Voorbeeld 1 Een keumeesters keurt 72 ingeschreven dieren in 7 g één diergroep; | 72/20 = 3 (rest 12). Rest ≥ 11, dus afronding naar 4; | Deze keurmeester mag dus 4 KLN prijzen verdelen: | 1 prijs aan zijn beste dier; y 3 prijzen ter vrije beschikking. y Voorbeeld 2 Een keumeesters keurt 70 ingeschreven dieren in 2 7 g diergroepen (50 en 20 dieren); | 70/20 = 3 (rest 10). Rest < 11 dus blijft 3; | Deze keurmeester mag dus 3 KLN prijzen verdelen: | 1 prijs aan zijn beste dier in diergroep 1; y 1 prijs aan zijn beste dier in diergroep 2; y 1 prijs ter vrije beschikking; y | Dat geldt ook als meer keurmeesters in deze diergroepen keuren. Voorbeeld 3 Een keumeesters keurt 50 ingeschreven dieren in 5 g drie diergroepen (20, 17 en 13 dieren); | 50/20 = 2 (rest 10). Rest < 11 dus blijft 2; | Deze keurmeester mag toch 3 KLN prijzen verdelen, omdat in elke diergroep tenminste 11 dieren ingezonden zijn: | 1 prijs aan zijn beste dier in diergroep 1; y 1 prijs aan zijn beste dier in diergroep 2; ij ij b t di i di y 1 prijs aan zijn beste dier in diergroep 3; y 0 prijzen ter vrije beschikking; y | Ook hier geldt dit weer, als meer keurmeesters in de e d e g oepe e e deze diergroepen keuren.