roken, dat is een daad van patriottisme.
De bebaarde infanteriesoldaten tijdens WO1 (vandaar “les poilus”), de
verzetsstrijders tegen het Vichy-regime (vanaf 1935 tot eind jaren 70 produceert
de firma “Gauloises de troupes” speciaal bestemd voor de Franse soldaten), allen
zweren ze bij dezelfde sigaret. De Gauloise ademt niet alleen heroïsme uit, maar
ook klasse en ‘sexiness’: Sartre, Camus, Baudrillard, maar ook Jim Morisson, allen
zijn het fervente Gauloise-rokers. Wie zich Frans wil voelen, koopt het blauwe
pakje met de gevleugelde Asterix-helm. En in typische Franse films wordt er niet
alleen stevig gepalaverd, maar is ook de sigaret alomtegenwoordig, en vaak is dat
een Gauloise, zoals in Le locataire (1976) van Roman Polanski. Leo Ferré wijdt er
in 1964 zelf een liefdesliedje aan: “La Gauloise”. Al zal hij in 1972 een andere
versie opnamen, “La Gitane”, naar die andere oer-Franse sigaret.
De Gauloise-sigaret is daarom, pour faire vite, het ongezonde equivalent van de
déesse (godin) of Citroën DS met zijn hydropneumatische vering, ademt
evenveel “francité” uit als de ronkende alexandrijnen van Racine en is haast even
erotiserend als het delicate kant van een jarretelle. Allen zijn ze made in France.
Ze maken integraal deel uit van de Franse identiteit. Of beter: ze laten toe die
identiteit zichtbaar en communiceerbaar te maken. In tegenstelling tot de pijp of
de sigaar is de sigaret daarenboven democratisch: “elle est sur toutes les
bouches”. De Gauloise is een echte “mythe”, zoals Roland Barthes die beschreef in
Mythologies: de Gauloise helpt de Fransman zijn eigen identiteit te verbeelden.
Maar sinds kort is die verbeelding dus niet meer “made in France”.
Weg natiestaat?
Met de verhuis van de Gauloises naar Polen lijkt een definitief einde gekomen te
zijn aan een tijdperk. De Franse natiestaat, waarin staatsgrenzen, culturele
identiteit en productie-apparaat samenvallen, is niet meer. Zwalpend en zoekend
naar een nieuwe identiteit (het succes van Marine Le Pen is echt geen toeval),
ontsnapt ook de uitzonderingsstaat Frankrijk niet aan de harde, economische
logica van de globalisering. En die logica treft het land recht in de ziel van de
eigen culturele identiteit. Enkel de minister van volksgezondheid probeert zijn
enthousiasme te verbijten.
Karel Vanhaesebrouck doceert over theater en cultuur aan de Université Libre de Bruxelles en
Rits | School of Arts. Samen met Jan Baetens publiceerde hij recent Kleine Vlaamse mythologieën
(Balanseer, 2014).
Download