Vitaliteit van buurten en maatschappelijke

advertisement
Managementsamenvatting
Vitaliteit van buurten en
maatschappelijke veerkracht
Mogelijkheden en beperkingen van een vitale lokale samenleving
Onderzoek op basis van de resultaten van de Waarstaatjegemeente.nl Burgerpeiling
12/2015, Mark (M.H.) Gremmen, VNG-KING
We helpen elkaar graag
Nederlanders zetten zich (graag) in voor elkaar en zijn over het algemeen tevreden met hun buurt.
Dat is een opvallende uitkomst van het rapport ‘Maatschappelijke veerkracht en vitaliteit van buurten’.
Het onderzoek, gebaseerd op de Burgerpeiling van Waarstaatjegemeente.nl, laat ook zien dat er risico’s
en groepen mensen zijn die meer aandacht nodig hebben dan ze nu krijgen.
We zijn gelukkig in onze buurt
Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking (89%) voelt zich thuis in zijn of haar buurt. Driekwart
is van mening dat buurtbewoners op een prettige manier met elkaar omgaan. De eigen buurt als leefomgeving krijgt gemiddeld een 7,9 als rapportcijfer. Slechts 4% van de bevolking geeft de leefomgeving een
onvoldoende. De afwezigheid van sociale overlast, het aanbod van OV, het aanbod van gezondheidsvoorzieningen, de afwezigheid van verloedering, de beschikbaarheid van voorzieningen als winkels voor de
dagelijkse boodschappen en de aanwezigheid van groen maken dat mensen tevreden zijn met hun buurt.
Ook de sociale samenhang in een buurt is belangrijk. Een ruime meerderheid (60%) ervaart een hoge
verbondenheid met de buurt en is van mening dat buurtbewoners altijd voor hen klaar staan. Dat klopt
met de cijfers, want uit het onderzoek blijkt dat het merendeel van de Nederlanders hun buren helpt. De
Burgerpeiling laat zien dat bijna twee derde van de volwassenen de afgelopen twaalf maanden buurtgenoten heeft geholpen met uiteenlopende alledaagse taken. Zoals boodschappen of klusjes doen. Opvallend is
dat dit aandeel nauwelijks lager is in kwetsbare buurten: ook daar staan buurtbewoners voor elkaar klaar.
We staan klaar voor elkaar
Ook als het gaat om participatie en vrijwilligerswerk schetst het onderzoek een positief beeld. In totaal
nam 82% van de volwassen bevolking de afgelopen 12 maanden deel aan minimaal één vorm van
‘betekenisvolle participatie’, zoals het verlenen van burenhulp, actieve deelname aan een vereniging
of zorg voor naasten. Eén derde van de bevolking participeert in drie of meer vormen van betekenisvolle
participatie. Het blijkt dat veel mensen best wat willen doen voor de leefbaarheid en veiligheid van de buurt.
De resultaten van de Burgerpeiling laten zien dat bijna een derde (29%) van de volwassen Nederlanders
zich de afgelopen twaalf maanden actief heeft ingezet voor de leefbaarheid en veiligheid van hun buurt.
Ruim twee op de vijf volwassenen deed de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk. Bijna de helft - oftewel
2,8 mln Nederlanders - deed dat op structurele basis. Mensen in de leeftijd van 65 tot 74 jaar en hoger
opgeleiden zetten zich het meest in voor vrijwilligerswerk.
Niet iedereen doet echter even actief mee, terwijl veel mensen dat wel willen. Het probleem is dat zij vaak
niet goed weten wat zij kunnen betekenen voor anderen. Dat speelt onder meer bij jongvolwassenen:
bijna één op de vijf blijkt slecht geïnformeerd over de mogelijkheden van vrijwilligerswerk. Meer en vooral
gerichte voorlichting kan hier een oplossing bieden.
Vergrijzende vrijwilligers
Een concreet risico waar het onderzoek op wijst is de vergrijzing onder vrijwilligers. Omdat deze groep in
toenemende mate mantelzorg verleent, lopen zij het risico op overbelasting of uitval. Als deze grote groep
vrijwilligers wegvalt, dan is dat uiteraard een probleem voor veel vrijwilligersorganisaties. Maar er speelt
nog iets anders: een sterke vergrijzing van het vrijwilligersbestand kan ook belemmerend werken voor de
aanwas van nieuwe vrijwilligers uit andere groepen, zoals jongeren. Dat is iets waar vrijwilligersorganisaties
zoals verenigingen zelf opmerkzaam op moeten zijn, zo is een aanbeveling. Dat geldt niet alleen voor het
aantrekken van jongeren, maar ook van allochtonen. Zij ervaren de verschillen in cultuur en leeftijd nu vaak
als een belemmering om vrijwilligerswerk te gaan doen, terwijl blijkt dat 42% tot 47% van de allochtonen
bereid is om in de nabije toekomst vrijwilligerswerk te doen.
