micro evolutie - WordPress.com

advertisement
MICRO EVOLUTIE
macro-evolutie\MICRO EVOLUTIE -
Oorsponkelijke bron : evodisku groep msn users
http://www.opgewarmdnederland.nl/recensiesweb/glosm.msnw.htm
Het proces dat soorten laat veranderen noemde Darwin natuurlijke selectie en zo heet het nog steeds.
Het gaat als volgt:
1. Iedere soort produceert veel te veel nakomelingen. Als alles bleef leven, zou de wereld in de kortste keren onleefbaar zijn.
2. Dat heeft tot gevolg dat er na verloop van tijd voedsel- en ruimtegebrek optreedt binnen een soort. Als een nieuw gebied gekoloniseerd wordt, is
dat eerst
niet het geval omdat er dan ruimte en voedsel in overvloed is. Maar na zekere tijd raakt het toch vol.
3. Er ontstaat een strijd om het bestaan. Dat hoeft niet noodzakelijk een fysieke strijd te zijn, maar wel een concurrentiestrijd (om
de beschikbare bestaansmiddelen en de toegang tot het andere geslacht bij sexuele soorten ) .
4. Binnen een soort zijn er verschillen tussen de individuen.
Kijk maar naar onze eigen soort. In tijden van nood (zoals voedselgebrek) zal het ene individu beter toegerust zijn dan het andere.
Uiteindelijk zal bij langdurige selectiedruk over vele generaties , een andersoortige genetische pool ( ras ( on,dersoort ) en
uiteindelijk soort ) onstaan als uitkomst van een tendens om te gaan specialiseren in " lange nekken " binnen de voorouderlijke stamlijn
van de huidige giraf
Die opeenvolgende voorouders ( DIE DUS WEL TOT ANDERE SOORTEN BEHOORDEN DAN HUN HUIDIGE NAKOMELINGEN )van de giraffe
zullen een korte nek gehad hebben.
In tijden van voedselgebrek (*) konden die opeenvolgende generaties van voorouderlijke exemplaren met de langste nek ( waarschijnlijk )
beter bij de bladeren in de bomen komen ( die buiten het bereik bleven van die met een korte nek ) en zij hadden dus het meest te eten. ....Zo
konden ze ook het best hun jongen voeden en hadden ze het meeste voortplantingssucces.
(*¨)Overigens was die groep "langnekken" ook in tijden van overvloed ( en overbevolking ) nog steeds in het voordeel omdat ze hoger kwamen
dan de anderen
zie ook
over de creationistische zwatel en zwendel rond dit "icoon"
GIRAF
5.
Veel van de individuele variaties zijn erfelijk. In dit geval wordt de bijzondere eigenschap, die gunstig is voor het overleven, doorgegeven aan de
nakomelingen. B.v. de wat langere nek bij de voorouders van de giraffe. Als dit proces een flink aantal generaties doorgaat, kan de soort veranderen
(een lange nek krijgen). Individuen die de gunstige eigenschap niet hebben, kunnen zich in mindere mate voortplanten en zo verdwijnt de ongunstige
eigenschap (de korte nek) uit de genenpool.
Het hier beschreven proces hoeft nog niet tot nieuwe soorten te leiden. Wel tot verandering binnen de
soort.
Men noemt dit micro-evolutie. Een bekend voorbeeld is dat van de berkenspanner, die van
oorspong principe witachtig is met een paar donkere spikkels , en omdat hij door die schutkleur niet
afsteekt tegen de lichte berkenbast.
Er bestaat ook een donkere variant maar die steekt af tegen de berkenstam en heeft daardoor een veel
grotere kans op door vogels opgegeten te worden.
Tijdens de industriële revolutie in Engeland (vanaf 1825 ongeveer) werd zoveel rook en roet gevormd dat
alles, ook de berkenstammen, zwart werd rond de stad Liverpool. De donkere berkenspanners raakten
toen in het voordeel en de vogels selecteerden de lichte exemplaren er uit door ze op te eten. Na 50 jaar
was de verhouding tussen lichte en donkere vormen geheel omgekeerd:
Van 20 : 1 tot 1 : 20.
