NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR DERMATOLOGIE EN VENEREOLOGIE | VOLUME 24 | NUMMER 05 | mei 2014 Een bijzondere presentatie van lues J.C. de Pooter1, V. Sigurdsson2 Aios dermatologie, Afdeling Dermatologie/ Allergologie, UMC Utrecht 2. Dermatoloog, Afdeling Dermatologie/Allergologie, UMC Utrecht 1. Correspondentieadres: J.C. de Pooter UMC Utrecht Afdeling Dermatologie/Allergologie Heidelberglaan 100 3584 CX Utrecht E-mail: [email protected] Een 34-jarige man wordt naar de polikliniek Dermatologie verwezen door de infectioloog. Hij is daar onder behandeling vanwege hiv en sinds enkele jaren seropositief. Momenteel wordt patiënt niet behandeld voor de hiv. ZIEKTEGESCHIEDENIS Anamnese Patiënt heeft sinds twee maanden last van uitgebreid aanwezige, niet-pijnlijke wonden, gepaard gaande met koorts en zweten. Zijn huisarts schreef hem flucloxacilline voor gedurende een week, waarop de koorts tijdelijk verdween. Patiënt vertelt paarsrode bulten te krijgen waar na verloop van tijd een zwarte korst op komt. Figuur 1 en 2. Ulcerende nodi op extremiteiten en romp. Het huidige CD4-getal bedraagt 575 cellen/mm3. Hij gebruikt geen medicatie. Dermatologisch onderzoek Bij onderzoek worden verspreid over het lichaam multipele uitgeponste ulcera gezien met een opstaande, erythemateuze en schilferende rand. Op een aantal ulcera zit een necrotische crusta. Aan de benen zijn ook enkele paarsrode zwellingen zichtbaar, die bij palpatie fluctueren (figuur 1 en 2). Voor de differentiële diagnose werd gedacht aan ecthyma, infectie met een atypische mycobacterie, bacillaire angiomatosis, atypische herpesinfectie, neutrofiele dermatose, panniculitis of een secundaire lues. Aanvullend onderzoek en diagnose Aanvullende kweken en PCR van een huidbiopt waren negatief voor atypische mycobacteriën. Histopathologisch onderzoek liet een histologisch beeld zien dat zeer verdacht was voor een infectieuze oorzaak. Aanvullende luesserologie was positief. Hierop werd de diagnose lues maligna (LM) gesteld. Patiënt werd behandeld met benzathinebenzylpenicilline (Penidural®) 2,4 miljoen eenheden i.m. eenmalig. Controle na een maand liet een fraaie genezing zien. 349 350 NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR DERMATOLOGIE EN VENEREOLOGIE | VOLUME 24 | NUMMER 05 | mei 2014 BESPREKING LM is zeer zeldzame vorm van secundaire syfilis, in de literatuur ook wel bekend onder de Engelse term malignant syphilis of de klinische beschrijving ulceronodulaire syfilis. LM werd voor het eerst in 1897 beschreven door twee auteurs Neisser en Haslund, onafhankelijk van elkaar.1,2 In het tijdperk voor de hiv/aidspandemie werd LM niet of nauwelijks gezien. Tot 1994 zijn slechts 24 gevallen beschreven in de Engelstalige literatuur. Met de toenemende incidentie van lues wereldwijd werd een evenredige toename van LM gezien.3,4 Deze entiteit wordt met name in immuungecompromitteerde patiënten gezien, zoals hiv-aids­ patiënten, maar is ook beschreven bij chronisch alcohol- en drugsgebruikers, tuberculosepatiënten en diabetici.3-6 De pathogeniciteit wordt met name bepaald door gastheerfactoren en niet door virulentie of inoculatiehoeveelheid.7,8 Patiënten met LM presenteren zich met aspecifieke ‘griepachtige’ verschijnselen zoals malaise, moeheid, koorts, gewrichtsklachten en een verminderde eetlust. Bij lichamelijk onderzoek wordt een uitgebreid exantheem gezien met ulcererende papels en nodi, die gepaard gaan met crustae en necrose. In de literatuur worden ook oogklachten beschreven en zijn er casus die zich met een zogenaamd leeuwengezicht (Löwengesicht, faceis Leontina) presenteerden.9 