Managementsamenvatting vitaliteit van buurten en maatschappelijke veerkracht
2
Eén op de tien mantelzorgers is overbelast
Eén op de tien mantelzorgers ervaart overbelasting. Dat zijn ruim 500.000 Nederlanders. Bijna twee
op de vijf volwassenen zorgt voor een hulpbehoevende naaste zoals een ouder, partner, kind, vriend of
kennis. Ruim één op de drie mantelzorgers voorziet in een intensieve vorm van naastenzorg, dat zijn
1,7 mln Nederlanders. In de leeftijdsklasse van 55 tot 65 jaar is de inzet voor mantelzorg het hoogst
met gemiddeld 53% en in de leeftijd tot 40 jaar met 28% het laagst. Vrouwen zijn net iets vaker actief
dan mannen. Uit het onderzoek komt verder naar voren dat twee derde van de mantelzorgers jonger dan
65 jaar ook een baan heeft en ruim de helft naast hun zorgtaak ook vrijwilligerswerk doet. Overbelasting
van de mantelzorger speelt relatief vaker in de leeftijdsklasse 40 tot 65 jaar en vanaf het 75ste jaar. In het
eerste geval komt dat meestal door de combinatie van mantelzorg met een baan en de zorg voor een gezin.
Mantelzorgers boven de 75 jaar kunnen vaak hun zorgtaken niet goed alleen dragen, terwijl ze geen
netwerk voor steun en opvang hebben. Uit de Burgerpeiling blijkt dat een kwart van de overbelaste
mantelzorgers geen familie of vrienden heeft om op terug te vallen. Terwijl dat juist heel erg nodig is om
weer op adem te komen.
Meer aandacht voor ouderen
Ouderen met een kwakkelende gezondheid of een mantelzorgtaak verkeren in een zorgwekkende situatie.
Eén op de drie die mantelzorg verleent heeft te maken met overbelasting. Dat komt door fysieke beperkingen, het ontbreken van een vangnet van familie, vrienden of buurtgenoten en de geestelijke gezondheid.
Dit is voor de overheid een belangrijke uitkomst van het onderzoek, want juist op deze groep wordt in
toenemende mate een beroep gedaan als het gaat om zelfredzaamheid en eigen regie. Iets waar veel
ouderen dus niet goed toe in staat zijn. Dit maakt deze groep tot één van de meest urgente doelgroepen
in het lokale zorgbeleid.
Zes procent van de Nederlanders heeft het gevoel ‘er niet bij te horen’
Ongeveer 16% van de volwassenen voelt zich soms tot vaak eenzaam, 2% voelt zich bijna altijd eenzaam.
Dat ouderen vaker eenzaam zouden zijn blijkt niet waar. Wel komt het in bepaalde groepen vaker en in
hogere mate voor, onder meer bij alleenwonenden, mensen met een lagere sociaaleconomische status
en bij 75-plussers.
Eenzaamheid en het daarmee samenhangende sociaal isolement (6% van alle Nederlanders heeft het
gevoel ‘er niet bij te horen’) vormen een maatschappelijk risico. Eenzaamheid is de meest bepalende factor
voor individueel welzijn en veel gezondheidsklachten zijn terug te voeren op gevoelens van eenzaamheid.
Mensen die zich eenzaam voelen doen onvoldoende mee in de maatschappij, wat niet past bij de ambitie
van een inclusieve samenleving. Daarom is het belangrijk om eenzaamheid en sociaal isolement in een
vroeg stadium te signaleren en aan te pakken. Dit kan onder meer door buurtgenoten, die al lang in een
buurt wonen en veel sociale contacten hebben, in te zetten en deze mensen te laten bijstaan door sociale
wijkteams of lokale zorgnetwerk- en vrijwilligersorganisaties.
Vertrouwen is belangrijk, óók als dat afwezig is
Nederlanders voelen zich dus over het algemeen prettig in hun buurt en ze helpen elkaar. Ze zetten zich
ook graag in voor hun eigen leefomgeving. Een opmerkelijke uitkomst van het onderzoek is dat de inzet
voor leefbaarheid en veiligheid van de buurt het hoogst is onder inwoners met geen vertrouwen in de
gemeente èn onder inwoners met veel vertrouwen in de gemeente. Ofwel men neemt het heft in eigen
handen omdat men niets van de gemeente verwacht, ofwel men is bereid zich in te zetten voor de buurt
omdat men vertrouwen heeft in de gemeente. Dat ‘vertrouwen in de gemeente’ wordt vooral bepaald door
het contact dat men met de gemeente heeft. Men heeft vertrouwen in de gemeente als deze afspraken
nakomt, echt luistert naar inwoners, hen actief betrekt bij hun buurt en juiste en volledige informatie geeft.
