WPS internet hoofdstuk 3

advertisement
OPDRACHTKAART
Thema: Multimedia
Het internet 3
MM-05-03-01
Het World Wide Web
Voorkennis:
Geen.
Intro:
Deze opdracht gaat over de belangrijkste mogelijkheid van het internet: het surfen op het World Wide Web.
Deze opdracht beschrijft tevens de belangrijkste web-begrippen.
Doelen:
Als je deze opdracht hebt uitgevoerd, heb je de volgende doelen bereikt:
– Je kent het begrip World Wide Web.
– Je kent de begrippen URL, hyperlink, hypertext, http en HTML.
Activiteiten:
– Lees de theorie ’Het World Wide Web’.
– Maak de theorietoets
– Vul het evaluatieformulier in.
Tijd:
Voor deze opdracht krijg je 3 lesuren:
– Theorie bestuderen: 2 lesuren
– Maken van de theorietoets en invullen van het evaluatieformulier: 1 lesuur
Beoordeling:
De theorietoets wordt beoordeeld.
Theorie
Het internet 3
Het World Wide Web
Het internet biedt allerlei mogelijkheden. Deze worden ook wel ’internettoepassingen’ genoemd. De
belangrijkste toepassingen zijn:
– Surfen: bladeren of browsen door webpagina’s.
– E-mailen: elektronische post versturen.
– Chatten: online digitaal ’kletsen’ door middel van
tekstregels.
– Up- en downloaden: uitwisselen van bestanden.
– E-commerce: gebruik maken van online commerciële diensten
– E-banking: telebankieren.
Thema: Multimedia
MM-05-03-02
Als iemand informatie op het WWW heeft staan, dan
bestaat die informatie meestal uit meer dan 1 pagina.
Je kunt dan via de hoofdpagina, ook wel ’homepage’
genoemd, naar de subpagina’s. Een homepage mét de
subpagina’s, wordt een ’website’ genoemd. ’Site’ is
engels voor ’omgeving’.
De homepage is altijd de eerste pagina die gezien
wordt. Als de homepage niet aantrekkelijk is, dan zal
men zéker niet nieuwsgierig zijn naar de subpagina’s.
De homepage zou je kunnen zien als een soort visitekaartje.
We gaan in deze opdracht in op het surfen door webpagina’s. Tevens worden enkele van de belangrijkste
web-begrippen besproken.
Surfen door webpagina’s is de belangrijkste toepassing
op het internet. Over de hele wereld zijn héél veel
webpagina’s beschikbaar. Alle webpagina’s samen, noemen we het ’World Wide Web’. De afkorting hiervoor
is WWW.
Hierboven wordt de homepage van de HarleyDavidson site getoond. Deze site bestaat tevens uit
allerlei subpagina’s, zoals o.a.: BELEVING, PRODUCTEN, DEALERS, COMPANY, 100TH ANNIVERSARY.
Dit zijn onderwerpen die je vanuit de homepage kunt
opvragen door op het betreffende woord te klikken. Er
verschijnt dan een nieuwe pagina met informatie over
het gekozen onderwerp.
Het ontstaan van het WWW
Het World Wide Web is door een Britse geleerde, Tim
Berners-Lee, uitgevonden.
Iedereen die informatie aanbiedt op het WWW, doet
dat in de vorm van één of meerdere webpagina’s. Als
je zelf wel eens naar informatie hebt gezocht op het
internet, weet je hoeveel informatie er beschikbaar is.
Webpagina’s kunnen tekst, beeld, animaties, video en
geluid bevatten.
Tim Berners-Lee is in 1976 afgestudeerd aan de
Universiteit van Oxford. Nu werkt hij nauw samen
met één van de belangrijkste universiteiten op het
gebied van computertechnieken en netwerken: het
MIT in Amerika. Ook is hij de voorzitter van het
Theorie
Thema: Multimedia
Het internet 3
World Wide Web Consortium (W3C). Het W3C
bestaat uit 500 bedrijven die de ontwikkeling van het
WWW in goede banen moet leiden.
