IDP/2011/274 Leergebied Wiskunde Leerdomein Meetkunde Moeilijkheidsgraad Rubriek Leerplandoelcode Leerplandoel Eindtermen ** Wat moeilijker Vlakke figuren MK20 Bij driehoeken de eigenschappen van de zijden (gelijke lengte) en de hoeken (soorten hoeken en gelijke grootte) onderzoeken (leggen, vouwen, knippen...) en verwoorden en de driehoeken benoemen (gelijkbenige, ongelijkbenige, gelijkzijdige, scherphoekige, rechthoekige, stomphoekige). 3.2 De leerlingen kunnen op basis van volgende eigenschappen de volgende meetkundige objecten herkennen en benoemen in het vlak: punten, lijnen, hoeken en vlakke figuren (driehoeken, vierhoeken, cirkels), in de ruimte: veelvlakken (kubus, balk, piramide) en bol en cilinder. Opgave Duid alle juiste uitspraken aan. Antwoord sleutel Scores in 2011 X X Er bestaat een driehoek met twee rechte hoeken. Een stomphoekige driehoek heeft één stompe hoek. Alle driehoeken hebben minstens twee scherpe hoeken. Een geodriehoek is een scherphoekige driehoek. Een stomphoekige driehoek heeft één stompe hoek. Alle driehoeken hebben minstens twee scherpe hoeken. Goed 74 % Fout 26 %