Managementsamenvatting vitaliteit van buurten en maatschappelijke veerkracht
3
Ook mensen van wie je het niet verwacht zetten zich graag in
In het rapport wordt gewerkt met een indeling in vier verschillende groepen burgers: weerbaren,
buitenstaanders, compenseerders en kwetsbaren. Bij alle groepen kan de maatschappelijke inzet worden
vergroot. Zo zouden de weerbaren zich meer kunnen inzetten voor de eigen leefomgeving en blijkt dat
het geven van burenhulp het beste past bij de compenseerders. Het meest opvallend is dat mensen uit de
kwetsbare groep veel meer voor anderen willen doen dan ze nu doen. Dat gebeurt niet, omdat ze onvoldoende weten wat mogelijk is. Gerichte en betere voorlichting in de eigen buurt kan hier een oplossing
bieden. Tegelijkertijd is het nodig dat vrijwilligersorganisaties meer openstaan voor en investeren in het
begeleiden van dit type vrijwilliger. Vaak speelt mee dat mensen denken dat hulpbehoevenden niet op
hun ondersteuning zitten te wachten. Mensen die hulp nodig hebben, durven er op hun beurt vaak niet
om te vragen. Het verminderen van deze vraagverlegenheid en handelingsverlegenheid is waarschijnlijk de grootste uitdaging voor gemeenten. Het vergroten van het sociale netwerk en meer participeren,
op wat voor manier dan ook, blijken gunstig te werken bij het wegnemen van deze vraag- en handelingsverlegenheid.
Roepen dat mensen zelfredzaam moeten zijn werkt averechts
Zo’n 7% van de volwassen Nederlandse bevolking bevindt zich in een zorgwekkende situatie omdat zij een
beperkt sociaal netwerk hebben en beperkt meedoen in de samenleving. Juist deze mensen aanspreken
op hun zelfredzaamheid werkt vaak averechts. Een overheid die aan de ene kant hard bezuinigd en aan de
andere kant mensen oproept om meer zelf te doen komt niet erg geloofwaardig over. Het risico bestaat
dat mensen zich daardoor nog meer terugtrekken en onbereikbaar worden voor hulpverleners. Dat kan
uiteindelijk leiden tot onhoudbare situaties en hoge zorgkosten voor complexe professionele ondersteuning. Beter is het als de gemeente deze groep op een vriendelijke manier stimuleert om sociaal actiever
te worden, door zowel hulpbehoevenden als hulpverleners te verbinden en goed te informeren. Het onderzoek toont aan dat onder de groep van kwetsbare burgers het animo om meer voor elkaar te doen zeker
aanwezig is.
Over het onderzoek en de Burgerpeiling
Het onderzoek is gebaseerd op de Burgerpeiling, een onderdeel van Waarstaatjegemeente.nl van VNGKING. De Burgerpeiling is de afgelopen 18 maanden uitgevoerd in 73 gemeenten. Ruim 56.000 personen
hebben de vragenlijst ingevuld. In het eerste onderzoek op basis van de Burgerpeiling werd geconcludeerd
dat er een duidelijke relatie is tussen de mate van welbevinden bij burgers en hun deelname aan de maatschappij. Het onderzoek maakte duidelijk wat burgers zelf vinden van hun eigen leven en leefomgeving
en bood daarmee inzicht in welke groepen extra aandacht verdienen. Dit tweede onderzoek focust op het
individuele welbevinden en participatie, met de nadruk op de veerkracht van buurten. Het is bedoeld als
uitgangspunt voor een discussie over de rol en betekenis van de gemeente in een inclusieve samenleving.
De Burgerpeiling is een standaard voor burgeronderzoek waarmee gemeenten de mening en
de betrokkenheid van haar inwoners kunnen meten. De vragen gaan over vier thema’s: leefklimaat,
welzijn en zorg, dienstverlening en de relatie tussen inwoners en gemeente. De Burgerpeiling is
een onderdeel van Waarstaatjegemeente.nl van VNG-KING. Dit dashboard geeft gemeenten inzicht
in hoe zij ervoor staan op terreinen als leefbaarheid, veiligheid en jeugd. Het kan worden gebruikt
voor het opstellen en bijsturen van gemeentelijk beleid en om gemeentelijke cijfers met die van
(buur)gemeenten te vergelijken.
Managementsamenvatting vitaliteit van buurten en maatschappelijke veerkracht
4
Download