Hardy en Weinberg opdrachten - Antwoorden Vraag 1: p2 + 2pq + q2 = 1 A) Wortel van 0.81 (81%) = 0.9 B) P-q = 1 dus q = 1-0.9 = 0.1 C) 0.1^2 = 0.01 = 1% D) 2x0.9x0.1 = 0.18 Controle: 0.81 +0.18+0.01 =1 Vraag 2: voor de berekening van A-= 1 -0,16 = 0,84 voor de berekening van tt = 0,8² = 0,64 frequentie van onregelmatig gestreept = 0,84 x 0,64 = 0,5376; 0,54 x 100% = 54% Vraag 3: Deze wet geldt enkel als de populatie in evenwicht is. Dit betekent dat: de organismes zijn diploïde er is alleen geslachtelijke voortplanting de individuen paren geheel willekeurig (m.a.w. er is geen seksuele selectie) de frequenties van de allelen zijn gelijk verdeeld over de beide geslachten er treden geen mutaties op de populatie is oneindig (± voldoende) groot en er is geen sprake van genetische drift. er is geen selectie er is geen migratie (immigratie, emigratie) vraag 4: A) Man is XY, Alleen X draagt het recessieve gen. Dus 8% = 0,08. genfreq = 0,08 B) Dominant = 0.92 C) vrouwen = 0.08x0.08 = 0.0064 = 0.64%