Maar er was geen nieuwe soort ontstaan.
http://wiki.cotch.net/index.php/Peppered_moth
http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2012/02/10/the-peppered-moth-story-is-solid/
Berkenspanner

Berkenspanner ( Linnaeus, 1758)
Taxonomische indeling
Rijk:
Stam:
Klasse:
Orde:
Familie:
Geslacht:
Animalia (Dieren)
Arthropoda (Geleedpotigen)
Insecta (Insecten)
Lepidoptera (Schubvleugeligen)
Geometridae (Spanners)
Biston
foto: fra-h-40 Gecamoufleerde berkenspanner http://www.gardensafari.net/dutch/picpages/biston_betularia.htm
De berkenspanner (Biston betularia) is een nachtvlinder uit de familie Geometridae, met een spanwijdte van 35-60 millimeter. Er zijn twee verschijningsvormen: wit
met zwarte spikkeltjes, en geheel zwart. In bossen, parken en tuinen is de berkenspanner algemeen, in mei en juli.
De rups is grijsgroen van kleur of lichtgroen, en heeft een diepe inkeping op de kop. Hij wordt tot 60 millimeter lang en leeft op bomen en struiken.
De berkenspanner in de evolutietheorie.
Oorspronkelijk was alleen de lichte variant van de berkenspanner bekend, tot in het Engeland van de negentiende eeuw plotseling een zwarte variant opdook. Later
bleek, dat met het opkomen van de industrie tijdens de Industriële Revolutie, deze variant betere overlevingskansen bood dan de lichtere. Door het vele roet in de
lucht waren bomen en gebouwen namelijk zwart verkleurd, met als gevolg dat de lichte variant eerder gezien werd door vijanden.
Dit verschijnsel werd later gebruikt als voorbeeld van natuurlijke selectie.
ZWART/WITTE GENEN
http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/bericht/44644022/
De witte dan wel zwarte kleur van de roemruchte peper-en-zoutvlinder blijkt te worden veroorzaakt door één enkel gen.
http://images.vpro.nl/img.db?44644057+s(400)
(foto: Ilick Saccheri / Science AAAS)Of een berkenspanner wit of zwart is, blijkt te liggen aan een heel simpele mutatie in een enkel gen. Het draait in feite het maar
om 1 letter in de DNA-code.
* In Science beschrijven de in Liverpool werkende Arjen van ’t Hof en zijn collega’s hoe zij uitplozen welke mutatie verantwoordelijk was voor deze
kleurverandering. Want hoewel het verhaal van de peper-en-zoutvlinders dus graag door biologen wordt aangehaald om uit te leggen hoe evolutie werkt, heeft
niemand ooit naar de genetische achtergrond ervan gekeken.
De zwarte kleur blijkt het gevolg te zijn van een simpele mutatie in één enkel gen op chromosoom nummer 17.
De onderzoekers hebben dit geen ‘carbonaria’ gedoopt, naar de zwarte kleur.
Het ligt in de buurt van enkele andere genen waarvan al bekend was dat ze bepalen welk patroon vlinders op hun vleugels hebben.
* Inmiddels is trouwens de kans dat je tijdens een vakantie in Groot Brittannië een witte berkenspanner aantreft weer een stuk groter dan 150 jaar geleden. Toen de
lucht weer schoner werd, en het roet van de bomen en gebouwen verdween, kwamen namelijk ook de witte vlinders terug opzetten .
(Nadine Böke)
http://whyevolutionistrue.wordpress.com/2011/05/21/melanism-gene-found-in-peppered-moth/
Vlinder past zich snel aan klimaat aan 14 juni.2007
 De Kleine wintervlinder(Operophtera brumata) is gewend geraakt aan het warmere voorjaar. De rupsen kwamen aanvankelijk te vroeg uit,
maar inmiddels verschijnen ze weer als het eikenblad aan de boom komt.
Dat concludeert ecologe Margriet van Asch
Van Asch stelde vast dat de eitjes van de kleine wintervlinder in de Nederlandse natuur steeds vroeger in het jaar uitkomen als gevolg van de zachtere lentes. In
warme jaren verscheen een groot deel van de rupsen al voordat het nieuwe loof van de zomereik (hun voedsel) was uitgelopen. Zonder voedsel sterven de rupsen
binnen een paar dagen.
Het uitkomen van rupseneitjes is hoofdzakelijk een kwestie van de gemiddelde temperatuur, die in de laatste decennia is gestegen. Loofbomen, zoals de eik,
reageren met het uitkomen van knoppen minder op temperatuur.