MM-05-03-03
vormt de basis van het WWW. Hij bedacht de volgende oplossingen voor bovenstaande problemen:
– URL: een uniek adres voor iedere website.
– http: een manier om webpagina’s te transporteren
over het internet.
– HTML: een opmaakmethode voor webpagina’s.
In 1989 werkte Tim Berners-Lee bij CERN in
Zwitserland. CERN is het grootste laboratorium ter
wereld op het gebied van atoomonderzoek. Alle
onderzoeksresultaten werden bij CERN in allerlei verschillende computers opgeslagen. Er was binnen dit
bedrijf een erg grote behoefte om deze gegevens uit te
kunnen wisselen.
Door de uitvinding van het internet was het mogelijk
om de computers met elkaar te verbinden. Tim
Berners-Lee probeerde antwoorden te vinden op de
volgende vragen/problemen:
– Op welke manier kun je computerinformatie makkelijk vinden?
– Hoe krijg je de informatie snel en veilig naar je toe?
– Op welke manier kun je de informatie bekijken?
De URL
Tim Berners-Lee bedacht een manier waarop iedere
website een uniek adres kreeg. Een webadres wordt
een URL genoemd (Uniform Resource Locator). De
allereerste URL die ooit is gebruikt, is
’INFO.CERN.CH’.
Er gelden nu wereldwijde afspraken over het formaat
en gebruik van webadressen. Meestal begint dit adres
met ’WWW’, gevolgd door de naam van de eigenaar,
gevolgd door het land of de organisatie waar de site
geregistreerd staat. Bijvoorbeeld:
WWW.VANABBE.NL (het webadres van het Van Abbe
Museum te Eindhoven in Nederland).
De webpagina’s bestonden tot 1993 alleen nog uit
tekst. In 1993 werd door een student, Marc Andreesen,
software ontwikkeld die het mogelijk maakte om ook
afbeeldingen te bekijken. Dit softwarepakket heet
Mosaic X. Mosaic X was het allereerste grafische softwarepakket waarmee je op het WWW kon surfen.
Marc Andreesen werd in 1994 directeur van Netscape.
Tim Berners-Lee
Tim Berners-Lee ontwikkelde in 1989 een standaard
manier voor het uitwisselen van computergegevens.
Deze ontwikkeling is later wereldwijd overgenomen en
Marc Andreesen
Theorie
Het internet 3
Andere woorden voor surfen zijn ’browsen’ en
’bladeren’. Softwareprogramma’s waarmee je door
webpagina’s kunt browsen worden ’webbrowser’ of
gewoon ’browser’ genoemd. De meest gebruikte
browsers van dit moment zijn: Netscape Navigator en
Microsoft Internet Explorer. Met behulp van de webadressen en een browser kun je surfen op het web.
Als je een willekeurige browser opstart, dan kun je de
URL intoetsen in de daarvoor bestemde balk. Zoals
hieronder bij Internet Explorer:
Thema: Multimedia
MM-05-03-04
De kracht van het WWW is dat je van pagina naar
pagina kunt gaan, zonder dat je iedere keer een nieuwe URL hoeft in te typen. Aan woorden in een document wordt een koppeling met een bepaalde URL
gelegd. Zo’n koppeling wordt een ’hyperlink’
genoemd. Hyperlink betekent letterlijk ’superkoppeling’. Men zegt ook wel dat een hyperlink verwijst naar
een ander site of webpagina. Door te klikken op zo’n
hyperlink, kun je automatisch naar een ander document ’springen’. Zo kun je via hyperlinks van pagina
naar pagina surfen, om alles over één bepaald onderwerp te weten te komen.
Een hyperlink herken je direct, doordat deze meestal
blauw en onderstreept is. Een document waarin
hyperlinks voorkomen, wordt ’hypertext’ genoemd.
Hieronder staat een pagina, die vrijwel helemaal
bestaat uit hyperlinks (WWW.STARTPAGINA.NL).