Overige bevindingen betreffen lymfadenopathie en orale verschijnselen.10 Betrokkenheid van interne organen is zeer ongewoon. In de helft van alle gevallen van LM worden liquorafwijkingen gevonden, zonder neurologische symptomen.11 De differentiële diagnose bij LM bestaat uit andere aandoeningen, die zich klinisch presenteren met ulcererende papulonodi zoals lymfomatoide papulose, vasculitis, pityriasis lichenoïdes acuta/chronica, gegeneraliseerde herpes zoster/varicella zoster, pyodermie of een geneesmiddelenreactie. In de literatuur vindt men geen consensus over behandeling. In diverse casereports worden patiënten i.v. behandeld, of met driemaal een i.m.-injectie met penicilline. Pföhler stelt dat intraveneuze behandeling de voorkeur heeft boven intramusculair. In het geval van LM bij hiv/aidspatiënten dient per definitie te worden gekozen voor i.v.-behandeling.12 In principe is LM een vorm van secundaire lues en dient als zodanig (eenmalig benzathinebenzylpenicilline i.m.) te worden behandeld. Waarom diverse auteurs hiervan afwijken, blijft onderwerp van speculatie. In casereports is echter telkens sprake van LM bij hiv-geïnfecteerde patiënten. In de literatuur is men het er niet over eens dat een eenmalige intramusculaire injectie met benzathinebenzylpenicilline voldoende is om progressie naar vroege neuro­syfilis te voorkomen in hiv-patiënten. Sommige auteurs stellen daarom driemaal een injectie voor, met een interval van één week.13 Zoals de NVDV-richtlijn Seksueel Overdraagbare Aandoeningen vermeldt, is er nog altijd onduidelijkheid en gebrek aan consensus over de interactie tussen hiv en syfilis, leidend tot extra voorzichtigheid bij (behandelaars van) hiv-patiënten met syfilis. LM is een zeldzame vorm van secundaire syfilis, die zich presenteert met indrukwekkende huidafwijkingen. Omdat syfilis vele presentaties kent, is het ook nodig om in dit soort klinische presentaties lues in de differentiële diagnose op te nemen. Het volstaat LM te behandelen als een secundaire lues. Literatuur 1. Neisser A. Malignant syphilis. Br J Dermatol 1897;9:11-26. 2. Haslund A. Syphilis maligna. Archiv für Dermatologie und Syphilis 1897;38:345-92. 3. Sands M, Markus A. Lues maligna, or ulceronodular syphilis, in a man infected with human immunodeficiency virus: case report and review. Clin Infect Dis 1995;20:387‑90. 4. Miltenburg C, Peters B, Coras B, et al. Glistening white erosions on the buccal mucosa with tonsillar edema more marked on the right than the left. J Dtsch Dermatol Ges 2010;8:1021-3. 5. Bayramgürler D, Bilen N, Yildiz K, et al. Lues maligna in a chronic alcoholic patient. J Dermatol2005;32:217-19. 6. Hofmann UB, Hund M, Bröcker EB, et al. Lues maligna” in a female patient with diabetes. J Dtsch Dermatol Ges 2005;3:780-2. 7. Cripps DJ, Curtis AC. Syphilis maligna praecox. Arch Intern Med 1967;119:411-8. 8. Rie MA de, Mekkes JR, Cohen EB, Hulsebosch HJ. Syphilis maligna: an HIV related problem? Br J Dermatol 1991;125:390-1. 9. Socio GV de, Simonetti S, Tomasini C, et al. Malignant syphilis with ocular involvement in an HIV-infected patient. Int J STD AIDS 2011;22:298-300. 10. Ficarra G, Zaragoza A, Stendardi L, Parri F, Cockerell CJ. Early oral presentation of lues maligna in a patient with HIV infection: a case report. Oral Surg Oral Med Oral Pathol 1993;75:728-32. 11. Bruch-Gerharz D, Lang K, Kruse R, et al. Necrotizing and vegetation syphilides – rare manifestations of secondary syphilis. Z Hautkr 2002;77:433-6. 