Door de klimaatverandering zijn boom en rups uit de pas gaan lopen.
De rupsen hebben zich in tien jaar echter aangepast aan de situatie, ontdekte Van Asch. Bij dezelfde temperatuur komen eitjes nu vijf tot tien dagen later uit. Het
moment van uitkomen valt daardoor weer ongeveer samen met het verschijnen van eikenloof.
De aanpassing is volgens Van Asch en haar promotor Marcel Visser een gevolg van selectie.
Door genetische variatie van de vlinderpopulatie bestond er een spreiding in de temperatuurgevoeligheid van de eitjes. Rupsen met de erfelijke aanleg om later uit
te komen, waren in de nieuwe situatie succesvoller werden talrijker.
Wintervlinders verpoppen in de bodem en komen in november uit. De vrouwtjes, die niet kunnen vliegen, kruipen langs de stam van de eik omhoog en worden
onderweg door rondfladderende mannetjes bevrucht. Zij zetten hun eitjes af in de kruinen van bomen, rond de knoppen die in het voorjaar uitlopen. Pas in april
komen de rupsen dan tevoorschijn.
De rups van de wintervlinder draagt volgens Visser samen met de rups van de eikenbladroller voor een belangrijk deel bij aan de zogeheten ‘rupsenpiek’.
Deze tijdelijke overdaad aan voedsel in het vroege voorjaar is essentieel voor het broedsucces van onder meer koolmezen, pimpelmezen en bonte
vliegenvangers. Die vogels dreigen in de problemen te komen nu de rupsenpiek door steeds warmere lentes in 30 jaar ruim twee weken naar voren is geschoven.
Dat rupsen van de wintervlinder door hun aanpassing nu later verschijnen zal volgens Visser toch geen redding betekenen voor de vogels. De rupsenpiek komt
voor hen nog steeds te vroeg.
Operophtera brumata
kleine wintervlinder
Evolutie maakt vogels slanker
02 juni 2006 Planet Internet
Dat is een gevolg van het veranderende klimaat. : Deze opvallende ontdekking werd gedaan door Britse onderzoekers. Ze kwamen erachter dat kool- en pimpelmezen in de
afgelopen dertig jaar bijna een halve gram aan lichaamsgewicht hebben verloren. De gemiddelde koolmees weegt nu 19 gram, pimpelmezen blijven steken rond de 15 gram.
"Het is fascinerend dat de klimaatveranderingen bij veel soorten onmiddellijk meetbare gevolgen heeft", stellen de wetenschappers.
Langere vleugels
Het gewicht is echter niet het enige dat onder invloed van de temperatuur kan veranderen.
Bij sommige vogelsoorten treedt er ook verandering op in de spanwijdte van de vleugels. Zo blijken rietgorzen en merels langere vleugels te ontwikkelen. Hoewel het slechts om
enkele millimeters gaat, is er volgens de onderzoekers duidelijk sprake van een trend.
Merels in het zuiden hadden al langere vleugels dan de noordelijke soortgenoten, maar ook die van hen werden door de klimaatsverandering nog langer. De uitkomsten van het
onderzoek zijn volgens de onderzoekers goed nieuws. De vogels kunnen zich blijkbaar aanpassen aan de veranderingen in het weer. Biologen hebben een dergelijke ontwikkeling
zich nog nooit in zo'n rap tempo zien voltrekken.
Ringstations
De onderzoekers komen aan de gegevens, doordat vrijwilligers op ringstations in heel Europa vogels vangen. De dieren worden daar gemeten en gewogen, en de cijfers die dat
oplevert worden door de onderzoekers vergeleken met die van dertig jaar geleden. Het is duidelijk te zien dat de vogels in de afgelopen decennia relatief veel gewicht hebben
verloren.
De gegevens van de vogels die in Nederland rondvliegen, zijn afkomstig van de stichting vogelonderzoek Nederland SOVON. Ook in ons land bleek het gewicht en de lengte van de
gevleugelde dieren zich aan te passen aan het veranderende klimaat.
Verwacht wordt dat deze evolutie zich de komende decennia zal voortzetten. Uit nieuwe klimaatscenario's die het KNMI deze week naar buiten bracht blijkt namelijk dat het klimaat
in Nederland flink gaat veranderen.
Kleine Spanjaarden
Dat dieren kleiner of groter worden als het klimaat warmer of kouder wordt, is op zichzelf geen nieuwe ontdekking. De snelheid waarmee dit gebeurt is echter wel opmerkelijk.