Na het bevestigen krijg je het volgende resultaat:
Ook afbeeldingen, animaties en videobeelden kunnen
een hyperlink bezitten.
Datatransport via http
Door het ontzettend grote aantal pagina’s, moesten
voor het vervoer van webpagina’s speciale afspraken
en regels komen. Een verzameling van regels en
afspraken wordt een protocol genoemd. Tim BernersLee ontwikkelde een speciaal protocol voor het vervoer van webpagina’s. Dit protocol heet ’http’
(’HyperText Transport Protocol’). Http zorgt voor het
transport van álle data waaruit webpagina’s bestaan.
Theorie
Het internet 3
Het volledige webadres wordt altijd voorafgegaan door
’http://’ met daarachter bijvoorbeeld ’WWW.VANABBE.NL’. Veel browsers plaatsen ’http://’ automatisch
voor de URL en daarom hoef je het zelf niet in te
typen. Het volledige adres van het Van Abbe museum
is dan http://WWW.VANABBE.NL
HTML
Tim Berners-Lee bedacht een manier waarmee webpagina’s kunnen worden opgemaakt. Dit gebeurt door
middel van speciale commandocodes, die je met iedere willekeurige tekstverwerker, zoals SimpelText,
Kladblok of Word in kan typen. Let er wel op dat je de
tekst bewaart als ’platte tekst’, ook wel ’ascii-tekst’ of
’alleen tekst’ genoemd.
Hieronder staat een stukje tekst, dat bewaard is als
standaard platte tekst:
<html>
<head>
<title>Mijn eerste webpagina</title>
</head>
<font size="4"><font face="Arial">
<b>Dit is mijn eerste webpagina</b>
</font>
<hr>
</body>
</html>
De codes staan tussen "<" en ">" tekens en vertellen
de browser wat deze moet doen. Als je een document
met bovenstaande tekst opent in een browser, dan
krijg je dit resultaat:
Thema: Multimedia
MM-05-03-05
Er zijn honderden codes, van eenvoudig tot zeer moeilijk. Alle codes tezamen wordt een opmaaktaal
genoemd. De opmaaktaal voor het WWW heet
"HTML" (Hyper Text Markup Language). Met HTML
kan een webpagina worden opgemaakt, inclusief
hyperlinks. Een HTML tekstbestand moet de extensie
".HTML" hebben. Bijvoorbeeld: het bestand
"INDEX.HTML" wordt meestal gebruikt als homepage
van een website.
Het is niet moeilijk om HTML onder de knie te krijgen. Het is wel erg belangrijk dat je nauwkeurig typt.
Een eenvoudige HTML-pagina heb je in een paar
minuten gemaakt.
Toets
Het internet 3
1.
Noem 5 internettoepassingen.
2.
Geef van iedere toepassing een korte omschrijving.
3.
Waar staat de afkorting WWW voor?
4.
Omschrijf zo duidelijk mogelijk wat het WWW is.
5.
Omschrijf zo duidelijk mogelijk wat een website is.
6.
Wie is de uitvinder van het WWW?
7.
Hoe wordt het unieke adres van een website genoemd?
8.
Hoe luidt het adres van de website van jouw school?
Thema: Multimedia
MM-05-03-06
Toets
Thema: Multimedia
Het internet 3
9.
Noem 2 andere termen voor ’surfen’.
10. Wat is een webbrowser? Noem 2 veel gebruikte webbrowsers.
11. Omschrijf zo duidelijk mogelijk wat een hyperlink is.
12. Waar zorgt het http-protocol voor?
13. Omschrijf zo duidelijk mogelijk waar HTML voor ontwikkeld is.
MM-05-03-07
Evaluatie
Het internet 3
Thema: Multimedia
MM-05-03-08
Theorie en toets:
1. Vond je het theorie-gedeelte duidelijk?
Ja, omdat: ________________________________________________________________________________
Nee, omdat: ______________________________________________________________________________
2. Hoeveel tijd had je nodig om de theorie te leren? _________________________________________________
3. Heb je nog andere op-/ of aanmerkingen?
Download