12. Pföhler C, Koerner R, Müller L von, Vogt T, Müller SCL. BMJ Case Rep. 2011: bcr0520114221. Published online 2011 July 27. doi: 10.1136/bcr.05.2011.4221 13. Holmes KK. Sexually Transmitted Diseases, 4th ed. China, 2008. NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR DERMATOLOGIE EN VENEREOLOGIE | VOLUME 24 | NUMMER 05 | mei 2014 Samenvatting Een 34-jarige man presenteert zich op de polikliniek Dermatologie met uitgebreide huidafwijkingen met onder andere ulcera. Lichamelijk en aanvullend onderzoek leidt tot de diagnose lues maligna. Lues maligna is een zeldzame vorm van secundaire syfilis, met een indrukwekkende kliniek. Patiënt werd succesvol behandeld met eenmalig benzathinebenzylpenicilline (Penidural®) 2,4 miljoen eenheden i.m. Trefwoorden lues maligna – hiv – ulcera Summary A 34 year old man was referred to our dermatology clinic with extensive skin lesions including ulcers. Skin examination and histolopathological investigation led to the diagnosis of malignant syphilis. Lues maligna is a very rare presentation of secondary syphilis. Patient was treated successfully for secondary syphilis with a single dose of intramuscular benzathinebenzylpenicilline 2.4 million IU. Keywords malignant lues – HIV – ulcera Gemelde (financiële) belangen­ verstrengeling Geen Oculaire infectie met ­Chlamydia trachomatis K.A. Burghout1, V. Sigurdsson2 Dermatoloog i.o., afdeling Dermatologie/Allergologie, UMC Utrecht 2. Dermatoloog, afdeling Dermatologie/Allergologie, UMC Utrecht 1. Correspondentieadres K.A. Burghout UMC Utrecht Postbus 85500 3508 GA Utrecht Afdeling Dermatologie/Allergologie E-mail: [email protected] Een 19-jarige vrouw werd door de oogarts uit een perifeer ziekenhuis naar onze soa-polikliniek verwezen in verband met de uitslag van de afgenomen conjunctivale uitstrijk bij een conjunctivitis. Zij had op het moment van het polikliniekbezoek ongeveer een week last van een conjunctivitis die begonnen was in het rechteroog en zich later uitbreidde naar het linkeroog. De afgenomen uitstrijk door de oogarts van de conjunctivae liet een PCR voor Chlamydia trachomatis (Ct) zien. Patiënte werd voor verdere diagnostiek en behandeling naar ons verwezen. Bij de anamnese bleek deze patiënte alleen klachten te hebben die pasten bij de dubbelzijdige conjunctivitis, zoals rode ogen, mucopurulente afscheiding van de ogen en lichtschuwheid. Zij gaf geen andere klachten aan die bij een seksueel overdraagbare aandoening (soa) kunnen passen zoals dysurie, veranderde fluor, geniale jeuk en/of huidafwijkingen. De seksuele anamnese vermeldt onbeschermd contact (oraal, vaginaal en anaal) met zes verschillende mannen het laatste half jaar. Bij lichamelijk onderzoek zagen wij een bilaterale conjunctivitis met mucopurulente afscheiding en daarbij lichtschuwheid. Wij behandelden patiënte direct met 1 gram azitromycine oraal. Daarnaast verrichtten we aanvullende diagnostiek naar overige soa’s. De genitaal wat (vaginaal uitstrijkje) toonde een PCR voor Ct en was negatief voor Neisseria gonorrhoea. Wij namen opnieuw conjunctivae uitstrijkjes af, deze bevestigde middels PCR een infectie met Ct. Ook werden aanvullende bloedtesten gedaan, hierbij werden geen antistoffen gevonden tegen hiv-1-2 en/of Treponema pallidum. Concluderend was er bij deze patiënte dus sprake van zowel een cervicale als oculaire infectie met Ct waarvoor zij eenmalig werd behandeld met 1 gram azitromycine per os. Wij hebben patiënte daarna niet meer retour gezien op onze polikliniek. DISCUSSIE Naast een urogenitale Ct-infectie of een chlamydiaproctitis kan de Ct ook de epitheliale cellen van de conjunctivae infecteren. Een oculaire chlamydiainfectie wordt met name gezien in de jonge seksueel actieve populatie, met name tussen de 15 en 35 351