Anderhalve eeuw geleden ontdekten wetenschappers al dat warmbloedige dieren in het hoge, koude noorden groter zijn dan in het warmere zuiden.
Op Corsica zijn de everzwijnen bijvoorbeeld kleiner dan bij ons. Deze natuurwet geldt ook voor de mens: Spanjaarden zijn over het algemeen kleiner dan Zweden en Noren.
De biologische wet is genoemd naar de man die hem in 1847 ontdekte: de Regel van Bergmann.
De oorzaak moeten we zoeken in de relatie tussen het oppervlak (de huid) en de inhoud (de omvang) van mensen en andere warmbloedige dieren. Hoe groter het opervlak relatief is,
hoe sneller het dier warmte verliest. In het noorden hebben warmbloedigen er dus baat bij om groot te zijn, terwijl in het zuiden een compacter formaat handiger is voor de
energiehuishouding.
De bioloog Allen ontdekte al eens dat warmbloedige dieren in zuidelijkere en warmere regio's vaak extremere maten hebben dan soortgenoten in het noorden (de Regel van Allen).
Zo zijn de oren van de poolvos erg klein, terwijl die van de woestijnvos erg lang zijn. Ook dit heeft te maken met de warmteregeling van het lichaam. De poolvos heeft er belang bij
dat zijn lichaam langer warm blijft, terwijl de woestijnvos er juist bij gebaat is dat hij de warmte zo snel mogelijk kwijt raakt.
Sperwers
Christiaan Both van de Rijksuniversiteit Groningen komt echter met een andere verklaring voor het kleiner en lichter worden van de vogels. Volgens hem heeft het te maken met de
toename van het aantal roofvogels zoals Sperwers, die op kleinere vogels als mezen jagen. De mezen zouden gewicht verliezen omdat ze zo sneller en wendbaarder zijn en
gemakkelijker aan hun belagers kunnen ontkomen.
Vogens Both wordt ook het verenkleed van de bonte vliegenvanger op de Hoge Veluwe steeds zwarter. Die verandering is binnen 15 jaar opgetreden.
"Het gaat zo snel dat je het gewoon ziet gebeuren."
Documentaire
Rolf Roos van de Stichting NatuurMedia en Chris van Turnhout van SOVON, hebben een korte documentaire uitgebracht over het eerder verschenen onderzoek. De documentaire is
te vinden opwww.opgewarmdnederland.nl.
De onderzoekers hebben ook een tip voor de mens. Ook mensen worden wellicht iets slanker door de klimaatveranderingen. Bij vogels duurt een generatie echter twee jaar, terwijl dat
bij de mens dertig jaar is. Het zal dan ook wel even duren voordat deze evolutie bij ons ook zichtbaar wordt. Zelf zul je er niet van afvallen, maar wellicht kun je het resultaat wel
meten bij je kleinkinderen.
De Atlantische mossel evolueerde supersnel om zich te verdedigen tegen de inval van de
Aziatische blaasjeskrab. Wilco Meijers 2005 Planet Internet
Gedurende de vijftien jaar die zijn verstreken sinds de introductie van deze krab, de Hemograpsus sanguineus, in New England, heeft de gewone Atlantische mossel oftewel Mytilus
edulis zich aardig verweerd. De mossel ontwikkelt namelijk een dikkere schelp als hij aan het water voelt dat de blaasjeskrab zich in zijn nabijheid bevindt.
Dat is gebleken in het lab en uit experimenten ter plekke.
Invasieve soorten veranderen dus niet alleen de samenstelling en het evenwicht van een ecosysteem.
Ze kunnen ook de relatie tussen indringers en inlanders wijzigen.
exoten
Gepubliceerd op woensdag 01 februari 2006
Twee Aziatische krabbensoorten zijn aangetroffen op Vlieland.
Dat heeft krabbenspecialist Reindert Nijland van de Rijksuniversiteit Groningen bekendgemaakt. Volgens Nijland vormen de exotische dieren een bedreiging voor de inheemse
krabben.
Foto's:Reindert Nijland
Blaasjeskrab
Penseelkrab
Kenmerken Blaasjeskrab:
-rood-bruin met duidelijk symmetrische gele vlekken
-opvallende lichte en donkere banden over de looppoten
-mannetjes met lederachtige blaas op de scharen
-scharen met duidelijke rode vlekken
-infraorbitale rand regelmatig
-max 5 cm
Kenmerken Penseelkrab:
-bruin-groen (soms met witte vlekken)
-rugschild vrij effen van kleur
-banden over de poten niet erg opvallend
-mannetjes met duidelijke pluk haar op de scharen
-scharen met kleine rode puntjes
-infraorbitale rand onregelmatig
-max 3 cm.
http://www.krabben.net/nieuws.html
Snelle verspreiding
Het gaat om de blaasjeskrab (Hemigrapsus sanguineus) en de penseelkrab (Hemigrapsus penicillatus). Beide soorten zijn vermoedelijk per schip in
Europa beland.
De exoten werden in 2000 voor het eerst in Nederland waargenomen. Dat was in de Oosterschelde. Sindsdien zijn de dieren aan een opmerkelijke
opmars bezig.
"De krabben hebben de Waddenzee zeer waarschijnlijk op eigen kracht bereikt. Die verspreiding gaat behoorlijk snel, gezien de noordelijke stroming
langs de Noordzeekust. De larven van de krabben kunnen zo in rap tempo in noordelijke richting oprukken," weet Nijland.
Explosieve toename
De Aziatische krabbensoorten voelen zich prima thuis in de Nederlandse wateren. "In Azië komen ze voor langs de kusten van Rusland tot aan de evenaar. Dat is
globaal dezelfde klimaatzone als West-Europa. Het zijn ook echt soorten van getijdengebieden en ik verwacht dan ook dat ze hier explosief zullen toenemen," vertelt
Nijland.
De krabbenspecialist verwacht zelfs dat de twee Aziatische soorten binnen tien jaar de meest algemene krabben in de Nederlandse getijdenzone zullen zijn. "Die
schatting is nog aan de voorzichtige kant, want ze planten zich razendsnel voort. In Zeeland trof ik onder elke steen al 30 tot 40 exemplaren aan. Dat komt overeen
met honderd exemplaren per vierkante meter."
Op Vlieland ligt dat aantal nu nog beduidend lager, maar is volgens Nijland kwestie van tijd voordat ze ook hier massaal zullen rondscharrelen.
Nieuw evenwicht
De opmars van de exotische krabben gaat wel ten koste van de nu nog overal aanwezige inheemse strandkrab (Carcinus maenas). Vooral de blaasjeskrab, met 5
cm ongeveer even groot is als de strandkrab, lijkt een geduchte concurrent.
Toch verwacht Nijland niet dat het inheemse krab door de komst van de Aziaten helemaal zal verdwijnen. "In het begin zie je vaak dat uitheemse soorten zich
explosief verspreiden. Dat gaat ongetwijfeld ten koste van de populatie inheemse krabben, maar naar verloop van tijd ontstaat er een nieuw ecologisch evenwicht
waarin ook ruimte is voor de inheemse krab. Voor mij als krabbenspecialist is het wetenschappelijk gezien erg interessant om dat proces te bestuderen."
Bestrijding zinloos
Exoten worden in Nederland vaak bestreden (zoals de muskusrat en beverrat), maar bij de Aziatische krabben heeft dat geen enkele zin, meent Nijland. "Ze komen
in zulke groten getale voor dat bestrijding zinloos is. De enige manier om ze echt uit te roeien is door alle krabben te bestrijden. Dat zou dus ook ten koste gaan van
de inheemse krabben."
Voorlopig geniet Nijland dan ook van de vergrote diversiteit van de krabbensoorten in Nederland. "Daarnaast dienen de exotische krabben ook als voedselbron voor
zee- en wadvogels. In Zeeland heb ik al gezien dat de Aziatische krabben door meeuwen werden opgegeten."
Over de aziatische blaasjeskrab en de blauwe mossel
Musseling in on evolution
September 2006
http://evolution.berkeley.edu/evolibrary/news/060901_mussels
The Asian shore crab
The blue mussel
A quick overview of the mussel's evolution from the Washington Post
A radio program on the mussel research from NPR
An in-depth description of the work fromScienceDaily
Scientists Aaren Freeman and James Byers at the University of New Hampshire (UNH) have found that invasive crab species (Credit: Aaren Freeman)
Hemigrapsus sanguineus (left)http://nl.wikipedia.org/wiki/Blaasjeskrab and
Carcinus maenas (right)http://nl.wikipedia.org/wiki/Strandkrab may precipitate evolutionary change in blue mussels in as little as 15 years.
A challenging scientific article on the wide-ranging evolutionary impact of invasive species from the National Academy of Sciences
Understanding Evolution resources:
Background information on the process of natural selection and how it leads to adaptation
A tutorial on microevolution (the sort of evolution undergone by these mussels) and how it works
A set of examples of rapid evolutionary change
Freeman, A. S., and Byers, J. E. (2006). Divergent induced responses to an invasive predator in marine mussel populations. Science. 313: 831-833
Links:
 De Krabben van Nederland
 Vrees voor uitheemse 'monsterkrab'
 http://www.krabben.net/blaasjeskrab_tekst.html
vleesetende muis
Het Britse eiland Gough bekend om zijn inmense populatie albatrossen, blijkt ook bewoond te worden door minstens 700.000 vleesetende muizen.
Het eiland is de broedplaats voor veel zeevogels, omdat er voorheen geen natuurlijke vijand was voor de pas geboren vogels. Toch wordt nu een groot deel van de
jonge albatrossen levend opgegeten door de vleesetende muizen.
Doordat de kuikens in de eerst weken het nest niet verlaten en nauwelijks worden verdedigd door hun ouders hebben de muizen een makkelijke prooi. Het gebeurt
vaak dat de muizen eerst rustig knagen aan een levende albatros, die dan pas weken later op een gruwelijke wijze kan overlijden aan zijn wonden.
Door vleesetende muizen worden er nu elk jaar minder albatrossen volwassen en daalt de populatie. Geoff Hilton, een wetenschapper die verbonden is aan het
Britse Koninklijke genootschap voor de bescherming van vogels, is bijzonder verbaasd door de vleesetende muizen.
Huismuizen
zijn ook al niet vies van een stukje vlees en kunnen onderling vechten tot de dood erop volgt, waarna de overwinnaar de verliezer consumeert.
Dus dat ze aan albatroskuikens beginnen is wel opmerkelijk, maar niet zo onverwacht als u wellicht denkt.
Verder gaat het nog steeds om huismuizen, een beestje dat zich aan veel omstandigheden kan aanpassen.
Het is nog maar de vraag of we hier al mogen spreken van evolutie, macro of micro.
Dan moeten we toch eerst weten of en in hoeverre het DNA van de huismuizen op Gough verschilt van het DNA van huismuizen in de rest van de wereld.
Die muizen zijn geïntroducerd op Gough eiland.
Door mensen.
Gough ligt ergens midden in de ijskoude zuidelijke Atlantische Oceaan, op duizenden kiometers afstand van de dichtstbijzijnde muizenpopulatie. Geen muis die een
zwemtocht van Argentinië of Zuid Afrika naar Gough overleeft.
De huismuizen zijn dus hoogstwaarschijnlijk meegelift op een schip en ergens in de afgelopen drie eeuwen op Gough aangekomen.
Dat is, in ieder geval in evolutionaire termen, recent.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Muis_%28dier%29
http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/bericht/23224664/

Chinese olifant verliest slagtanden door Peter Dupont
Intensief stropen zorgt ervoor dat een steeds groter aantal Chinese olifanten geboren wordt zonder slagtanden. Volgens de Chinese zoöloog Zhang Li verandert het
stropen de genetische samenstelling van de dieren. Ook in Afrika verdringt de slagtandenloze olifant steeds meer de normale dikhuid. Chinese olifanten veranderen
langzaam in een soort zonder slagtanden. Omdat stropers fanatiek jagen op de olifanten vanwege het kostbare ivoor van hun tanden verandert de genetische
samenstelling van de dieren.
 De evolutietheorie aan het werk: olifanten met slagtanden worden gedood, die zonder slagtanden leven langer.
Volgens de Chinese krant China Daily heeft 5 tot 10 procent van de Aziatische olifanten in China nu een gen dat voorkomt dat ze tanden krijgen. Dat percentage lag
aanvankelijk tussen de 2 en 5 procent, blijkt uit onderzoek van de universiteit van Peking.
"Hoe groter de slagtanden van een stier, des te groter de kans dat stropers hem neerschieten", zegt de Chinese zoöloog Zhang Li.
Hij onderzoekt sinds 1999 de olifantenpopulatie in de regio Xishuangbanna Dai, waar twee derde van China's 250 olifanten leven. Vorig jaar werden er nog vier
olifanten doodgeschoten. Zhang:
"Door de stroperij overleven de olifanten zonder slagtanden en blijft het slagtandenloze gen in de soort behouden."
Aziatische olifanten hebben meer last van stropers dan hun grotere neven in Afrika. Er leven er nog 50.000 verspreid over het Indiase subcontinent en Indochina,
zowat 10 procent van het aantal dat in Afrika rondtrekt.
Zhang: "De illegale jacht op olifanten heeft het aantal mannetjes in het Chinese olifantenbestand ook al serieus doen afnemen. Er zijn 300 procent meer
vrouwtjes dan mannetjes. Dat is slecht nieuws voor de genenvijver." Zhangs claim wordt door sommige wetenschappers sceptisch onthaald wegens geen
wetenschappelijk bewijs.
De ivoorhandel heeft ook in Afrika de olifantenpopulatie serieus hertekend. De opgedreven illegale jacht op olifanten met slagtanden maakt er de olifant zonder die
ivoren tanden ook steeds talrijker.
Dat bleek eerder al uit onderzoek van olifantenexpert Iain Douglas-Hamilton. Eeuwenlang waren olifanten die, als gevolg van een genetisch defect, geboren werden
zonder slagtanden de paria's van de Afrikaanse dikhuidenwereld. Zonder tanden konden ze geen schors van de bomen schrapen of naar voedsel zoeken.
Bovendien kunnen olifanten zonder slagtanden zich minder goed verweren tegen agressieve soortgenoten. Maar naarmate steeds meer normale olifanten worden
gedood door jagers die uit zijn op het ivoor, hebben de tandenloze olifanten steeds meer de beste kans op overleven. Hoewel de jacht op olifanten op veel plaatsen
stopgezet is, zijn de effecten van de ivoorjacht, die halfweg de negentiende eeuw ontstond, nu duidelijk zichtbaar. In streken waar de normale olifant uitgeroeid is
door de jacht zijn de tandenloze exemplaren welig blijven tieren. In Oeganda en Tanzania hebben de olifanten enkel nog korte slagtanden of helemaal geen meer.
Sommige nationale parken hebben de controle op stropen fors verhoogd, maar stropers verzinnen steeds nieuwe strategieën om uit de handen van de wet te blijven.
In plaats van geweren, die parkwachters kunnen lokken, gebruiken ze kruisbogen om op weke delen van het olifantenlichaam te schieten, zoals de mond. "Het kan
leiden tot een langzame en pijnlijke dood, maar de stropers volgen de dieren tot ze sterven", zegt David Cowdrey van het WWF.
"Zolang mensen bereid zijn om hoge prijzen neer te tellen voor producten die van bedreigde diersoorten komen, zullen stropers die dieren blijven doden.
Jammer genoeg wordt het lot van de dieren bepaald door de markt, en die ligt in het rijke Westen."
Publicatiedatum : 19-07-2005
Waarom er honden bestaan in alle maten
april2007
Genetici hebben ontdekt waarom er zo'n buitengewone variëteit bestaat in de afmetingen van honden, melden onderzoekers in Science.
 De gedomesticeerde hond of Canis familiaris vertoont qua grootte de grootste variëteit van alle zoogdieren.
 Van deze afstammeling van de wolf hebben zich pas in de voorbije eeuwen vele varianten ontwikkeld, aangemoedigd door selectie door de mens.
Amerikaanse onderzoekers kwamen tot de ontdekking dat alle kleine honden een bepaalde DNA-sequentie gemeen hebben die nagenoeg
ontbreekt bij grote hondenrassen.
Deze DNA-sequentie omvat de 'gencoderende insuline-achtige groeifactor 1' (IGF1). Andere onderzoekers kwamen er vroeger al achter
dat IGF1 verband houdt met lichaamsgrootte bij onder meer muizen en mensen.
Aanvankelijk focusten de auteurs zich op de Portugese Waterhond — een ras met een enorme verscheidenheid qua
skeletgrootte.
Uiteindelijk bestudeerden ze de DNA-analyse van 3.000 honden van 143 rassen en kwamen tot dezelfde resultaten.
Andere voorbeelden van stapvoetse nieuwe aanpassingen en micro
evolutie
Buffo marinus
Evolutie in actie:
Download